Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z2002-0477



Vergelijkbare documenten
rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

verklaring omtrent rechtmatigheid

Bij brief heeft het CBP u laten weten de beslissing op het bezwaarschrift te verdagen.

Ontwerpbesluit inzake de verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking pre-employment screening van Randstad Nederland B.V.

Klacht Op grond van de door verzoekster verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd:

Bestuurlijk Overleg Almere. onderzoek Digidoor; eindoordeel

Secretariaat De Eendracht (BETA) Voorafgaand onderzoek Verklaring omtrent rechtmatigheid Definitief besluit. Geachte A,

Vangnetregeling huursubsidie

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

Ontwerpbesluit inzake de verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking pre-employment screening van Adecco Group Nederland; z

Stichting RDC. Informatieverplichting

Middels deze brief stelt het CBP u op de hoogte van zijn bevindingen.

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

Arbodienst. Klacht; verzoeker/arbodienst

Klager bevindingen en beoordeling inzake klacht verzoeker/scholengemeenschap

Ontwerpbesluit inzake de verklaring omtrent de rechtmatigheid van de verwerking van screeningsgegevens van Curriculum Vitae Zeker B.V.; z

Winkelier. Winkelier creditcard; definitieve bevindingen

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen.

Procesbeschrijving Heimelijke waarneming door sociale diensten

Bevindingen De bevindingen van het CBP luiden als volgt:

Klacht Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd:

Stichting Waarschuwingsregister Logistieke Sector. z Postbus KS ZOETERMEER

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Advies concept wetsvoorstel Basisregistratie Ondergrond. Geachte,

de bank ambtshalve onderzoek de bank Definitieve Bevindingen

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

t.a.v. de hoofdofficier van justitie ONS KENMERK z

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Op grond van de verstrekte informatie concludeert het CBP dat de FAD voornemens is het Protocol op een aantal punten te wijzigen.

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader

Afdeling Sociale Zaken Gemeente Goes

De loop van de procedure Op 1 juni 2007 hebben IGZ en CBP een bezoek gebracht aan het OZG Lucas in het kader van het hiervoor genoemde onderzoek.

NVAB. A. ter Linden en N.M. van Seumeren

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Zorgverzekeraars Nederland Definitieve bevindingen Ambtshalve onderzoek aangaande toepassing Controle op Verzekering van VECOZO B.V.

Procesbeschrijving. Heimelijke waarneming door Sociale diensten

de Minister van VWS concept wetsvoorstel structurele maatregel wanbetalers

de minister voor Jeugd en Gezin Ontwerpbesluit verwijsindex risicojongeren

Universiteit Leiden Centrum voor Recht in de Informatiemaatschappij Postbus RA LEIDEN. privacyaspecten digitalisering cultureel erfgoed

Afdeling Sociale Zaken Gemeente Hilversum

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

Gelders Archief. Defintieve bevindingen inzake onderzoek Gelders Archief. Geachte,

Ons kenmerk z Onderwerp Wetgevingsadvies Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-risk polis

Klacht Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens is de klacht als volgt geformuleerd:

Afdeling Sociale Zaken Gemeente Bergen op Zoom

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV DEN HAAG. Wetgevingsadvies lagere regelgeving Quotumwet.

R e g i s t r a t i e k a m e r. ..'s-gravenhage, 4 mei Ons kenmerk 98.V Onderwerp standpunt over gegevensverstrekking

De minister van Infrastructuur en milieu

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

Op drie punten uit uw brief van 23 februari 2006 zal het CBP hieronder nog nader ingaan.

de Minister van Justitie de heer mr. E.H.M. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Justitie

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid advies inzake concept-wetsvoorstel Invoeringswet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Afdeling Sociale Zaken Gemeente Leidschendam-Voorburg

verklaring omtrent rechtmatigheid

Cluster Sociale Dienstverlening Gemeente Haarlemmermeer

Privacy reglement. Inleiding

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

AANGETEKEND Rijnland Ziekenhuis last onder dwangsom. Geachte A,

De Minister van Justitie

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn. Advies conceptwijziging Besluit gebruik BSN in de zorg

Team Werk en Inkomen Gemeente Deventer

R e g i s t r a t i e k a m e r. Sociale Verzekeringsbank. 31 augustus

Afdeling Werk & Inkomen Gemeente Hulst

het College van procureurs-generaal t.a.v. de heer mr J.L. de Wijkerslooth Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.

8.50 Privacyreglement

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Roosendaal

De CIO van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Postbus EH DEN HAAG AANTEKENEN

Juridisch kader De belangrijkste juridische wetgeving die van belang is in het kader van de geschilpunten is de volgende: FNV Bondgenoten HH/561

Definitieve bevindingen Centrale Huisartsenpost Gorinchem

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Gemeente Rotterdam

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

Afdeling Sociale Zaken en Werk Gemeente Groningen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI

de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen besluit

het Ministerie van Infrastructuur en Milieu Hoofddirectie bestuurlijke en juridische zaken Postbus EX DEN HAAG

Sociale diensten: bijstandsdossier en privacy Samenvatting van de bevindingen in het dossieronderzoek bij drie sociale diensten College bescherming

Printdatum: Naam Interventieteam scheepswerven Limburg verwerking: Reden: (*)nieuwe WBP-melding ( )wijziging van een WBP-melding FG

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus LV Den Haag

ISD Optimisd Gemeenten Bernheze, Schijndel, Sint Michielgestel en Veghel

R e g i s t r a t i e k a m e r. Advocatenkantoor. ..'s-gravenhage, 2 november Ons kenmerk 98.V Onderwerp Due diligence

KNVB. Woudenbergseweg AM ZEIST. Voorafgaand onderzoek Lijst 'Landelijk Voetbalverbod'; definitief besluit

Privacyverklaring Univé Rechtshulp Hoe gaat Univé Rechtshulp om met uw persoonsgegevens en privacy Onze hulp aan u is vertrouwelijk

POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 6 mei Rapportnummer: 2013/047

Minister van Financiën. Postbus EE Den Haag

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

Regiopolitie. Prins Clauslaan 20 Uw brief Postbus Bijlagen 1

Bekendmaking Goedkeuring Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen

R e g i s t r a t i e k a m e r. ..'s-gravenhage, 20 februari Ons kenmerk z Onderwerp

Printdatum: Naam Bedrijventerrein Lage Weide Utrecht verwerking: Reden: (*)nieuwe WBP-melding ( )wijziging van een WBP-melding FG

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder:

In deze brief behandel ik achtereenvolgens: 1. De situatie van gegevensverwerking binnen BJZ zoals u die beschrijft 2. De beantwoording van uw vragen

Bestuurlijk Overleg Almere. onderzoek Digidoor; eindoordeel

Klacht over de verstrekking van strafvorderlijke gegevens aan de ambtshalve toegevoegde raadsman

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

Transcriptie:

POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Gemeente Utrecht DATUM 9 oktober 2002 Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling CONTACTPERSOON UW BRIEF VAN UW KENMERK ONDERWERP Verklaring omtrent rechtmatigheid U heeft op 24 mei 2002 een melding gedaan bij het College bescherming persoonsgegevens (CBP) van een geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (uitkeringsverstrekking ingevolge Abw, IOAW, IOAZ, WIK en WVG; onderdeel WTP). Naar aanleiding van deze melding heeft het CBP een voorafgaand onderzoek als bedoeld in artikel 31 van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) ingesteld. Het door het CBP ingestelde vooronderzoek heeft geleid tot het besluit een nader onderzoek als bedoeld in artikel 32, derde lid, WBP in te stellen. Uw melding is overeenkomstig artikel 3:12 Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegd bij het CBP. Van deze terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant. Naar aanleiding daarvan zijn geen reacties ontvangen. In het kader van het nader onderzoek is u bij brief van 20 juni 2002 een aantal vragen gesteld, met het verzoek deze binnen vier weken schriftelijk te beantwoorden. Uw antwoorden werden op 5 augustus jl. door het CBP ontvangen. Vervolgens is er een aantal malen telefonisch contact geweest over met name het onderwerp verantwoordelijke in de zin van de WBP voor wat betreft het strafrechtelijke traject. Zowel medewerkers van de gemeente Utrecht als van het CBP hebben over dit onderwerp gesproken met het Openbaar Ministerie (Parket generaal). Op donderdag 5 september 2002 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen het CBP en de gemeente Utrecht waarin dit onderwerp en een aantal andere punten betreffende de melding zijn besproken. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de gemeente Utrecht besloten een tweede melding te doen voor wat betreft de gegevensverwerking Strafrechtelijk onderzoek door Sociale Recherche welke onder meldingsnummer m1062177 in het meldingenregister is opgenomen. Het CBP behandelt beide meldingen samen in één voorafgaand onderzoek. De verklaring omtrent rechtmatigheid heeft dan ook betrekking op beide meldingen. Het CBP neemt als uitgangspunt voor zijn beoordeling de door u met de melding voor voorafgaand onderzoek verstrekte informatie, eerder genoemde correspondentie en het op 5 september jl. gevoerde gesprek. Op basis daarvan komt het CBP tot de conclusie dat de door u gemelde gegevensverwerkingen verwerkingen zijn als bedoeld in artikel 31, eerste lid, sub b, WBP. U bent immers voornemens gegevens vast te leggen op grond van eigen waarneming zonder de betrokkene daarvan op de hoogte te stellen. Het voorafgaand onderzoek heeft betrekking op het geheel van de door u gemelde verwerkingen van persoonsgegevens. BIJLAGEN BLAD 1

Bij het beoordelen van de rechtmatigheid van deze verwerkingen betrekt het CBP dan ook alle aspecten van de twee meldingen. Het verwerken van gegevens zonder de betrokkene daarvan op de hoogte te stellen kan grote consequenties voor de betrokkene hebben. Zwaarwegend in het oordeel van het CBP omtrent de rechtmatigheid is daarom met name of het voornemen van de verantwoordelijke om de gegevensverwerking op een bepaalde manier te organiseren voldoende passende en specifieke waarborgen biedt voor een zorgvuldige gegevensverwerking. Het CBP heeft naar aanleiding van de antwoorden op de gestelde vragen de volgende opmerkingen. De melding De melding behoeft op een aantal punten aanpassing: Melding 1: administratiefrechtelijk (m1016542) U schrijft dat het doel van de verwerking tweeledig is: - Verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van het bepalen van het recht op en de hoogte van een uitkering volgens de Algemene bijstandswet (Abw), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) en de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG); - WTP (Waarneming Ter Plaatse): vaststellen rechtmatigheid verstrekte uitkering (anders dan vanuit heronderzoek). De doelomschrijving wekt de indruk dat de melding betrekking heeft op het geheel van verwerkingen dat plaatsvindt bij de uitvoering van de Abw, IOAW, IOAZ, WIK en WVG. Uit het telefoongesprek dat één van de medewerkers van het CBP met u heeft gevoerd kwam naar voren dat de melding slechts betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van WTP. Het CBP is beveelt aan om de doelomschrijving in de melding op dit punt aan te scherpen. Melding 2: strafrechtelijk (m1062177) - Het CBP is van oordeel dat Utrecht geen strafrechtelijke gegevens voor derden verwerkt. Ze verwerkt strafrechtelijke gegevens immers op grond van de eigen taak. De strafrechtelijke gegevens worden daarom primair verwerkt ten behoeve van eigen werkzaamheden ter uitvoering van de eigen taak. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat B&W voornemens is om strafrechtelijke gegevens te verwerken ten behoeve van derden in de zin van artikel 31, eerste lid, sub c, WBP welke bepaling met name ziet op de gevallen bedoeld in artikel 22, vierde lid, sub c, WBP. De verstrekking van strafrechtelijke gegevens aan het Openbaar Ministerie (OM) vloeit voort uit het doel van de verwerking, de uitvoering van de bijstandswet. Het CBP beveelt aan de melding op dit punt aan te passen. - Het CBP verzoekt u in de melding nader te specificeren wie toegang heeft tot welke gegevens. Het betreft hier het onderdeel beveiliging. Het CBP heeft in het gesprek op 5 september 2002 aangegeven dat het hierbij te hanteren uitgangspunt is dat alleen diegenen die uit hoofde van hun functie de gegevens nodig hebben toegang mogen hebben tot de BLAD 2

gegevens. Bovendien mogen gegevens niet gebruikt worden voor een doel dat onverenigbaar is met het doel van verzameling. In het gesprek is toegelicht dat hieruit niet noodzakelijkerwijs voortvloeit dat de verantwoordelijke en zoals de melding stelt al het personeel dat onder leiding van de verantwoordelijke valt toegang heeft tot alle persoonsgegevens. Verantwoordelijke in de zin van de WBP Gedurende het nader onderzoek bleek er discussie te bestaan over de vraag wie bij een strafrechtelijk onderzoek als verantwoordelijke in de zin van de WBP is aan te merken. De gemeente Utrecht stelde zich op het standpunt dat niet B&W verantwoordelijke in de zin van de WBP zijn voor de gegevensverwerking in het strafrechtelijk traject, maar het OM. Onderstaand wordt uiteengezet waarom B&W als verantwoordelijke in de zin van de WBP aangemerkt dienen te worden. In de WBP wordt de verantwoordelijke als volgt gedefinieerd: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of te samen met anderen het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. Bij de beantwoording van de vraag wie de verantwoordelijke is, dient enerzijds te worden uitgegaan van de formeel-juridische bevoegdheid om doel en middelen van de gegevensverwerking vast te stellen, anderzijds - in aanvulling daarop - van een functionele inhoud van het begrip (MvT, II, nr. 3, blz. 55; idem nr. 3, blz. 16). In de publieke sector geldt het krachtens het geldende staats- en bestuursrecht bevoegde bestuursorgaan als de verantwoordelijke (MvT, II, nr. 3, blz. 57). B&W zijn verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de bijstandswet. Zij beoordelen wanneer er niet wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan betrokkenen (bijvoorbeeld het niet voldoen aan de inlichtingenplicht). B&W onderzoeken de juistheid en volledigheid van de verkregen gegevens en stellen zonodig een onderzoek in naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voorzetting van de uitkering. Fraude van een beperkte omvang wordt administratiefrechtelijk afgedaan. Naar zware fraude, vallend onder de frauderichtlijn van het Openbaar Ministerie (OM), wordt een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Duidelijk is dat het doel en middelen voor het administratiefrechtelijk traject uitsluitend door B&W worden bepaald. Dit betekent dat B&W in elk geval zoverre als verantwoordelijke in de zin van de WBP worden beschouwd. Bij het vaststellen wie verantwoordelijke is voor het strafrechtelijk traject liggen de zaken wat minder eenvoudig. Voorop blijft staan dat B&W de middelen vaststelt. Buitengewone opsporingsambtenaren zijn immers in dienst bij de gemeente, de gemeente verzorgt de huisvesting en vraagt de opsporingsbevoegdheid bij de Minister van Justitie aan. Voor wat betreft het bepalen van het doel van verwerking ligt de zaak gecompliceerder gelet op het feit dat ook het OM hierin een rol vervult. De Officier van Justitie is immers belast met de opsporing van strafbare feiten en geeft daartoe bevelen aan de overige personen met de opsporing belast. Dit betekent dat buitengewone opsporingsambtenaren voor wat betreft het strafrechtelijk onderzoek onder het gezag van de Officier van Justitie vallen (gezagsrelatie). BLAD 3

Het is van belang om de begrippen gezag en verantwoordelijke niet met elkaar te verwarren. Een gezagsrelatie is niet gelijk te stellen met verantwoordelijkheid in de zin van de WBP. Dit punt is duidelijk naar voren gekomen tijdens de parlementaire behandeling van de Wet politieregisters (Wpolr). Hierbij geldt ook dat de politie in een gezagsrelatie staat tot de Officier van Justitie of de betreffende burgemeester. De wetgever heeft er in de Wpolr echter duidelijk voor gekozen om de verantwoordelijkheid voor het beheer van de politieregisters steeds bij de korpsbeheerder te leggen (zie TK, 1988-1989, 1989, nr 11, blz. 15). Een zelfde situatie doet zich voor bij andere opsporingsdiensten zoals bijvoorbeeld de Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD). Opsporingsambtenaren staan onder gezag van het OM maar de verantwoordelijkheid voor het gegevensbeheer blijft bij de eigen organisatie liggen c.q. het bestuursorgaan waaronder deze organisatie ressorteert. In het licht van het bovenstaande stelt het CBP zich op het standpunt dat B&W verantwoordelijke zijn in de zin van de WBP voor de gegevensverwerking door de sociale recherche in het strafrechtelijke traject. Het CBP heeft de melding Strafrechtelijk onderzoek door Sociale Recherche van de gemeente Utrecht ontvangen. Het gaat er daarmee vanuit dat de gemeente Utrecht hiermee het standpunt van het CBP volgt. Protocol en werkinstructies Het CBP heeft kennisgenomen van het Protocol VII, Waarnemingen. Het Protocol heeft alleen betrekking op het doen van waarnemingen (administratief onderzoek). Het Protocol heeft geen betrekking op het doen van observaties (strafrechtelijk onderzoek). Het CBP is van oordeel dat de werkwijze beschreven in het Protocol op een aantal terreinen geconcretiseerd moet worden. Uit het gesprek op 5 september jl. is gebleken dat veel waarborgen voor een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens momenteel impliciet in de werkwijze van medewerkers verankerd zijn. Het is echter noodzakelijk om deze waarborgen te expliciteren in werkprocessen. Dit moet tenminste gebeuren voor de hierna te noemen onderwerpen Informatieplicht Uit de schriftelijke antwoorden op de vragen die het CBP in het kader van het voorafgaand onderzoek heeft gesteld kwam naar voren dat de betrokkene slechts geïnformeerd wordt over de via WTP verkregen gegevens als gebleken is dat er vermoedelijk sprake is van fraude. Wanneer er geen fraude werd geconstateerd zou de betrokkene niet geïnformeerd worden. Men zou volstaan met het opnemen van het eindrapport in het dossier. Uit het op 5 september 2002 gevoerde gesprek met de gemeente Utrecht kwam echter naar voren dat de betrokkene in de praktijk in vrijwel alle gevallen achteraf op de hoogte wordt gesteld van de waarneming ter plaatse. Het CBP beveelt aan om in werkprocessen aan te geven welke regels gelden voor het informeren van betrokkenen na WTP. BLAD 4

Rechten van de betrokkene Utrecht geeft in de schriftelijke reactie op de vragen die het CBP in het kader van het voorafgaand onderzoek heeft gesteld aan dat wijzigingen en aanvullingen van de gegevens niet mogelijk zijn omdat deze betrekking hebben op de zintuiglijke waarnemingen van de controleambtenaar en daarmee uniek zijn. Tijdens het gesprek van 5 september jl. bleek echter dat een betrokkene in de praktijk met deze bevindingen geconfronteerd wordt en de gelegenheid krijgt zijn zienswijze hier tegenover te stellen. Het CBP onderstreept de noodzaak om deze werkwijze op te nemen in de werkprocessen. Toegang tot de gegevens/doelbinding/noodzakelijkheid In werkprocessen moet duidelijk worden vastgelegd wie toegang heeft tot welke gegevens. Dit onderwerp is reeds behandeld onder het kopje Melding 2: strafrechtelijk. Het CBP verzoekt u de te hanteren regels uit te werken in werkprocessen. Conclusie Het CBP is van mening dat de door u gemelde gegevensverwerkingen Strafrechtelijk onderzoek door Sociale recherche (m1062177) en Uitkeringsverstrekking ingevolge Abw, IOAW, IOAZ, WIK en WVG; onderdeel WTP (m1016542) in beginsel rechtmatig zijn met inachtneming van het bovengenoemde. Indien u het niet eens bent met deze verklaring, kunt u hiertegen ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken schriftelijk bezwaar maken bij het CBP. Verdere informatie vindt u in het informatieblad over het voorafgaand onderzoek dat u eerder is toegestuurd. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, mr. P.J. Hustinx voorzitter BLAD 5