ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, De invloed van het Lycopersicum virus op de stuifmeelvorming

Vergelijkbare documenten
tfijk. Bepaling stuifmeelkieming in de praktijk,1962. door: W.van Ravestijn. Naaldwijk,1965.

FFSTATION VOOR BE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, De invloed van enkele groeistoffen op de stuifmeelkieming op de stempel

FSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

D 98. Narijpingsproef bij tomaat,1958. door: T.Dijkhuizen. Naaldwijk,1963. TATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK.

)EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

& > ; j i... t> IV,.. t- j. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk. Rijksproefstation voor Zaadcontrole te Wageningen

is* zzz-^lz. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK Courgette I. Stuifmeelkieming in vitro II. Stuifmeelbewaring

- l't Z Q\Sc\ l. cv? 05 R 22?I0N VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Stuifmeelkieming van druif in vivo W.van Ravestijn.

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS. Verslag zaaitijdenproef bij enkele herfstslarassen,1960

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Teeltproef met winterbloeiende leeuwenbekken,

A 05 CPSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, R 22 FAALDWIJK. Gibberella ter vervroeging van de violieren-oogst 1961

a? PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN-

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK.

ÎFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUrTTEECT ONDER GLAS, Invloed van het stikstofgehalte van de voedingsoplossing op de geslachtsbepaling

c)0 OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Snoeiproef bij komkommers,1959« door: W.P.v.Winden. Naaldwijk,i960.

s 98 c-b Temperatuur- en gietproef bij herfstkomkommers. door: Ir.A.A.M.Sweep, Naaldwijk,1966. Z2J5.303I

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

u DATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

-J it' [ H ^,u -V J PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS «i s-s ^

t IS 2,0 : S3 STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Houdbaarheid van tomaten geteeld in de Denar-kas

"2,-72. QZ. 67 A 05 H 40. Invloed zaadzetting op houdbaarheid. door:f.v.d.helm K.Buitelaar H.van Esch int.verslag 7

Overleving pepinomozaïekvirus in kleding

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK

E 38 GRONDBEDEKKINGSPROEF BIJ IJSSLA (VOORJAAR 1976) door : H.G.A. veen Esch. Naaldwijk, oktober 1976 No. 743/11/ J2-1 no?

3EFSTATI0N VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT OMDER GLSS, TE NAALDWIJK. Toetsing van tomaat op residentie tegen Fusarium oxysporum f. lycopersioi.

ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

kooi r> ^ 1s?6) u v '^Oe, <?e **o. e*t eii. ejj & $3 EMBUL'l HfchK ejj PROEFSTATiC. >r de GRoENTEN- en FRUITTEELT on-oi 3LAS te NAALDWIJK s e "a M -q

STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Proefstation. voor de Groenten- en Fruitteelt. onder glas. te Naaldwijk

Virusziekten bij het gewas Eucomis

VERSLAG BETREFFENDE BLOEIIAARNEMINGEN BIJ KASPRUIMEN 1957»

w 73 ^ -2. \ STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT, ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Verslag spinazierassenproef, door: W.P.

toefstation VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, BIBLIOTHEEK Prualst&tisn voor ce ürue>tten- et. Fruittaelt onder Glas te waa'dwijk.

1 D 98 PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Rem- en verpoppingsproef bij freesia, l. No.32.

''STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

Overleving van komkommerbontvirus (CGMMV) in verschillende milieus

PROEFSTATION YOOR DE GROENTE- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Invloed van al of niet herhaalde toepassingen van de groeiregulator

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

D. Klapwijk. Vergelijking groei- en ontwikkelingssnelheid van tomaat, komkommer, paprika en chrysant,

April 1990 Intern verslag nr 27

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Pros f statisn voor ûe (iroentari- en Fruitteelt onder Gias te Naaldwijk,

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAAIDWIJK.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

yvtsd^s.usdid f-lt Pt 05" H V- BIBLIOTHEEK PROEFSTATION VOOR TUINBOUVV ONDER GLAS TE NAALDWIJK hm/pap/wvrandijv

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Bestuivingsinformatie

SNIJBOON ONDER GLAS 2015

1 E 38 3efstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk

Aanaarden in één of twee werkgangen

2 3 T BJBLIOTHEEK. A ï. Prssfstêïion voor de Groenten- en Fruitteelt onder 6las te Naaldwijk.

& 63 PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK PRAKTIJKONDERZOEK NAAR DE OORZAKEN VAN BRUIN BLAD IN ASTER ERICOÏDES "HONTE CASSINO"

PROEFSTATION VOOR DE TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Bevruchtingsmoment bij aubergines. W. van Ravestijn. Naaldwijk, Intern verslag no.

STATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Verslag van de proef met de teelt van tomaten in grindkultuur,1957

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, Invloed van kieramedia en afdekmethoden op de kieming van al of niet omhuld

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

^z:z 3'Z-o3. çv? os K OJL. De invloed van de ph-waarde op het gebruik van Ethrel op tomaten ter versnelling van de rijping. W.

Aanaarden in één of twee werkgangen

Naaldwijk, oktober 1977 Intern verslag no. 65 <i

c\? Z o SZ PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS De boriumvoorziening van trosanjers in steenwol bij verschillende ph niveau's

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN-EN FRUITTEELT ONDER GLAS, De opname van radio-actieve fosfor door jonge tomaatplanten bij

s 81 PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Onkruidbestrijding in aardbei, *

2 K PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

AGRITON Inhoudsopgave:

ÏFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK

Groeiregulatie in Engels raaigras

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Subsidieresultaat A V. NTW (netto toegevoegde waarde) B

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

INDUSTRIELE CICHOREI

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

Invloed van zaadfractionering op de uniformiteit van bloeitijdstip en kwaliteit van Lisianthus

Interactie Moddus en Actirob

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Boriumopname bij paprika in steenwol (teelt 1984). C. Sonneveld

A 05 K 35. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Gias, Naaldwijk. De invloed van Ethrel op de kwaliteit

Voortplanting bij bloemplanten. Volledige naam: Nummer: Klas:

Raadsvoorstel. 31 oktober Geachte raad, Agendapunt: 19. Nummer: Behandeld door: J. van Dijk Datum:

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Effect pottemperatuur op vroegtijdige lipverkleuring bij Cymbidium

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Niet voor publikatie Intern rapport No 315

Smaakonderzoek komkommer aan Nederlands en Spaans product

'Z^XIOW. Naaldwijk,1969- FSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

SNIJBOON ONDER GLAS 2015

îoefstation VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Bespuitingsproef bij stooktomaten,1954. door: T.Dijkhuizen (.

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud


December 1993 Intern verslag nr 71

BIBLIOTHEEK PraefätatiöR voor de Broénîen- on Fruitteelt onder GIm ta Naaldwijk.

<v 1. ipsti ATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK. Naaldwijk,1956.

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

06 Verslag van proeven met Fusariumresistente tomaterassen. in de herfstteelt door

Transcriptie:

eb Bibliotheek Proefstation Naaldwijk â A 05 R 22 ROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, E NAAIDWIJK. De invloed van het Lycopersicum virus op de stuifmeelvorming en kieming van tomaat. 1961. door: W.van Ravenstijn Naaldwijk, 1963

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk.,r\ V"' O 5" Q, DE INVLOED VAN HET LYCOPERSICÏÏM VIRUS QP DE STÏÏIFMEELVQRMIfiS EN KIEMING VAN TOMAAT. 1961. Project III-45. Inleiding. In deze proef werd de invloed van het Lyc.virus op de stuifmeelvorming en kieming nagegaan. Aangezien "bij de reeds eerder genomen proeven veeèal ontmoedigende resultaten werden verkregen, die enerzijds aan een voortijdige virusbesmetting van de planten werd toegeschreven én anderzijds door de castratie van de "bloemen kon worden veroorzaakt, werden in deze proef de planten op virus gecontroleerd, alvorens de proef werd ingezet. Bovendien werd in deze proef niet uitsluitend de kieming van het stuifmeel op gecastreerde bloemen nagegaan, maar werd tevens de stuifmeelkieming bij normale in volle bloei zijnde bloemen gecontroleerd. In verband met het reeds eerder op de stempel gevallen stuifmeel, kon in het laatste geval (bloeiende bloemen) dus alleen de kieming 2 uur na de bestuiving worden nagegaan. Proefopzet. Gezaaid werd op 26 juni 1 g. Cromco. Het verspenen vond op 10 juli plaats en de planten werden op 31 juli in perspotten gezet. Op 23 augustus werden de planten in nulpotten gezet. Op 25 september werden van alle planten monsters genomen, die in de diepvries bij -20 C werden gezet. Op 26 september werd uit deze monsters sap geperst en werd dit sap op tabaksplanten uitgesmeerd (No 1 t/m 55)«Op 9 oktober werden de geïnoculeerde tabaksplanten gecontroleerd. Van de 55 monsters

2. bleken er 13 tomaatmozaïk»virus te bevatten. De zieke tomaatplanten werden alle verwijderd en van de resterende planten werd de helft met virus besmet. Hiertoe werden de tomaatplanten met sap, afkomstig van tomaatmozaïkvirus zieke tabaksplanten geïnoculeerd. Steeds werden de 5 jongste bladeren en alle topblaadjes van de oudere bladeren geïnoculeerd. Tevens werden opnieuw monsters genomen, die op 23 oktober werden uitgesmeerd. Hiervan bleken 32 planten positief te reageren. Yan de resterende 10 planten, waren op 10 oktober echter 6 planten met virus geïnoculeerd. Er waren voor de proef dus nog maar vier gezonde planten over. Het lag in de bedoeling de stuifmeelkieming en vorming wekelijks bij de wel en niet besmette planten na te gaan. Door de grote hoeveelheden zieke planten, kon de proef niet gecontinueerd worden en werd op 31 oktober alleen van bloeiende bloemen gebruik gemaakt en niet van gecastreerde bloemen. De kieming in vitro is in bijlage 1 opgenomen. De kieming in vivo 2 en 5 uur na de bestuiving bij de gecastreerde bloemen geeft bijlage 2 weer en bijlage 3 geeft de stuifmeelkieming en vorming bij de bloeiende bloemen weer. De in vivo gevonden gegevens zijn in bijlage 4 in grafiek gebracht. Bijlage 5 geeft de stuifmeelkieming in procenten t.o.v. de gezonde planten grafisch weer. De temperatuur en luchtvochtigheid gegevens in de kas gedurende de kieming geeft bijlage 6 en in bijlage 7 zijn enkele weergegevens opgenomen. Resultaten. Bij de kieming in vitro kwamen geen duidelijke kiemingsverschillen tussen het stuifmeel afkomstig van de wel en niet besmette planten naar voren. De kieming in vivo bij de gecastreerde bloemen geven wel verschillen ten aanzien van de 2 en 5 urige kiemduur te zien, maar een eventuele nadelige invloed van het mozq.ïkvirus komt hierbij niet naar voren. Wel bleek 1 dag en 1 week na de inoeulatie hierbij bij de besmette planten minder kieming op te treden. Dit kan echter nooit een juist beeld van de feitelijke kiemingstoestand t-even, omdat het vrijwel uitgesloten moet worden geacht, dat reeds de dag na de inoeulatie een duidelijke achteruitgang van het kiemingspercentage zou zijn vast te stellen. De kiemingspercentages van de bloeiende bloemen, die dus slechts 2 uur na de bestuiving tepaald kon worden, geven meer reeële verschillen te zien. Aanvankelijk(l4 dagen na de inoeulatie) waren de verschillen in de kiemingspercentages tussen d$ gezonde en

5. geïnoculeerde planten verwaarloosbaar. Wel kwamen duidelijke verschillen ten aanzien van de diverse inzetdata naar voren. Deze grote verschillen in kiemingspercentages moeten aan de omstandigheden gedurende de kieming, zoals temperaturen, luchtvochtigheid en eventueel zonneschijn, worden toegeschreven. Drie weken na de moculatie, bleek duidelijk de nadelige invloed van het Lyc.virus op de stuifmeelkieming waarneembaar te worden. Wel moet opgemerkt worden, dat vooral tan de gezonde planten weinig bloemen aanwezig waren, door de vroegtijdige virusbesmetting en door net uitvallen van een tomaatplant (van de 4 virus-vrije) door Yerticillium. De stuii'meelvorming, waarbij zowel de blauwe als de rode korrels werden gebruikt, hetgeen dus inhoud, dat de stuifmeelvorming niet alleen op de inzetdatum maar ook vanaf enkele dagen vóór de inzetdatum werd nagegaan, blijkt vanaf 2 weken na de moculatie duidelijk minder stuifmeelkorrels op de stempel te geven. Dit kan enerzijds aan een geringere stuifmeelvorming of het slechter loskomen van het stuifmeel worden veroorzaakt, maar anderzijds is het niet uitgesloten, dat de kleefkracht van de stempels bmj de met virusbesmette planten geringer is, waardoor minder stuifmeel op de stempel achter blijft. Bijlage 5 geeft de stuifmeelvorming aan de met virusbesmette planten in procenten t.o.v. de gezonde planten weer. Hierbij komt naar voren, dat net aantal korrels op de stempel sterk achteruit gaat als de plant met virus wordt besmet. De op 18 Oktober gevonden gegevens zijn echter niet volkomen betrouwbaar, omdat op die datum ook bmj de gezonde bloemen, vrijwel geen stuifmeel loskwam. Een gering verschil in aantal korrels gaf in prosenten uitgedrukt een veel groter verschil te zien. Ondanks de geringe betrouwbaarheid van de op 18 oktober verkregen gegevens kan toch worden vastgesteld, dat twee en zeker drie weken na de inoculatie de stempels van de besmette planten weel minder stuifmeel bevatten dan de gezond^ gebleven planten. 2 Weken na de inoculatie werden + 50 % en 3 weken na de inoculatie wel+80% minder stuifmeelkorrels op de stempel geteld dan bij de gezonde bloemen. Samenvatting en conclusie. lit dit proefje, waarbij de invloed van het Lycopersicum virus op de stuifmeelkieming en vorming werd nagegeaan, bleek de virus-zinvloed 3 weken na de inoculatie in een geringere kiemkracht tot uiting te komen. De stuifmeelvorming bleek reeds twee weken na de inoculatie door het virus verlaagd te worden en 3 weken na de inoculatie kwam de nadelige invloed van het virus op de stuifmeelvorming nog sterker naar voren. Over een langere periode kon de virus-invloed door het geringd aantal planten,

niet worden vervolgd. Bovendien kon in deze proef worden vastgesteld, dat de nieuwe werkwijze, waarbij alleen van bloeiende bloemen gebruik werd gemaakt, beter bleek te voldoem, dan de oude methede van controleren, waarbij gecastreerde bloemen werden gebruikt. Tevens kon bij deze nieuwe methode een indruk van de stuifmeelvorming of althans van de stuifmeeïzetting op de stempel worden verkregen. De proefneemsters Wil v. Ravestijn. Naaldwijk, 22-5-'63. A.B. B.

To.Mo.Vi-invloed op stuifmeelkieming en vorming. Kieming in vitro. 11/10- '61 'f / ' 1 2 3 4 5 6 + 10 opm. + % opm. + 7 opm + * î opm. + % opm. + opm. 24 6 18 12 16 11 26 18! 1 1 li) 12 10 10 I 12 gezond besmet. Bijlage 1. 18/10- '61 25/10-1 61 22 18 16 16 S j 18 23 gezond. 15 14 16 10 f 1 - h ' 13 13 besmet. 7 30 16 13 1 12 18 gezond. 14 Ivb. 22 6 19 1 1,b ' 9 15 besmet.

Bijlage 2. To.Mo.Vi-invloed op stuifmeelvorming + kieming. Kieming in vivo van gecastreerde 'bloemen. 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 + tot. + tot. + tot. + tot. + tot. + tot. 0 0 0 1 0 0 0 47 0 0 1 13 Gezond, 2 uur. 0 0 1 2 0 0 0 0 11/10-«61. 0 2 0 16 2 5 0 0 0 0 0 3 besmet, 2 uur. 0 5 0 1 0? 11/10-'61. 16 19 164 186 3 3 74 84 5 7 14 17 Gezond, 5 uur. 22 12 1? 10 12 1 1 5 6 4 II/IO-'61. 2 3 4 16 6 9 4 6 4 6 1 1 besmet, 5 uur.? 8 8 25 2^ 29 7 14 II/IO-'61 0 7 0 0 0 2 0 3 2 15 0 7 Gezond, 2 uur. 0 0 0 1 0 66 0 0 0 1 18/10-'61T 0 3 0 3 0 45 0 0 0 1 0. 0 18/10. 0 2 0 0 0 0 0 1 besmet, 2 uur. 1 4 3 7 1 5 0 3 1 2 1 1 Gezond, 5 uur. 0 1 0 0 0 0 18/10. 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 Besmet, 5 uur. 0 2 0 2 0 6 28/10. 0 2 0 1 1 1 3 21 2 4 3 66 Gezond, 2 uur. 1 1 0 0 0 13 0 0 25/10-'61. Ô e 9 2 36 45 1 4 ö 9 0 1 Besmet, 2 uur. 5 7 0 2 5 9 25/IO. 12 14 7 36 19 53 0 0 0 0 1 9 Gezond, 5 uur. 1? 16 29?7 1 2 2? 2? 2 I 2 25/10 37 49 17 33 12 14 5 8 18 31 7 8 Besmet, 5 uur. 1 2 7 7 1 1 3 8 29 ] 25/IO

Bijlage 3» To.Mo.Yi.invloed op stuif' meelvorming + kieming. Hoeveelheid stuifmeel, ^getrilde, 1 seo.) Fixeren na 2 uur. 1 2 3 4 S blauw 2DOd blauw TOO d blauw rood blauw rood blauw rood + tot. + + tot. + + tot. + + tot. + + tot. + gezond 98 100-167 175-78 81-5 5-45 52-11/10 213 230-114 116-126 131-111 111-81 91-2 2-160 176 264 103 109 517 332 90 188 196 25 251 274 22 38 40-153 170 24 193 202 17 240 246 47 251 263 130 82 107 31 "besmet 89 91-0 0-16 20-196 198-183 189-11/10 132 137 97 57 78 245 192 195 208 118 124 25 60 64-192 200 26 76 87-194 213 30 108 117-191 194-220 229-56 59 25 0 0-223 23O 12 44 57 84 190 193-255 265 58 gezond 1 6-0 3-2 15-0 0-1 4-18/10 0 0-1 8-0 6-0 5-0 4-0 0-0 0-0 0-0 13 ~ 0 12-0 1-0 0-0 0-0 0 0 6-0 0-0 0 - besmet 0 2-0 2-0 0-0 1-0 0-18/10 0 0-0 0-0 1-0 1. - 0 1-0 0-0 0-0 0-0 1-0 0-0 4-0 2-0 1-0 1-0 1-0 1-0 1 - gezond 22 29-78 113 4 0 0-79 88 115 124 - *5/ 0 89 97-4 4-30 32-66 70-13 17-115 116 5 106 111 2 70 73 4 1 2-0 0-118 128 12 163 170 66 1 1 138 143 25 89 94 28 besmet 7 8-1 1-51 66 6 77 73-37 43-25/IO 3 3-2 3 4-163 178 17 37 40-6 7-92 109 5 16 18-54 62-7 9-0 0-4 4-14 19-61 66-38 42-0 0-57 63-86 94 7 gezond 13-17 0 0 _ 44 51 25 29-31/IO besmet 1 5-0 0-0 2-0 0 13 15 31/10 16 20-0 0-0 0-2 10-4 10-1 8-1 2-0 0-5 7-0 1-4 10-0 0-0 2-0;, 0-1 1 6 10 1

8 y i, ^ ^ dxrl'ic/rf yus is/stérsyv S. ^ iw fistso COsl.~tt. Jis 'S 1 1 * x \ i roc 6 oooooooooooooooo qso >S0 700 too 9<?\ 140 <?<?' 70 < *Q 6o< Se { 40 À >zo JjO I

Bijlage 7«bewolking windrichting en kracht. 8 14 1? 8 14 19 11/1O- 1 61 9 5 0 S 3 SW 4 WSW 1 18/10-'61 9 9 10 MW 4 NW 7 raw 8 25/IO-'61 2 7 10 sw 2 S 5 s 5 31/10-1 61 9 5 1 4 SW 5 s 4 zonneschijn. 8-9 ur en zonneschi-n. 9-10 10-11! 11-12 12-13 13-14 14.15) 15-16 11/10 0,5 0,7 0,8 0,6 1,0 1,0 1,0! 1,0 18/10 0,4 0,5 0,3 0 0 0 0,3 0 25/1O o,9 0,8 1,0 1,0 0,6 1:,0,6 J 0,5 21/10 0 0,6 1,0 1,0 1,0 1,0 Temperatuur in 0 C in de kas. uren na de "bestuiving 0 1» 1 1 I i 0 2 2& 3 4 # 5 11/10 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,1 20,6 20,2 20,9 21,7 21,8. 18/10 17,0 17,0 17,0 17,3 17,1 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 17,0 25/IO 18,0 18,0 18,1 18,0 18,0 18,0 18,3 18,4 20,0 20,0 20,0 31/10 23,0 23,0 23,0 23,2 23,2 J Luchtvochtigheid in de kas in $ 0 uren na de "bestuiving. 1 2 1 1-1. 1 2 2 5 4 Ak 5 11/10 100 100 93 92 90 85 79 83 67 64 62 18/10 72 75 79 75 78 79 80 82 83 82 82 25/1O 81 75 79 73 74 70 82 77 68 57 55 31/10 62 68 66 65 63