In het plangebied zal een trambaan worden aangelegd. Om dit te kunnen realiseren, zijn de volgende werkzaamheden gepland:



Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Bureauonderzoek Flora en fauna

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Onderzoek flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Bureauonderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna

NOTITIE ECOLOGISCHE QUICKSAN

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Gemeente Middelburg. Ramsburg Oost. Flora- en faunatoets ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Middelburg. Quickscan Ecologie. Bestemmingsplan Mondzorgpraktijk. I. Dekker MSc definitief. Auteur datum: status:

Bijlage 1 Natuurtoets

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit grasland, braakliggend terrein en enkele bomen en struiken.

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

memo datum: 22 juli 2011

Bijlage 7. Ecologisch onderzoek

Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied De Druiventros te Berkel-Enschot (gemeente Tilburg)

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Notitie. 1 Inleiding. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat de percelen op Straatweg 77 en Statenlaan 2 te Rotterdam (figuur 1 en 2).

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Quick scan flora en fauna locatie Torenschouw te Oosterhout


Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport Flora en fauna

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen

Notitie flora en fauna

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Quickscan natuurwetgeving percelen Mortiere. Quickscan natuurwetgeving ontwikkeling percelen nieuwbouwwijk Mortiere Middelburg

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Bijlage 3. Ecologische beoordeling van herinrichting twee percelen te Bontebok

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING VOOR HET PROJECT NIEUWBOUW MORTIERE MIDDELBURG, FASE 4c3 QUICKSCAN

Natuurtoets Kop Zuidas

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

memo datum: 28 maart 2012

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Nieuwe bedrijfslocaties

6 Flora- en fauna quickscan

H.J.V. van den Bijtel Fotografie: H.J.V. van den Bijtel (HB) en Adviesbureau Haver Droeze (HD) Beopublicatie: December 2012

Inleiding Bestaande situatie Beoogde ontwikkelingen Toetsingskader

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto

Notitie quickscan Flora en fauna

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

Bijlage. Bodemonderzoek

Busbaan langs de Kruisvaart

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Quickscan samenvatting gemeentewerf Ouverturebaan 1, Harderwijk

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

/ Stadhuisplein, Veghel

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Bijlage 1 Reactie waterschap Zeeuws-Vlaanderen

Quick scan natuurwaarden plangebied Kerkakkerstraat te Dommelen

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Samenvatting quickscan natuurtoets

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Quickscan flora en fauna

Transcriptie:

Bijlage 2 Ecologie In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen het bestemmingsplan mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen- wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald. Bestaande situatie Het plangebied bestaat uit een lang gebied in het stedelijk bebouwd gebied van Utrecht en in het landelijk gebied langs de rand van de stad. Het bestaat uit een grote diversiteit van gebieden: verhard en bebouwd gebied, maar ook weiden en structuurrijke begraafplaatsen. Met name in en langs de begraafplaatsen en nabij de Wulverbroekerwetering worden bijzondere natuurwaarden verwacht. Hierbij kan men denken aan vleermuizen, kleine grondgebonden zoogdieren, amfibieën en broedende vogels. Beoogde ontwikkelingen In het plangebied zal een trambaan worden aangelegd. Om dit te kunnen realiseren, zijn de volgende werkzaamheden gepland: verwijderen groenstructuur (rooien beplanting); slopen enkele gebouwen; dempen watergangen en het graven van nieuwe watergangen; grondwerkzaamheden (voor bijvoorbeeld bouwrijp maken en aanleg infrastructuur); aanleg trambaan; inrichten gebied met (vervangende) beplanting. Toetsingskader Rijksbeleid Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd groen- of natuurgebied en is tevens niet gesitueerd in de nabijheid van andere natuur- of groengebieden met een beschermde status, zoals speciale beschermingszones uit de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn, staats- of beschermde natuurmonumenten of beheersgebieden. Het tracé doorsnijdt een aantal provinciale ecologische verbindingszones (PEVZ), te weten het knooppunt van twee verbindingszones tussen Lunet II en III (Oude Rijn/Wulverbroekerwetering en die langs het spoor). De eerste verbindingszone wordt voor een tweede keer gepasseerd (Kromme Rijn). Gemeentelijk beleid Het beleid van de gemeente Utrecht is het vergroten van de oppervlakte hoogwaardig groen, een toename van de soortenrijkdom, het geven van kansen voor natuurlijke processen en het versterken van de ecologische samenhang. Volgens de gemeente Utrecht draagt de groene ruimte bij aan het stedelijk economisch en sociaal milieu. Groen kan worden gebruikt als recreatieruimte en draagt bij aan veiligheid, maar geeft een wijk ook een vriendelijker aanzien. Derhalve heeft Utrecht, in aansluiting op de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) een ecologische infrastructuur opgezet. Hierdoor kunnen de natuurwaarden tot ín de stad komen.

Zo zijn een aantal grote wegen, zoals de Waterlinieweg en de Koningsweg, maar ook de oevers van de Kromme Rijn aangeduid als groene aders. De sportvelden zijn aangegeven als bestaande groenstructuur en maken hiermee eveneens deel uit van de stedelijke ecologische infrastructuur. Qua aard zijn zij niet hetzelfde als de eerdergenoemde ecologische verbindingszones en zij behoeven niet als zodanig te worden beschermd. Normstelling Flora en Faunawet Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dieren plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen: nesten van blauwe reiger, spechten, uilen en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd; nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep; nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (zoals ooievaar, torenvalk, kerkuil, steenuil en zwaluwen) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft. De Flora- en faunawet is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied doorsnijdt de ecologische verbindingszones nabij Lunet II. In het Programma van Eisen is reeds opgenomen dat behoud van de ecologische kwaliteiten, waaronder ook de ecologische verbindingen het uitgangspunt is. Bestemmingsplan "H.O.V. om de Zuid" (ontwerp) Pagina 2

StadsOntwikkeling De faunapassages, die reeds door ProRail worden gepland om aan te leggen, zullen ook onder de HOV-baan worden gelegd. Ook met de gemeentelijke ecologische verbinding langs de Waterlinieweg wordt rekening gehouden. In een latere fase wordt hieraan meer onderzoek gedaan. Soortenbescherming Het plangebied bestaat voor een groot deel uit verhard en stedelijk gebied, maar ook uit sportvelden aan de rand van Utrecht, stadspark, structuurrijke begraafplaatsen (2), spoorweg en watergangen. Vooral in de laatstgenoemde gebieden zijn naar verwachting natuurwaarden aanwezig, zoals broedende vogels, vleermuizen, grondgebonden zoogdieren en amfibieën. Volgens de verspreidingsatlassen (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997; Bergmans en Zuiderwijk, 1986) en de quickscan StEA (2005) zijn in de omgeving van de deelplangebieden de volgende beschermde soorten waargenomen: amfibieën: bruine kikker, meerkikker, kleine watersalamander en gewone pad; zoogdieren: laatvlieger en gewone dwergvleermuis, gewone bosspitsmuis, mol, egel, huisspitsmuis, rosse woelmuis, bosmuis, wezel, konijn en haas. Deze soorten hebben mogelijk een verblijfplaats in het plangebied. Vaatplanten In het plangebied zijn geen beschermde soorten planten waargenomen. Zoogdieren Zoogdiersoorten als wezel, konijn en haas hebben alleen in het zuidelijk deel van het plangebied een eventueel leefgebied, aangezien er verder geen geschikte biotopen aanwezig zijn. De kleine grondgebonden zoogdieren (mol, egel, huisspitsmuis, rosse woelmuis en bosmuis) kunnen in het gehele plangebied leven, met name in groenstroken, bosschages in de randen van de begraafplaatsen. Naar aanleiding van de aanwezigheid van vleermuizen is door VZZ een onderzoek gedaan naar de vleermuisleefgebieden in het plangebied van de HOV-zuid (2005). Hierbij is vastgesteld dat de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger, de rosse vleermuis en de ruige dwergvleermuis, de watervleermuis, de gewone grootoorvleermuis, de franjestaart en de baardvleermuis in het plangebied zijn waargenomen. Er is echter niet vastgesteld waar vaste verblijfplaatsen van de verschillende soorten bevinden, de aandacht is met name uitgegaan naar vaste migratieroutes. De laatvlieger, ruige dwergvleermuis en de gewone dwergvleermuis, maar ook de gewone grootoorvleermuis maken gedurende het gehele jaar gebruik van gebouwen (veelal indien de gebouwen zijn voorzien van een spouwmuur, die in open verbinding staat met de buitenlucht). Bij de te slopen gebouwen dient hiermee rekening te worden gehouden. Het noordelijke fort in het Beatrixpark is van belang voor overwinterende gewone grootoorvleermuizen, welke de bunker van Lunet III gebruiken. De plaatselijke vleermuiswerkgroep houdt deze bunker optimaal voor het gebruik door vleermuizen. De andere vleermuissoorten hebben verblijfplaatsen (ver) buiten het plangebied, maar maken wel gebruik van (delen van) het plangebied als foerageer- en migratiegebied. Vogels In de tuinen, bosschages, parken en begraafplaatsen in en langs het plangebied kunnen vogelsoorten, zoals houtduif, Turkse tortel, merel, kauw, roodborst, zanglijster, vink, gaai, groenling, heggenmus, boomkruiper, grote bonte specht, ekster en zwartkop een verblijfplaats hebben. In de watergangen zijn wilde eend en meerkoet waargenomen. De vogels die gebruikmaken van bebouwing zijn zeer algemene soorten van bebouwing en tuinen, zoals huismus, spreeuw, kauw, merel, koolmees en winterkoning. Bestemmingsplan "H.O.V. om de Zuid" (ontwerp) 3

Amfibeën In het plangebied bevinden zich niet veel watergangen, in het stedelijk gebied is het water veelal beschoeid. De watergangen aan de buitenrand van de stad zijn over het algemeen niet beschoeid en zijn te midden van groen gesitueerd. Naar verwachting hebben bruine kikker, meerkikker, kleine watersalamander en gewone pad hier een verblijfplaats. In de omgeving van het zuidelijk deel van het plangebied is de rugstreeppad waargenomen. Naar verwachting heeft deze soort momenteel geen verblijfplaats binnen het plangebied, aangezien het plangebied niet aan zijn biotoopeisen voldoet. De rugstreeppad maakt gebruik van zandige terreinen met (nog) weinig vegetatie langs water (opgespoten terrein, sloten met kale oevers etc.). Naar verwachting is deze soort wel waargenomen in het plangebied (toen het gebied en de nieuwe woonwijken nog niet volledig waren ingericht), maar momenteel komt deze niet voor, hooguit buiten het plangebied, in polders of in kale sloten. Bij ontwikkelingen, waarbij grondwerkzaamheden plaatsvinden en de grond ruimere tijd braak blijft liggen, zou de soort wederom kunnen voorkomen. Vissen In het plangebied zijn vissoorten waargenomen, waaronder de beschermde kleine modderkruiper. Overige soorten Wettelijk beschermde reptielen en insecten zijn op de planlocatie of in de directe omgeving niet aanwezig. Dergelijke soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In de onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen de locatie (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel B4.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime vrijstellingsregeling Ffw ontheffingsregeling Ffw (categorie 1) (categorie 2) (categorie 3) mol, egel, huisspitsmuis, rosse woelmuis, bosmuis, wezel, konijn en haas alle inheemse vogels kleine modderkruiper alle vleermuizen rugstreeppad (bouwlocatie) bruine kikker, meerkikker, kleine watersalamander en gewone pad Toetsing Gebiedsbescherming De provinciale ecologische verbindingszones die worden doorsneden mogen niet in hun werking verminderen. Daarom zullen de reeds aangekondigde faunapassages ook voor de HOV-baan worden uitgevoerd. Ook op andere plaatsen waar ecologische verbindingen (deze verbindingen vallen formeel onder stedelijke ecologische infrastructuur) zijn, zullen de ecologische waarden van het gebied zo min mogelijk of niet worden aangetast. Qua aard is deze stedelijke ecologische infrastructuur niet hetzelfde als de provinciale ecologische verbindingszones (PEVZ) en zij behoeven dan ook niet als zodanig te worden beschermd. Bestemmingsplan "H.O.V. om de Zuid" (ontwerp) Pagina 4

StadsOntwikkeling Soortenbescherming De planontwikkeling kan derhalve leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten. Voor deze ingrepen zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Indien de planwerkzaamheden buiten het broedseizoen 15 maart t/m 15 juli) worden opgestart is er qua vogels geen strijdigheid met de Flora- en faunawet. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen (in dit geval zwaluwen en kraaiachtigen): nesten van spechten en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Indien vaste verblijfplaatsen van zwaar beschermde soorten (uit categorie 3), zoals vleermuizen aanwezig blijken in het plangebied (bomen en gebouwen), dient ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. In het geval van zwaar beschermde soorten (categorie 3) geldt dan een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie. Aantasting van de groenstructuur, die door vleermuizen wordt gebruikt als foerageergebied of als migratieroute, heeft een negatief effect op de diverse populaties vleermuissoorten in de omgeving. Hierop wordt aan het einde van de paragraaf dieper ingegaan. De rugstreeppad (categorie 3) is een soort die wordt aangetrokken door verse graafwerkzaamheden. Ook voor deze soort geldt dat indien deze zwaar beschermde soort zich vestigt zal een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd moeten worden. Aangezien het hier om een nieuw, klein en zeer tijdelijk leefgebied zal gaan en de rugstreeppad geen bedreigde en/of zeldzame soort is zal deze ontheffing naar verwachting verleend worden. Om vestiging van deze soort (en daarmee een ontheffingprocedure) te voorkomen, kan het plangebied vóór het uitvoeren van de grondwerkzaamheden volledig afgeschermd worden met antiworteldoek. De antiworteldoek dient een hoogte van 40/50 cm te hebben en dient 5 cm in de grond te worden gegraven. Het dempen van watergangen heeft mogelijk aantasting van het leefgebied van de kleine modderkruiper (categorie 2) tot gevolg. Hiervoor dient ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Aanvullende maatregelen Na alle voorgaande werkzaamheden zal het realiseren van de trambaan en het inrichten van het gebied geen aantasting of extra verstoring meer tot gevolg hebben voor algemene soorten. Indien bij de inrichting van het gebied rekening gehouden wordt met faunavriendelijke maatregelen, zoals faunapassages, aangepaste duikers en oevers met flauwe taluds, zal het gebruik van de HOV-baan geen negatieve ecologische effecten voor de algemene soorten met zich meebrengen. Door aanleg van de trambaan ontstaan echter enkele conflictpunten in de migratieroutes en foerageergebieden van vleermuizen. Hierdoor kunnen populaties meer geïsoleerd raken of geen/minder gebruikmaken van delen van het leefgebied, zoals foerageergebieden, overwinteringsplaatsen of kraamplaatsen. Met name de verlichting langs de trambaan is negatief te noemen. Het rapport van de VZZ (2005) geeft oplossingen voor de conflictsituaties, welke in overeenstemming met de gemeente zullen worden opgevolgd. In het kort: het gebruik van verlichting langs de trambaan zal op plaatsen waar conflictsituaties met vleermuizen worden voorzien, worden beperkt of afgeschermd, zodat de negatieve effecten voor vleermuizen beperkt blijven (VZZ, 2005); het gesloten karakter van de begraafplaatsen dient, ook na het verwijderen van een deel van de bomen, bewaard te blijven, bijvoorbeeld door het plaatsen van een fysieke afscheiding (een groene wand of een muur) van minimaal 1,5 m (afspraak gemeente), maar bij voorkeur minimaal 2,5 m. De viaducten die vleermuisroutes passeren, dienen te worden aangepast, zodat voldoende ruimte is voor passage en zonder hinder door verlichting; Bestemmingsplan "H.O.V. om de Zuid" (ontwerp) 5

bij het viaduct onder de Waterlinieweg dient bovendien bebouwing te worden gesloopt om voldoende ruimte te maken. De HOV-baan en de vleermuisroute dienen wel van elkaar gescheiden te worden (bijvoorbeeld door een groene afscheiding). Door middel van de aanplant van boomgroepen kunnen barrières in het oversteken van (spoor)wegen worden verminderd. De boomgroepen zorgen voor een kortere oversteek en begeleiding van de vleermuisroute. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat deze boomgroepen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden reeds volume dienen te hebben: geen zeer jonge bomen dus; langs de Weg tot de Wetenschap zullen bomen worden gerooid. Enkele groepen bomen (in het verlengde van de Kromhoutkazerne) zullen worden gespaard als begeleiding voor de vleermuizen om de oversteek over de weg te kunnen maken. Om verkeersslachtoffers te voorkomen, zullen de boomkronen worden opgeschoren, zodat er minimaal een meter ruimte boven vrachtwagens overblijft. Het fietspad naar de Kromme Rijn zal zijn oude tracé blijven volgen, zodat het jachtgebied voor (gewone dwerg)vleermuizen zal blijven bestaan; in een gebied ten zuiden van de Kromme Rijn (Blauwe Vogelweg) zal de lichtbelasting bovendien worden teruggebracht; het verloren oppervlak jachtgebied (langs de Waterlinieweg en de begraafplaatsen) zal worden gecompenseerd door de omgeving van de busbaan groen aan te kleden (zodat deze tevens als migratieroute zou kunnen worden gebruikt) of door de barrièrewerking van de trambaan te verminderen door een vliegroute voor vleermuizen aan te leggen naar andere jachtgebieden. Conclusies Het plangebied is niet gelegen in of nabij een beschermd natuurgebied. De doorsnijdingen van de (provinciale) ecologische verbindingszones zullen door de aanvullende maatregelen geen negatieve effecten tot gevolg hebben. De planontwikkeling kan derhalve leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten. Voor deze ingrepen zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Omdat de planwerkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart t/m 15 juli) worden opgestart is er qua vogels geen strijdigheid met de Flora- en faunawet. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen (in dit geval zwaluwen en kraaiachtigen): nesten van spechten en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Indien vaste verblijfplaatsen van zwaar beschermde soorten (uit categorie 3), zoals vleermuizen aanwezig blijken in het plangebied (bomen en gebouwen), zal ontheffing worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. In het geval van zwaar beschermde soorten (categorie 3) geldt dan een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie. Aantasting van de groenstructuur, die door vleermuizen wordt gebruikt als foerageergebied of als migratieroute, heeft een negatief effect op de diverse populaties vleermuissoorten in de omgeving. Hiervoor zullen indien nodig aanvullende maatregelen getroffen worden. De rugstreeppad (categorie 3) is een soort die wordt aangetrokken door verse graafwerkzaamheden. Ook voor deze soort geldt dat indien deze zwaar beschermde soort zich vestigt een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd zal worden. Aangezien het hier om een nieuw, klein en zeer tijdelijk leefgebied zal gaan en de rugstreeppad geen bedreigde en/of zeldzame soort is zal deze ontheffing naar verwachting verleend worden. Om vestiging van deze soort (en daarmee een ontheffingprocedure) te voorkomen, zal het plangebied vóór het uitvoeren van de grondwerkzaamheden volledig afgeschermd worden met antiworteldoek. De antiworteldoek zal een hoogte van 40/50 cm te hebben en 5 cm in de grond worden gegraven. Het dempen van watergangen heeft mogelijk aantasting van het leefgebied van de kleine modderkruiper (categorie 2) tot gevolg. Hiervoor zal ontheffing worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. De Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet vormen geen beletsel voor uitvoering van het bestemmingsplan. Bestemmingsplan "H.O.V. om de Zuid" (ontwerp) Pagina 6