Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Juni Visie op Sportbeleid VVD Smallingerland

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

KBO Zeeland. beleidsplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Gemeenteraad.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregels sport (2005 en verder)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Subsidies en fondsen: Kansen voor de sport

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

Impuls brede scholen, sport en cultuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Versterking. Visie & plan toekomst sportverenigingen in Nederland Professionalisering Positionering Samenwerking

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Portefeuillehouder : H.J. van Komen Datum collegebesluit : 20 september 2013 Corr. nr.:

FACILITEITENREGELING ONDERNEMINGRAAD KERNDEPARTEMENT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vaststellen van de subsidieregeling Gehandicaptensport(3B, 2015, 118)

Inhoudsopgave. De organisatie... 3 GESCHIEDENIS... 3 VISIE... 3

Advies van de Commissie Rechtsherstel Homoseksuelen Tweede Wereldoorlog

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Sportimpuls Breda , zoals vastgesteld door de raad op 22 september 2011.

1. Waarom is het systeem van talentherkenning in Nederland nog relatief onderontwikkeld?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2016D07727 LIJST VAN VRAGEN

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Subsidieregeling sport gemeente Weststellingwerf Het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf,

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAADSVOORSTEL Rv. nr..: B&W-besluit d.d.: 2 februari 2010 B&W-besluit nr.:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 16 709 Sportbeoefening door gehandicapten Nr. 10 1 Samenstelling: Leden: Nypels (D66), Worrell (PvdA), Scherpenhuizen (VVD), Müller-van Ast (PvdA) ondervoorzitter. Knol (PvdA), Beckersde Bruijn (PPR), E. Terpstra (VVD), Castricum (PvdA), Borgman (CDA), Van Vlijmen (CDA), Van der Vlies (SGP), Oomen Ruijten (CDA), Van der Heijden (CDA), Franssen (VVD), Jorritsma-Lebbink (VVD), Laning-Boersema (CDA) voorzitter. De Kok (CDA), Janmaat- Abee (CDA), De Cloe (PvdA), Huys (PvdA), Vriens Auerbach (CDA), Van Otterloo (PvdA), en Netelenbos (PvdA). Plv. leden: Groenman (D66), Niessen (PvdA), De Beer (VVD), Herfkens (PvdA), Van Es (PSP), Kamp (VVD), Schaefer (PvdA), Beinema (CDA), Hennekam (CDA), Leerling (RPF), Doelman-Pel (CDA), Kraaijeveld-Wouters (CDA), Nijhuis (VVD), Krajenbrink (CDA), Weijers (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Hummel (PvdA), Kombrink (PvdA), Schutte (GPV), Ter Veld (PvdA) en Leijnse (PvdA) 2 Samenstelling: Laden: Keja (VVD), Van der Sanden (CDA), Worrell (PvdA) voorzitter, Beinema (CDA) ondervoorzitter, Kraaijeveld Wouters (CDA), Hermans (VVD), Buurmeijer (PvdA), Niessen (PvdA), De Pree (PvdA), Groenman (D66), Lankhorst (PPR), Oomen-Ruijten (CDA), Ter Veld (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van der Heijden (CDA), Kamp (VVD), Dijkstal (VVD), Nuis (D66), De Cloe (PvdA), Lilipaly (PvdA), Frissen (CDA), Esselink (CDA) en Koetje (CDA) Plv. leden: Ploeg (VVD), Laning-Boersema (CDA), Van Es (PSP), Tuinstra (CDA), Doelman-Pel (CDA), E. Terpstra (VVD), Hageman (PvdA), Van Otterloo (PvdA), Schaefer (PvdA), Eisma (D66), Van der Vlies (SGP), Krajenbrink (CDA), Verspaget (PvdA), Müller-van Ast (PvdA), Vriens-Auerbach (CDA), Van Heemskerk Pillis-Duvekot (VVD), Schutte (GPV), Wolffensperger (D66), Huys (PvdA), Jabaaij (PvdA), Gerritse (CDA), Hennekam (CDA) en Leerling (RPF). VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 14 oktober 1987 De vaste Commissies voor het Gehandicaptenbeleid' en voor Welzijn en Cultuur 2 hebben op 17 september 1987 mondeling overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur over de voortgangsnotitie Sportbeoefening door gehandicapten (16 709, nr. 9). De staatssecretaris werd tijdens het overleg terzijde gestaan door enige ambtenaren van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. De commissie heeft de eer van het gevoerde overleg als volgt verslag uit te brengen. Vragen en opmerkingen uit de commissie De heer Keja (V.V.D.) toonde zich verheugd over de voortgangsnotitie die is verschenen vijf jaar na het uitbrengen van de eerste nota Sportbeoefening door gehandicapten. Hij was van mening dat in deze periode al veel is bereikt. Terwijl vroeger de sport voor gehandicapten een medisch tintje had, wordt deze nu in de eerste plaats als sport beschouwd. Destijds was de kritiek van de V.V.D.-fractie dat de nota tot stand was gekomen zonder noemenswaardig overleg met de organisaties voor gehandicaptensport. Nu is de Federatie Sport Gehandicapten (FSG) vertegenwoordigd in het Nationaal Sport Overleg en is sprake van goed en structureel overleg met de overheid. Ook valt op dat in het verleden integratie van gehandicapten in validensportorganisaties uitzondering was, terwijl dezen nu hun reglementen dusdanig hebben aangepast dat ook gehandicapten kunnen deelnemen. De heer Keja kon daarom instemmen met het positieve standpunt van de staatssecretaris. Een dissonant vormen de problemen binnen de FSG. Ook al is de verleiding groot na het horen van de Nederlandse Sportbond Geestelijk Gehandicapten (NSG), toch beschouwde de heer Keja de gerezen problemen als een interne aangelegenheid. De politiek moet zich hiermee niet bemoeien voor hierom wordt gevraagd door de FSG, de NSG en de Stichting Nationaal Fonds Sport Gehandicapten (SNFSG). Wel sprak dit lid de hoop uit dat de betrokken partijen hun samenwerking zullen hervatten. Deze is immers nodig om sport voor gehandicapten net zo vanzelfsprekend te doen zijn als voor validen. De heer Keja vond dat de voortgangsnotitie een goede beschrijving geeft van de ontwikkelingen van de gehandicaptensport; hij miste Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 1

daarentegen in de beleidsvoornemens een krachtige stimulans om de gehandicaptensport verder te bevorderen. De staatssecretaris verdient veel lof voor het feit dat - in deze tijd van ombuigingen - de gehandicaptensport wordt ontzien. Toch zou meer geld beschikbaar moeten komen voor de opleiding en begeleiding van de vele vrijwilligers, die er zoveel voor over hebben om de gehandicaptensport mogelijk te maken. De heer Keja stelde voor hiervoor gelden binnen het sportbudget over te hevelen naar de gehandicaptensport. Immers, een gelijkwaardige plaats voor de gehandicaptensport in de sportsector vraagt een gelijke behandeling. Ook de NSF en de NSG pleiten hiervoor. De mogelijkheden die de overheid heeft worden vooral vertaald in formatieplaatsen, enerzijds naar de aangesloten organisaties van de FSG en de NSG, anderzijds naar het bureau van de FSG. Vooral de NSG is ontevreden over de hem toegewezen formatieplaatsen. Vindt de staatssecretaris deze kritiek terecht? Verdient het geen overweging een aantal formatieplaatsen van de Stichting Spel en Sport (SSS) over te hevelen naar de sportorganisaties? De landelijke sportorganisaties zijn nu zelfstandig genoeg om de ondersteuning van de SSS te kunnen missen. De heer Keja zei weliswaar voor integratie van gehandicapten te zijn - niet alleen in de sportsector -, maar hij verzette zich ertegen dat de overheid de gehandicapte oplegt hoe en in welke verbanden deze aan sport deelneemt. De gehandicapte moet kunnen kiezen of hij sport in geïntegreerd verband of bij gehandicaptensportorganisaties beoefent. In dit verband onderschreef dit lid het pleidooi van de FSG voor een driesporenbeleid. In de notitie wordt, aldus de heer Keja, nauwelijks ingegaan op de stormachtige ontwikkelingen van gehandicaptensport op regionaal niveau. Ook de provinciale sportraden nemen immers een steeds belangrijker plaats in. De resultaten van een onderzoek naar sportdeelneming door gehandicapten van het Instituut voor Toegepaste Sociologie (ITS) zijn interessant. Het is echter een manco dat personen beneden de 15 jaar zijn uitgesloten van dit onderzoek. Immers, juist de ontwikkelingen ten aanzien van sportdeelneming door jeugdige gehandicapten zijn verrassend. Ook moet het deelnemen aan sport bij juist deze groep worden gestimuleerd. Omdat sport een steeds belangrijker plaats inneemt bij revalidatie, moeten activiteiten zoals in Heliomare worden ondersteund. De heer Keja verzocht de staatssecretaris met de revalidatiecentra in overleg te treden en te bevorderen dat de sporttherapie in het revalidatieproces een structurele plaats krijgt. Dit zou bij voorbeeld in de erkenningsvoorwaarden kunnen worden opgenomen. Dan zou een revalidatiecentrum in plaats van een fysiotherapeut en sportbegeleider kunnen aanstellen. Het voorwaardenscheppend beleid van het ministerie beperkt zich dan ook niet meer tot de afdeling Sportzaken. Een belangrijke voorwaarde voor de gehandicaptensport is de toegankelijkheid van de accommodaties. De heer Keja stemde daarom niet in met het voornemen van de staatssecretaris met de aanpassing van accommodaties slechts één jaar verder te gaan. Hij betwijfelde of de situatie op dit punt wel zo goed is. Dit geldt ook voor de passieve recreatie. Het voornemen om een voorlichtingsfunctionaris aan te stellen bij de FSG is moeilijk te rijmen met de opvatting van de sportorganisaties dat het bureau eerder moet worden ingekrompen dan uitgebreid. Zou het niet de voorkeur verdienen de promotiefunctionaris aan te stellen binnen de bestaande formatie door een herverdeling van taken? De hele structuur van de ESG zal immers worden doorgelicht. De Federatie Paardrijden Gehandicapten heeft zich met succes ingezet voor paardrijden door gehandicapten. Deels wordt het therapeutisch paardrijden door gehandicapten vergoed door het Ziekenfonds. Azivo in Den Haag wil deze vergoeding per 1 januari 1988 stoppen. Kan de staatssecretaris hierbij bemiddelen zodat deze vergoeding blijft bestaan? Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 2

De heer Keja concludeerde dat de grootste vooruitgang van de afgelopen jaren is dat de gehandicapte sporter in de eerste plaats als sporter wordt gezien. Dit proces zal nog worden versterkt door de Werelspelen in Assen. De heer De Kok (C.D.A.) merkte op dat bij de behandeling van de nota «Sportbeoefening door gehandicapten» in een u.c.v. op 19 april 1982 is vastgesteld dat de gehandicapte sporter zich in een achterstandssituatie bevond. Als oorzaken werden aangemerkt: de houding van de maatschappij, het gebrek aan informatie en stimulatie, de onaangepaste structuur, onaangepaste voorzieningen, onvoldoende kadervorming en de vervoersproblematiek. De taak van de overheid was het coördineren, stimuleren en scheppen van voorwaarden. De CDA.fractie heeft zich toen uitgesproken voor de sportbeoefening in geïntegreerd verband met eventueel gehandicaptensportorganisaties als complementaire voorziening. De landelijke sportorganisaties moeten de aandacht voor de gehandicapten als deel van hun taak gaan beschouwen, ook wegens de financiële beperkingen. De heer De Kok was nog steeds voorstander van integratie, waarbij voor gehandicaptensport een gelijkwaardige positie wordt ingeruimd in de validensportorganisaties, maar was mèt de heer Keja van mening dat de gehandicapte zelf eventueel moet kunnen kiezen voor een gehandicaptensportorganisatie. De heer De Kok stemde in met de voorliggende notitie, die niets anders kan zijn dan inventariserend en beschrijvend. Hij maakte bezwaar tegen de financiering van de gehandicaptensport: de gehandicaptensport zou structureel moeten worden gefinancierd en niet door middel van collectes en charitatieve acties. Hij zag echter wel in dat acties - gezien de beperkte financiële middelen van de overheid - niet zullen kunnen worden gemist. Ook vroeg dit lid aandacht voor het feit dat gehandicaptensportorganisaties 100 procent subsidie van de meerkosten van de gehandicaptensport vragen, alvorens de gebruikelijke regeling «subsidiëring sportorganisaties» wordt toegepast. Dit lid pleitte daarmee niet voor een aparte subsidieregeling, maar wees er wel op dat de gehandicaptensport met meerkosten kampt en ook nog sponsoring mist. In de notitie wordt gesteld dat een belangrijk deel van de landelijke gehandicaptenorganisaties naar verwachting binnen afzienbare tijd in financiële problemen zal komen. Heeft de staatssecretaris inzicht in de financiële situatie van de gehandicaptensportorganisaties? Als hij dit niet heeft, wil hij dan een onderzoek instellen? De heer De Kok onderschreef de opvatting van de heer Keja, die in de uitgebreide commissievergadering over sport van 11 mei 1987 heeft gesteld dat de Stichting de Nationale Sporttotalisator (SNS) moet worden gestimuleerd tot produktievernieuwing. Het accent zou bij de vaststelling van de verdeelsleutel moeten worden verschoven naar de gehandicaptenorganisaties wegens de eerder genoemde meerkosten en het ontbreken van sponsoring. Biedt de begroting van WVC overigens nog ruimte voor financiële ondersteuning van de «Special Olympics»? Het streven naar bundeling van krachten moet worden voortgezet. In dit verband betreurde de heer De Kok het dat de NSG zijn lidmaatschap van de FSG heeft opgezegd, omdat er problemen zijn met betrekking tot de verdeelsleutel, de «overhead»-kosten en de eigen identiteit. Te betreuren is ook dat het einde van de vete nog niet in zicht is. Wat is de reactie van de staatssecretaris op dit geschil? Waarom is de subsidiëring voor een opleidingscoördinator van de NSG uitgesteld? Bekend is dat de NSG zich hoofdzakelijk richt op de 110000thuiszittende geestelijk gehandicapten; 9 procent hiervan is bij de NSG geregistreerd. Minder bekend is hoe zij hun sport bedrijven en welke sporten zij uitoefenen. Ook is niet bekend hoeveel ongeorganiseerde geestelijk gehandicapte sporters er zijn en hoevelen lid zijn van organisaties buiten de NSG. Voor de ontwikkeling van een gericht sportbeleid voor geestelijk gehandicapten Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 3

is een inventarisatie gewenst. Hoeveel geestelijk gehandicapte sporters zouden kunnen worden overgenomen door validensportorganisaties? Hoe staat het met de afstemming van bewegingsprogramma's van scholen, inrichtingen en de georganiseerde sport van NSG of de validensportorganisaties? Van bundeling en tegengaan van versnippering is nog weinig terechtgekomen. Kunnen de validensportorganisaties en scholen voor speciaal onderwijs hierin geen grotere taak krijgen? De bundeling van krachten door gezamenlijke huisvesting is vastgelopen. Wordt ook in de toekomst door het ministerie een bijdrage verstrekt in de kosten van verhuizing? Deze vorm van bundeling is immers kostenbesparend. Gehandicaptensport is sterk afhankelijk van de vervoersmogelijkheden, aldus de heer De Kok. Het initiatief in Zeeland, de oprichting van de «Stichting Vervoer Gehandicaptensport», is in dit verband toe te juichen. De toegankelijkheid van sportaccommodaties voor gehandicapten is aanzienlijk verbeterd. Bij het inventariseren van de resterende knelpunten zouden ook de consulenten gehandicaptensport moeten worden betrokken. Speciale aandacht vroeg dit lid voor de toegankelijkheid van zwembaden, opdat een groter aantal gehandicapten hiervan gebruik zou kunnen maken. Eventueel moet een herschikking van middelen plaatsvinden voor dit doel. Ook de toegankelijkheid van accommodaties voor passieve recreatie zou moeten worden verbeterd. De heer De Kok stelde vast dat gehandicapten nu worden toegelaten tot het CIOS. Hij stelde voor de aanstelling van de afgestudeerde gehandicapten te bevorderen door middel van de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers (WAGW). Alle fracties in de Tweede Kamer hebben in een gezamenlijke brief aan het Bestuur van de Vierdaagse van Nijmegen van 12 maart 1987 erop aangedrongen dat «rolstoelwandelaars» worden toegelaten tot de Vierdaagse. Dit is immers bij uitstek een evenement voor integratie van gehandicapten in de samenleving wegens het sportieve en sociale karakter van de Vierdaagse. Hij besefte dat de staatssecretaris hier geen bemoeienis mee heeft maar wilde toch zijn teleurstelling over de gang van zaken nogmaals laten blijken. De heer De Kok besloot met de stelling dat het als «gewoon» moet worden gezien dat gehandicapten meedoen aan sportwedstrijden die worden georganiseerd door validensportorganisaties. Aanwezigheid van autoriteiten om startschoten te geven of linten door te knippen achtte hij eerder beledigend voor de gehandicapten dan bemoedigend. De heer Van Otterloo (P.v.d.A.) merkte op dat in de notitie wordt gesproken over de afbakening van de taak van de rijksoverheid enerzijds en van de gemeenten en gehandicaptensportorganisaties anderzijds. Hij wees er echter op dat juist door bezuinigingen van de rijksoverheid in het kader van de Welzijnswet gemeenten financiële problemen hebben gekregen en er soms zelfs niet in slagen zwembaden open te houden, waarvan gehandicapten het eerst de dupe worden. De heer Van Otterloo vond de beleidsvoornemens te algemeen, zoals op het punt van de toelating van gehandicapte studenten tot het CIOS. Er worden niet echt belemmeringen weggenomen. Ook het feit dat de rijksoverheid in 1988 ongeveer evenveel middelen ter beschikking zal stellen als in 1987 is niet voldoende omdat gemeenten al jaren hebben moeten bezuinigen. De rijksoverheid heeft een taak door middel van subsidiëring. Wat zijn de conclusies van de «Werkgroep Toegankelijkheid Overdekte Sportaccommodaties»? Is er meer duidelijkheid over het geld dat nodig is om accommodaties aan te passen? De heer Van Otterloo miste overigens in de notitie het punt van toegankelijkheid van sportaccommodaties voor passieve sportbeoefening. Ook gehandicapten wonen immers graag sportwedstrijden bij. Vooral als gevolg van maatregelen ter bestrijding van het voetbalvandalisme kunnen gehandicapten vaak geen voetbalwedstrijden meer bijwonen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 4

Is de staatssecretaris voornemens te bemiddelen in het conflict tussen de FSG en de NSG? Overweegt hij een andere verdeling van de financiële bijdragen aan deze organisaties? Vindt de staatssecretaris één overkoepelende organisatie voor de gehandicaptensport te gekunsteld? De heer Van Otterloo zag niet in welke rol de Kamer kan spelen in het conflict tussen de FSG en de NSG, hoewel hij dit onverkwikkelijk vond. Dit lid onderschreef de bezwaren van de heer De Kok tegen de huidige financiering van de gehandicaptensport: door collectes en charitatieve acties. Buiten de verwerving van fondsen dient de rijksoverheid voldoende financiële middelen ter beschikking te stellen, zodat de gehandicaptensport een vaste financiële grondslag heeft. De huidige financiering berust op het bestendigen van toevallig gegroeide omstandigheden. De heer Van Otterloo verklaarde voorstander te zijn van sportbeoefening door gehandicapten en niet-gehandicapten in geïntegreerd verband, maar ook hij vond dat dit de gehandicapte niet moet worden opgelegd. Het meedoen van gehandicapten aan recreatieve sport - ook aan de Vierdaagse van Nijmegen - leidt tot verbroedering en moet uit dien hoofde ook worden bevorderd. Ten slotte was de heer Van Otterloo van mening dat personen die gehandicapt zijn als gevolg van een medische ingreep zoals een transplantatie eerder thuishoren bij de reguliere sport dan bij gehandicaptensport. De heer Eisma (D66) zei waardering te hebben voor deze notitie, waarin de doelstellingen en beleidsuitgangspunten van de Nota Sportbeoefening als leidraad dienen. Weliswaar juichte hij het toe dat de FSG is betrokken bij de totstandkoming van de notitie, maar waarom is niet overlegd met de NSG, het Permanent Overleg Overheden in de Sport en het Nationaal Sport Overleg? Hoe is de samenstelling van de lnterdepartementale Stuurgroep Gehandicaptenbeleid (ISG) en welke ministeries zijn hierin vertegenwoordigd? In het algemeen bepleitte dit lid een betere afstemming van het beleid van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur op dat van andere ministeries. Evenals de leden De Kok en Van Otterloo was de heer Eisma van mening dat de gehandicaptensport structureel moet worden gefinancierd uit de rijksbegroting, hoofdstuk Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en niet afhankelijk moet zijn van inkomsten uit acties. De heer Eisma bracht de problemen tussen de FSG en de NSG in herinnering en verklaarde geen voorstander te zijn van afzonderlijke subsidies. Eerder zou een overdracht van bevoegdheden moeten worden nagestreefd. Hoever is de commissie van goede diensten gevorderd met haar bemiddelingspoging? Neemt de NSG deel aan de «special Olympics»? Ten slotte vond de heer Eisma dat, als de gehandicaptensportorganisaties erin slagen hun taken doelmatiger te vervullen door bundeling van menskracht en gezamenlijke huisvesting en daarbij meer formatieplaatsen vragen, de staatssecretaris dit in welwillende overweging moet nemen om aldus de bundeling krachtiger te bevorderen. Antwoord van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur De staatssecretaris zette uiteen dat de voortgangsnotitie is bedoeld als evaluatie van het gevoerde beleid. Doelstelling van het overheidsbeleid inzake gehandicaptensport is integratie van gehandicapten in de sportsector door middel van een driesporenbeleid, waarbij de gehandicapte uiteraard de vrijheid houdt om te kiezen. De drie sporen zijn: sportstimulering, het op peil houden van de voorzieningen en bundeling van krachten. De sportstimulering is een belangrijke taak voor de rijksoverheid en de provincies. Er wordt getracht de eerste belemmering voor de gehandicapte weg te nemen door hem te Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 5

stimuleren aan sport te doen, onder andere door middel van voorlichtingsbrochures. Daarnaast heeft de FSG plannen voor een actie die is gericht op de bevordering van het deelnemen van gehandicapten aan sport. Het tweede spoor is het op peil houden van de sportinfrastructuur door middel van subsidies aan sportorganisaties. Op het ogenblik zijn er acht landelijke organisaties; 30000 gehandicapten bedrijven in georganiseerd verband sport. Het derde spoor is de bundeling van organisaties. De instrumenten daarbij zijn echter beperkt, omdat de sportorganisaties autonoom zijn en een eigen identiteit willen behouden. De bundeling van menskracht en huisvesting wordt gesteund door het ministerie. De staatssecretaris zei bereid te zijn bundeling te bevorderen door een beperkte reallocatie van middelen binnen het hoofdstuk Sport van de begroting van WVC op grond van een goed plan. De marges zijn echter gering. De gehandicaptensport wordt voor het grootste deel gefinancierd uit contributies, bijdragen van SNS en de werving van fondsen. De staatssecretaris zei ernaar te streven de begroting van sportzaken op peil te houden. Desondanks zijn de mogelijkheden voor financiering uit de rijksbegroting beperkt. Misschien kan de produktvernieuwing van de SNS - zoals voorgesteld in de motie-worrell tijdens de u.c.v. van 11 mei 1987 - een oplossing bieden. De staatssecretaris verklaarde zich bereid de SNS te verzoeken bij de voorstellen tot verdeling van gelden rekening te houden met de grotere kosten van de gehandicaptensport. De staatssecretaris wees op het verband tussen de moties-worrell inzake het vaststellingsrecht en de instantloterij. Hij verklaarde zich bereid daarop terug te komen, mede gelet op het advies van de commissie-van Aardenne. Volgens berekeningen van de FSG is de gehandicaptensport 25 procent duurder dan de validensport. De staatssecretaris zegde toe de meerkosten van 25 procent te zullen betrekken bij de gesprekken over organisatiestructuur, menskracht en middelen. Daarbij achtte de staatssecretaris het noodzakelijk inzicht te krijgen in het realiteitsgehalte van die 25 procent, de gehanteerde vergelijkingsbasis en op wie de meerkosten drukken. Ten aanzien van de toegankelijkheid van de sportaccommodaties merkte de staatssecretaris op dat hij, als zich knelpunten voordoen, de mogelijkheid middelen ter beschikking te stellen uit de p.m. begrotingspost voor aanpassing van accommodaties wil bezien. De provinciale consulenten revalidatie zullen bij de inventarisatie van de toegankelijkheidsproblemen kunnen worden betrokken. Deze inventarisatie zal worden gecoördineerd door de provinciale sportraden. De toegankelijkheid van zwembaden laat vooral in de grote steden nog te wensen over. Ook op dit punt worden knelpunten geïnventariseerd door de «Werkgroep Toegankelijkheid Overdekte Sportaccommodaties». De staatssecretaris merkte op dat degenen die sportaccommodaties aanleggen ook rekening moeten houden met de toegankelijkheid daarvan. De werkgroep geeft voorrang aan de toegankelijkheid van sportaccommodaties voor actieve sportbeoefening. Niettemin zegde de staatssecretaris toe de toegankelijkheid van sportaccommodaties voor passieve sportbeoefening aan de orde te stellen in het Permanent Overleg Overheden in de Sport. In de eerste plaats zijn ook hiervoor de gemeenten verantwoordelijk. De staatssecretaris verklaarde niet bereid te zijn de formatieplaatsen gehandicaptensport van de Stichting Sport en Spel over te hevelen naar de gehandicaptensportorganisaties. Uit onderzoek blijkt immers dat deze stichting goede resultaten boekt. Bovendien is het aantal formatieplaatsen al beperkt en zou overheveling de versnippering versterken. De commissie van goede diensten in het conflict tussen de FSG en de NSG heeft inmiddels een rapport opgesteld. Hoewel uit het rapport blijkt dat de problemen groot zijn, blijft de staatssecretaris er naar streven dat de sportorganisaties hun krachten bundelen wat betreft menskracht, financiën en huisvesting. Hij zal binnenkort een gesprek hebben met de Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 6

NSG en de Stichting Nationaal Fonds, als opdrachtgeefster van de commissie. De staatssecretaris merkte op dat hij evenals de Kamer een brief heeft gezonden aan het Bestuur van de Vierdaagse van Nijmegen waarin hij heeft meegedeeld dat het niet toelaten van gehandicapten in strijd is met het beginsel van integratie van gehandicapten. Hij zegde toe een afschrift van zijn brief aan de vaste Commissies voor het Gehandicaptenbeleid en voor Welzijn en Cultuur te sturen.* Een gedeelte van het nationaal geschenk ter gelegenheid van het 50-jarig huwelijk van prins Bernhard en prinses Juliana is ter beschikking gesteld voor de aanschaf en exploitatie van aangepaste busjes voor het vervoer van gehandicapte sporters. De Stichting Nationaal Fonds zal beslissen over het aantal busjes en de plaatsen waar deze zullen worden ingezet; dit zal in het algemeen daar zijn waar zich de grootste knelpunten voordoen. Het onderzoek van het ITS was niet gericht op personen beneden de 15 jaar wegens vergelijkbaarheid met onderzoek. Ook hebben deze personen meer mogelijkheden om sport te bedrijven in schoolverband. Bezien zal worden of bij een volgend onderzoek ook aan deze personen aandacht kan worden besteed. De staatssecretaris zegde toe, zodra hij meer informatie heeft over de mogelijkheid van deelneming door geestelijk gehandicapten aan de Wereldspelen, de Kamer hierover in te lichten. In de interdepartementale Stuurgroep Gehandicaptenbeleid zijn onder andere de volgende ministeries vertegenwoordigd: Onderwijs en Wetenschappen, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Binnenlandse Zaken. Een voorbeeld van interdepartementale samenwerking is de toelating van gehandicapte studenten tot het CIOS. Voorts zal het rapport van de commissie-van Doorn over interdepartementale samenwerking nadere informatie geven. De staatssecretaris achtte de suggestie van de heer De Kok om de aanstelling van afgestudeerde gehandicapten te bevorderen door middel van de WAGW zinvol. Hij gaf er echter de voorkeur aan dat gehandicapten de normale weg volgen omdat zij ook zonder de WAGW kansen hebben op de arbeidsmarkt. Het concept van de voortgangsnotitie is besproken met de FSG, terwijl de notitie pas is voorgelegd aan het Nationaal Sport Overleg na totstandkoming, omdat de procedures dit voorschrijven. De gehandicaptensport wordt vooral regionaal en lokaal georganiseerd om een groter draagvlak te hebben voor de gehandicaptensportvoorzieningen. De provinciale sportraden spelen hierbij een stimulerende rol. De staatssecretaris zegde toe in een gesprek met de Vereniging van revalidatiecentra in Nederland (VRIN) een meer centrale plaats van sporttherapie in het revalidatieproces te bepleiten. De promotie- en voorlichtingsfunctionaris bij het bureau van de FSG speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van sportbeoefening door gehandicapten en kan daarom niet worden gemist. Voor de financiering van de Paralympics heeft de Stichting Nationaal Fonds Gehandicapten een oplossing gevonden. Ten slotte stelde de staatssecretaris dat gehandicaptensport in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van de organisaties en haar leden. Gedachtenwisseling in tweede termijn De heer De Kok vond dat de bundeling van menskracht en huisvesting in de eerste plaats tot de verantwoordelijkheid van de gehandicapten- * Afschrift van brief is gezonden op 2 sportorganisaties behoort. Desnoods moet een bundeling worden oktober 1987 bevorderd door deze als voorwaarde te verbinden aan subsidiëring. Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16709, nr. 10 7

Dit lid had de suggestie gedaan aanstelling van gehandicapten die afstuderen aan het CIOS te bevorderen door middel van de WAGW, omdat zij weinig kansen hebben waar al 600 ClOS-afgestudeerden werkloos zijn. De heer Van Otterloo plaatste kanttekeningen bij de opvatting van de staatssecretaris met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid ten opzichte van die van de sportorganisaties. Immers, ook de rijksoverheid heeft als subsidiegever een verantwoordelijkheid; de autonomie van de sportorganisaties is beperkt. De verantwoordelijkheid van de rijksoverheid kan niet worden afgeschoven op de gemeenten, omdat deze met financiële problemen hebben te kampen door verminderde rijksbijdragen. De belemmeringen waarmee een gehandicapte sporter wordt geconfronteerd zijn voor een groot deel te wijten aan het financiële beleid van de rijksoverheid. Dit lid vroeg of het ter beschikking stellen van f 100 000 meer in 1988 dan in 1987 voor stimuleringsactiviteiten voldoende is. Wat is de plafond voor reallocatie van middelen ten behoeve van een aanpassing van sportaccommodaties? De heer Eisma was van mening dat de staatssecretaris de bundeling van menskracht en huisvesting van de organisaties krachtiger moet bevorderen. Hoe is de samenstelling van de commissie van goede diensten? De staatssecretaris verklaarde de bundeling van de invalidensportorganisaties te willen bevorderen door het geven van prikkels. De commissie van goede diensten bestond uit de leden Toxopeus, mevrouw Terpstra en Mellema. De taakverdeling tussen rijksoverheid en sportorganisaties is vastgelegd in een convenant met de NSF. De staatssecretaris lichtte toe dat binnen het sportbudget reallocaties mogelijk zijn bij de behandeling van de begroting. Er wordt in 1988 f 100000 meer dan in 1987 ter beschikking gesteld voor stimuleringsactiviteiten organisatorische integratie. Ook tracht de FSG fondsen te verwerven bij het bedrijfsleven. De voorzitter van de vaste Commissie voor het Gehandicaptenbeleid, Laning-Boersema De voorzitter van de vaste Commissie voor Welzijn en Cultuur, Worrell De griffier van de vaste Commissie voor het Gehandicaptenbeleid, De Gier Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 16 709, nr. 10 8