Maatschap Keel-, Neus- en Oorheelkunde
Plaats Op de dag van de ingreep meldt u zich bij de receptie (hoofdingang). U wordt naar de verpleegafdeling gebracht. Een verpleegkundige houdt met u een opnamegesprek en legt u de verdere gang van zaken uit. De reden en het doel van de operatie U heeft met uw specialist afgesproken dat u de hieronder aangekruiste operatie(s) laat verrichten. Het belangrijkste doel van deze operatie(s) is een verbetering of herstel van de functie van de neus en/of neusbijholten, of de bestrijding van infecties in dit gebied. Septumcorrectie Neustussenschotcorrectie Conchacaustiek, conchotomie Verkleinen van de neusschelpen Endonasale ethmoïdectomie/infundibulotomie Verwijderen van neuspoliepen en/of verruimen van de verbindingen van neus naar neusbijholten Septumcorrectie Bij deze operatie wordt via een opening aan de binnenzijde van de neus het scheefstaande neus-tussenschot gecorrigeerd. Na de operatie worden bijna altijd neustampons aangebracht. Deze tampons voorkomen eventueel bloedverlies en geven steun aan het neustussenschot. De ingreep vindt plaats in dagbehandeling of klinisch (opname van één nacht). Conchacaustiek, conchotomie In de neus bevinden zich aan elke zijde drie neus-schelpen (= concha). De neusschelpen zijn soms te groot. Bij deze operatie wordt een stukje van de neusschelpen weggebrand (conchacaustiek) of afgeknipt (conchotomie). Op deze manier kan een eventuele neusverstopping of overproductie van neusslijm behandeld worden. Deze ingreep kan eventueel ook in combinatie met de neustussenschotcorrectie en ethmoïdectomie plaatsvinden. Er worden na deze ingreep bijna altijd tampons aangebracht. Ethmoïdectomie/infundibulotomie Deze operatie wordt met behulp van een kijkertje via de neusopeningen uitgevoerd. Op deze wijze worden poliepen en/of dunne botwandjes verwijderd. Zo wordt de neuspassage en de drainage van de neusbijholten verbeterd. Bij deze operatie worden ook tampons aangebracht. Voorbereiding op de operatie Voor de operatie brengt u een bezoek aan het preoperatief spreekuur van de anesthesioloog op het Opnameplein. De anesthesioloog beoordeelt of u narcose kunt krijgen en welke medicatie u voor en na de operatie moet innemen. U wordt hierover tijdens dit spreekuur mondeling en schriftelijk geïnformeerd. 2
Voorbereiding thuis Het is belangrijk dat u nuchter bent voor de operatie, ongeacht welke verdoving u krijgt. U dient zich te houden aan de volgende afspraken: U mag op de dag van de operatie niet gegeten hebben vóór de operatie. (U eet voor het laatst op de avond vóór de operatie tot uiterlijk 24.00 uur.) Tot twee uur vóór de operatie mag u wel heldere vloeistoffen drinken (water, thee, limonade. Geen koffie, melkproducten of fruitsap), maximaal één glas. Eventuele eigen medicatie mag u altijd met een klein slokje water innemen; uiterlijk tot 1 uur vóór de operatie. Voorbereiding in het ziekenhuis Op de verpleegafdeling houdt een verpleegkundige met u een opnamegesprek en legt u de verdere gang van zaken uit. Kort voor de operatie krijgt u van de verpleegkundige een premedicatie ; dit is een combinatie van medicijnen die ontspannend en voorbereidend werken. Het is mogelijk dat u als reactie op deze medicijnen een droge mond krijgt, maar dat gaat snel weer over. De afdelingsverpleegkundige vertelt u hoe laat de operatie zal plaatsvinden. De operatie De operatie kan zowel onder plaatselijke verdoving als in algehele anesthesie (narcose) verricht worden. Uw specialist heeft dit met u besproken. De operatie in narcose U wordt naar de operatieafdeling gereden. U krijgt een infuus en vervolgens brengt de anesthesioloog u op de operatiekamer in narcose. De kno-arts verricht vervolgens de operatie. Als de operatie klaar is, gaat u naar de uitslaapkamer (= verkoeverkamer). U blijft daar onder toezicht van verpleegkundigen totdat u goed wakker bent. U wordt dan teruggebracht naar de afdeling. Het infuus wordt verwijderd wanneer u weer goed kunt drinken en plassen en niet (meer) misselijk bent. De operatie onder plaatselijke verdoving U wordt naar de operatieafdeling gereden. Nadat een infuus is aangebracht, wordt uw neus door de kno-arts aan de binnenzijde verdoofd: er worden enkele watjes of wattenstokjes in de neus aangebracht. Deze zijn doordrenkt met een verdovingsvloeistof. Het aanbrengen van de wattenstokjes is vaak het meest gevoelige deel van de operatie. Vervolgens wordt u naar de operatiekamer gebracht. Voordat de operatie begint, wordt een deel van uw gezicht afgedekt met steriele doeken. Alleen uw ogen, neus en mond blijven vrij zodat u normaal kunt blijven ademen en praten met uw arts. De meeste ingrepen die onder plaatselijke verdoving plaatsvinden, duren niet veel langer dan een half uur. Als de operatie klaar is, wordt u, na een kort verblijf op de uitslaapkamer (= verkoeverkamer), teruggebracht naar de verpleegafdeling. Het infuus wordt op de verpleegafdeling verwijderd wanneer u weer goed kunt drinken en plassen. 3
Na de operatie Na de operatie heeft u geen of weinig pijn. Eventuele neustampons kunnen aanleiding zijn voor een lichte hoofdpijn en neiging geven tot niezen. Het is zelden nodig om pijnstillers te geven. De tampons worden meestal binnen 24-48 uur weer verwijderd. Dit verwijderen kan even een lichte neusbloeding veroorzaken. Deze stopt spontaan binnen enkele minuten. Het verwijderen van de neustampons is niet erg pijnlijk. Indien de slijmvliezen erg zijn opgezet, krijgt u neusdruppels om de neus open te houden. Ontslag Bij bovenstaande operaties gaat u op de dag van de ingreep weer naar huis. Soms blijft u 1 nacht in het ziekenhuis. Nazorg thuis De klachten die aanleiding waren voor de operatie, zijn meestal niet direct verdwenen. U kunt nog enige tijd last hebben van druk boven de ogen en het gevoel van een verstopte neus in combinatie met korstvorming. Dit verdwijnt soms pas na enkele weken. Als reactie op de operatie kan er enige tijd vocht en slijm door de neus afgescheiden worden. Deze verschijnselen zijn een normale reactie, zeker bij allergische of hyperreactieve neuzen. U hoeft zich hierover niet ongerust te maken. Het is belangrijk om na de operatie en na het verwijderen van de neustampons: de neus goed te spoelen met zout water (meerdere malen per dag); de neus te druppelen met Xylometazoline neusdruppels bij verstopping; de neus goed te zalven bij korstvorming; de eerste week de neus niet te snuiten, maar op te halen. Afspraak voor controle Na de operatie komt u voor controle terug op de polikliniek. De afdelingsverpleegkundige kan voor u deze afspraak maken. U kunt dit ook zelf doen via het afsprakenbureau, telefoonnummer: 071-515 55 43; de polikliniek, telefoonnummer 071 517 84 74; onze website www.diaconessenhuis.nl, afspraak via internet. Nabehandelingsvoorschrift De eerste dagen (na tamponverwijdering) de neus niet uitsnuiten, maar voorzichtig ophalen. De eerste dagen na de operatie niet te warm douchen of baden. Ook niet te warm drinken. Zeker de eerste twee weken de neus twee tot drie keer per dag spoelen met zout water. U kunt dit zoute water maken door een volle theelepel keukenzout op te lossen in een halve liter lauw water (lichaamstemperatuur). U hoeft dit water niet te koken, u mag het gewoon mengen uit de kraan. U kunt de neus spoelen door het water op te snuiven en uit te blazen door de neus of uit te spugen. Let op: geen druk 4
zetten op de neus! U kunt uw neus ook goed spoelen met een zogenaamde Rhino-Horn. Deze is verkrijgbaar bij de apotheek. Bij neusverstopping kunt u gedurende 1-2 weken neusdruppels (Xylometazoline) gebruiken. U krijgt een recept hiervoor mee, maar deze neusdruppels kunnen zonder recept bij de apotheek of drogist gekocht worden. Bij korstvorming in de neus, kan de neus met neuszalf worden behandeld. Deze zalf kunt u via de polikliniek kno of bij uw apotheek krijgen. U krijgt een recept hiervoor mee. Neem wat neuszalf op de pink en strijk dit aan de binnenzijde van de neusvleugel af. Daarna de neus voorzichtig ophalen. In geval van een bloedneus voorzichtig (in een handdoek) een of twee keer uitsnuiten en zonodig neusdruppels in de neus druppelen (dit knijpt de bloedvaatjes dicht). Raak niet in paniek, maar neem plaats in een zittende, licht voorovergebogen houding. IJsblokjes in de mond nemen en tegen het verhemelte houden. De meeste bloedneuzen stoppen op deze manier. Bij aanhoudende bloedneus, hoge koorts en/of kloppende pijn in de neus contact opnemen met uw huisarts of het ziekenhuis. Polikliniek Keel-, Neus- en Oorheelkunde Telefoonnummer: 071-517 84 74 0313/5011947/DIA706 5