Praktische opdracht Economie Europese Unie Praktische-opdracht door een scholier 3156 woorden 1 juni 2005 7,8 53 keer beoordeeld Vak Economie 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 2. Inleiding 3. Hoe is de EU ontstaan? 4. Waaruit bestaat de Europese unie? 5. Wat zijn voorwaarden om toe te mogen treden tot de EU? 6. Referendum grondwet voor Europa 7. Wat zijn de taken van de Europees Centrale Bank? 8. Wat is de Euro? 9. Conclusie 10. Eigen mening 11. Logboek 12. Bronvermelding 2. Inleiding We hebben dit onderwerp gekozen, omdat de Europese Unie een steeds belangrijkere rol in het dagelijks leven inneemt. Ook het bedrijfsleven moet zich houden aan regels en wetten die in Brussel worden opgesteld. Verder hebben we dit onderwerp gekozen, omdat de Europese Unie als organisatie een indrukwekkende geschiedenis heeft en omdat we veel over dit onderwerp weten. Verder is er veel aandacht voor de EU omdat er in heel Europa referendums worden gehouden over de Europese grondwet. Wij hopen met dit werkstuk te weten te komen wat de voornaamste doelen van de Europese Unie zijn. 3. Hoe is de EU ontstaan? De Europese Unie vanaf het begin. In Europa ging het heel lang niet goed. De landen wilden niet met elkaar praten, laat staan naar elkaar luisteren. Als je naar de geschiedenis van Europa kijkt, zie je dan ook een en al oorlog. De laatste 2 grote oorlogen in Europa waren de bloedigste oorlogen ooit gevoerd. Er zijn miljoenen mensen gestorven en er is voor miljarden euro s schade aangericht. Na de tweede wereldoorlog vonden een aantal Europese landen dat het zo niet langer door kon gaan. Ze wilden anders met elkaar https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 1 van 10
omgaan en zulke grote oorlogen voorkomen. En alleen als ze goed samenwerkten konden ze de schade van de Tweede Wereldoorlog snel herstellen. Daarom wilde de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman meer gaan samenwerken. Hij stelde op 9 mei 1950 voor aan de Europese landen om te gaan samenwerken bij het winnen van steenkool en het maken van staal. In 1951 werd de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) opgericht. Dit verdrag werd getekend door zes landen: Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Luxemburg en Nederland. De EGKS werd bestuurd door een hogere machtsvorm dan de nationale machten, het Europees Parlement. Het doel van de EGKS was het opvoeren van de productie van kolen en staal zodat de fabrieken beter konden draaien en er zo aan de wederopbouw van Europa (dat verwoest was door de Tweede Wereldoorlog) begonnen kon worden. Het belangrijkste doel was echter het behouden van de vrede binnen Europa. Tijdens het Verdrag van Rome (eind jaren '50) werd de basis gelegd voor een grensloze Europese binnenmarkt. Binnen de EGKS werden een aantal verdragen gesloten, wat in 1967 leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschappen, de EG. Ongeveer twintig jaar later was het aantal leden uitgegroeid tot twaalf. Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje en Portugal sloten zich bij de EG. In 1995 werden ook Finland, Zweden en Oostenrijk toegelaten tot de EG dat toen al de Europese Unie heette. Deze nieuwe naam werd vastgelegd tijdens het Verdrag van Maastricht. Op 1 mei 2004 kwam door het toetreden van, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechische, het totale aantal landen op 25. Voor 1 mei 2004 bestond de EU voornamelijk uit westerse landen. Tijdens het Verdrag van Maastricht werd tevens besloten dat de EU een Economische en Monetaristische Unie zou gaan vormen. Deze beslissing had de grootste invloed op het dagelijks leven van inwoners van de EU landen. Er werden plannen ondertekend voor de invoering van de Euro, een gemeenschappelijke valuta geldig in alle EU landen (die aan bepaalde economische normen en waarden voldoen). Op 1 januari 2002 werd in bepaalde landen de Euro ingevoerd, verder werd besloten dat de EU in de toekomst een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid zou gaan voeren en bovendien een gemeenschappelijk buitenlands beleid. 4. Waaruit bestaat de Europese unie? Het Europees Parlement: Het Europees Parlement is de enige internationale instelling waarvan de leden democratisch, bij rechtstreekse algemene verkiezingen gekozen zijn. De 732 Parlementsleden oefenen op Europees niveau de democratische controle uit. Het Parlement vervult een belangrijke rol bij de formulering, wijziging en goedkeuring van de Europese wetgeving en doet politieke voorstellen voor een verdere eenwording. Het https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 2 van 10
zet zich in voor de bescherming van de mensenrechten en onderhoudt contacten met alle democratisch gekozen parlementen ter wereld. De Europese Commissie: De Europese Commissie bestaat uit vijfentwintig commissarissen uit elk land één. Zij zijn volkomen onafhankelijk van de nationale regeringen, die hen hebben benoemd. Zij dragen een collectieve verantwoordelijkheid. De Commissie doet voorstellen voor wetgeving en maatregelen op Europees niveau. Zij ziet toe op de toepassing daarvan en coördineert de uitvoering van het beleid op de verschillende gemeenschappelijke beleidsterreinen. De benoeming van de Commissie moet worden goedgekeurd door het Europees Parlement, dat ook de bevoegdheid heeft de Commissie naar huis te sturen. De Raad van de Europese Unie: De Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers) wordt, gevormd door vijfentwintig ministers, één voor elke lidstaat. (Zo bestaat de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken uit de 25 ministers van Buitenlandse Zaken.) De Raad en het Parlement stellen de EG-wetgeving en begroting vast, op voorstel van de Europese Commissie. Het Hof van Justitie: Het Hof van Justitie is het hoogste rechtscollege van de Europese Unie. Het bestaat uit vijfentwintig rechters, die door de lidstaten in onderling overleg worden benoemd, en negen advocaten-generaal. Het Hof van Justitie ziet toe op de naleving van de wetten. Verder geeft het advies bij het naleven van nieuwe wetten De Rekenkamer: De Rekenkamer oefent controle uit op het financiële beheer van de EU. Zij telt vijfentwintig leden. Het goede functioneren van haar is van zeer groot maatschappelijk belang, want als de cijfers niet kloppen kan er onnodige inflatie ontstaan waardoor bedrijven en andere instanties in het geding kunnen komen. De Europese Raad: De Europese Raad (of de Europese Top) bestaat uit de staatshoofden plus de voorzitter van de Europese Commissie. De Europese Raad komt minstens twee maal per jaar bijeen om het beleid van de Gemeenschap in grote lijnen uit te zetten en om in het kader van de Europese politieke samenwerking actuele internationale vraagstukken te bespreken. Het Comité van de Regio s: Het Comité van de Regio's werd in 1994 opgericht door het Verdrag van Maastricht en brengt vijfmaal per jaar vertegenwoordigers bijeen van de lokale en regionale overheden die benoemd zijn voor vier jaar. Het Comité van de Régio's moet ook worden geraadpleegd op meerdere domeinen die raken aan regionale en lokale belangen: onderwijs jeugd https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 3 van 10
cultuur volksgezondheid economische en sociale cohesie transeuropese vervoers-, telecommunicatie- en energienetwerken Het Comité kan ook adviezen uitbrengen. 5. Wat zijn voorwaarden om toe te mogen treden tot de EU? Het toetredingsproces wordt in 3 fases verdeeld. 1. Uitbreidingsfase 2. Toetredingsfase 3. Toetredingsonderhandelingen Elk land wordt land moet deze 3 fases doorlopen om uiteindelijk te kunnen treden tot de EU. De snelheid waarmee een land tot de EU toetreedt is verschillend. Een land moet namelijk aan een aantal voorwaarden voldoen om toe te mogen treden. Een aantal voorwaarden zijn: 1. Politieke Voorwaarde: Het kandidaat-land moet een goedwerkende democratie hebben. 2. Economische Voorwaarde: In het kandidaat-land moet een functionerende markteconomie bestaan en het land moet het vermogen hebben om de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie het hoofd te bieden; er mag geen staatseconomie bestaan. 3. Andere Voorwaarden: Het kandidaat-land moet in staat zijn de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te kunnen nemen en de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie bereiken. Het land moet in staat zijn de hele Europese wetgeving over te nemen en toe te passen. Het is vaak moeilijk voor een land om toe te treden tot de Europese Unie omdat de hervormingen die er op economisch en politiek gebied moeten worden doorgevoerd vaak heel moeizaam verlopen. De kandidaatlanden met dit probleem krijgen van de Europese Unie hulp in de vorm van geld en kennis. Landen die veel financiële steun kregen van de EU, zoals Spanje en Frankrijk, waren bang dat door de toetreding die in mei 2004 plaatsvond, zij minder geld van de EU zouden krijgen. Deze landen hadden een enorme achterstand op de huidige lidstaten. Om deze achterstand kleiner te maken zouden er miljarden euro s moeten worden geïnvesteerd. Vooral Nederland was bang dat het nog meer belasting moet betalen om het financiële gat kleiner te maken. In Nederland is er veel boosheid over de toetreding van 2004. Dit komt omdat er tien, vooral Oostbloklanden en minder ontwikkelde landen, erg snel zijn toegetreden. Aangezien Nederland al 180 euro per inwoner aan Europa afstaat en heel weinig te zeggen heeft, is men bang dat door deze toetreding de invloed van Nederland in Europa nog minder wordt. De ontevredenheid is alleen maar groter geworden met de kans dat Turkije ook toetreed tot de EU. Verder zijn Roemenië en Bulgarije ook kandidaat-lidstaten. 6. Referendum grondwet voor Europa https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 4 van 10
Op 1 juni 2005 gaan Nederland naar de stembus. Deze keer niet voor de verkiezingen van bijvoorbeeld de Tweede kamen of de gemeenteraden, maar voor een referendum. Nederland is lid van de Europese Unie (EU). Er i een nieuw verdrag op gesteld, het verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa. De lidstaten van de EU wordt gevraagd darmee in te stemmen. Voordat de eerste en tweede kamer en de regering daarover besluiten, wordt uw mening gevraagd. De vraag die kiesgerechtigden mogen beantwoorde, luidt: Bent u voor of tegen instemming door Nederland met het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa Zo begint de eerste bladzijde van de voorlichting brochure over dit referendum. Wat verandert er in het nieuwe verdrag? -Alle bestaande verdragen van de Europese Unie worden in een nieuw verdrag opgenomen. -De verdeling van de bevoegdheden tussen de lidstaten wordt duidelijker: wie doet wat. -Daar waar naast de lidstaten ook de EU bevoegd is, treedt de EU alleen op als dat nodig is. Dit heet het subsidiariteitsbeginsel. Nationale parlementen kunnen tegen zo n optreden bezwaar maken. -Het recht van de EU gaat boven het recht van de lidstaten -De lidstaten van de EU krijgen op grond van het verdrag de mogelijkheid om de EU te verlaten. -De manier waarop besluiten tot stand komen, wordt op sommige onderdelen eenvoudiger. -Het Europese parlement krijgt meer bevoegdheden. -De Europese raad krijgt een vaste voorzitter. -De EU krijgt een eigen minister van Buitenlandse zaken. -Het aantal leden van de Europese commissie wordt kleiner -Het Europese Hof van Justitie krijgt ruimere bevoegdheden. -Er komt een lijst van grondrechten in het verdrag. Plaatsen waar het referendum word/is gehouden: Spanje: 20 februari 2005 (resultaat: positief) Frankrijk: 29 mei 2005 (resultaat negatief) Nederland: 1 juni 2005 Luxemburg: 10 juli 2005 Ierland: 2 de helft 2005 Denemarken: 27 september 2005 Polen: herfst 2005 Portugal: december 2005 Tsjechië: juni 2006 Verenigd Koninkrijk: juni 2006 https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 5 van 10
Als het verdrag zou worden ingevoerd dan zou dit ook gevolgen hebben op de economie in Nederland. Dit komt vooral omdat het recht van de EU boven die van de lidstaten komt te staan. De EU moet kijken naar het algemeen belang van de EU en alle mensen die hier in leven. De Nederlandse regering kijkt hoe ze het beste kan handelen voor de Nederlandse burger. Beslissingen die eerst wel door de Nederlandse regering zouden worden genomen omdat ze beter waren voor de Nederlandse burger zouden nu kunnen worden afgekeurd omdat ze misschien minder goed zijn voor de EU of niet samen loopt met het ideaal van de EU. Het verdrag is beter voor de EU. Het zorgt er voor dat de EU meer een geheel word en zo stekker staat in de wereld macht. Alleen zijn veel mensen bang dat ze hun identiteit als bijvoorbeeld Nederlander kwijt raken. Ze vinden dat het te snel gaat, dat is een van de redenen dat de meerderheid in Frankrijk tegen heeft gestemd. In Nederland zijn ze bang dat ze te weinig terug krijgen aangezien wij het meest betalen per inwoner aan de EU. Zo zijn er veel redenen tegen en voor. 7. Wat zijn de taken van de Europees Centrale Bank? De komst van de Europese Monetaire Unie heeft geleid tot een nieuwe munteenheid, de euro, en een nieuwe centrale bank, de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB en de centrale banken van landen die de euro hebben aangenomen vormen een nieuwe organisatie, het Eurosysteem. Zolang er nog lidstaten van de Europese Unie zijn die de euro niet hebben aangenomen, wordt er onderscheid gemaakt tussen het Eurosysteem, waarvan twaalf landen deel uitmaken, en het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), dat uit vijftien landen bestaat. De Europese Centrale Bank (ECB) is op 1 juni 1998 opgericht ter vervanging van het Europees Monetair Instituut (EMI), dat tot op dat moment een centrale rol had gespeeld bij de voorbereiding van de komst van de euro, die op 1 januari 1999 heeft plaatsgevonden. Gebouw ECB Zetel en samenstelling De zetel van de Europese Centrale Bank bevindt zich in Frankfurt a/d Main (Duitsland) en heeft werknemers in dienst die uit alle lidstaten van de Europese Unie afkomstig zijn. De bank geniet volledige onafhankelijkheid bij het uitvoeren van haar taken. De ECB, de nationale centrale banken van het Eurosysteem en leden van de betreffende besluitvormingsorganen kunnen geen instructies van welke instelling dan ook vragen of accepteren. De Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten zijn gehouden om dit beginsel te respecteren en mogen niet trachten de ECB of de nationale centrale banken te beïnvloeden. De president van de ECB en de vijf andere leden van de Directie worden benoemd door de lidstaten voor een ambtsperiode van acht jaar die niet kan worden verlengd. Directie De Directie van de Europese Centrale Bank bestaat uit de president en vice-president van de ECB en vier andere leden. Deze worden in onderlinge overeenstemming benoemd door de staatshoofden en regeringsleiders van de landen die tot de landen die de euro hebben ingevoerd behoren. https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 6 van 10
Doelstellingen van de ECB Samen met de twaalf nationale banken vormt de ECB het Eurosysteem. Samen hebben zij de volgende taken: Het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van het eurogebied. Opdracht geven voor het drukken van Eurobiljetten Het uitgeven van bankbiljetten in het eurogebied. Het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer. Het nauwlettend volgen van belangrijke ontwikkelingen in de bankensector en het bevorderen van een soepele uitwisseling van gegevens tussen de ECB en de toezichthoudende autoriteiten. 8. Wat is de Euro? Sinds 1 januari 1999 vormen elf lidstaten van de Europese Unie samen de Economische en Monetaire Unie. De landen zijn: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Griekenland. Zij hebben op 1 januari 2002 de Euro als munt ingevoerd. De gulden werd op ten duur afgeschaft. Je kon nog tot 28 februari 2002 met je gulden betalen, daarna niet meer. Je kon je guldenmunten en bankbiljetten tot 1 januari 2003 inleveren bij een bank inwisselen voor euro s. Tot 1 januari 2007 kan je guldenmunten kosteloos inwisselen voor euro s bij kantoren van de Nederlandse bank. Tot 1 januari 2032 kan je guldenbiljetten inwisselen bij de Nederlandse bank. De munten komen er van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent, 1 en 2 euro. De wisselkoers van de euro is: 1 euro = f 2,20371 Wettelijk is zijn 1 en 2 eurocent munten nog een betaalmiddel, maar in de winkels wordt alles op 5 eurocent afgerond. Belgische frank 40,3399 Duitse mark 1,95583 Griekse drachme 340,750 Spaanse peseta 166,386 Franse franc 6,55957 Ierse pond 0,787564 Italiaanse lire 1936,27 Luxemburgse frank 40,3399 https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 7 van 10
Nederlandse gulden 2,20371 Oostenrijkse schilling 13,7603 Portugese escudo 200,482 Finse mark 5,94573 Het herkenningsteken van de euro is een Griekse epsilon met een extra horizontaal streepje in het midden. 12 december 1996 werd het teken van de euro door de Europese commissie gepresenteerd. De Belg Luc Luycx ontwierp de Europese zijde van de munt. De nationale zijde van de munt verschilt per land. Er zijn van elke euromunt elf varianten, die in het gehele eurogebied geldig zijn. Bruno Ninabar van Eyben ontwierp de nationale zijde van de Nederlandse euro, op deze staat Koningin Beatrix. Op de euromunt van 2 euro staat in Nederland het randschrift God zij met ons. De biljetten daarentegen zijn allemaal hetzelfde. Er zijn biljetten van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro.de biljetten lopen worden bij hogere waarden ook groter. Zo is het biljet van 5 het kleinst en van 500 het grootst. Ook is er geen 250 maar een 200 biljet. Waarom eigenlijk een gemeenschappelijke Europese munt? De belangrijkste reden om te komen tot een gemeenschappelijke Europese munt was dat daarmee voor de handel binnen Europa een einde kwam aan de belemmeringen en kosten die wisselkoersen van de verschillende munteenheden met zich meebrachten. Wisselkoersen vormden een onzekere factor bij de handel tussen verschillende landen. Van het ene op het andere moment kon de waarde (de wisselkoers) van een munt dalen of stijgen. Dagelijks stonden de wisselkoersen in de krant. De wisselkoers van morgen van een bepaalde munteenheid kon voor een bedrijf gunstiger zijn dan de op vandaag gesloten transacties. Regelmatige en grote wisselkoersschommelingen konden de handel zelfs ernstig verstoren. Daarom wilde men binnen Europa komen tot een gemeenschappelijke munt. Daarnaast maakt de euro de financiële markten in Europa groter en overzichtelijker. Dat kan tot gevolg hebben dat bedrijven en particulieren goedkoper geld kunnen lenen. Ook de consument wordt er beter van, want die hoeft geen kosten meer te maken voor het omwisselen van geld en ze kunnen met de nieuwe munt sneller prijzen vergelijken in de andere Europese landen. 9. Conclusie Er zijn nu 25 landen lid van de Europese Unie, samen willen ze een sterke en democratische organisatie vormen. Alle lidstaten hebben een democratische regering. Samen proberen de lidstaten onder andere de werk- en leefomstandigheden zoveel mogelijk te verbeteren, om Europa te vertegenwoordigen in de rest van de wereld en haar burgers zoveel mogelijk voordelen te geven van Europese regelgeving en burgerrechten. De EU probeert vrede en veiligheid in heel Europa te stichten door zoveel mogelijk landen bij hun organisatie aan laten sluiten. https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 8 van 10
10. Eigen mening (Jeroen) Ik ben door dit werkstuk tot de oordeel gekomen dat de Europese Unie een sterke organisatie heeft en veel voor haar inwoners doet. Ik vind dat de EU geen grotere rol moet spelen op het dagelijks leven dan de nationale regeringen, omdat er tussen de EU landen een te groot verschil zit in normen en waarden. Het maken van dit werkstuk vond ik erg interessant en leerzaam (Juul) Door het maken van dit werkstuk ben ik veel meer te weten gekomen over de Europese Unie. Veel van deze dingen had ik eigenlijk al moeten weten, maar door het maken van dit werkstuk ben ik ze als nog te weten gekomen. Ook heeft het maken van dit werkstuk invloed gehad over mijn keuze op het referendum1 juni 2005 over de grondwet van de Europese Unie(mijn keuze houdt ik toch liever voor mezelf). Ik ben wel van mening dat de Europese Unie goed is voor onze maatschappij en voor onze economie, al duurt het nog wel even voordat we een geheel Europa zijn. Maar ik heb er vertrouwen in dat we er komen 11. Logboek datum Jeroen, tijd wat gedaan datum Juul, tijd wat gedaan 19-5-2005 1 uur onderwerp kiezen 19-5-2005 45 min onderwerp kiezen 20-5-2005 30 min infozoeken + hoofdvraag 20-5-2005 1 uur infozoeken + hoofdvraag 22-5-2005 2 uur deelvraag uitwerken 23-5-2005 1,5 uur info zoeken +deelvrg 26-5-2005 1,5 uur info zoeken +deelvrg 26-5-2005 1,5 uur deelvraag uitwerken 27-5-2005 1.5 uur deelvraag uitwerken 28-5-2005 45 min deelvraag uitwerken 28-5-2005 2 uur deelvraag uitwerken 30-5-2005 2 uur deelvraag uitwerken 30-5-2005 2 uur afronding geheel 31-5-2005 2.5 afronding geheel totaal tijd 10,5 uur 10 uur samen tijd 20.5 uur 12. Bronvermelding We hebben op het journaal en andere televisieprogramma s na al onze informatie van het internet gehaald. www.euro.nl www.europa.eu.int/index.nl www.digischool.nl/ak/eu/eu. https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 9 van 10
www.europacentrum.nl www.dnb.nl www.europaportaal.nl/ www.euroispa.org https://www.scholieren.com/verslag/praktische-opdracht-economie-europese-unie Pagina 10 van 10