vacon 100 flow frequentieregelaars applicatie handleiding

vacon 100 flow frequentieregelaars applicatie hanleiing

VOORWOORD VACON 3 VOORWOORD Document-ID: DPD01253D Datum: 15.10.2014 Softwareversie: FW0159V010 INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING Het auteursrecht op eze hanleiing berust bij Vacon Plc. Alle rechten voorbehouen. In eze hanleiing leest u over e functies van e Vacon AC-frequentieregelaar en hoe u eze kunt gebruiken. De structuur van e hanleiing komt overeen met e menustructuur van e frequentieregelaar (hoofstuk 1 en 4 8). Hoofstuk 1 Snelstartgis Aan e slag met het beieningspaneel Hoofstuk 2 Wizars Toepassingsconfiguraties selecteren Snel toepassingen instellen De verschillene applicaties met voorbeelen Hoofstuk 3 Gebruikersinterfaces De typen isplays en het gebruik van het beieningspaneel De pc-tool Vacon Live De functies van e velbus Hoofstuk 4 Menu Monitoring Gegevens over e controlewaaren Hoofstuk 5 Menu Parameters Een overzicht van alle parameters van e frequentieregelaar Hoofstuk 6 Menu Diagnose Hoofstuk 7 Menu I/O en harware Hoofstuk 8 Menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveau Hoofstuk 9 Beschrijving van controlewaaren Hoofstuk 10 Parameterbeschrijvingen 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM

VACON 4 VOORWOORD Parameters gebruiken Digitale en analoge ingangen programmeren Applicatiespecifieke functies Hoofstuk 11 Fouttracering Fouten en bijbehorene oorzaken Fouten resetten Hoofstuk 12 Bijlage Informatie over e verschillene stanaarwaaren van e applicaties Deze hanleiing bevat een groot aantal tabellen met parameters. Hieroner wort uitgeleg hoe u eze tabellen moet interpreteren. A B C D E F G H Inex Parameter Min Max Unit Default ID Description I A. De locatie van e parameter in het menu. Dit is ook het parameternummer. B. De naam van e parameter. C. De minimumwaare van e parameter. D. De maximumwaare van e parameter. E. De eenhei van e parameterwaare. De eenhei wort getoon als eze beschikbaar is. F. De fabrieksinstelling. G. Het ID-nummer van e parameter. H. Een korte beschrijving van e waaren van e parameter en/of e functie. TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

VOORWOORD VACON 5 I. Dit symbool geeft aan at er meer informatie over eze parameter beschikbaar is in het hoofstuk Parameterbeschrijvingen. Functies van e Vacon AC-frequentieregelaar Selecteer e gewenste applicatie voor uw proces: Stanaar, HVAC, PID-besturing, Multi-pomp (SingleDrive) of Multi-pomp (MultiDrive). Op basis van uw keuze wort e frequentieregelaar alvast automatisch geeeltelijk ingestel, zoat e inberijfstelling nog gemakkelijker wort. Wizars voor e eerste keer opstarten en voor e Fire mous. Wizars voor elke applicatie: Stanaar, HVAC, PID-besturing, Multi-pomp (SingleDrive) en Multi-pomp (MultiDrive). FUNCT-knop voor het eenvouig schakelen tussen lokale en externe beiening. De externe beieningsplaats kan een I/O- of velbusverbining zijn. U kunt e externe beieningsplaats selecteren met een parameter. 8 vaste frequenties. Motorpotentiometerfuncties. Een spoelfunctie. 2 programmeerbare rampingtijen, 2 bewakingen en 3 verboen frequentiebereiken. Gewongen stop. Een beieningspagina voor snelle beiening en bewaking van e belangrijkste waaren. Velbusatamap. Automatische reset. Verschillene voorverwarmingsmoi om conensatie te voorkomen. Maximale uitgangsfrequentie van 320 Hz. Interne klok (RTC) en timerfuncties (optionele klokbatterij vereist). U kunt rie tijkanalen programmeren voor verschillene functies van e frequentieregelaar. Onersteuning voor externe PID-regelaar. Hiermee kunt u bijvoorbeel een klep beienen met e I/O van e AC-frequentieregelaar. Een slaapmous ie e frequentieregelaar automatisch in- en uitschakelt om energie te besparen. PID-regelaar met twee zones en twee verschillene terugkoppelsignalen: minimum- en maximumbesturing. Twee referentiebronnen voor e PID-regelaar. U kunt e gewenste bron selecteren met een igitale ingang. Een functie voor PID-referentieversterking. Vooruitsturing voor een betere respons bij procesveraneringen. Bewaking van proceswaaren. Multi-pompbesturing voor singlerive- en multirive-systemen. Multi-master- en multi-followermoi voor multirive-systemen. Een multi-pompsysteem met een real-time klok voor het autowisselen van pompen. Onerhousteller. Pompbesturingsfuncties: besturing preparatiepomp, besturing jockeypomp, autoreinigen turbine, bewaking pompingangsruk en vorstbescherming. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM

VACON 6 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

INHOUDSOPGAVE VACON 7 INHOUDSOPGAVE Voorwoor Informatie over eze hanleiing 3 1 Snelstartgis 11 1.1 Beieningspaneel 11 1.2 De isplays 11 1.3 De eerste keer opstarten 12 1.4 Beschrijving van e applicaties 13 1.4.1 Stanaar- en HVAC-applicatie 13 1.4.2 Applicatie PID-besturing 21 1.4.3 Applicatie Multi-pomp (SingleDrive) 29 1.4.4 Applicatie Multi-pomp (MultiDrive) 43 2 Wizars 78 2.1 De wizar voor e applicatie Stanaar 78 2.2 Applicatiewizar HVAC 79 2.3 De wizar voor e applicatie PID-besturing 80 2.4 Wizar voor e applicatie Multi-pomp (SingleDrive) 83 2.5 Wizar voor e applicatie Multi-pomp (MultiDrive) 86 2.6 Fire mous wizar 89 3 Gebruikersinterfaces 91 3.1 Navigatie met het beieningspaneel 91 3.2 Het grafische isplay 93 3.2.1 Waaren bewerken 93 3.2.2 Fouten resetten 96 3.2.3 De FUNCT-knop 96 3.2.4 Parameters kopiëren 100 3.2.5 Parameters vergelijken 102 3.2.6 Helpteksten 104 3.2.7 Het menu Favorieten gebruiken 105 3.3 Het tekstisplay 105 3.3.1 Waaren bewerken 106 3.3.2 Fouten resetten 107 3.3.3 De FUNCT-knop 107 3.4 Menustructuur 111 3.4.1 Quick setup 112 3.4.2 Monitor 112 3.5 Vacon Live 114 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM

VACON 8 INHOUDSOPGAVE 4 Menu Monitoring 115 4.1 Menugroep Monitor 115 4.1.1 Multimonitor 115 4.1.2 Trencurve 116 4.1.3 Basis 119 4.1.4 I/O 122 4.1.5 Temperatuuringangen 122 4.1.6 Extra's/geavanceer 124 4.1.7 Bewaking van timerfuncties 126 4.1.8 Bewaking van e PID-regelaar 128 4.1.9 Bewaking externe PID-regelaar 129 4.1.10 Bewaking multi-pomp 129 4.1.11 Onerhoustellers 131 4.1.12 Bewaking van velbusprocesata 132 5 Menu Parameters 134 5.1 Groep 3.1: Motorinstellingen 134 5.2 Groep 3.2: Start/Stop-instellingen 140 5.3 Groep 3.3: Referenties 143 5.4 Groep 3.4: Instellingen voor Ramping en Remmen 149 5.5 Groep 3.5: I/O-configuratie 152 5.6 Groep 3.6: Velbusatamap 166 5.7 Groep 3.7: Verboen frequenties 168 5.8 Groep 3.8: Bewakingen 169 5.9 Groep 3.9: Beveiligingen 171 5.10 Groep 3.10: Automatische reset. 181 5.11 Groep 3.11: Instellingen voor applicaties 183 5.12 Groep 3.12: Timerfuncties 184 5.13 Groep 3.13: PID-regelaar 1 187 5.14 Groep 3.14: Externe PID-regelaar 210 5.15 Groep 3.15: Multi-pomp 215 5.16 Groep 3.16: Onerhoustellers 221 5.17 Groep 3.17: Fire mous 222 5.18 Groep 3.18: Parametergroep Motorvoorverwarming 224 5.19 Groep 3.21: Pompbesturing 225 6 Menu Diagnose 231 6.1 Actieve fouten 231 6.2 Reset Fouten 231 6.3 Foutenhistorie 231 6.4 Totaaltellers 231 6.5 Triptellers 233 6.6 Software info 235 7 Menu I/O en harware 236 7.1 Basis I/O 236 7.2 Optiekaartsleuven 238 7.3 Real-time klok 239 7.4 Instellingen powerunit 240 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

INHOUDSOPGAVE VACON 9 7.5 Beieningspaneel 241 7.6 Velbus 242 8 De menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveaus 243 8.1 Gebruikersinstellingen 243 8.1.1 Gebruikersinstellingen 243 8.1.2 Parameter back-up 244 8.2 Favorieten 245 8.2.1 Items toevoegen aan Favorieten 245 8.2.2 Items verwijeren uit Favorieten 245 8.3 Gebruikersniveaus 246 8.3.1 De toegangscoe voor gebruikersniveaus wijzigen 247 9 Beschrijving van monitoring waares 249 10 Parameterbeschrijvingen 251 10.1 Motorinstellingen 251 10.1.1 P3.1.4.9 Startboost (ID 109) 259 10.1.2 Functie I/f-start 260 10.2 Start/Stop-instellingen 261 10.3 Referenties 268 10.3.1 Frequentiereferentie 268 10.3.2 Vaste frequenties 269 10.3.3 Parametergroep Motorpotentiometer 271 10.3.4 Parametergroep Spoelen 273 10.4 Instellingen voor Ramping en Remmen 273 10.5 I/O-configuratie 275 10.5.1 Programmering van igitale en analoge ingangen 275 10.5.2 Stanaarfunctie van programmeerbare ingangen 286 10.5.3 Digitale ingangen 286 10.5.4 Analoge ingangen 287 10.5.5 Digitale uitgangen 291 10.5.6 Analoge uitgangen 293 10.6 Verboen frequenties 296 10.7 Beveiligingen 298 10.7.1 Thermische motorbeveiligingen 298 10.7.2 Beveiliging motorblokkering 301 10.7.3 Onerbelastingsbescherming (roogloop) 302 10.8 Automatische reset 306 10.9 Timerfuncties 308 10.10 PID-regelaar 311 10.10.1 Vooruitsturing 312 10.10.2 Slaapfunctie 313 10.10.3 Terugkoppelbewaking 315 10.10.4 Drukverlies compensatie 316 10.10.5 Rustig Vullen 318 10.10.6 Ingangsruk bewaking 320 10.10.7 Slaapfunctie wanneer geen vraag is geetecteer (SNDD) 321 10.10.8 Multireferentie 323 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM

VACON 10 INHOUDSOPGAVE 10.11 De functie Multi-pomp 325 10.11.1 Checklist voor inberijfstelling Multi-pomp (MultiDrive) 325 10.11.2 Systeemconfiguratie 328 10.11.3 Vergreneling 332 10.11.4 Verbining van terugkoppelingssensor met een multi-pompsysteem 333 10.11.5 Overrukbewaking 342 10.11.6 Pompraaitijtellers 342 10.12 Onerhoustellers 345 10.13 Fire mous 346 10.14 De functie Motorvoorverwarming 348 10.15 Pompbesturing 349 10.15.1 Autoreinigen 349 10.15.2 Jockeypomp 352 10.15.3 Preparatiepomp 353 10.15.4 Antiblokkeringsfunctie 354 10.15.5 Vorstbescherming 355 10.16 Tellers 355 10.16.1 Teller berijfsuren 355 10.16.2 Tripteller berijfsuren 355 10.16.3 Teller raaitij 356 10.16.4 Teller netvoeing-aanwezig tij 356 10.16.5 Energieteller 357 10.16.6 Energie tripteller 358 11 Fouttracering 360 11.1 Er wort een fout getoon 360 11.1.1 Resetten met e resetknop 361 11.1.2 Resetten met een parameter in het grafische isplay 361 11.1.3 Resetten met een parameter in het tekstisplay 362 11.2 Foutenhistorie 363 11.2.1 De foutenhistorie bekijken in het grafische isplay 363 11.2.2 De Foutenhistorie bekijken in het tekstisplay 364 11.3 Foutcoes 366 12 Bijlage 1 379 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties 379 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 11 1 SNELSTARTGIDS 1.1 BEDIENINGSPANEEL Het beieningspaneel vormt e interface tussen e AC-frequentieregelaar en e gebruiker. Met het beieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en e status van e AC-frequentieregelaar bewaken. Bovenien kunt u hiermee e parameters van e ACfrequentieregelaar instellen. A B C I H D G F E Afb. 1: De knoppen op het beieningspaneel A. De BACK/RESET-knop. Hiermee kunt u teruggaan in het menu, e bewerkingsmous afsluiten en fouten resetten. B. De pijltoets OMHOOG. Hiermee kunt u omhoog blaeren in een menu en waaren verhogen. C. De FUNCT-knop. Hiermee kunt u e raairichting van e motor wijzigen, e beieningspagina openen en e beieningsplaats kiezen. Voor meer informatie, zie 3.3.3 De FUNCT-knop. D. De pijltoets RECHTS. E. De startknop. F. De pijltoets OMLAAG. Hiermee kunt u omlaag blaeren in een menu en waaren verlagen. G. De stopknop. H. De pijltoets LINKS. Hiermee kunt u e cursor naar links verplaatsen. I. De OK-knop. Hiermee kunt u een geselecteer niveau of item openen of een keuze bevestigen. 1.2 DE DISPLAYS Er zijn twee typen isplays: het grafische isplay en het tekstisplay. Het beieningspaneel heeft altij ezelfe toetsen en knoppen. Het isplay toont e volgene gegevens: De status van e motor en e frequentieregelaar. Fouten in e motor en in e frequentieregelaar. Uw locatie in e menustructuur. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 12 SNELSTARTGIDS A B C D E STOP READY I/O Main Menu ID: Quick Setup ( 17 ) Monitor ( 5 ) Parameters ( 12 ) M1 F G H Afb. 2: Het grafische isplay A. Het eerste statusvel: STOP/RUN B. De raairichting van e motor C. Het tweee statusvel: GEREED/NIET GEREED/FOUT D. Het alarmvel: ALARM/- E. Het beieningsplaatsvel: PC/IO/ BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS A F. Het locatievel: het ID-nummer van e parameter en e huiige locatie in het menu G. De geselecteere groep of parameter H. Het aantal items in e esbetreffene groep B C D F Afb. 3: Het tekstisplay. Als e tekst te lang is om in één keer te woren weergegeven, schuift eze automatisch over het isplay. A. De statusinicatoren B. De alarm- en foutinicatoren C. De naam van e huiige groep of het huiige item 1.3 DE EERSTE KEER OPSTARTEN E D. De huiige locatie in het menu E. De inicatoren voor e beieningsplaats F. De inicatoren voor e raairichting Als u e frequentieregelaar inschakelt, wort e opstartwizar gestart. De opstartwizar helpt u bij het instellen van e gegevens ie noig zijn voor een juiste besturing van uw proces. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 13 1 2 Taalkeuze (P6.1) Zomertij* (P5.5.5) De opties zijn verschillen voor alle verschillene taalpakketten. Ruslan US EU UIT 3 Tij* (P5.5.2) uu:mm:ss 4 Jaar* (P5.5.4) jjjj 5 Datum* (P5.5.3).mm. * Deze stappen woren alleen weergegeven als er een klokbatterij is geplaatst. 6 Opstartwizar uitvoeren? Ja Nee Selecteer Ja en ruk op OK. Als u Nee selecteert, wort e opstartwizar afgesloten. Als u e parameterwaaren hanmatig wilt instellen, selecteert u Nee en rukt u op OK. 7 Applicatiekeuze (P1.2 Applicatie, ID212) Stanaar HVAC PID-besturing Multi-pomp (SingleDrive) Multi-pomp (MultiDrive) Selecteer Ja en ruk op OK om oor te gaan met e wizar voor e applicatie ie u in stap 7 hebt geselecteer. Zie hoofstuk 2 Wizars voor een beschrijving van e applicatiewizars. Als u Nee selecteert en op OK rukt, wort e opstartwizar afgesloten en moet u alle parameters hanmatig instellen. U kunt e opstartwizar op twee manieren opnieuw starten. Ga naar e parameter P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen of e parameter B1.1.2 Opstartwizar. Selecteer vervolgens Activeren. 1.4 BESCHRIJVING VAN DE APPLICATIES Met e parameter P1.2 (Applicatie) kunt u e applicatie voor e frequentieregelaar selecteren. Zora u e parameter P1.2 wijzigt, woren er stanaarwaaren ingestel voor een specifieke groep parameters. 1.4.1 STANDAARD- EN HVAC-APPLICATIE De applicaties Stanaar en HVAC zijn bijvoorbeel geschikt voor e besturing van pompen of ventilatoren. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 14 SNELSTARTGIDS U kunt e frequentieregelaar beienen vanaf het beieningspaneel of via e velbus of I/Oklemmen. Wanneer u e frequentieregelaar bestuurt via e I/O-klemmen, wort het frequentiereferentiesignaal verbonen met AI1 (0 10 V) of AI2 (4 20 ma). De verbining wort bepaal oor het type signaal. Er zijn ook rie vaste frequentiereferenties beschikbaar. U kunt e vaste frequentiereferenties activeren met DI4 en DI5. De start/stopsignalen van e frequentieregelaar zijn gekoppel aan DI1 (start vooruit) en DI2 (start achteruit). Alle uitgangen van e frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij woren geconfigureer. Op e basis-i/o-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en rie relaisuitgangen (run, fout, geree) beschikbaar. Zie hoofstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van e parameters. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 15 Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Beschrijving 1 +10 Vref Referentie-uitgang Potentiometerreferentie 1...10 kω 2 3 AI1+ AI1- Analoge ingang 1 + Analoge ingang 1 - Frequentiereferentie (stanaar 0...10 V) 4 AI2+ Analoge ingang 2 + Frequentiereferentie (stanaar 4..20 ma) 5 AI2- Analoge ingang 2-6 24 Vout 24 V hulpspanning 7 8 GND DI1 I/O-aare Digitale ingang 1 start vooruit 9 DI2 Digitale ingang 2 Start achteruit 10 11 DI3 CM Digitale ingang 3 Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 Externe fout *) 12 13 14 15 24 Vout GND DI4 DI5 24 V hulpspanning I/O-aare Digitale ingang 4 Digitale ingang 5 DI4 DI5 Freq.ref. Open Open Analoge ingang 1 Gesloten Open Vaste freq. 1 Open Gesloten Vaste freq. 2 Gesloten Gesloten Vaste freq. 3 16 17 DI6 CM Digitale ingang 6 Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 Fout reset *) ma 18 19 AO1+ AO1- Analoge uitgang 1 + Analoge uitgang 1 - Uitgangsfrequentie (0 20 ma) 30 +24 V in 24 V hulpingangsspanning A B RS-485 RS-485 Seriële bus, negatief Seriële bus, positief Mobus RTU, N2, BACnet RUN 21 22 RO1/1 NC RO1/2 CM Relaisuitgang 1 RUN 23 RO1/3 NO FOUT 24 25 RO2/1 NC RO2/2 CM Relaisuitgang 2 FOUT 26 32 33 RO2/3 NO RO3/2 CM RO3/3 NO Relaisuitgang 3 GEREED **) Afb. 4: De stanaarbesturingsaansluitingen voor e applicaties Stanaar en HVAC * = U kunt e igitale ingangen van e massa isoleren met een DIP-schakelaar. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 16 SNELSTARTGIDS ** = Bij optiecoe +SBF4 is relaisuitgang 3 vervangen oor een thermistoringang. Raapleeg e installatiehanleiing voor meer informatie. B A C Afb. 5: DIP-switch A. Digitale ingangen B. Zweven C. Verbonen met massa (stanaar) Tabel 2: M1.1 Wizars Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.1.1 Opstartwizar 0 1 0 1170 1.1.2 Vuurmous wizar 0 1 0 1672 0 = Niet geactiveer 1 = Activeren Selecteer Activeren om e opstartwizar te starten (zie Tabel 1 De opstartwizar). Selecteer Activeren om e Fire mous wizar te starten (zie 2.6 Fire mous wizar). 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 17 Tabel 3: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.2 Applicatie 0 4 0 212 0 = Stanaar 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multi-pomp (SingleDrive) 4 = Multi-pomp (Multi- Drive) 1.3 Minimumfrequentiereferentie 0.00 P1.4 Hz 0.0 101 De acceptabele minimumfrequentiereferentie. 1.4 Maximumfrequentiereferentie P1.3 320.0 Hz 50.0 / 60.0 102 De acceptabele maximumfrequentiereferentie. 1.5 Acceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 103 1.6 Deceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 104 1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 IS A varieert 107 De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om op te lopen van 0 tot e ingestele maximumfrequentie. De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om terug te lopen van e ingestele maximumfrequentie naar 0. De maximale motorstroom van e AC-frequentieregelaar. 1.8 Motortype 0 1 0 650 0 = Inuctiemotor 1 = Permanente-magneetmotor Neem e waare Un over van het motortypeplaatje. 1.9 Nominale motorspanning varieert varieert V varieert 110 AANWIJZING! Controleer of e motor is aangesloten in riehoeks- of sterconfiguratie. 1.10 Nominale motorfrequentie 8.0 320.0 Hz 50 / 60 111 Neem e waare fn over van het motortypeplaatje. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 18 SNELSTARTGIDS Tabel 3: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.11 Nominaal motortoerental 24 19200 Rpm varieert 112 Neem e waare nn over van het motortypeplaatje. 1.12 Nominale motorstroom IH * 0,1 IH * 2 A varieert 113 Neem e waare In over van het motortypeplaatje. 1.13 Motor Cos Phi (vermogensfactor) 0.30 1.00 varieert 120 Neem e waare over van het motortypeplatje. 1.14 Energie-optimalisatie 0 1 0 666 De frequentieregelaar zoekt e minimale motorstroom, voor een lager energieverbruik en miner motorgelui. Deze functie kunt u bijvoorbeel gebruiken bij ventilator- of pompregeling. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel Tijens e ientificatierun woren e motorparameters gemeten of bereken ie noig zijn voor een correcte besturing van e motor en het toerental. 1.15 Ientificatie 0 2 0 631 0 = Geen actie 1 = Bij stilstan 2 = Met raaiene motor Voorat u e ientificatierun kunt uitvoeren, moet u e motorparameters overnemen van e motortypeplaat. 1.16 Startfunctie 0 1 0 505 0 = Ramping 1 = Vliegene start 1.17 Stopfunctie 0 1 0 506 0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 19 Tabel 3: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.18 Automatische reset 0 1 0 731 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 1.19 Respons bij externe fout 0 3 2 701 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 1.20 Respons bij Fout AI te laag 0 5 0 700 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste frequentie 4 = Fout (stop volgens stopmous) 5 = Fout (stop oor uitlopen) 1.21 Externe beieningsplaats 0 1 0 172 Selectie van e externe beieningsplaats (start/stop). 0 = Besturing I/O 1 = Velbusbeiening 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 20 SNELSTARTGIDS Tabel 3: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving De frequentiereferentiebron wanneer e beieningsplaats is ingestel op I/O A. 1.22 Referentieselectie I/O A 0 20 5 117 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 5 = AI1+AI2 7 = PID-referentie 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit De stanaarwaare is afhankelijk van e applicatie ie u instelt met parameter 1.2. 1.23 Selectie beieningspaneel referentie 0 20 1 121 De frequentiereferentiebron wanneer het beieningspaneel is ingestel als beieningsplaats. Zie P1.22. 1.24 Velbus referentieselectie 0 20 2 122 De frequentiereferentiebron wanneer e velbus is ingestel als e beieningsplaats. Zie P1.22. 1.25 AI1 signaalbereik 0 1 0 379 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 21 Tabel 3: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.27 RO1 Functie 0 51 2 1101 Zie P3.5.3.2.1. 1.28 RO2 Functie 0 51 3 1104 Zie P3.5.3.2.1. 1.29 RO3 Functie 0 51 1 1107 Zie P3.5.3.2.1. 1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1. Tabel 4: M1.31 Stanaar/M1.32 HVAC Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.31.1 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105 1.31.2 Vaste frequentie 2 P1.3 P1.4 Hz 15.0 106 1.31.3 Vaste frequentie 3 P1.3 P1.4 Hz 20.0 126 Selecteer eze vaste frequentie met igitale ingang DI4. Selecteer eze vaste frequentie met igitale ingang DI5. Selecteer eze vaste frequentie met igitale ingang DI4 en DI5. 1.4.2 APPLICATIE PID-BESTURING U kunt e applicatie PID-besturing gebruiken voor processen waarbij e procesvariabele (bijvoorbeel ruk) moet woren geregel met het toerental van e motor. In eze applicatie wort e interne PID-regelaar van e frequentieregelaar geconfigureer voor één referentiewaare en één feebacksignaal. U kunt gebruikmaken van 2 beieningsplaatsen. Selecteer beieningsplaats A of B met DI6. Wanneer beieningsplaats A actief is, geeft DI1 e start- en stopoprachten en wort e frequentiereferentie van e PID-regelaar gebruikt. Wanneer beieningsplaats B actief is, geeft DI4 e start- en stopoprachten en wort e frequentiereferentie van AI1 gebruikt. Alle uitgangen van e frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij woren geconfigureer. Op e basis-i/o-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en rie relaisuitgangen (run, fout, geree) beschikbaar. Zie hoofstuk Tabel 1 De opstartwizar voor een beschrijving van e parameters. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 22 SNELSTARTGIDS Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Beschrijving Referentiepotentiometer 1...10kΩ 2-raas zener 1 2 3 +10Vref AI1+ AI1- referentie-uitgang Analoge ingang 1 + Analoge ingang 1 - Plaats A: PID-referentie Plaats B: Frequentiereferentie (stanaar: 0 10 V) Werkelijke waare I = (0)4...20mA - + 4 5 6 AI2+ AI2-24Vout Analoge ingang 2 + Analoge ingang 2-24 V hulpspanning PID-terugkoppeling (werkelijke waare) (stanaar: 4 20 ma) 7 GND I/O-aare 8 9 DI1 DI2 Digitale ingang 1 Digitale ingang 2 Plaats A: Start vooruit (PID-regelaar) Externe fout 10 11 12 DI3 CM 24 V out Digitale ingang 3 Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24 V hulpspanning Fout reset *) 13 GND I/O-aare 14 DI4 Digitale ingang 4 Plaats B: Start vooruit (freq.referentie P3.3.1.6) 15 DI5 Digitale ingang 5 Vaste frequentie 1 16 DI6 Digitale ingang 6 Selectie beieningsplaats A/B 17 CM Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 *) ma 18 19 AO1+/GND AO1- Analoge uitgang 1 + Analoge uitgang 1 - Uitgangsfrequentie (stanaar: 0 20 ma) 30 +24 Vin 24 V hulpingangsspanning A B RS485 RS485 seriële bus, negatief seriële bus, positief Mobus RTU RUN 21 22 R O1/1 NC R O1/2 CM Relaisuitgang 1 RUN 23 R O1/3 NO FOUT 24 25 R O2/1 NC R O2/2 CM Relaisuitgang 2 FOUT 26 R O2/3 NO 32 33 R O3/2 CM R O3/3 NO Relaisuitgang 3 GEREED **) Afb. 6: De stanaaraansluitingen voor besturing met e applicatie PID-besturing * = U kunt e igitale ingangen van e massa isoleren met een DIP-schakelaar. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 23 ** = Bij optiecoe +SBF4 is relaisuitgang 3 vervangen oor een thermistoringang. Raapleeg e installatiehanleiing voor meer informatie. B A C Afb. 7: DIP-switch A. Digitale ingangen B. Zweven C. Verbonen met massa (stanaar) Tabel 5: M1.1 Wizars Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.1.1 Opstartwizar 0 1 0 1170 1.1.2 Vuurmous wizar 0 1 0 1672 0 = Niet geactiveer 1 = Activeren Selecteer Activeren om e opstartwizar te starten (zie 1.3 De eerste keer opstarten). Selecteer Activeren om e Fire mous wizar te starten (zie 2.6 Fire mous wizar). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 24 SNELSTARTGIDS Tabel 6: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.2 Applicatie 0 4 2 212 0 = Stanaar 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multi-pomp (SingleDrive) 4 = Multi-pomp (Multi- Drive) 1.3 Minimumfrequentiereferentie 0.00 P1.4 Hz 0.0 101 De acceptabele minimumfrequentiereferentie. 1.4 Maximumfrequentiereferentie P1.3 320.0 Hz 50.0 / 60.0 102 De acceptabele maximumfrequentiereferentie. 1.5 Acceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 103 1.6 Deceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 104 1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 IS A varieert 107 De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om op te lopen van 0 tot e ingestele maximumfrequentie. De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om terug te lopen van e ingestele maximumfrequentie naar 0. De maximale motorstroom van e AC-frequentieregelaar. 1.8 Motortype 0 1 0 650 0 = Inuctiemotor 1 = Permanente-magneetmotor Neem e waare Un over van het motortypeplaatje. 1.9 Nominale motorspanning varieert varieert V varieert 110 AANWIJZING! Controleer of e motor is aangesloten in riehoeks- of sterconfiguratie. 1.10 Nominale motorfrequentie 8.0 320.0 Hz 50.0 / 60.0 111 Neem e waare fn over van het motortypeplaatje. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 25 Tabel 6: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.11 Nominaal motortoerental 24 19200 Rpm varieert 112 Neem e waare nn over van het motortypeplaatje. 1.12 Nominale motorstroom IH * 0,1 IS A varieert 113 Neem e waare In over van het motortypeplaatje. 1.13 Motor Cos Phi (vermogensfactor) 0.30 1.00 varieert 120 Neem e waare over van het motortypeplatje. 1.14 Energie-optimalisatie 0 1 0 666 De frequentieregelaar zoekt e minimale motorstroom, voor een lager energieverbruik en miner motorgelui. Deze functie kunt u bijvoorbeel gebruiken bij ventilator- of pompregeling. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel Tijens e ientificatierun woren e motorparameters gemeten of bereken ie noig zijn voor een correcte besturing van e motor en het toerental. 1.15 Ientificatie 0 2 0 631 0 = Geen actie 1 = Bij stilstan 2 = Met raaiene motor Voorat u e ientificatierun kunt uitvoeren, moet u e motorparameters overnemen van e motortypeplaat. 1.16 Startfunctie 0 1 0 505 0 = Ramping 1 = Vliegene start 1.17 Stopfunctie 0 1 0 506 0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 26 SNELSTARTGIDS Tabel 6: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.18 Automatische reset 0 1 0 731 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 1.19 Respons bij externe fout 0 3 2 701 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 1.20 Respons bij Fout AI te laag 0 5 0 700 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste frequentie 4 = Fout (stop volgens stopmous) 5 = Fout (stop oor uitlopen) 1.21 Externe beieningsplaats 0 1 0 172 Selectie van e externe beieningsplaats (start/stop). 0 = Besturing I/O 1 = Velbusbeiening 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 27 Tabel 6: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving De frequentiereferentiebron wanneer e beieningsplaats is ingestel op I/O A. 1.22 Referentieselectie I/O A 1 20 6 117 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID-referentie 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit De stanaarwaare is afhankelijk van e applicatie ie u instelt met parameter 1.2. 1.23 Selectie beieningspaneel referentie 1 20 1 121 Zie P1.22. 1.24 Velbus referentieselectie 1 20 2 122 Zie P1.22. 1.25 AI1 signaalbereik 0 1 0 379 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.27 RO1 Functie 0 51 2 11001 Zie P3.5.3.2.1. 1.28 RO2 Functie 0 51 3 11004 Zie P3.5.3.2.1. 1.29 RO3 Functie 0 51 1 11007 Zie P3.5.3.2.1. 1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 28 SNELSTARTGIDS Tabel 7: M1.33 PID-besturing Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.33.1 PID Versterking 0.00 100.00 % 100.00 118 1.33.2 PID Integratietij 0.00 600.00 s 1.00 119 1.33.3 PID Dempingstij 0.00 100.00 s 0.00 1132 Als e waare van e parameter wort ingestel op 100%, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar ook met 10% oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00%/s oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% geurene 1,00 s in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00% oen wijzigen. 1.33.4 Selectie Proceseenhei 1 44 1 1036 Selecteer e proceseenhei. Zie P3.13.1.4. 1.33.5 Min. proceseenhei varieert varieert varieert 1033 1.33.6 Max. proceseenhei varieert varieert varieert 1034 De waare (in e proceseenhei) ie gelijkstaat aan 0% van het PID-terugkoppelsignaal. De waare (in e proceseenhei) ie gelijkstaat aan 100% van het PID-terugkoppelsignaal. 1.33.7 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 334 Zie P3.13.3.3. 1.33.8 Referentiepunt 1 bronselectie 0 32 1 332 Zie P3.13.2.6. 1.33.9 Beieningspaneel referentie 1 varieert varieert varieert 0 167 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 29 Tabel 7: M1.33 PID-besturing Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.33.10 Slaapfrequentielimiet 1 0.0 320.0 Hz 0.0 1016 De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous wanneer e uitgangsfrequentie langer beneen eze grenswaare blijft an is opgegeven in e parameter Slaapvertraging. 1.33.11 Slaapvertraging 1 0 3000 s 0 1017 1.33.12 Ontwaakniveau 1 varieert varieert varieert varieert 1018 1.33.12 Vaste frequentie 1 P1.3 P1.4 Hz 10.0 105 De minimale tijsuur ie e frequentie oner het slaapniveau moet blijven voorat e frequentieregelaar stopt. De ontwaakwaare van e PID-terugkoppelingsbewaking. Ontwaakniveau 1 gebruikt e geselecteere proceseenhei. De vaste frequentie ie met igitale ingang DI5 kan woren geselecteer. 1.4.3 APPLICATIE MULTI-POMP (SINGLEDRIVE) U kunt e applicatie Multi-pomp (SingleDrive) gebruiken in toepassingen waarbij 1 frequentieregelaar een systeem bestuurt at bestaat uit maximaal 8 parallelle motoren, zoals pompen, ventilatoren of compressoren. De applicatie Multi-pomp (SingleDrive) is stanaar geconfigureer voor rie parallelle motoren. De frequentieregelaar is verbonen met één van e motoren. Dit wort e regulerene motor. De interne PID-regelaar van e frequentieregelaar regelt e snelhei van e regulerene motor en zent stuursignalen uit (via relaisuitgangen) voor het starten en stoppen van e hulpmotoren. De hulpmotoren woren ingeschakel met externe magneetschakelaars in e netvoeing. U kunt een procesvariabele, bijvoorbeel e ruk, reguleren oor e snelhei van e regulerene motor te controleren en het aantal actieve motoren te variëren. Zie hoofstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van e parameters. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 30 SNELSTARTGIDS Start/Stop RO2 RO3 PT Afb. 8: Configuratie Multi-pomp (SingleDrive) De functie Autowissel varieert e startvolgore van e motoren en zorgt aarmee at alle motoren in het systeem gelijkmatiger slijten. De autowisselfunctie bewaakt het aantal berijfsuren en stelt op basis aarvan e startvolgore van e motoren in. De motor met het laagste aantal berijfsuren start als eerste en e motor met het hoogste aantal als laatste. De autowissel wort uitgevoer op basis van het autowisselinterval. Dat wort bijgehouen met e interne klok van e frequentieregelaar (RTC-batterij vereist). De autowissel kan woren toegepast op alle motoren in het systeem of alleen op e hulpmotoren. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 31 K2 K3 Afb. 9: Besturingsiagram waarbij alleen hulpmotoren zijn opgenomen in e autowissellogica K1 K1.1 K2 K2.1 K2 K3.1 Afb. 10: Besturingsiagram waarbij alle motoren zijn opgenomen in e autowissellogica U kunt gebruikmaken van 2 beieningsplaatsen. Selecteer beieningsplaats A of B met DI6. Als beieningsplaats Selecteer beieningsplaats A of B met DI6. Wanneer beieningsplaats A actief is, geeft DI1 e start- en stopoprachten en wort e frequentiereferentie van e PIDregelaar gebruikt. Wanneer beieningsplaats B actief is, geeft DI4 e start- en stopoprachten en wort e frequentiereferentie van AI1 gebruikt. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 32 SNELSTARTGIDS Alle uitgangen van e frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij woren geconfigureer. Op e basis-i/o-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en rie relaisuitgangen (run, fout, geree) beschikbaar. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 33 Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Beschrijving Potentiometerreferentie 1...10 kω 2-raas zener 1 2 3 +10 Vref AI1+ AI1- Referentie-uitgang Analoge ingang 1 + Analoge ingang 1 - Plaats A: Niet gebruikt Plaats B: Frequentiereferentie (stanaar: 0...10 V) Werkelijke waare I = (0)4...20 ma - + 4 5 6 AI2+ AI2-24 Vout Analoge ingang 2 + Analoge ingang 2-24 V hulpspanning PID-terugkoppeling (werkelijke waare) (stanaar:...20 ma) 7 GND I/O-aare 8 DI1 Digitale ingang 1 Plaats A: Start vooruit (PID-regelaar) 9 10 DI2 DI3 Digitale ingang 2 Digitale ingang 3 Plaats B: Start vooruit (freq.ref. P3.3.1.6) Selectie beieningsplaats A/B 11 12 CM 24 Vout Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24 V hulpspanning *) 13 GND I/O-aare 14 DI4 Digitale ingang 4 Motor 1 vergreneling 15 DI5 Digitale ingang 5 Motor 2 vergreneling 16 17 DI6 CM Digitale ingang 6 Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 Motor 3 vergreneling *) ma 18 19 AO1+ AO1-/GND Analoge uitgang 1 + Analoge uitgang 1 - Uitgangsfrequentie (stanaar: 0...20 ma) 30 +24 V in 24 V hulpingangsspanning A B RS-485 RS-485 Seriële bus, negatief Seriële bus, positief Mobus RTU A1 A2 21 22 23 RO1/1 NC RO1/2 CM RO1/3 NO Relaisuitgang 1 Besturing motor 1 (Magneetschakelaar multipomp K2) A1 A1 A2 A2 24 25 26 32 33 RO2/1 NC RO2/2 CM RO2/3 NO RO3/2 CM RO3/3 NO Relaisuitgang 2 Relaisuitgang 3 Besturing motor 2 (Magneetschakelaar multipomp K2) Besturing motor 3 (Magneetschakelaar multipomp K2) **) Afb. 11: De stanaarbesturingsaansluitingen van e applicatie Multi-pomp (SingleDrive) * = U kunt e igitale ingangen van e massa isoleren met een DIP-schakelaar. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 34 SNELSTARTGIDS ** = Bij optiecoe +SBF4 is relaisuitgang 3 vervangen oor een thermistoringang. Raapleeg e installatiehanleiing voor meer informatie. B A C Afb. 12: DIP-switch A. Digitale ingangen B. Zweven C. Verbonen met massa (stanaar) Tabel 8: M1.1 Wizars Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.1.1 Opstartwizar 0 1 0 1170 1.1.2 Vuurmous wizar 0 1 0 1672 0 = Niet geactiveer 1 = Activeren Selecteer Activeren om e opstartwizar te starten (zie 1.3 De eerste keer opstarten). Selecteer Activeren om e Fire mous wizar te starten (zie 2.6 Fire mous wizar). 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 35 Tabel 9: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.2 Applicatie 0 4 2 212 0 = Stanaar 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multi-pomp (SingleDrive) 4 = Multi-pomp (Multi- Drive) 1.3 Minimumfrequentiereferentie 0.00 P1.4 Hz 0.0 101 De acceptabele minimumfrequentiereferentie. 1.4 Maximumfrequentiereferentie P1.3 320.0 Hz 50.0 / 60.0 102 De acceptabele maximumfrequentiereferentie. 1.5 Acceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 103 1.6 Deceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 104 1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 IS A varieert 107 De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om op te lopen van 0 tot e ingestele maximumfrequentie. De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om terug te lopen van e ingestele maximumfrequentie naar 0. De maximale motorstroom van e AC-frequentieregelaar. 1.8 Motortype 0 1 0 650 0 = Inuctiemotor 1 = Permanente-magneetmotor Neem e waare Un over van het motortypeplaatje. 1.9 Nominale motorspanning varieert varieert V varieert 110 AANWIJZING! Controleer of e motor is aangesloten in riehoeks- of sterconfiguratie. 1.10 Nominale motorfrequentie 8.0 320.0 Hz 50.0 / 60.0 111 Neem e waare fn over van het motortypeplaatje. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 36 SNELSTARTGIDS Tabel 9: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.11 Nominaal motortoerental 24 19200 Rpm varieert 112 Neem e waare nn over van het motortypeplaatje. 1.12 Nominale motorstroom IH * 0,1 IS A varieert 113 Neem e waare In over van het motortypeplaatje. 1.13 Motor Cos Phi (vermogensfactor) 0.30 1.00 varieert 120 Neem e waare over van het motortypeplatje. 1.14 Energie-optimalisatie 0 1 0 666 De frequentieregelaar zoekt e minimale motorstroom, voor een lager energieverbruik en miner motorgelui. Deze functie kunt u bijvoorbeel gebruiken bij ventilator- of pompregeling. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel Tijens e ientificatierun woren e motorparameters gemeten of bereken ie noig zijn voor een correcte besturing van e motor en het toerental. 1.15 Ientificatie 0 2 0 631 0 = Geen actie 1 = Bij stilstan 2 = Met raaiene motor Voorat u e ientificatierun kunt uitvoeren, moet u e motorparameters overnemen van e motortypeplaat. 1.16 Startfunctie 0 1 0 505 0 = Ramping 1 = Vliegene start 1.17 Stopfunctie 0 1 0 506 0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 37 Tabel 9: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 1.18 Automatische reset 0 1 0 731 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 1.19 Respons bij externe fout 0 3 2 701 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 1.20 Respons bij Fout AI te laag 0 5 0 700 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste frequentie 4 = Fout (stop volgens stopmous) 5 = Fout (stop oor uitlopen) 1.21 Externe beieningsplaats 0 1 0 172 Selectie van e externe beieningsplaats (start/stop). 0 = Besturing I/O 1 = Velbusbeiening 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 38 SNELSTARTGIDS Tabel 9: M1 Quick setup Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving De frequentiereferentiebron wanneer e beieningsplaats is ingestel op I/O A. 1.22 Referentieselectie I/O A 1 20 6 117 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID-referentie 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit De stanaarwaare is afhankelijk van e applicatie ie u instelt met parameter 1.2. 1.23 Selectie beieningspaneel referentie 1 20 1 121 Zie P1.22. 1.24 Velbus referentieselectie 1 20 2 122 Zie P1.22. 1.25 AI1 signaalbereik 0 1 0 379 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.27 RO1 Functie 0 51 2 11001 Zie P3.5.3.2.1. 1.28 RO2 Functie 0 51 3 11004 Zie P3.5.3.2.1. 1.29 RO3 Functie 0 51 1 11007 Zie P3.5.3.2.1. 1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 39 Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Inex Parameter min. Max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.34.1 PID Versterking 0.00 100.00 % 100.00 118 1.34.2 PID Integratietij 0.00 600.00 s 1.00 119 1.34.3 PID Dempingstij 0.00 100.00 s 0.00 1132 Als e waare van e parameter wort ingestel op 100%, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar ook met 10% oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00%/s oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% geurene 1,00 s in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00% oen wijzigen. 1.34.4 Selectie Proceseenhei 1 44 1 1036 Selecteer e proceseenhei. Zie P3.13.1.4. 1.34.5 varieert varieert Min. proceseenhei varieert 1033 De waare (in e proceseenhei) ie gelijkstaat aan 0% van het PID-terugkoppelsignaal. 1.34.6 varieert varieert Max. proceseenhei varieert 1034 De waare (in e proceseenhei) ie gelijkstaat aan 100% van het PIDterugkoppelsignaal. 1.34.7 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 334 Zie P3.13.3.3. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 40 SNELSTARTGIDS Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Inex Parameter min. Max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.34.8 Referentiepunt 1 bronselectie 0 32 1 332 Zie P3.13.2.6. 1.34.9 Beieningspaneel referentie 1 varieert varieert varieert 0 167 1.34.10 Slaapfrequentielimiet 1 0.0 320.0 Hz 0.0 1016 De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous wanneer e uitgangsfrequentie langer beneen eze grenswaare blijft an is opgegeven in e parameter Slaapvertraging. 1.34.11 Slaapvertraging 1 0 3000 s 0 1017 De minimale tijsuur ie e frequentie oner het slaapniveau moet blijven voorat e frequentieregelaar stopt. 1.34.12 Ontwaakniveau 1 varieert varieert varieert varieert 1018 De ontwaakwaare van e PID-terugkoppelingsbewaking. Ontwaakniveau 1 gebruikt e geselecteere proceseenhei. 1.34.13 Multi-pomp, mous 0 2 0 1785 Hiermee selecteert u e multi-pompmous. 0=SingleDrive 1=Multi-slaaf 2=Multi-master 1.34.14 Aantal pompen 1 8 1 1001 Totaalaantal motoren (pompen/ventilatoren) at in het multi-pompsysteem is opgenomen. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 41 Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Inex Parameter min. Max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.34.15 Pompvergreneling 0 1 1 1032 Vergrenelingen Inschakelen/ Uitschakelen. Aan e han van vergrenelingen weet het systeem of een motor is aangesloten of niet. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 1.34.16 Autowissel 0 2 1 1027 Hiermee kunt u e autowisselfunctie voor e startvolgore en prioriteit van motoren in- of uitschakelen. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (interval) 2 = Ingeschakel (weekagen) 1.34.17 Autowissel pompen 0 1 1 1028 0 = Hulppomp 1 = Alle pompen 1.34.18 Autowissel interval 0.0 3000.0 u 48.0 1029 De autowisselproceure start wanneer e perioe ie is ingestel in eze parameter, is verlopen. De autowisselproceure start alleen als e capaciteit lager is an het niveau at is ingestel met parameters P3.15.11 en P3.15.12. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 42 SNELSTARTGIDS Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Inex Parameter min. Max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving Bereik: 1.34.19 Autowissel agen 0 127 15904 B0 = Zonag B1 = Maanag B2 = Dinsag B3 = Woensag B4 = Donerag B5 = Vrijag B6 = Zaterag 1.34.20 Autowissel tijstip 00:00:00 23:59:59 Tij 15905 Bereik: 00:00:00-23:59:59 1.34.21 1.34.22 Autowissel: frequentielimiet Autowissel: pomplimiet 0.00 P3.3.1.2 Hz 25:00 1031 1 6 1030 Deze parameters bepalen het niveau waaroner e gebruikte capaciteit moet blijven om e autowisselproceure te kunnen starten. Percentage van e referentiewaare. Bijvoorbeel: 1.34.23 Banbreete 0 100 % 10 1097 Referentiepunt = 5 bar Banbreete = 10% Zolang e terugkoppelwaare tussen e 4,5 en 5,5 bar ligt, blijft e motor ingeschakel. 1.34.24 Banbreetevertraging 0 3600 s 10 1098 Zora e terugkoppelwaare buiten e banbreete komt, start e tijsvertraging waarna pompen woren toegevoeg of verwijer. 1.34.25 Pomp 1 vergreneling DigIN Slot0.1 426 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief 1.34.26 Pomp 2 vergreneling DigIN Slot0.1 427 Zie 1.34.25 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 43 Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Inex Parameter min. Max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.34.27 Pomp 3 vergreneling DigIN Slot0.1 428 Zie 1.34.25 1.34.28 Pomp 4 vergreneling DigIN Slot0.1 429 Zie 1.34.25 1.34.29 Pomp 5 vergreneling DigIN Slot0.1 430 Zie 1.34.25 1.34.30 Pomp 6 vergreneling DigIN Slot0.1 486 Zie 1.34.25 1.34.31 Pomp 7 vergreneling DigIN Slot0.1 487 Zie 1.34.25 1.34.32 Pomp 8 vergreneling DigIN Slot0.1 488 Zie 1.34.25 1.4.4 APPLICATIE MULTI-POMP (MULTIDRIVE) Gebruik e applicatie Multi-pomp (MultiDrive) in een systeem met maximaal 8 parallelle motoren met variabele snelhei, zoals pompen, ventilatoren of compressoren. De applicatie Multi-pomp (MultiDrive) is stanaar geconfigureer voor rie parallelle motoren. Zie hoofstuk 10 Parameterbeschrijvingen voor een beschrijving van e parameters. De checklist voor ingebruikname van een multi-pompsysteem (MultiDrive) vint u in hoofstuk 10.11.1 Checklist voor inberijfstelling Multi-pomp (MultiDrive). Elke motor heeft een eigen frequentieregelaar. De frequentieregelaars in het systeem communiceren met elkaar via Mobus RTU-communicatie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 44 SNELSTARTGIDS Start/Stop VB PT Afb. 13: Configuratie Multi-pomp (MultiDrive) U kunt een procesvariabele, bijvoorbeel e ruk, reguleren oor e snelhei van e regulerene motor te controleren en het aantal actieve motoren te variëren. De interne PIDregelaar in e frequentieregelaar van e regulerene motor bepaalt het toerental en het inen uitschakelen van motoren. De werking van het systeem is afhankelijk van e geselecteere berijfsmous. In e mous Multi-follower volgen hulpmotoren e snelhei van e regulerene motor. Pomp 1 reguleert en pompen 2 en 3 volgen het toerental van pomp 1, zoals getoon bij A in e curve. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 45 RPM f max A f min t P1 P2 P3 Afb. 14: Besturing in e mous Multi-follower De onerstaane afbeeling geeft een voorbeel weer van e mous Multi-master, waarin e snelhei van e regulerene motor op een constante prouctiesnelhei (B) wort vergrenel wanneer e volgene motor wort gestart. Curve A toont e regulerene werking van e pompen. RPM B f max f min A t P1 P2 P3 Afb. 15: Besturing in e mous Multi-master De functie Autowissel varieert e startvolgore van e motoren en zorgt aarmee at alle motoren in het systeem gelijkmatiger slijten. De autowisselfunctie bewaakt het aantal berijfsuren en stelt op basis aarvan e startvolgore van e motoren in. De motor met het laagste aantal berijfsuren start als eerste en e motor met het hoogste aantal als laatste. De autowissel wort toegepast op basis van het autowisselinterval, of op basis van e interne klok van e frequentieregelaar (RTC-batterij vereist). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 46 SNELSTARTGIDS Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Beschrijving 1 +10 V ref Referentie-uitgang 2-raas omvormer Werkelijke waare - + (0)4...20 ma 2 3 4 5 6 AI1+ AI1- AI2+ AI2-24 V out Analoge ingang 1 + Analoge ingang 1 - Analoge ingang 2 + Analoge ingang 2-24 V hulpspanning Stanaar niet gebruikt (stanaar: 0...10 V) PID-terugkoppeling (werkelijke waare) (stanaar 4 20 ma) 7 8 GND DI1 I/O-aare Digitale ingang 1 start vooruit 9 DI2 Digitale ingang 2 Spoelen (start vooruit + spoelref.) 10 DI3 Digitale ingang 3 PID SP-selectie (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) 11 CM Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 12 24 V out 24 V hulpspanning 13 GND I/O-aare 14 DI4 Digitale ingang 4 Fout reset 15 DI5 Digitale ingang 5 Pompvergreneling (Open = Niet beschikbaar, Gesloten = Beschikbaar) 16 DI6 Digitale ingang 6 Externe fout 17 CM Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 ma 18 19 AO1+ AO1- Analoge uitgang 1 + Analoge uitgang 1 - Uitgangsfrequentie (0...20 ma) 30 +24 V in 24 V hulpvoeing ingangsspanning A B RS-485 RS-485 Seriële bus, negatief Seriële bus, positief Communicatie tussen aanrijvingen (Mobus RTU) RUN 21 22 RO1/1 NC RO1/2 CM Relaisuitgang 1 RUN 23 RO1/3 NO Naar klem A op FOUT anere frequentieregelaars 24 25 26 RO2/1 NC RO2/2 CM RO2/3 NO Relaisuitgang 2 FOUT Naar klem B op anere frequentieregelaars 32 33 RO3/2 CM RO3/3 NO Relaisuitgang 3 GEREED *) Afb. 16: De stanaarbesturingsaansluitingen van e applicatie Multi-pomp (MultiDrive) * = U kunt e igitale ingangen van e massa isoleren met een DIP-schakelaar. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 47 ** = Bij optiecoe +SBF4 is relaisuitgang 3 vervangen oor een thermistoringang. Raapleeg e installatiehanleiing voor meer informatie. B A C Afb. 17: DIP-switch A. Digitale ingangen B. Zweven C. Verbonen met massa (stanaar) Elke frequentieregelaar heeft een ruksensor. Als zowel e frequentieregelaar als e ruksensoren reunant zijn, is het reunantieniveau hoog. Als er is een fout optreet in een frequentieregelaar, neemt e volgene frequentieregelaar e masterfunctie over. Als er een sensorfout optreet, neemt e volgene frequentieregelaar (met een eigen sensor) e masterfunctie over. Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met e instellingen Auto, Uit en Hanmatig 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 2 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 3 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) VACON 48 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW 1 3 0 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 1S1 0 AUTO MAN 2-DRAADS ZENDER P I + - 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer = 1 DRUKSENSOR 1 P3.15.4 Start & terugkoppeling= Signalen verbonen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) DIO S ZWEVEND GND AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Afb. 18: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 1A 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 2 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 3 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) SNELSTARTGIDS VACON 49 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW 1 3 0 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 2S1 0 AUTO MAN 2-DRAADS ZENDER P I + - 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 2 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer = 2 DRUKSENSOR 2 P3.15.4 Start & terugkoppeling= Signalen verbonen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) DIO S ZWEVEND GND AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Afb. 19: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 1B 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 2 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 2-WIRE TRANSMITTER MAN P I PRESSURE SENSOR 3 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) VACON 50 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW 1 3 0 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 3S1 0 AUTO MAN 2-DRAADS ZENDER P I + - 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer = 3 DRUKSENSOR 3 P3.15.4 Start & terugkoppeling= Signalen verbonen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) DIO S ZWEVEND GND AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Afb. 20: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 1C 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 51 Eén sensor is verbonen met alle frequentieregelaars. Het reunantieniveau van het systeem is laag omat alleen e frequentieregelaars reunant zijn. Als er is een fout optreet in een frequentieregelaar, neemt e volgene frequentieregelaar e masterfunctie over. Als er een sensorfout optreet, stopt het systeem. Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met e instellingen Auto, Uit en Hanmatig Klem 17 verbin +24 V met frequentieregelaar 1 en 2. Klemmen 1 en 2 zijn verbonen via externe ioes. De igitale ingangssignalen gebruiken negatieve logica (AAN = OV). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

2-WIRE TRANSMITTER + P AUTO 0 I - MAN PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON = Signals Connecte Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 MAN P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM Common for DI1-DI6 1 3 0 AUTO 12 +24V out 24V auxilary voltage out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) MAN 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) VACON 52 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 1S1 2-DRAADS ZENDER P I + - 0 AUTO MAN DRUKSENSOR 1 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 1 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 21: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 2A 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

2-WIRE TRANSMITTER + P AUTO 0 I - MAN PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON = Signals Connecte Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 MAN P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM Common for DI1-DI6 1 3 0 AUTO 12 +24V out 24V auxilary voltage out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) MAN 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) SNELSTARTGIDS VACON 53 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 2S1 0 AUTO MAN 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 2 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 2 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 22: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 2B 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

2-WIRE TRANSMITTER + P AUTO 0 I - MAN PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON = Signals Connecte Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 MAN P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM Common for DI1-DI6 1 3 0 AUTO 12 +24V out 24V auxilary voltage out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) MAN 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) VACON 54 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 3S1 0 AUTO MAN 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 3 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 23: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 2C 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 55 2 frequentieregelaars hebben eigen ruksensoren. Het reunantieniveau van het systeem is gemiel omat e frequentieregelaars en e ruksensoren ubbel zijn. Als er is een fout optreet in een frequentieregelaar, neemt e tweee frequentieregelaar e masterfunctie over. Als er een sensorfout optreet, neemt e tweee frequentieregelaar (met een eigen sensor) e masterfunctie over. Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met e instellingen Auto, Uit en Hanmatig 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER + MAN P I - PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER + MAN P I - PRESSURE SENSOR 2 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM Common for DI1-DI6 1 3 0 12 AUTO +24V out 24V auxilary voltage out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) MAN 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Start Signal Only 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) VACON 56 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 1S1 0 AUTO MAN 2-DRAADS ZENDER P I + - DRUKSENSOR 1 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 1 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 24: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 3A 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER + MAN P I - PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER + MAN P I - PRESSURE SENSOR 2 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM Common for DI1-DI6 1 3 0 12 AUTO +24V out 24V auxilary voltage out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) MAN 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Start Signal Only 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) SNELSTARTGIDS VACON 57 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 1S1 0 AUTO MAN 2-DRAADS ZENDER P I + - DRUKSENSOR 1 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 1 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 25: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 3B 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER + MAN P I - PRESSURE SENSOR 1 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 1 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 DIO S FLOAT GND AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) AUTO 0 2-WIRE TRANSMITTER + MAN P I - PRESSURE SENSOR 2 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 2 P3.15.4 Start & Feeback = Signals Connecte 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM Common for DI1-DI6 1 3 0 12 AUTO +24V out 24V auxilary voltage out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) MAN 1 3 P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P3.15.3 Pump ID Number = 3 P3.15.4 Start & Feeback = Start Signal Only 1 +10V ref 2 AI1 + 3 AI1-4 AI2 + 5 AI2-6 +24V out 7 GND 8 DIN1 9 DIN2 10 DIN3 11 CM 12 +24V out 13 GND 14 DIN4 15 DIN5 16 DIN6 17 CM 18 AO1 + 19 AO1-30 +24V in A B DIO S FLOAT GND RS485 RS485 21 RO1 22 RO1 23 RO1 24 RO2 25 RO2 26 RO2 32 RO3 33 RO3 AI1 U I AI2 U I Reference voltage NOT USED (0...10V) PID FEEDBACK (4...20mA) 24V auxilary voltage out I/O groun START FORWARD FLUSHING (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. (Open=Keypa SP1, Close=Keypa SP2) Common for DI1-DI6 24V auxilary voltage out I/O groun FAULT RESET PUMP INTERLOCK (Not in use by efault) EXTERNAL FAULT Common for DI1-DI6 OUTPUT FREQUENCY (0...20mA) 24V auxilary voltage in Drive-To-Drive Communication (Mobus RTU) AO U I RS485 termination OFF ON Relay Output 1 (RUN) Relay Output 2 (FAULT) Relay Output 3 (READY) VACON 58 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW (Start Forwar + Flushing Freq.) PID SETPOINT SELECT. 1S1 2 4 2S1 2 4 3S1 2 4 3S1 0 AUTO MAN 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 3 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 26: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 3C 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 59 Eén gemeenschappelijke ruksensor is verbonen met twee frequentieregelaars. Het reunantieniveau van het systeem is laag omat alleen e frequentieregelaars reunant zijn. Als er is een fout optreet in een frequentieregelaar, neemt e tweee frequentieregelaar e masterfunctie over. Als er een sensorfout optreet, stopt het systeem. Elke frequentieregelaar is voorzien van een eigen schakelaar met e instellingen Auto, Uit en Hanmatig Klem 17 verbin +24 V met frequentieregelaar 1 en 2. Klemmen 1 en 2 zijn verbonen via externe ioes. De igitale ingangssignalen gebruiken negatieve logica (AAN = OV). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 60 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 1S1 2-DRAADS ZENDER P I + - 0 AUTO MAN DRUKSENSOR 1 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 1 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 27: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 4A 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 61 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 2 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling = Multi-pomp (MultiDrive) = 2 = Signalen verbonen 2S1 0 AUTO MAN 1 3 2 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B +10 Vref AI2+ AI1- AI2+ AI2- Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) +24 Vout 24V-hulpspanning UIT GND I/O-aare DIN1 START VOORUIT DIN2 SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) DIN3 PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) CM Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 +24 Vout 24V-hulpspanning UIT GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 28: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 4B 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 62 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 3S1 0 AUTO MAN 1 3 2 4 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 3 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 29: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 4C 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 63 Eén ruksensor is verbonen met e eerste frequentieregelaar. Het systeem is niet reunant omat het systeem stopt als er een fout in een frequentieregelaar of sensor optreet. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 64 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 2-DRAADS ZENDER P I + - STARTOPDRACHT SYSTEEM 1S1 STOP START 1 2 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer = 1 DRUKSENSOR 1 P3.15.4 Start & terugkoppeling= Signalen verbonen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) DIO S ZWEVEND GND AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN Afb. 30: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 5A 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 65 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 2 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B 21 22 23 24 25 26 32 33 DIO S ZWEVEND GND Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 Vref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 Vout GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 Vout GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 AI1 U I AI2 U I Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) AO U I RS485- afsluiter UIT AAN = Multi-pomp (MultiDrive) = 2 = Signalen verbonen Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) Afb. 31: Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 5B 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 66 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 P3.15.3 P3.15.4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Applicatie Pomp ID-nummer Start & terugkoppeling +10 V ref AI2+ AI1- AI2+ AI2- +24 V out GND DIN1 DIN2 DIN3 CM +24 V out GND DIN4 DIN5 DIN6 CM AO1+ AO1- +24 V in RS-485 RS-485 Referentiespanning NIET GEBRUIKT (0...10 V) PID-TERUGKOPPELING (4...20 ma) 24V-hulpspanning UIT I/O-aare = Multi-pomp (MultiDrive) = 3 = Signalen verbonen START VOORUIT SPOELEN (Start vooruit + spoelreferentie) PID SP-SELECTIE (Open = Be.Paneel Referentie 1, gesloten = Be.Paneel Referentie 2) Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 24V-hulpspanning UIT I/O-aare FOUT RESET POMPVERGRENDELING (stanaar niet gebruikt) EXTERNE FOUT Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 UITGANGSFREQUENTIE (0 20 ma) 24V-hulpspanning IN Communicatie tussen frequentieregelaars (Mobus RTU) 21 22 23 24 25 26 32 33 RO1 RO1 RO1 RO2 RO2 RO2 RO3 RO3 Relaisuitgang 1 (RUN) Relaisuitgang 2 (FOUT) Relaisuitgang 3 (GEREED) DIO S ZWEVEND GND AI1 U I AI2 U I AO U I RS485- afsluiter UIT AAN 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 67 Tabel 11: M1.1 Wizars Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving 0 = Niet geactiveer 1 = Activeren 1.1.1 Opstartwizar 0 1 0 1170 1.1.2 Vuurmous wizar 0 1 0 1672 Selecteer Activeren om e opstartwizar te starten (zie hoofstuk 1.3 De eerste keer opstarten). Selecteer Activeren om e wizar Fire mous te starten (zie hoofstuk 1.3 De eerste keer opstarten). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 68 SNELSTARTGIDS Tabel 12: M1 Quick setup Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving 1.2 Applicatie 0 4 2 212 0 = Stanaar 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multi-pomp (SingleDrive) 4 = Multi-pomp (MultiDrive) 1.3 Minimumfrequentiereferentie 0.00 P1.4 Hz 0.0 101 De acceptabele minimumfrequentiereferentie. 1.4 Maximumfrequentiereferentie P1.3 320.0 Hz 50.0 / 60.0 102 De acceptabele maximumfrequentiereferentie. 1.5 Acceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 103 De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om op te lopen van 0 tot e ingestele maximumfrequentie. 1.6 Deceleratietij 1 0.1 3000.0 s 5.0 104 De tij ie e uitgangsfrequentie erover oet om terug te lopen van e ingestele maximumfrequentie naar 0. 1.7 Stroomlimiet (motor) IH * 0,1 IS A varieert 107 De maximale motorstroom van e ACfrequentieregelaar. 1.8 Motortype 0 1 0 650 0 = Inuctiemotor 1 = Permanentemagneetmotor Neem e waare Un over van het motortypeplaatje. 1.9 Nominale motorspanning varieert varieert V varieert 110 AANWIJZING! Controleer of e motor is aangesloten in riehoeks- of sterconfiguratie. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 69 Tabel 12: M1 Quick setup Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving 1.10 Nominale motorfrequentie 8.0 320.0 Hz 50.0 / 60.0 111 Neem e waare fn over van het motortypeplaatje. 1.11 Nominaal motortoerental 24 19200 Rpm varieert 112 Neem e waare nn over van het motortypeplaatje. 1.12 Nominale motorstroom IH * 0,1 IS A varieert 113 Neem e waare In over van het motortypeplaatje. 1.13 Motor Cos Phi (vermogensfactor) 0.30 1.00 varieert 120 Neem e waare over van het motortypeplaatje. 1.14 Energieoptimalisatie 0 1 0 666 De frequentieregelaar zoekt e minimale motorstroom, voor een lager energieverbruik en miner motorgelui. Deze functie kunt u bijvoorbeel gebruiken bij ventilator- of pompregeling. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel Tijens e ientificatierun woren e motorparameters gemeten of bereken ie noig zijn voor een correcte besturing van e motor en het toerental. 1.15 Ientificatie 0 2 0 631 0 = Geen actie 1 = Bij stilstan 2 = Met raaiene motor Voorat u e ientificatierun kunt uitvoeren, moet u e motorparameters overnemen van e motortypeplaat. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 70 SNELSTARTGIDS Tabel 12: M1 Quick setup Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving 1.16 Startfunctie 0 1 0 505 0 = Ramping 1 = Vliegene start 1.17 Stopfunctie 0 1 0 506 0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping 1.18 Automatische reset 0 1 0 731 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 1.19 Respons bij externe fout 0 3 2 701 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 1.20 Respons bij Fout AI te laag 0 5 0 700 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste frequentie 4 = Fout (stop volgens stopmous) 5 = Fout (stop oor uitlopen) 1.21 Externe beieningsplaats 0 1 0 172 Selectie van e externe beieningsplaats (start/stop). 0 = Besturing I/O 1 = Velbusbeiening 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 71 Tabel 12: M1 Quick setup Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving De frequentiereferentiebron wanneer e beieningsplaats is ingestel op I/O A. 1.22 Referentieselectie I/O A 1 20 6 117 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID-referentie 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit De stanaarwaare is afhankelijk van e applicatie ie u instelt met parameter 1.2. 1.23 Selectie beieningspaneel referentie 1 20 1 121 Zie P1.22. 1.24 Velbus referentieselectie 1 20 2 122 Zie P1.22. 1.25 AI1 signaalbereik 0 1 0 379 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.26 AI2 signaalbereik 0 1 1 390 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 1.27 RO1 Functie 0 51 2 11001 Zie P3.5.3.2.1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 72 SNELSTARTGIDS Tabel 12: M1 Quick setup Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving 1.28 RO2 Functie 0 51 3 11004 Zie P3.5.3.2.1. 1.29 RO3 Functie 0 51 1 11007 Zie P3.5.3.2.1. 1.30 AO1 Functie 0 31 2 10050 Zie P3.5.4.1.1. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 73 Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.35.1 PID Versterking 0.00 100.00 % 100.00 118 1.35.2 PID Integratietij 0.00 600.00 s 1.00 119 1.35.3 PID Dempingstij 0.00 100.00 s 0.00 1132 Als e waare van e parameter wort ingestel op 100%, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar ook met 10% oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00%/s oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% geurene 1,00 s in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00% oen wijzigen. 1.35.4 Selectie Proceseenhei 1 44 1 1036 Selecteer e proceseenhei. Zie P3.13.1.4. 1.35.5 varieert varieert Min. proceseenhei varieert 1033 De waare (in e proceseenhei) ie gelijkstaat aan 0% van het PID-terugkoppelsignaal. 1.35.6 varieert varieert Max. proceseenhei varieert 1034 De waare (in e proceseenhei) ie gelijkstaat aan 100% van het PIDterugkoppelsignaal. 1.35.7 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 334 Zie P3.13.3.3. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 74 SNELSTARTGIDS Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.35.8 Referentiepunt 1 bronselectie 0 32 1 332 Zie P3.13.2.6. 1.35.9 Beieningspaneel referentie 1 varieert varieert varieert 0 167 1.35.10 Slaapfrequentielimiet 1 0.0 320.0 Hz 0.0 1016 De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous wanneer e uitgangsfrequentie langer beneen eze grenswaare blijft an is opgegeven in e parameter Slaapvertraging. 1.35.11 Slaapvertraging 1 0 3000 s 0 1017 De minimale tijsuur ie e frequentie oner het slaapniveau moet blijven voorat e frequentieregelaar stopt. 1.35.12 Ontwaakniveau 1 varieert varieert varieert varieert 1018 De ontwaakwaare van e PID-terugkoppelingsbewaking. Ontwaakniveau 1 gebruikt e geselecteere proceseenhei. 1.35.13 Multi-pomp, mous 0 2 0 1785 Hiermee selecteert u e multipompmous. 0 = SingleDrive 1 = Multi-slaaf 2 = Multi-master 1.35.14 Aantal pompen 1 8 1 1001 Totaalaantal motoren (pompen/ventilatoren) at in het multi-pompsysteem is opgenomen. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 75 Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.35.15 Pomp ID-nummer 1 8 1 1500 Het volgnummer van e frequentieregelaar in het pompsysteem. Deze parameter wort alleen gebruikt in e moi Multi-follower en Multi-master. 1.35.16 Berijfsmous regelaar 0 1 0 1782 De berijfsmous van het multipompsysteem (MultiDrive). 0 = Hulpfrequentieregelaar 1 = Master-frequentieregelaar 1.35.17 Pompvergreneling 0 1 1 1032 Vergrenelingen Inschakelen/ Uitschakelen. Aan e han van vergrenelingen weet het systeem of een motor is aangesloten of niet. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 1.35.18 Autowissel 0 1 1 1027 Hiermee kunt u e autowisselfunctie voor e startvolgore en prioriteit van motoren in- of uitschakelen. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (interval) 1.35.19 Autowissel pompen 0 1 1 1028 0 = Hulppomp 1 = Alle pompen 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 76 SNELSTARTGIDS Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.35.20 Autowissel interval 0.0 3000.0 u 48.0 1029 De autowisselproceure start wanneer e perioe ie is ingestel in eze parameter, is verlopen. De autowisselproceure start alleen als e capaciteit lager is an het niveau at is ingestel met parameters P3.15.11 en P3.15.12. 1.35.21 Autowissel agen 0 127 1786 Bereik: Maanag zonag 1.35.22 Autowissel tijstip Tij 1787 Bereik: 00:00:00 23:59:59 1.35.23 1.35.24 Autowissel: frequentielimiet Autowissel: pomplimiet 0.00 P3.3.1.2 Hz 25:00 1031 1 6 1030 Deze parameters bepalen het niveau waaroner e gebruikte capaciteit moet blijven om e autowisselproceure te kunnen starten. Zolang e terugkoppelwaare tussen e 4,5 en 5,5 bar ligt, blijft e motor ingeschakel. 1.35.25 Banbreete 0 100 % 10 1097 Referentiepunt = 5 bar Banbreete = 10% Zolang e terugkoppelwaare tussen e 4,5 en 5,5 bar ligt, blijft e motor ingeschakel. 1 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

SNELSTARTGIDS VACON 77 Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving 1.35.26 Banbreetevertraging 0 3600 s 10 1098 Zora e terugkoppelwaare buiten e banbreete komt, start e tijsvertraging waarna pompen woren toegevoeg of verwijer. 1.35.27 Constante prouctiesnelhei 0 100 % 100 1513 Het constante toerental waarop e pomp wort vastgezet wanneer e pomp zijn maximale toerental bereikt. De volgene pomp neemt e regeling over in e mous Multimaster. 1.35.28 Pomp 1 vergreneling DigIN Slot0.1 426 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief 1.35.29 Spoelreferentie Maximumreferentie Maximumreferentie Hz 50.00 1239 De frequentiereferentie wanneer e spoelfunctie actief is. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 1

VACON 78 WIZARDS 2 WIZARDS 2.1 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE STANDAARD De applicatiewizar helpt u om e basisparameters voor e geselecteere applicatie in te stellen. Als u e wizar voor e applicatie Stanaar wilt starten, stelt u e waare Stanaar in voor e parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het beieningspaneel. AANWIJZING! Als u e stanaarapplicatiewizar start vanuit e opstartwizar, gaat e wizar irect oor naar stap 11. 1 2 3 4 5 Stel een waare in voor P3.1.2.2 Motortype (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). PM-motor Inuctiemotor Bereik: varieert Bereik: 8.00 320.00 Hz Bereik: 24 19.200 rpm Bereik: varieert Stap 6 wort alleen getoon als e optie Inuctiemotor is geselecteer in stap 1. 6 Stel een waare in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 7 8 Stel een waare in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie. Stel waare in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie Bereik: 0,00 P3.3.1.2 Hz Bereik: P3.3.1.1 320,00 Hz 9 Stel een waare in voor P3.4.1.2 Acceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 10 Stel een waare in voor P3.4.1.3 Deceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 11 Selecteer e beieningsplaats ie e start- en stopoprachten en e frequentiereferentie voor e frequentieregelaar geeft. I/O-klemmen Velbus Beieningspaneel 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

WIZARDS VACON 79 De wizar voor e applicatie Stanaar is nu voltooi. 2.2 APPLICATIEWIZARD HVAC De applicatiewizar helpt u om e basisparameters voor e geselecteere applicatie in te stellen. Als u e wizar voor e applicatie HVAC wilt starten, stelt u e waare HVAC in voor e parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het beieningspaneel. 1 Selecteer het type proces (of toepassing) at u wilt besturen. Compressor Ventilator Pomp Overige Sommige parameters hebben vaste waaren op basis van e instellingen in stap 1. Zie e parameters en hun waaren aan het ein van it hoofstuk in Tabel 14. 2 Stel een waare in voor P3.2.11 Herstartvertraging. Bereik: 0 20 min Stap 2 wort alleen getoon als e optie Compressor is geselecteer in stap 1. 3 4 5 6 7 8 Stel een waare in voor P3.1.2.2 Motortype (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). PM-motor Inuctiemotor Bereik: varieert Bereik: 8.00 320.00 Hz Bereik: 24 19.200 rpm Bereik: varieert Bereik: 0.30-1.00 Stap 8 wort alleen getoon als e optie Inuctiemotor is geselecteer in stap 3. 9 10 Stel een waare in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie. Stel een waare in voor P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie. Bereik: 0.00 3.3.1.2 Hz Bereik: P3.3.1.1 320,00 Hz 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 2

VACON 80 WIZARDS Stappen 11 en 12 woren alleen getoon als Overige is geselecteer in stap 1. 11 Stel een waare in voor P3.4.1.2 Acceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 12 Stel een waare in voor P3.4.1.3 Deceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s Vervolgens gaat e opstartwizar verer met e stappen voor e esbetreffene applicatie. 13 Selecteer e beieningsplaats (e plek waarvan u e start/stop-oprachten geeft en waarvan e frequentiereferentie wort gebruikt). I/O-klemmen Velbus Beieningspaneel De wizar voor e applicatie HVAC is nu voltooi. Tabel 14: Vaste waaren van parameters Inex Parameter Type proces Pomp Ventilator Compressor P3.1.4.1 U/f-ratio Lineair Kwaratisch Lineair P3.2.4 Startfunctie Ramping Vliegene start Ramping P3.2.5 Stopfunctie Ramping Vrij uitlopen Ramping P3.4.1.2 Acceleratietij 5.0 s 30.0 s 30 s P3.4.1.3 Deceleratietij 5.0 s 30.0 s 30 s 2.3 DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE PID-BESTURING De applicatiewizar helpt u om e basisparameters voor e geselecteere applicatie in te stellen. Als u e wizar voor e applicatie PID-besturing wilt starten, stelt u e waare PID-besturing in voor e parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het beieningspaneel. AANWIJZING! Als u e applicatiewizar start vanuit e opstartwizar, gaat e wizar irect oor naar stap 11. 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

WIZARDS VACON 81 1 2 3 4 5 Stel een waare in voor P3.1.2.2 Motortype (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). PM-motor Inuctiemotor Bereik: varieert Bereik: 8,00 320,00 Hz Bereik: 24 19.200 rpm Bereik: varieert Stap 6 wort alleen getoon als e optie Inuctiemotor is geselecteer in stap 1. 6 Stel een waare in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 7 8 Stel een waare in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie. Stel waare in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie Bereik: 0,00 P3.3.1.2 Hz Bereik: P3.3.1.1 320,00 Hz 9 Stel een waare in voor P3.4.1.2 Acceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 10 Stel een waare in voor P3.4.1.3 Deceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 11 12 Selecteer een beieningsplaats (e plek waarvan u e start/stop-oprachten geeft en waarvan e frequentiereferentie wort gebruikt). Stel een waare in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenhei. I/O-klemmen Velbus Beieningspaneel Meer an één optie. Als u een anere optie selecteert an %, woren e volgene vragen weergegeven. Als u % selecteert, gaat e wizar irect oor naar stap 16. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 2

VACON 82 WIZARDS 13 14 15 16 Stel een waare in voor P3.13.1.5 Min. proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.1.6 Max. proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie Het bereik wort opgegeven in stap 12. Het bereik wort opgegeven in stap 12. Bereik: 0-4 Zie e tabel Instellingen voor terugkoppeling in hoofstuk Tabel 74 Instellingen voor terugkoppeling Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wort stap 18 getoon. Als u een anere optie selecteert, gaat e wizar oor naar stap 19. 17 Stel het signaalbereik van e analoge ingang in. 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 18 19 Stel een waare in voor P3.13.1.8 Inversie fout. Stel een waare in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie. 0 = Normaal 1 = Geïnverteer Zie e tabel Referentiewaaren in hoofstuk Tabel 74 Instellingen voor terugkoppeling Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wort stap 21 getoon. Als u een anere optie selecteert, gaat e wizar oor naar stap 23. Als u Beieningspaneel Referentie 1 of Beieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat e wizar irect oor naar stap 22. 20 21 22 Stel het signaalbereik van e analoge ingang in. Stel een waare in voor P3.13.2.1 (Beieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Beieningspaneel Referentie 2). Slaapfunctie gebruiken 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma Afhankelijk van het bereik at is ingestel in stap 20. 0 = Nee 1 = Ja Als u Ja selecteert bij vraag 22, woren e volgene rie vragen weergegeven. Als u Nee selecteert, is e wizar voltooi. 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

WIZARDS VACON 83 23 Stel een waare in voor P3.13.5.1 Slaapfrequentielimiet. Bereik: 0.00 320.00 Hz 24 Stel een waare in voor P3.13.5.2 Slaapvertraging 1. Bereik: 0 3000 s 25 Stel een waare in voor P3.13.5.3 Ontwaakniveau. Het bereik is afhankelijk van e ingestele proceseenhei. De wizar voor e applicatie PID-besturing is nu voltooi. 2.4 WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-POMP (SINGLEDRIVE) De applicatiewizar helpt u om e basisparameters voor e geselecteere applicatie in te stellen. Als u e wizar voor e applicatie Multi-pomp (SingleDrive) wilt starten, stelt u e waare Multi-pomp (SingleDrive) in voor e parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het beieningspaneel. AANWIJZING! Als u e applicatiewizar start vanuit e opstartwizar, gaat e wizar irect oor naar stap 11. 1 2 3 4 5 Stel een waare in voor P3.1.2.2 Motortype (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). PM-motor Inuctiemotor Bereik: varieert Bereik: 8.00 320.00 Hz Bereik: 24 19.200 rpm Bereik: varieert Stap 6 wort alleen getoon als e optie Inuctiemotor is geselecteer in stap 1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 2

VACON 84 WIZARDS 6 Stel een waare in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 7 8 Stel een waare in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie. Stel waare in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie Bereik: 0,00 P3.3.1.2 Hz Bereik: P3.3.1.1 320,00 Hz 9 Stel een waare in voor P3.4.1.2 Acceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 10 Stel een waare in voor P3.4.1.3 Deceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 11 12 Selecteer een beieningsplaats (e plek waarvan u e start/stop-oprachten geeft en waarvan e frequentiereferentie wort gebruikt). Stel een waare in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenhei. I/O-klemmen Velbus Beieningspaneel Meer an één optie. Als u een anere optie selecteert an %, woren e volgene 3 stappen getoon. Als u % selecteert, gaat e wizar irect oor naar stap 16. 13 14 15 16 Stel een waare in voor P3.13.1.5 Min. proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.1.6 Max. proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie Het bereik wort opgegeven in stap 12. Het bereik wort opgegeven in stap 12. Bereik: 0-4 Zie e tabel Instellingen voor terugkoppeling in hoofstuk Tabel 74 Instellingen voor terugkoppeling Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wort stap 17 getoon. Als u een anere optie selecteert, gaat e wizar oor naar stap 18. 17 Stel het signaalbereik van e analoge ingang in. 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 18 19 Stel een waare in voor P3.13.1.8 Inversie fout. Stel een waare in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie. 0 = Normaal 1 = Geïnverteer Zie e tabel Referentiewaaren in hoofstuk Tabel 73 Instellingen voor referentiewaaren Als u een analoog ingangssignaal selecteert, woren eerst stap 20 en an stap 22 getoon. Als u een anere optie selecteert, gaat e wizar oor naar stap 21. 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

WIZARDS VACON 85 Als u Beieningspaneel Referentie 1 of Beieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat e wizar irect oor naar stap 22. 20 21 22 Stel het signaalbereik van e analoge ingang in. Stel een waare in voor P3.13.2.1 (Beieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Beieningspaneel Referentie 2). Slaapfunctie gebruiken 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma Afhankelijk van het bereik at is ingestel in stap 19. 0 = Nee 1 = Ja Als u Ja selecteert in stap 22, woren e volgene 3 stappen getoon. Als u Nee selecteert, gaat e wizar oor naar stap 26. 23 Stel een waare in voor P3.13.5.1 Slaapfrequentielimiet. Bereik: 0.00 320.00 Hz 24 Stel een waare in voor P3.13.5.2 Slaapvertraging 1. Bereik: 0 3000 s 25 Stel een waare in voor P3.13.5.3 Ontwaakniveau. Het bereik is afhankelijk van e ingestele proceseenhei. 26 Stel een waare in voor P3.15.2 Aantal pompen. Bereik: 1-8 27 Stel een waare in voor P3.15.5 Pompvergreneling. 0 = Niet gebruikt 1 = Ingeschakel 28 Stel een waare in voor P3.15.6 Autowissel. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (interval) 2 = Ingeschakel (real-time) Als u Ingeschakel (Interval of Real-time) selecteert voor e parameter Autowissel, woren stappen 29 34 getoon. Als u Uitgeschakel selecteert voor e parameter Autowissel, gaat e wizar irect naar stap 35. 29 Stel een waare in voor P3.15.7 Autowissel pompen. 0 = Hulppompen 1 = Alle pompen Stap 30 wort alleen getoon als u in stap 28 Ingeschakel (interval) selecteert voor e parameter Autowissel. 30 Stel een waare in voor P3.15.8 Autowissel interval. Bereik: 0 3000 s 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 2

VACON 86 WIZARDS Stappen 31 en 32 woren alleen getoon als u in stap 28 Ingeschakel (real-time) selecteert voor e parameter Autowissel. 31 Stel een waare in voor P3.15.9 Autowissel agen. Bereik: Maanag zonag 32 Stel een waare in voor P3.15.10 Autowissel tijstip. Bereik: 00:00:00 23:59:59 33 34 Stel een waare in voor P3.15.11 Autowissel frequentielimiet. Stel een waare in voor P3.15.12 Autowissel pomplimiet. Bereik: P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz Bereik: 1-8 35 Stel een waare in voor P3.15.13 Banbreete. Bereik: 0-100% 36 Stel een waare in voor P3.15.14 Banbreetevertraging. Bereik: 0 3600 s De wizar voor e applicatie Multi-pomp (SingleDrive) is nu voltooi. 2.5 WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-POMP (MULTIDRIVE) De applicatiewizar helpt u om e basisparameters voor e geselecteere applicatie in te stellen. Als u e wizar voor e applicatie Multi-pomp (MultiDrive) wilt starten, stelt u e waare Multi-pomp (MultiDrive) in voor e parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het beieningspaneel. AANWIJZING! Als u e applicatiewizar start vanuit e opstartwizar, gaat e wizar irect oor naar stap 11. 1 2 3 4 5 Stel een waare in voor P3.1.2.2 Motortype (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.1 Nominale motorspanning (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.3 Nominaal motortoerental (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). Stel een waare in voor P3.1.1.4 Nominale motorstroom (zoat eze overeenkomt met e motortypeplaat). PM-motor Inuctiemotor Bereik: varieert Bereik: 8.00 320.00 Hz Bereik: 24 19.200 rpm Bereik: varieert 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

WIZARDS VACON 87 Stap 6 wort alleen getoon als e optie Inuctiemotor is geselecteer in stap 1. 6 Stel een waare in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 7 8 Stel een waare in voor P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie. Stel waare in voor P3.3.1.2 Maximum frequentiereferentie Bereik: 0,00 P3.3.1.2 Hz Bereik: P3.3.1.1 320,00 Hz 9 Stel een waare in voor P3.4.1.2 Acceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 10 Stel een waare in voor P3.4.1.3 Deceleratietij 1. Bereik: 0,1 3000,0 s 11 12 Selecteer een beieningsplaats (e plek waarvan u e start/stop-oprachten geeft en waarvan e frequentiereferentie wort gebruikt). Stel een waare in voor P3.13.1.4 Selectie Proceseenhei. I/O-klemmen Velbus Beieningspaneel Meer an één optie. Als u een anere optie selecteert an %, woren e volgene 3 stappen getoon. Als u % selecteert, gaat e wizar irect oor naar stap 16. 13 14 15 16 Stel een waare in voor P3.13.1.5 Min. proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.1.6 Max. proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.1.7 Decimale Proceseenhei. Stel een waare in voor P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie Het bereik wort opgegeven in stap 12. Het bereik wort opgegeven in stap 12. Bereik: 0-4 Zie e tabel Instellingen voor terugkoppeling in hoofstuk Tabel 73 Instellingen voor referentiewaaren Als u een analoog ingangssignaal selecteert, wort stap 17 getoon. Als u een anere optie selecteert, gaat e wizar oor naar stap 18. 17 Stel het signaalbereik van e analoge ingang in. 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma 18 19 Stel een waare in voor P3.13.1.8 Inversie fout. Stel een waare in voor P3.13.2.6 Referentie bronselectie. 0 = Normaal 1 = Geïnverteer Zie e tabel Referentiewaaren in hoofstuk Tabel 73 Instellingen voor referentiewaaren Als u een analoog ingangssignaal selecteert, woren eerst stap 20 en an stap 22 getoon. Als u een anere optie selecteert, gaat e wizar oor naar stap 21. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 2

VACON 88 WIZARDS Als u Beieningspaneel Referentie 1 of Beieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat e wizar irect oor naar stap 22. 20 21 22 Stel het signaalbereik van e analoge ingang in. Stel een waare in voor P3.13.2.1 (Beieningspaneel Referentie 1) en P3.13.2.2 (Beieningspaneel Referentie 2). Slaapfunctie gebruiken 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma Afhankelijk van het bereik at is ingestel in stap 19. 0 = Nee 1 = Ja Als u Ja selecteert in stap 22, woren e volgene 3 stappen getoon. Als u Nee selecteert, gaat e wizar oor naar stap 26. 23 Stel een waare in voor P3.13.5.1 Slaapfrequentielimiet. Bereik: 0.00 320.00 Hz 24 Stel een waare in voor P3.13.5.2 Slaapvertraging 1. Bereik: 0 3000 s 25 26 Stel een waare in voor P3.13.5.3 Ontwaakniveau. Stel een waare in voor P3.15.1 Multi-pomp mous. Het bereik is afhankelijk van e ingestele proceseenhei. Multi-slaaf Multi-master 27 Stel een waare in voor P3.15.3 Pomp ID-nummer. Bereik: 1-8 28 Stel een waare in voor P3.15.4 Start & terugkoppeling. Hulpfrequentieregelaar Master-frequentieregelaar 29 Stel een waare in voor P3.15.2 Aantal pompen. Bereik: 1-8 307 Stel een waare in voor P3.15.5 Pompvergreneling. 0 = Niet gebruikt 1 = Ingeschakel 31 Stel een waare in voor P3.15.6 Autowissel. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (interval) 2 = Ingeschakel (weekagen) Als u Ingeschakel (interval) selecteert voor e parameter Autowissel, wort stap 33 getoon. Als u Ingeschakel (weekagen) selecteert voor e parameter Autowissel, wort stap 34 getoon. Als u Uitgeschakel selecteert voor e parameter Autowissel, gaat e wizar irect naar stap 36. 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

WIZARDS VACON 89 32 Stel een waare in voor P3.15.7 Autowissel pompen. 0 = Hulppompen 1 = Alle pompen Stap 33 wort alleen getoon als u in stap 31 Ingeschakel (interval) selecteert voor e parameter Autowissel. 33 Stel een waare in voor P3.15.8 Autowissel interval. Bereik: 0 3000 s Stappen 34 en 35 woren alleen getoon als u in stap 31 Ingeschakel (weekagen) selecteert voor e parameter Autowissel. 34 Stel een waare in voor P3.15.9 Autowissel agen. Bereik: Maanag zonag 35 Stel een waare in voor P3.15.10 Autowissel tijstip. Bereik: 00:00:00 23:59:59 36 Stel een waare in voor P3.15.13 Banbreete. Bereik: 0-100% 37 Stel een waare in voor P3.15.14 Banbreetevertraging. Bereik: 0 3600 s De wizar voor e applicatie Multi-pomp (MultiDrive) is nu voltooi. 2.6 FIRE MODUS WIZARD Als u e Fire mous wizar wilt starten, selecteert u e optie Activeren voor parameter 1.1.2 in het menu Quick setup. LET OP! Lees voorat u oorgaat over het wachtwoor en e garantiebepalingen in hoofstuk 10.13 Fire mous. 1 Stel een waare in voor parameter P3.17.2 Fire mous-frequentiebron. Meer an één optie. Als u een anere waare instelt an Fire mous frequentie, gaat e wizar irect oor naar stap 3. 2 3 Stel een waare in voor parameter P3.17.3 Fire mous frequentie. Stel in of het signaal moet woren geactiveer wanneer het contact wort geopen of gesloten. Bereik: varieert 0 = Open contact 1 = Gesloten contact Als u Open contact selecteert in stap 3, gaat e wizar irect naar stap 5. Als u Gesloten contact selecteert in stap 3, is stap 5 niet meer noig. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 2

VACON 90 WIZARDS 4 5 Stel een waare in voor e parameters P3.17.4 Fire mous activering openen / P3.17.5 Fire mous activering sluiten. Stel een waare in voor parameter P3.17.6 Fire mous achteruit. Selecteer een igitale ingang voor het activeren van e Fire mous. Zie ook hoofstuk 10.5.1 Programmering van igitale en analoge ingangen. Selecteer een igitale ingang voor het activeren van e omgekeere raairichting in e Fire mous. DigIn Slot0.1 = VOORUIT DigIN Slot0.2 = ACHTERUIT 6 Stel een waare in voor P3.17.1 Fire mous wachtwoor. Stel een wachtwoor in voor het inschakelen van e functie Fire mous. 1234 = Testmous inschakelen 1002 = Fire mous inschakelen De Fire mous wizar is voltooi. 2 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 91 3 GEBRUIKERSINTERFACES 3.1 NAVIGATIE MET HET BEDIENINGSPANEEL De gegevens van e AC-frequentieregelaar zijn onergebracht in menu's en submenu's. Met e pijlknoppen Omhoog en Omlaag op het beieningspaneel kunt u oor e menu's navigeren. Druk op OK om een groep of parameter te openen. Druk op e knop BACK/RESET om terug te keren naar het vorige niveau. Uw huiige locatie in het menu wort op het scherm weergegeven als M3.2.1. Daarnaast wort e naam van e huiige groep of parameter weergegeven. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 92 GEBRUIKERSINTERFACES Hoofmenu Submenu's Hoofmenu Submenu's Hoofmenu Submenu's M1 Snelle instelling M2 Monitor M1.1 Wizars (inhou hangt af van P1.2 Applicatie keuze) M2.1 Multicontrole M2.2 Trencurve M2.3 Basis M2.4 I/O M2.5 Temperatuuringangen M2.6 Extra/geavanceer M2.7 Timerfuncties M2.8 PID-regelaar M2.9 Ext PID-regelaar M2.10 Multi-pomp M2.11 Onerhoustellers M2.12 Velbusgegevens M3 Parameters M3.1 Motorinstellingen M3.2 Start/stop-instelling M3.3 Referenties M3.4 Ramps en remmen M3.5 I/O-configuratie M3.6 Velbusatamap M3.7 Verboen frequentie M3.8 Bewakingen M3.9 Beveiligingen M3.10 Automatisch resetten M3.11 Applicatie-instellingen M3.12 Timerfuncties M3.13 PID-regelaar M3.14 Ext PID-regelaar M3.15 Multi-pomp M3.16 Onerhouscentra M3.17 Vuurmous M3.18 Motor voorverwarmen M3.19 Regelaar Customizer M3.21 Pompcontrole M4 Diagnose M5 I/O en harware M6 Gebruikersinstellingen M7 Favorieten M8 Gebruikersniveaus M4.4 Totaal-tellers M4.5 Trip-tellers M4.6 Software-info M5.1 Basis-I/O M5.2...M5.4 Slots C,D,E M5.5 Realtime klok M5.6 Instellingen voeingseenhei M5.8 RS-485 M5.9 Ethernet M6.1 Taal keuze M6.5 Parameterback-up M6.6 Parameters vergelijken M6.7 Naam frequentieregelaar M8.1 Gebruikersniveau M8.2 Toegangscoe Afb. 32: De menustructuur van e AC-frequentieregelaar 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 93 3.2 HET GRAFISCHE DISPLAY A B C D E STOP READY I/O Main Menu F ID: Quick Setup ( 17 ) Monitor ( 5 ) Parameters ( 12 ) M1 G H Afb. 33: Het hoofmenu van het grafische isplay A. Het eerste statusvel: STOP/RUN B. De raairichting C. Het tweee statusvel: GEREED/NIET GEREED/FOUT D. Het alarmvel: ALARM/- E. De beieningsplaats: PC/IO/ BEDIENINGSPANEEL/VELDBUS F. Het locatievel: e parameter-id en e huiige locatie in het menu G. De geselecteere groep of parameter: ruk op OK om te openen H. Het aantal items in e esbetreffene groep 3.2.1 WAARDEN BEWERKEN In het grafische isplay kunt u e waare van een parameter op twee manieren bewerken. In e meeste gevallen kunt u slechts één waare selecteren voor een parameter. Selecteer e gewenste optie in e reeks numerieke of tekstwaaren. DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN 1 Ga met e pijltoetsen naar e parameter. STOP READY I/O Start / Stop Setup ID:172 M3.2.1 Rem Control Place I/O Control KeypaStopButton Yes Start Function Ramping 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 94 GEBRUIKERSINTERFACES 2 Druk twee keer op OK of ruk op e pijltoets RECHTS om e bewerkingsmous te activeren. STOP READY I/O Rem Control Place ID: Eit M3.2.1 Help A to favourites 3 Druk op e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om e nieuwe waare te selecteren. STOP READY I/O Rem Control Place ID: M3.2.1 FielbusCTRL I/O Control 4 Druk op OK om e wijziging te accepteren. Druk op e BACK/RESET-knop om e wijziging te annuleren. NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN 1 Ga met e pijltoetsen naar e parameter. 2 Activeer e bewerkingsmous. STOP READY I/O Frequency Ref ID:101 P3.3.1.1 MaxFreqReference 0.00 Hz MinFreqReference 50.00 Hz PosFreqRefLimit 320.00 Hz STOP READY I/O MinFreqReference ID:101 P3.3.1.1 0.00 Hz Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 95 3 Als e waare numeriek is, kunt u met e pijltoetsen LINKS en RECHTS van cijfer naar cijfer gaan. Wijzig e cijfers met e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. STOP READY I/O MinFreqReference ID:101 P3.3.1.1 00.00 Hz Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz 4 Druk op OK om e wijziging te accepteren. Druk op e BACK/RESET-knop om e wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau. STOP READY I/O MinFreqReference ID:101 P3.3.1.1 11.00 Hz Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz MEER DAN ÉÉN WAARDE SELECTEREN Voor sommige parameters kunt u meer an één waare selecteren. Schakel het keuzevakje bij e gewenste waare in. 1 Ga naar e parameter. Wanneer u keuzevakjes kunt selecteren, wort at aangegeven met een symbool. STOP READY I/O ID:1466 ON Time OFF Time Days A Interval 1 P3.12.1.3 00:00:00 00:00:00 A. Het symbool voor opties met keuzevakjes 0 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 96 GEBRUIKERSINTERFACES 2 Gebruik e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om oor e lijst met waaren te blaeren. STOP READY I/O Sunay Monay Tuesay ID: Wenesay Thursay Friay Days M 3.12.1.3.1 3 Druk op e pijltoets RECHTS om het keuzevakje naast e gewenste waare te activeren en e waare toe te voegen. STOP READY I/O ID: Days M 3.12.1.3.1 Sunay Monay Tuesay Wenesay Thursay Friay 3.2.2 FOUTEN RESETTEN U kunt fouten resetten met e Reset-knop en met e parameter Reset Fouten. Zie e instructies in 11.1 Er wort een fout getoon. 3.2.3 DE FUNCT-KNOP De FUNCT-knop heeft vier functies. Voor toegang tot e beieningspagina Voor eenvouig wisselen tussen lokale beiening en beiening op afstan Voor het wisselen van e raairichting Voor het snel bewerken van parameterwaaren De geselecteere beieningsplaats bepaalt e bron van e start- en stopoprachten voor e AC-frequentieregelaar. Alle beieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van e frequentiereferentiebron. De Lokale beieningsplaats is altij het beieningspaneel. De externe beieningsplaats kan e I/O- of velbusverbining zijn. In e statusbalk van het isplay wort aangegeven wat e huiige beieningsplaats is. U kunt I/O A, I/O B en e velbus instellen als externe beieningsplaats. I/O A en e velbus hebben e laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe beieningsplaats). Door miel van een igitale ingang kan I/O B e externe beiening overnemen van beieningsplaatsen I/O A en Velbus. U kunt e igitale ingang selecteren met parameter P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Beiening). Wanneer e beieningsplaats is ingestel op lokaal, wort het beieningspaneel altij gebruikt als beieningsplaats. Lokale beiening heeft een hogere prioriteit an beiening op afstan. Wanneer u bijvoorbeel gebruikmaakt van externe beiening en parameter P3.5.1.7 e beieningsplaats heeft overgenomen met e igitale ingang, wort het beieningspaneel 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 97 e beieningsplaats zora u Lokaal selecteert. Gebruik e FUNCT-knop of e parameter P3.2.2 Lokaal/Afstan om te schakelen tussen e lokale en externe beiening. DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. STOP READY Keypa ID: Monitor ( 12 ) Main Menu M1 Parameters ( 21 ) Diagnostics ( 6 ) 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Lokaal/Afstan te selecteren. Druk op OK. STOP READY Keypa ID:1805 Choose action Change irection Control page Local/Remote 3 Selecteer nu Lokaal of Op afstan met behulp van e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK om te bevestigen. STOP READY Keypa ID:211 Local/Remote Local Remote 4 Als u overschakelt van externe naar lokale beiening (het beieningspaneel), moet u een beieningspaneelreferentie selecteren. STOP READY I/O ID: Monitor ( 12 ) Main Menu M1 Parameters ( 21 ) Diagnostics ( 6 ) Daarna gaat het isplay terug naar e menulocatie waar u was toen u op e FUNCT-knop rukte. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 98 GEBRUIKERSINTERFACES DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN Met e beieningspagina kunt u gemakkelijk e belangrijkste waaren bewaken. 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. STOP READY I/O Main Menu ID: Monitor ( 12 ) Parameters ( 21 ) Diagnostics ( 6 ) M1 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Beieningspagina te selecteren. Open e pagina oor op OK te rukken. De beieningspagina verschijnt. STOP READY Keypa Choose action ID:1805 Change irection Control page Local/Remote 3 Als u e lokale beieningsplaats en e beieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u P3.3.1.8 Beieningspaneelreferentie instellen oor op OK te rukken. STOP READY Keypa Keypa Reference ID: 184 0.00Hz Output Frequency 0.00Hz Motor Current 0.00A Motor Torque 0.00% Motor Power 0.00% 4 Druk op e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om e cijfers van e waare te wijzigen. Druk op OK om e wijziging te accepteren. STOP READY Keypa Keypa Reference ID: 168 0.00Hz Output Frequency 0.00Hz Motor Current 0.00A Motor Torque 0.00% Motor Power 0.00% Ga voor meer informatie over e beieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties. Als u anere beieningsplaatsen of referentiewaaren gebruikt, wort e frequentiereferentie op het isplay getoon. Deze kunt u niet bewerken. De anere waaren 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 99 op e pagina zijn multimonitorwaaren. U kunt zelf bepalen welke waaren hier woren getoon (zie e instructies in 4.1.1 Multimonitor). DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN Met e FUNCT-knop kunt u e raairichting van e motor snel wijzigen. AANWIJZING! De opracht Veranering raairichting is alleen beschikbaar in het menu als e huiige beieningsplaats is ingestel op Lokaal. 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. STOP READY I/O ID: Monitor ( 7 ) Main Menu M1 Parameters ( 15 ) Diagnostics ( 6 ) 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Veranering raairichting te selecteren. Druk op OK. RUN READY Keypa Choose action ID:1805 Change irection Control page Local/Remote 3 Selecteer e gewenste raairichting. De huiige raairichting knippert. Druk op OK. RUN READY Keypa Choose action ID:1805 Reverse Forwar 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 100 GEBRUIKERSINTERFACES 4 De raairichting wort irect gewijzig. U kunt zien at e pijlinicator in het statusvel van het isplay veranert. STOP READY I/O ID: Monitor ( 7 ) Main Menu M1 Parameters ( 15 ) Diagnostics ( 6 ) DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN Met e functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen oor het ID-nummer van e parameter in te voeren. 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. 2 Druk op e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Snel bewerken te selecteren en ruk op OK om te bevestigen. 3 Voer het ID-nummer van een parameter of controlewaare in. Druk op OK. Het isplay toont e parameterwaare in e bewerkingsmous en e controlewaare in e bewakingsmous. 3.2.4 PARAMETERS KOPIËREN AANWIJZING! Deze functie is alleen beschikbaar op het grafische beieningspaneel. Voorat u parameters van het beieningspaneel naar e frequentieregelaar kunt kopiëren, moet e frequentieregelaar gestopt zijn. PARAMETERS VAN EEN AC-FREQUENTIEREGELAAR KOPIËREN Met eze functie kunt u parameters van e ene frequentieregelaar naar een anere kopiëren. 1 Sla e parameters op naar het beieningspaneel. 2 Ontkoppel het beieningspaneel en sluit het aan op een anere frequentieregelaar. 3 Downloa e parameters naar e nieuwe frequentieregelaar met e opracht Herlaen uit beieningspaneel. 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 101 PARAMETERS OPSLAAN NAAR HET BEDIENINGSPANEEL 1 Open het menu Gebruikersinstellingen. 2 Open het submenu Parameter back-up. STOP READY Keypa ID: Main Menu M6 I/O an Harware ( 9 ) User settings ( 4 ) Favourites ( 0 ) STOP READY Keypa User settings ID: M6.5 Language selection English Parameter backup ( 7 ) Drive name Drive 3 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om een functie te selecteren. Druk op OK om uw keuze te bevestigen. STOP READY Keypa Parameter backup ID: M6.5.1 Restore factory efaults Save to keypa Restore from keypa Met e opracht Fabrieksinstellingen herstellen kunt u alle parameters terugzetten naar e fabrieksinstellingen. Met e opracht Opslaan in beieningspaneel kunt u alle parameters naar het beieningspaneel kopiëren. Met e opracht Herlaen uit beieningspaneel kunt u alle parameters van het beieningspaneel naar e frequentieregelaar kopiëren. De volgene parameters kunt u niet kopiëren als e frequentieregelaars een aner formaat hebben: Als u het beieningspaneel van een frequentieregelaar vervangt oor een beieningspaneel van een aner formaat frequentieregelaar, woren e waaren van eze parameters niet gewijzig. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 102 GEBRUIKERSINTERFACES Nominale motorspanning (P3.1.1.1) Nominale motorfrequentie (P3.1.1.2) Nominaal motortoerental (P3.1.1.3) Nominale motorstroom (P3.1.1.4) Motor Cos Phi (P3.1.1.5) Nominaal motorvermogen (P3.1.1.6) Schakelfrequentie (P3.1.2.3) Magnetiseringsstroom (P3.1.2.5) Aanpassing statorspanning (P3.1.2.13) Stroomlimiet (motor) (P3.1.3.1) Maximumfrequentiereferentie (P3.3.1.2) Frequentie velverzwakkingspunt (P3.1.4.2) Spanning bij velverzwakkingspunt (P3.1.4.3) U/f-mielpuntfrequentie (P3.1.4.4) U/f mielpuntspanning (P3.1.4.5) Spanning bij 0 Hz (P3.1.4.6) Startmagnetiseringsstroom (P3.4.3.1) DC-remstroom (P3.4.4.1) Fluxremstroom (P3.4.5.2) Motor thermische tijconstante (P3.9.2.4) Blokkeerstroomlimiet (P3.9.3.2) Motorvoorverwarming stroom (P3.18.3) 3.2.5 PARAMETERS VERGELIJKEN Met eze functie kunt u e huiige parameterset vergelijken met een van e volgene vier sets. Set 1 (P6.5.4 Opslaan in set 1) Set 2 (P6.5.6 Opslaan in set 2) De stanaarwaaren (P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen) De set op het beieningspaneel (P6.5.2 Opslaan in beieningspaneel) Ga voor meer informatie over eze parameters naar Tabel 110 De parametergroep Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen. AANWIJZING! Als u e parameterset ie u wilt vergelijken met e huiige set niet hebt opgeslagen, wort e tekst Vergelijken is mislukt weergegeven op het scherm. 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 103 DE FUNCTIE PARAMETERS VERGELIJKEN GEBRUIKEN 1 Ga naar het menu Gebruikersinstellingen en open e functie Parameters vergelijken. STOP READY I/O User Settings ID: M6.6 Language Selection English Parameter Backup (7) Parameter Compare (4) 2 Selecteer twee sets. Druk op OK om uw keuze te bevestigen. STOP READY I/O Parameter Compare ID: Active set-set 1 Active set-set 2 B6.6.1 Active set-defaults 3 Selecteer Actief en ruk op OK. STOP READY I/O Active set-set 1 ID: M6.6.1 Active Help A to Favourites 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 104 GEBRUIKERSINTERFACES 4 Vergelijk e huiige waare met e waare in e anere set. STOP READY I/O Active set-set 1 ID:113 Motor Nom Currnt Motor Cos Phi 0.56A 1.90A 0.68 1.74 A B C D A. Huiige waare B. Waare in e anere set C. Huiige waare D. Waare in e anere set 3.2.6 HELPTEKSTEN Het grafische isplay kan bij veel verschillene onerwerpen helpteksten weergeven. Bij alle parameters is een helptekst beschikbaar. De helpteksten zijn ook beschikbaar voor fouten en alarmen en in e opstartwizar. HELPTEKSTEN LEZEN 1 Ga naar e optie of het menu waarover u meer wilt weten. STOP READY I/O Digital Inputs ID:403 Ctrl Signal 1 A M3.5.1.1 Ctrl Signal 2 A Ctrl Signal 1 B 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Help te selecteren. STOP READY I/O Ctrl signal 1 A ID:403 Eit Help M3.5.1.1 A to favourites 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 105 3 Druk op OK om e helptekst te openen. STOP READY I/O Ctrl signal 1 A ID:403 M3.5.1.1 Start Signal 1 for control Place I/O A. Start Signal 1 functionality chosen with I/O A Logic in Start/Stop Setup Menu. AANWIJZING! Helpteksten zijn altij in het Engels. 3.2.7 HET MENU FAVORIETEN GEBRUIKEN Als u ezelfe opties regelmatig gebruikt, kunt u eze toevoegen aan het menu Favorieten. Zo kunt u een set parameters of controlewaaren uit alle menu's van het beieningspaneel verzamelen. Zie hoofstuk 8.2 Favorieten voor meer informatie over het gebruik van het menu Favorieten. 3.3 HET TEKSTDISPLAY Het is ook mogelijk om het tekstisplay te gebruiken als gebruikersinterface. Het tekstisplay en het grafische isplay hebben vrijwel ezelfe functies. Sommige functies zijn alleen beschikbaar op het grafische isplay. Het isplay toont e status van e motor en e AC-frequentieregelaar. Daarnaast woren eventuele fouten in e werking van e motor en e frequentieregelaar getoon. Uw huiige locatie in het menu wort op het scherm weergegeven. Daarnaast wort e naam van e huiige groep of parameter weergegeven. Als e tekst te lang is voor het isplay, schuift e tekst over het isplay om e volleige tekst te laten zien. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 106 GEBRUIKERSINTERFACES A B C D Afb. 34: Het hoofmenu van het tekstisplay A. De statusinicatoren B. De alarm- en foutinicatoren C. De naam van e huiige groep of het huiige item F E D. De huiige locatie in het menu E. De inicatoren voor e beieningsplaats F. De inicatoren voor e raairichting 3.3.1 WAARDEN BEWERKEN DE TEKSTWAARDE VAN EEN PARAMETER WIJZIGEN Gebruik eze proceure om e waare van parameters in te stellen. 1 Ga met e pijltoetsen naar e parameter. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 2 Druk op OK om e bewerkingsmous te openen. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 107 3 Druk op e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om e nieuwe waare te selecteren. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 4 Druk op OK om e wijziging te accepteren. Druk op e BACK/RESET-knop om e wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau. NUMERIEKE WAARDEN BEWERKEN 1 Ga met e pijltoetsen naar e parameter. 2 Activeer e bewerkingsmous. 3 U kunt met e pijltoetsen LINKS en RECHTS van cijfer naar cijfer gaan. Wijzig e cijfers met e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. 4 Druk op OK om e wijziging te accepteren. Druk op e Back/Reset-knop om e wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau. 3.3.2 FOUTEN RESETTEN U kunt fouten resetten met e Reset-knop en met e parameter Reset Fouten. Zie e instructies in 11.1 Er wort een fout getoon. 3.3.3 DE FUNCT-KNOP De FUNCT-knop heeft vier functies. Voor toegang tot e beieningspagina Voor eenvouig wisselen tussen lokale beiening en beiening op afstan Voor het wisselen van e raairichting Voor het snel bewerken van parameterwaaren De geselecteere beieningsplaats bepaalt e bron van e start- en stopoprachten voor e AC-frequentieregelaar. Alle beieningsplaatsen hebben een parameter voor het selecteren van e frequentiereferentiebron. De Lokale beieningsplaats is altij het beieningspaneel. De externe beieningsplaats kan e I/O- of velbusverbining zijn. In e statusbalk van het isplay wort aangegeven wat e huiige beieningsplaats is. U kunt I/O A, I/O B en e velbus instellen als externe beieningsplaats. I/O A en e velbus hebben e laagste prioriteit. U kunt ze selecteren met P3.2.1 (Externe beieningsplaats). Door miel van een igitale ingang kan I/O B e externe beiening overnemen van beieningsplaatsen I/O A en Velbus. U kunt e igitale ingang selecteren met parameter P3.5.1.7 (Forceren naar I/O Beiening). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 108 GEBRUIKERSINTERFACES Wanneer e beieningsplaats is ingestel op lokaal, wort het beieningspaneel altij gebruikt als beieningsplaats. Lokale beiening heeft een hogere prioriteit an beiening op afstan. Wanneer u bijvoorbeel gebruikmaakt van externe beiening en parameter P3.5.1.7 e beieningsplaats heeft overgenomen met e igitale ingang, wort het beieningspaneel e beieningsplaats zora u Lokaal selecteert. Gebruik e FUNCT-knop of e parameter P3.2.2 Lokaal/Afstan om te schakelen tussen e lokale en externe beiening. DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Lokaal/Afstan te selecteren. Druk op OK. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 3 Selecteer nu Lokaal of Op afstan met behulp van e pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG. Druk op OK om te bevestigen. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 4 Als u overschakelt van externe naar lokale beiening (het beieningspaneel), moet u een beieningspaneelreferentie selecteren. Daarna gaat het isplay terug naar e menulocatie waar u was toen u op e FUNCT-knop rukte. DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN Met e beieningspagina kunt u gemakkelijk e belangrijkste waaren bewaken. 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 109 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Beieningspagina te selecteren. Open e pagina oor op OK te rukken. De beieningspagina verschijnt. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 3 Als u e lokale beieningsplaats en e beieningspaneelreferentie gebruikt, kunt u P3.3.1.8 Beieningspaneelreferentie instellen oor op OK te rukken. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS Ga voor meer informatie over e beieningspaneelreferentie naar 5.3 Groep 3.3: Referenties). Als u anere beieningsplaatsen of referentiewaaren gebruikt, wort e frequentiereferentie op het isplay getoon. Deze kunt u niet bewerken. De anere waaren op e pagina zijn multimonitorwaaren. U kunt zelf bepalen welke waaren hier woren getoon (zie e instructies in 4.1.1 Multimonitor). DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN Met e FUNCT-knop kunt u e raairichting van e motor snel wijzigen. AANWIJZING! De opracht Veranering raairichting is alleen beschikbaar in het menu als e huiige beieningsplaats is ingestel op Lokaal. 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 110 GEBRUIKERSINTERFACES 2 Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Veranering raairichting te selecteren. Druk op OK. 3 Selecteer e gewenste raairichting. De huiige raairichting knippert. Druk op OK. De raairichting veranert onmiellijk en e pijlinicator in het statusvel van het isplay wort verplaatst. DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN Met e functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen oor het ID-nummer van e parameter in te voeren. 1 Druk op e knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevint. 2 Druk op e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Snel bewerken te selecteren en ruk op OK om te bevestigen. 3 Voer het ID-nummer van een parameter of controlewaare in. Druk op OK. Het isplay toont e parameterwaare in e bewerkingsmous en e controlewaare in e bewakingsmous. 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 111 3.4 MENUSTRUCTUUR Menu Quick setup Monitor Functie Zie 1.4 Beschrijving van e applicaties. Multimonitor* Trencurve* Basis I/O Extra's/geavanceer Timerfuncties PID-regelaar Externe PID-regelaar Multi-pomp Onerhoustellers Velbusgegevens Parameters Diagnose Zie 5 Menu Parameters. Actieve fouten Reset Fouten Foutenhistorie Totaal tellers Trip tellers Software info 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 112 GEBRUIKERSINTERFACES Menu I/O en harware Functie Gebruikersinstellingen Slot C Slot D Slot E Real-time klok Instellingen powerunit Beieningspaneel RS-485 Ethernet Gebruikersinstellingen Taalkeuze Parameter back-up* Parameters vergelijken Naam frequentieregelaar Favorieten* Gebruikersniveaus Zie 8.2 Favorieten. Zie 5 Menu Parameters. * = Deze functie is niet beschikbaar op beieningspanelen met een tekstisplay. 3.4.1 QUICK SETUP De groep Quick setup bevat e wizars en e parameters voor snelle instelling van e Vacon 100 applicatie. Raapleeg hoofstuk 2 Wizars en hoofstuk 1.3 De eerste keer opstarten voor geetailleere informatie over e parameters van eze groep. 3.4.2 MONITOR MULTIMONITOR Met e functie Multimonitor kunt u 4 9 controlewaaren bij elkaar zetten. Zie 4.1.1 Multimonitor. 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

GEBRUIKERSINTERFACES VACON 113 AANWIJZING! Het menu Multimonitor is niet beschikbaar op het tekstbeieningspaneel. TRENDCURVE De functie Trencurve biet een grafische weergave van twee controlewaaren tegelijk. Zie 4.1.2 Trencurve. BASIS De basiscontrolewaaren kunnen statuswaaren en metingen zijn, of e huiige waare van parameters en signalen. Zie 4.1.3 Basis. I/O U kunt e statussen en niveaus van ingangs- en uitgangssignalen bewaken. Zie 4.1.4 I/O. TEMPERATUURINGANGEN Zie 4.1.5 Temperatuuringangen. EXTRA'S/GEAVANCEERD U kunt verschillene geavanceere waaren bewaken, waaroner velbuswaaren. Zie 4.1.6 Extra's/geavanceer. TIMERFUNCTIES U kunt e timerfuncties en e interne klok bewaken. Zie 4.1.7 Bewaking van timerfuncties. PID-REGELAAR U kunt e waaren van e PID-regelaar bewaken. Zie 4.1.8 Bewaking van e PID-regelaar. EXTERNE PID-REGELAAR U kunt waaren van e externe PID-regelaar bewaken. Zie 4.1.9 Bewaking externe PIDregelaar. MULTI-POMP U kunt waaren voor e besturing van meer an één frequentieregelaar bewaken. Zie 4.1.10 Bewaking multi-pomp. ONDERHOUDSTELLERS U kunt waaren van onerhoustellers bewaken. Zie 4.1.11 Onerhoustellers. VELDBUSGEGEVENS U kunt velbusgegevens weergeven als controlewaaren. Deze functie kan bijvoorbeel van pas komen bij e inberijfstelling van e velbuscommunicatie. Zie 4.1.12 Bewaking van velbusprocesata. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 3

VACON 114 GEBRUIKERSINTERFACES 3.5 VACON LIVE Vacon Live is een pc-tool voor inberijfstelling en onerhou van Vacon 10, Vacon 20 en Vacon 100 AC-frequentieregelaars. U kunt Vacon Live ownloaen van www.vacon.com. De Vacon Live pc-tool biet e volgene functies. Instellen van parameters, bewaking, informatie over frequentieregelaars, gegevens vastleggen enzovoort. De tool voor het ownloaen van e Vacon Loaer-software Onersteuning voor seriële communicatie en Ethernet Onersteuning voor Winows XP, Vista, 7 en 8 17 talen: Chinees, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Italiaans, Neerlans, Pools, Portugees, Roemeens, Russisch, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch, Turks en Zwees U kunt verbining maken tussen e AC-frequentieregelaar en e pc-tool met e Vacon-kabel voor seriële communicatie. De rivers voor seriële communicatie woren automatisch geïnstalleer bij e installatie van Vacon Live. Naat u e kabel hebt aangesloten, vint Vacon Live e verbonen frequentieregelaar automatisch. Raapleeg het menu Help in het programma voor meer informatie over het gebruik van Vacon Live. Afb. 35: De pc-tool Vacon Live 3 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 115 4 MENU MONITORING 4.1 MENUGROEP MONITOR U kunt e werkelijke waaren van parameters en signalen bewaken. Daarnaast kunt u statussen en metingen bewaken. U kunt bovenien bepaale controlewaaren aanpassen. 4.1.1 MULTIMONITOR Op e pagina Multimonitor kunt u 4 9 controlewaaren bij elkaar zetten. U kunt het aantal items selecteren met e parameter P3.11.4 MultimonitorView. Hierover leest u meer in hoofstuk 5.11 Groep 3.11: Instellingen voor applicaties. CONTROLEWAARDEN SELECTEREN 1 Druk op OK om het menu Monitor te openen. 2 Open Multimonitor. STOP READY I/O ID: Quick Setup (4) Monitor (12) Parameters (21) Main Menu M1 STOP READY I/O Monitor ID: M2.1 Multimonitor Basic (7) Timer Functions (13) 3 Als u een bestaan item wilt vervangen, moet u it eerst selecteren. Gebruik e pijlknoppen. STOP READY I/O FreqReference ID:25 Multimonitor Output Freq FreqReference Motor Spee 20.0 Hz Motor Curre 0.00A DC-link volt 0.0V 0.00 Hz Motor Torque 0.00 % Unit Tempera 81.9 C 0.0 rpm Motor Voltage 0.0V Motor Tempera 0.0% 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 116 MENU MONITORING 4 Als u een nieuw item in e lijst wilt selecteren, rukt u op OK. STOP READY I/O FreqReference ID:1 Output frequency FreqReference Motor Spee Motor Current Motor Torque Motor Power M2.1.1.1 0.00 Hz 10.00 Hz 0.00 rpm 0.00 A 0.00 % 0.00 % 4.1.2 TRENDCURVE De trencurve biet een grafische weergave van twee controlewaaren. Zora u een waare selecteert, begint e frequentieregelaar met het vastleggen. In het submenu Trencurve kunt u e trencurve bekijken en signalen selecteren. U kunt bovenien e minimale en maximale instellingen en het sample-interval instellen en Automatisch schalen inschakelen. WAARDEN WIJZIGEN U kunt e controlewaaren als volgt wijzigen. 1 Ga in het menu Monitor naar het submenu Trencurve en ruk op OK. STOP READY I/O Monitor ID: M2.2 Multimonitor Tren Curve (7) Basic (13) 2 Druk op OK om het submenu Trencurve bekijken te openen. STOP READY I/O ID: Tren Curve M2.2.1 View Tren Curve (2) Sampling interval 100 ms Channel 1 min -1000 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 117 3 U kunt slechts twee waaren tegelijk bekijken als trengrafieken. De huiige selectie Frequentiereferentie en Motortoerental wort oner in het isplay weergegeven. Gebruik e pijlknoppen Omhoog en Omlaag om e waare te selecteren ie u wilt wijzigen. Druk op OK. STOP READY I/O FreqReference Motor Spee 0.00Hz 0rpm 4 Gebruik e pijlknoppen om oor e lijst met controlewaaren te blaeren. STOP READY I/O FreqReference ID:3 Output frequency FreqReference Motor Spee Motor Current Motor Torque Motor Shaft Power V2.2.1.1.4 5 Selecteer e gewenste waare en ruk op OK. STOP READY I/O Motor Current Motor Spee 0.00A 0rpm DE CURVE STOPPEN In e functie Trencurve kunt u e curve ook stoppen en actuele waaren aflezen. Daarna kunt u e curve weer starten. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 118 MENU MONITORING 1 Selecteer in e weergave Trencurve een curve oor op e pijlknop omhoog te rukken. Het kaer ron het isplay wort nu ik weergegeven. RUN READY ALARM I/O Motor Current Motor Spee 0.02A -317rpm 2 Ga naar het gewenste punt in e curve en ruk op OK. RUN READY ALARM I/O Motor Current Motor Spee 0.02A -327rpm 3 Er wort een verticale lijn getoon op het isplay. Oner in het isplay staan e waaren ie horen bij het punt op e curve. RUN READY ALARM I/O Motor Current Motor Spee 0.01A -252rpm 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 119 4 Gebruik e pijlknoppen Links en Rechts om e lijn naar anere punten op e curve te bewegen. RUN READY ALARM I/O Motor Current Motor Spee 0.01A -254rpm Tabel 15: De parameters voor trencurves Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving M2.2.1 Trencurve bekijken Open it menu om in te stellen welke controlewaaren u als curve wilt weergeven. P2.2.2 Sample-interval 100 432000 ms 100 2368 P2.2.3 Kanaal 1 min -214748 1000-1000 2369 P2.2.4 Kanaal 1 max -1000 214748 1000 2370 P2.2.5 Kanaal 2 min -214748 1000-1000 2371 P2.2.6 Kanaal 2 max -1000 214748 1000 2372 P2.2.7 Automatisch schalen 0 1 0 2373 Stel het sample-interval in. Stanaar gebruikt bij schaling. Aanpassingen kunnen noig zijn. Stanaar gebruikt bij schaling. Aanpassingen kunnen noig zijn. Stanaar gebruikt bij schaling. Aanpassingen kunnen noig zijn. Stanaar gebruikt bij schaling. Aanpassingen kunnen noig zijn. Als eze parameter is ingestel op 1, wort het signaal automatisch geschaal tussen e minimum- en maximumwaaren. 4.1.3 BASIS De volgene tabel bevat e basiscontrolewaaren en e bijbehorene ata. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 120 MENU MONITORING AANWIJZING! In het menu Monitor zijn alleen e statussen van e stanaar-i/o-kaart beschikbaar. De statussen van alle I/O-kaartsignalen vint u als onbewerkte ata in het menu I/O en harware. Controleer e statussen van e I/O-uitbreiingskaart in het menu I/O en harware wanneer het systeem aarom vraagt. 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 121 Tabel 16: Items in het menu Monitoring Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.3.1 Uitgangsfrequentie Hz 0.01 1 De uitgangsfrequentie naar e motor. V2.3.2 Frequentiereferentie Hz 0.01 25 De frequentiereferentie voor e motorbesturing. V2.3.3 Motortoerental rpm 1 2 Het werkelijke toerental van e motor in rpm. V2.3.4 Motorstroom A varieert 3 V2.3.5 Motorkoppel % 0.1 4 Het berekene askoppel. V2.3.7 Motorasvermogen % 0.1 5 V2.3.8 Motorasvermogen kw/pk varieert 73 Het berekene motorasvermogen als percentage. Het berekene motorasvermogen in kw of pk. De eenhei kan woren ingestel met e parameter voor eenheiselectie. V2.3.9 Motorspanning V 0.1 6 De uitgangsspanning naar e motor. V2.3.10 DC-spanning V 1 7 V2.3.11 Unittemperatuur C 0.1 8 V2.3.12 Motortemperatuur % 0.1 9 De gemeten spanning in e DC-verbining van e frequentieregelaar. De temperatuur van het koellichaam in Celsius of Fahrenheit. De berekene motortemperatuur als percentage van e nominale berijfstemperatuur. De status van e motorverwarmingsfunctie. V2.3.13 Motorvoorverwarming 1 1228 0 = UIT 1 = Verwarming (gelijkstroomvoeing) V2.3.15 kwh tripteller laag kwh 1 1054 Energieteller met e ingestele kwh-resolutie V2.3.14 kwh tripteller hoog 1 1067 De hoeveelhei rotaties van kwh tripteller laag. Wanneer ie teller hoger wort an 65535, wort eze teller met 1 verhoog. V2.3.17 U fasestroom A varieert 39 V2.3.18 V fasestroom A varieert 40 V2.3.19 W fasestroom A varieert 41 De gemeten U-fasestroom van e motor (filtering per 1 secone) De gemeten V-fasestroom van e motor (filtering per 1 secone) De gemeten W-fasestroom van e motor (filtering per 1 secone) V2.3.20 Ingangsvermogen frequentieregelaar kw varieert 10 Het geschatte ingangsvermogen van e frequentieregelaar 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 122 MENU MONITORING 4.1.4 I/O Tabel 17: Bewaking van I/O-signalen Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.4.1 Slot A DIN 1, 2, 3 1 15 V2.4.2 Slot A DIN 4, 5, 6 1 16 De status van e igitale ingangen 1 3 in slot A (stanaar-i/o). De status van e igitale ingangen 4 6 in slot A (stanaar-i/o). V2.4.3 Slot B RO 1, 2, 3 1 17 De status van relaisingangen 1 3 in slot B. V2.4.4 Analoge ingang 1 % 0.01 59 V2.4.5 Analoge ingang 2 % 0.01 60 V2.4.6 Analoge ingang 3 % 0.01 61 V2.4.7 Analoge ingang 4 % 0.01 62 V2.4.8 Analoge ingang 5 % 0.01 75 V2.4.9 Analoge ingang 6 % 0.01 76 V2.4.10 Slot A AO1 % 0.01 81 Het ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot A.1 is stanaar. Het ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot A.2 is stanaar. Het ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot D.1 is stanaar. Het ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot D.2 is stanaar. Het ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot E.1 is stanaar. Het ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot E.2 is stanaar. Het analoge uitgangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. Slot A (stanaar- I/O) 4.1.5 TEMPERATUURINGANGEN AANWIJZING! Deze parametergroep is alleen zichtbaar als er een optiekaart voor temperatuurmeting (OPT-BH) is geïnstalleer. 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 123 Tabel 18: Bewaking van temperatuuringangen Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.5.1 Temperatuuringang 1 C 0.1 50 De gemeten waare van temperatuuringang 1. De lijst met temperatuuringangen bevat e eerste zes beschikbare temperatuuringangen. De lijst start met Slot A en einigt met Slot E. Als e ingang beschikbaar is zoner at er een sensor is aangesloten, wort e maximale waare getoon omat e gemeten weerstan oneinig is. Als u e minimumwaare wilt gebruiken, moet u e ingang oorverbinen. V2.5.2 Temperatuuringang 2 C 0.1 51 De gemeten waare van temperatuuringang 2. Zie hierboven voor meer informatie. V2.5.3 Temperatuuringang 3 C 0.1 52 De gemeten waare van temperatuuringang 3. Zie hierboven voor meer informatie. V2.5.4 Temperatuuringang 4 C 0.1 69 De gemeten waare van temperatuuringang 4. Zie hierboven voor meer informatie. V2.5.5 Temperatuuringang 5 C 0.1 70 De gemeten waare van temperatuuringang 5. Zie hierboven voor meer informatie. V2.5.6 Temperatuuringang 6 C 0.1 71 De gemeten waare van temperatuuringang 6. Zie hierboven voor meer informatie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 124 MENU MONITORING 4.1.6 EXTRA'S/GEAVANCEERD Tabel 19: Bewaking van geavanceere waaren Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving Bitgecoeer woor V2.6.1 Drive status wor 1 43 B1 = Geree B2 = In berijf B3 = Fout B6 = Vrijgave B7 = Alarm actief B10 = DC-stroom in Stop B11 = DC-rem actief B12 = Run-aanvraag B13 = Motorregeling actief V2.6.2 Status Geree 1 78 Bitgecoeere gegevens over e geree-criteria. Gebruik eze gegevens om het proces te bewaken wanneer e frequentieregelaar zich niet in e status Geree bevint. De waaren woren in het grafische isplay weergegeven als keuzevakjes. Als een keuzevakje is ingeschakel, is e waare actief. B0 = RunEnable hoog B1 = Geen fout actief B2 = Laaschakelaar gesloten B3 = DC-spanning binnen grenzen B4 = Power unit OK B5 = Voeingseenhei geree B6 = Systeemsoftware geree Bitcoestatussen van e applicatie. De waaren woren in het grafische isplay weergegeven als keuzevakjes. Als een keuzevakje is ingeschakel, is e waare actief. V2.6.3 Applicatie Status- Wor1 1 89 B0 = Vergreneling 1 B1 = Vergreneling 2 B2 = Gereserveer B3 = Ramp 2 actief B4 = Mechanische remregeling B5 = I/O-A beiening actief B6 = I/O-B beiening actief B7 = Velbusbeiening actief B8 = Lokale beiening actief B9 = Pc-beiening actief B10 = Vaste frequenties actief B11=Spoelen actief B12 = Fire mous actief B13 = Motor voorverwarmen actief B14 = Snelle stop actief B15 = Gestopt vanaf beieningspaneel 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 125 Tabel 19: Bewaking van geavanceere waaren Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving Bitcoestatussen van e applicatie. De waaren woren in het grafische isplay weergegeven als keuzevakjes. Als een keuzevakje is ingeschakel, is e waare actief. V2.6.4 Applicatie Status- Wor2 1 90 B0 = Acc/ec verboen B1 = Motorschakelaar open B2=PID actief B3 = PID-slaap actief B4 = PID rustig vullen actief B5 = Autoreinigen actief B6 = Jockeypomp actief B7 = Preparatiepomp actief B8=Antiblokkering actief B9 = Ingangsrukbewaking (Alarm/Fout) B10 = Vorstbescherming (Alarm/Fout) B11=Overrukalarm V2.6.5 DIN-StatusWor1 1 56 V2.6.6 DIN-StatusWor2 1 57 Een 16-bits woor waarin elke bit staat voor e status van één igitale ingang. Van elk slot woren 6 igitale ingangen gelezen. Woor 1 start met ingang 1 van slot A (bit0) en loopt tot ingang 4 van slot C (bit15). Een 16-bits woor waarin elke bit staat voor e status van één igitale ingang. Van elk slot woren 6 igitale ingangen gelezen. Woor 2 start met ingang 5 van slot C (bit0) en loopt tot ingang 6 van slot E (bit13). V2.6.7 Motorstroom 1 ecimaal 0.1 45 De motorstroom met een specifiek aantal ecimalen, maar met miner filtering. Gebruik eze gegevens bijvoorbeel in combinatie met e velbus om e juiste waare op te vragen zoat e framemaat geen effect heeft. Hiermee kan ook e status woren bewaakt wanneer een kortere filtertij van e motorstroom noig is. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 126 MENU MONITORING Tabel 19: Bewaking van geavanceere waaren Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving De bron van e huiige frequentiereferentie. V2.6.8 Frequentiereferentiebron 1 1495 0 = PC 1 = Vaste frequenties 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID-regelaar 8 = Motorpotentiometer 10=Spoelen 100 = Niet geefinieer 101 = Alarm,Vaste frequentie 102=Autoreiniging V2.6.9 Laatst actieve fout-coe 1 37 De coe van e laatste fout ie niet is gereset. V2.6.10 Laatst actieve fout-id 1 95 De ID van e laatste fout ie niet is gereset. V2.6.11 Laatst actieve alarm-coe 1 74 De coe van het laatste alarm at niet is gereset. V2.6.12 Laatst actieve alarm-id 1 94 De ID van het laatste alarm at niet is gereset. 4.1.7 BEWAKING VAN TIMERFUNCTIES Hiermee kunt u e waaren van e timerfuncties en e interne klok (RTC) bewaken. 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 127 Tabel 20: Bewaking van timerfuncties Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.7.1 TC 1, TC 2, TC 3 1 1441 U kunt e statussen van e rie tijkanalen (TC) bewaken. V2.7.2 Interval 1 1 1442 De status van het timerinterval. V2.7.3 Interval 2 1 1443 De status van het timerinterval. V2.7.4 Interval 3 1 1444 De status van het timerinterval. V2.7.5 Interval 4 1 1445 De status van het timerinterval. V2.7.6 Interval 5 1 1446 De status van het timerinterval. V2.7.7 Timer 1 s 1 1447 V2.7.8 Timer 2 s 1 1448 V2.7.9 Timer 3 s 1 1449 De resterene tij van e timer als eze actief is. De resterene tij van e timer als eze actief is. De resterene tij van e timer als eze actief is. V2.7.10 Real-time klok 1450 uu:mm:ss 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 128 MENU MONITORING 4.1.8 BEWAKING VAN DE PID-REGELAAR Tabel 21: Bewaking van PID-regelaarwaaren Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.8.1 PID1-referentie varieert Zoals ingestel in P3.13.1.7. 20 De referentiewaare van e PID-regelaar in proceseenheen. U kunt een parameter gebruiken om e proceseenhei te selecteren. V2.8.2 PID1-terugkoppeling varieert Zoals ingestel in P3.13.1.7. 21 De feebackwaare van e PID-regelaar in proceseenheen. U kunt een parameter gebruiken om e proceseenhei te selecteren. V2.8.3 PID-terugkoppeling (bron 1) varieert Zoals ingestel in P3.13.1.7. 15541 De terugkoppelwaare van e PID-regelaar (afkomstig van bron 1 van het terugkoppelsignaal) V2.8.4 PID-terugkoppeling (bron 2) varieert Zoals ingestel in P3.13.1.7. 15542 De terugkoppelwaare van e PID-regelaar (afkomstig van bron 2 van het terugkoppelsignaal) V2.8.5 PID1-foutwaare varieert Zoals ingestel in P3.13.1.7. 22 De foutwaare van e PID-regelaar. Dit is e afwijking van e terugkoppeling ten opzichte van e referentiewaare in proceseenheen. U kunt een parameter gebruiken om e proceseenhei te selecteren. V2.8.6 PID1-uitgang % 0.01 23 De PID-uitgang als percentage (0 100%). Deze waare kunt u toewijzen aan e motorbesturing (frequentiereferentie) of aan een analoge uitgang. V2.8.7 PID1-status 1 24 0 = Gestopt 1 = In berijf 3 = Slaapmous 4 = In oe zone (zie 5.13 Groep 3.13: PIDregelaar 1) 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 129 4.1.9 BEWAKING EXTERNE PID-REGELAAR Tabel 22: Bewaking van externe PID-regelaarwaaren Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.9.1 ExtPID-referentie varieert Zoals ingestel in P3.14.1.1 0 (zie 5.14 Groep 3.14: Externe PIDregelaar). 83 De referentiewaare van e externe PIDregelaar in proceseenheen. U kunt een parameter gebruiken om e proceseenhei te selecteren. V2.9.2 ExtPID-terugkoppeling varieert Zoals ingestel in P3.14.1.1 0. 84 De feebackwaare van e externe PID-regelaar in proceseenheen. U kunt een parameter gebruiken om e proceseenhei te selecteren. V2.9.3 ExtPID-foutwaare varieert Zoals ingestel in P3.14.1.1 0. 85 De foutwaare van e externe PID-regelaar. Dit is e afwijking van e terugkoppeling ten opzichte van e referentiewaare in proceseenheen. U kunt een parameter gebruiken om e proceseenhei te selecteren. V2.9.4 ExtPID-uitgang % 0.01 86 De uitgangswaare van e externe PID-regelaar als percentage (0 100%). Het is mogelijk om eze waare toe te wijzen aan bijvoorbeel e analoge uitgang. V2.9.5 ExtPID-status 1 87 0=Gestopt 1=Inberijf 2=In oe zone (zie 5.14 Groep 3.14: Externe PID-regelaar) 4.1.10 BEWAKING MULTI-POMP De controlewaaren van Pomp 2 raaitij tot en met Pomp 8 raaitij zijn beschikbaar in e mous Multi-pomp (SingleDrive). Als u e mous Multi-master of Multi-follower gebruikt, kunt u e pomplooptij aflezen van e controlewaare Pomp (1) raaitij. Hierbij moet u e pompraaitij voor elke afzonerlijke frequentieregelaar apart aflezen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 130 MENU MONITORING Tabel 23: Bewaking multi-pomp Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.10.1 Motoren raaien 1 30 Het aantal motoren at raait wanneer e functie Multi-pomp wort gebruikt. V2.10.2 Autowissel 1 1113 De status van het autowisselverzoek. V2.10.3 Volgene autowissel u 0.1 1503 De tij tot e volgene autowissel. V2.10.4 Berijfsmous 1 1505 De berijfsmous van e frequentieregelaar in het multi-pompsysteem. 0 = Slave 1 = Master V2.10.5 Multi-pomp, status 1 1628 0 = Niet gebruikt 10 = Gestopt 20 = Slaap 30 = Antiblokkering 40 = Autoreinigen 50 = Spoelen 60 = Rustig vullen 70 = Reguleren 80 = Following 90 = Constante prouctie 200 = Onbeken V2.10.6 Communicatiestatus u 0.1 1629 0 = Niet gebruikt (bij Multi-pomp (Multi- Drive)) 10 = Fatale communicatiefouten opgetreen (of geen communicatie) 11 = Fouten opgetreen (ata verzenen) 12 = Fouten opgetreen (ata ontvangen) 20 = Communicatie actief, geen fouten opgetreen 30 = Status onbeken V2.10.7 Pomp (1) raaitij u 0.1 1620 V2.10.8 Pomp (2) raaitij u 0.1 1621 V2.10.9 Pomp (3) raaitij u 0.1 1622 V2.10.10 Pomp (4) raaitij u 0.1 1623 V2.10.11 Pomp (5) raaitij u 0.1 1624 SingleDrive-mous: berijfstij van pomp 1 MultiDrive-mous: berijfstij van eze specifieke regelaar (eze pomp) Single rive moe: berijfstij van pomp 2 MultiDrive-mous: Niet gebruikt Single rive moe: berijfstij van pomp 3 MultiDrive-mous: Niet gebruikt Single rive moe: berijfstij van pomp 4 MultiDrive-mous: Niet gebruikt Single rive moe: berijfstij van pomp 5 MultiDrive-mous: Niet gebruikt 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 131 Tabel 23: Bewaking multi-pomp Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.10.12 Pomp (6) raaitij u 0.1 1625 V2.10.13 Pomp (7) raaitij u 0.1 1626 V2.10.14 Pomp (8) raaitij u 0.1 1627 Single rive moe: berijfstij van pomp 6 MultiDrive-mous: Niet gebruikt Single rive moe: berijfstij van pomp 7 MultiDrive-mous: Niet gebruikt Single rive moe: berijfstij van pomp 8 MultiDrive-mous: Niet gebruikt 4.1.11 ONDERHOUDSTELLERS Tabel 24: Bewaking van onerhoustellers Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.11.1 Onerhousteller 1 u/krev varieert 1101 De status van e onerhousteller in omwentelingen x 1000 of in uren. Zie 5.16 Groep 3.16: Onerhoustellers voor e configuratie en activering van eze teller. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 132 MENU MONITORING 4.1.12 BEWAKING VAN VELDBUSPROCESDATA Tabel 25: Bewaking van velbusprocesata Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.12.1 VelBus-Control Wor 1 874 Het velbusbesturingswoor at e applicatie gebruikt in e bypassmous/ineling. Afhankelijk van het velbustype of -profiel woren e gegevens eventueel omgezet voorat ze naar e applicatie woren verstuur. V2.12.2 VelBus-toerental referentie varieert 875 De geschaale toerentalreferentie tussen e minimum- en maximumfrequentie op het moment at e applicatie eze ontvangt. U kunt e minimum- en maximumfrequenties wijzigen naat e applicatie e referentiewaare heeft ontvangen, zoner at at e referentiewaare beïnvloet. V2.12.3 VelBus-ata in 1 1 876 V2.12.4 VelBus-ata in 2 1 877 V2.12.5 VelBus-ata in 3 1 878 V2.12.6 VelBus-ata in 4 1 879 V2.12.7 VelBus-ata in 5 1 880 V2.12.8 VelBus-ata in 6 1 881 V2.12.9 VelBus-ata in 7 1 882 V2.12.10 VelBus-ata in 8 1 883 De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. V2.12.11 VelBus-Status Wor 1 864 Het velbusstatuswoor at e applicatie verstuurt in bypassmous/ineling. Afhankelijk van het velbustype of -profiel woren e gegevens eventueel omgezet voorat ze naar e velbus woren verstuur. V2.12.12 VelBus-actuele toerental 0.01 865 Het werkelijke toerental als percentage. De waare 0% komt overeen e minimumfrequentie en e waare 100% met e maximumfrequentie. Dit wort oorlopen bijgewerkt, afhankelijk van e huiige minimale en maximale frequentie en e uitgangsfrequentie. 4 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU MONITORING VACON 133 Tabel 25: Bewaking van velbusprocesata Inex Controlewaare Eenhei Schaal ID Beschrijving V2.12.13 VelBus-ata uit 1 1 866 V2.12.14 VelBus-ata uit 2 1 867 V2.12.15 VelBus-ata uit 3 1 868 V2.12.16 VelBus-ata uit 4 1 869 V2.12.17 VelBus-ata uit 5 1 870 V2.12.18 VelBus-ata uit 6 1 871 V2.12.19 VelBus-ata uit 7 1 872 V2.12.20 VelBus-ata uit 8 1 873 De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. De onbewerkte waare van procesgegevens in 32-bits ineling met teken. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 4

VACON 134 MENU PARAMETERS 5 MENU PARAMETERS U kunt e parameters altij wijzigen en bewerken in het menu Parameters (M3). 5.1 GROEP 3.1: MOTORINSTELLINGEN Tabel 26: Parametergroep Motor naamplaat Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving Neem waare Un over van het motortypeplatje. P3.1.1.1 Nominale motorspanning varieert varieert V varieert 110 Controleer of e motor is aangesloten in riehoeks- of sterconfiguratie. P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie 8.00 320.00 Hz 50 / 60 111 Neem waare fn over van het motortypeplatje. P3.1.1.3 Nominaal motortoerental 24 19200 rpm varieert 112 Neem waare nn over van het motortypeplatje. P3.1.1.4 Nominale motorstroom IH * 0.1 IH * 2 A varieert 113 Neem waare In over van het motortypeplatje. P3.1.1.5 Motor Cos Phi (vermogensfactor) 0.30 1.00 varieert 120 Neem e waare over van het motortypeplatje. P3.1.1.6 Nominaal motorvermogen varieert varieert kw varieert 116 Neem waare In over van het motortypeplatje. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 135 Tabel 27: Instellingen voor motorregeling Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.1.2.2 Motortype 0 1 0 650 0 = Inuctiemotor 1 = PM-motor P3.1.2.3 Schakelfrequentie 1.5 varieert khz varieert 601 Als u e schakelfrequentie verhoogt, neemt e capaciteit van e AC-frequentieregelaar af. U kunt e capacitieve stromen in lange motorkabels verkleinen oor een lage schakelfrequentie te gebruiken. Gebruik een hoge schakelfrequentie voor een stiller motorberijf. P3.1.2.4 Ientificatie 0 2 0 631 Tijens e ientificatie woren e motorparameters gemeten of bereken ie noig zijn voor een correcte besturing van e motor en het toerental. 0 = Geen actie 1 = Bij stilstan 2 = Met raaiene motor Voorat u e ientificatierun kunt uitvoeren, moet u e motorparameters van e motortypeplaat overnemen in menu M3.1.1. P3.1.2.5 Magnetiseringsstroom 0.0 2 * IH A 0.0 612 De magnetiseringsstroom (nullaststroom) van e motor. De magnetiseringsstroom gaat uit van e U/f-parameters als eze zijn opgegeven vóór e ientificatierun. Als u e waare instelt op 0, wort e magnetiseringsstroom intern bereken. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 136 MENU PARAMETERS Tabel 27: Instellingen voor motorregeling Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.1.2.6 Motorschakelaar 0 1 0 653 Als u eze functie inschakelt, stottert e frequentieregelaar niet wanneer e motorschakelaar wort gesloten en geopen, bijvoorbeel bij een vliegene start. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.1.2.10 0 1 1 607 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.1.2.11 Overspanningsregelaar Onerspanningsregelaar 0 1 1 608 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.1.2.12 Energie-optimalisatie 0 1 0 666 De frequentieregelaar zoekt e minimale motorstroom om energie te besparen en het motorgelui te vermineren. Deze functie kunt u bijvoorbeel gebruiken bij ventilator- of pompregeling. Gebruik eze functie niet met snelle PIDgestuure processen. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.1.2.13 Aanpassing statorspanning 50.0 150.0 % 100.0 659 Gebruik eze functie om e statorspanning van permanente-magneetmotoren af te regelen. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 137 Tabel 28: Instellingen voor motorlimieten Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.1.3.1 Stroomlimiet (motor) IH*0.1 IS A varieert 107 De maximale motorstroom van e AC-frequentieregelaar. P3.1.3.2 Motor Koppellimiet 0.0 300.0 % 300.0 1287 Het maximumkoppel aan motorzije. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 138 MENU PARAMETERS Tabel 29: Open loop-instellingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.1.4.1 U/f-ratio 0 2 0 108 Het type U/f-curve tussen e nulfrequentie en het velverzwakkingspunt. 0=Lineair 1=Kwaratisch 2=Programmeerbaar P3.1.4.2 Frequentie velverzwakkingspunt 8.00 P3.3.1.2 Hz varieert 602 Het velverzwakkingspunt is e uitgangsfrequentie waarbij e uitgangsspanning e velverzwakkingspuntspanning bereikt. P3.1.4.3 Spanning op het velverzwakkingspunt 10.00 200.00 % 100.00 603 De spanning op het velverzwakkingspunt als percentage van e nominale motorspanning. P3.1.4.4 U/f-mielpuntfrequentie 0.00 P3.1.4.2. Hz varieert 604 Als P3.1.4.1 is ingestel op Programmeerbaar, geeft eze parameter e mielpuntsfrequentie van e curve. P3.1.4.5 U/f mielpuntspanning 0.0 100.0 % 100.0 605 Als P3.1.4.1 is ingestel op Programmeerbaar, geeft eze parameter e mielpuntsspanning van e curve. P3.1.4.6 Spanning bij 0 Hz 0.00 40.00 % varieert 606 Deze parameter bepaalt e spanning bij 0 Hz van e U/f-curve. De stanaarwaare is afhankelijk van het formaat van e unit. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 139 Tabel 29: Open loop-instellingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving Selectie met keuzevakjes P3.1.4.7 Vliegene start opties 0 51 0 1590 B0 = Asfrequentie alleen zoeken in ezelfe richting als frequentiereferentie B1 = AC-scannen uitschakelen B4 = Frequentiereferentie gebruiken voor een eerste schatting. B5 = DC-pulsen uitschakelen P3.1.4.8 Vliegene start scanstroom 0.0 100.0 % 45.0 1610 Als percentage van e nominale motorstroom. P3.1.4.9 Startboost 0 1 0 109 0=Uitgeschakel 1=Ingeschakel M3.1.4.12 I/f-start Dit menu bevat rie parameters. Zie e tabel hieroner. Tabel 30: Parametergroep I/f-start Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.1.4.12.1 I/f-start 0 1 0 534 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.1.4.12.2 I/f-startfrequentie 5.0 0,5 * P3.1.1.2 0,2 * P3.1.1.2 535 De uitgangsfrequentielimiet waaroner e ingestele I/f-startstroom naar e motor wort gestuur. P3.1.4.12.3 I/f-startstroom 0.0 100.0 % 80.0 536 De stroom ie naar e motor wort gestuur wanneer e I/f-startfunctie wort geactiveer. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 140 MENU PARAMETERS 5.2 GROEP 3.2: START/STOP-INSTELLINGEN Tabel 31: Menu Start/Stop-instellingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.2.1 Externe beieningsplaats 0 1 0 * 172 Selectie van e externe beieningsplaats (start/stop). Hiermee kunt u terugschakelen naar externe besturing via Vacon Live, bijvoorbeel wanneer het beieningspaneel kapot is. 0 = Besturing I/O 1 = Velbusbeiening P3.2.2 Lokaal/Afstan 0 1 0 * 211 Hiermee kunt u schakelen tussen lokale beiening en beiening op afstan. 0 = Op afstan 1 = Lokaal P3.2.3 Beieningspaneel Stopknop 0 1 0 114 0 = De stopknop is altij ingeschakel (Ja) 1 = Beperkte werking van stopknop (Nee) P3.2.4 Startfunctie 0 1 0 505 0 = Ramping 1 = Vliegene start P3.2.5 Stopfunctie 0 1 0 506 0 = Vrij uitlopen 1 = Ramping 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 141 Tabel 31: Menu Start/Stop-instellingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving Logica = 0 Stuursignaal 1 = Vooruit Stuursignaal 2 = Achteruit Logica = 1 Stuursignaal 1 = Vooruit (flank) Stuursignaal 2 = Geïnverteere stop Stuursignaal 3 = Achteruit (flank) P3.2.6 Start/stop-logica I/O A 0 4 2 * 300 Logica = 2 Stuursignaal 1 = Vooruit (flank) Stuursignaal 2 = Achteruit (flank) Logica = 3 Stuursignaal 1 = Start Stuursignaal 2 = Achteruit Logica = 4 Stuursignaal 1 = Start (flank) Stuursignaal 2 = Achteruit P3.2.7 Start/stop-logica I/O B 0 4 2 * 363 Zie hierboven. P3.2.8 Startlogica VB 0 1 0 889 P3.2.9 Startvertraging 0.000 60.000 s 0.000 524 0 = Een opgaane flank is vereist 1 = Status De vertraging tussen e startopracht en e werkelijke start van e frequentieregelaar. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 142 MENU PARAMETERS Tabel 31: Menu Start/Stop-instellingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.2.10 Rem to Loc Funct 0 2 2 181 Hiermee kunt u bepalen welke gegevens woren overgenomen wanneer u overschakelt van externe naar lokale beiening (beieningspaneel). 0 = Run behouen 1 = Run & referentie behouen 2 = Stop P3.2.11 Herstartvertraging 0.0 20.0 min 0.0 15555 De vertragingstij ie moet verlopen voorat e frequentieregelaar opnieuw kan woren gestart. 0 = Niet gebruikt * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 143 5.3 GROEP 3.3: REFERENTIES Tabel 32: Parametergroep Frequentiereferentie Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.3.1.1 Minimumfrequentiereferentie 0.00 P3.3.1.2 Hz 0.00 101 De minimumfrequentiereferentie. P3.3.1.2 Maximumfrequentiereferentie P3.3.1.1 320.00 Hz 50.00 / 60.00 102 De maximumfrequentiereferentie. P3.3.1.3 Positieve frequentiereferentielimiet -320.0 320.0 Hz 320.00 1285 De uiterste frequentiereferentielimiet in e positieve raairichting. P3.3.1.4 Negatieve frequentiereferentielimiet -320.0 320.0 Hz -320.00 1286 De uiterste frequentiereferentielimiet in e negatieve raairichting. Met eze parameter kunt u bijvoorbeel voorkomen at e motor in omgekeere richting raait. De referentiebron wanneer I/O A is ingestel als e beieningsplaats. P3.3.1.5 Referentieselectie I/O A 0 20 6 * 117 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 144 MENU PARAMETERS Tabel 32: Parametergroep Frequentiereferentie Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.3.1.6 Referentieselectie I/O B 0 20 4 * 131 De referentiebron wanneer I/O B is ingestel als e beieningsplaats. Zie hierboven. U kunt e beieningsplaats I/O B alleen activeren met een igitale ingang (P3.5.1.7). De referentiebron wanneer het beieningspaneel is ingestel als beieningsplaats. P3.3.1.7 Selectie beieningspaneel referentie 0 20 1 * 121 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit P3.3.1.8 Beieningspaneelreferentie 0.00 P3.3.1.2. Hz 0.00 184 Met eze parameter kunt u e frequentiereferentie op het beieningspaneel instellen. P3.3.1.9 Draairichting beieningspaneel 0 1 0 123 De raairichting van e motor wanneer het beieningspaneel is ingestel als beieningsplaats. 0 = Vooruit 1 = Achteruit 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 145 Tabel 32: Parametergroep Frequentiereferentie Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving De referentiebron wanneer e velbus is ingestel als e beieningsplaats. P3.3.1.10 Velbus referentieselectie 0 20 2 * 122 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Beieningspaneelreferentie 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2 7 = PID 8 = Motorpotentiometer 11 = Blok 1 uit 12 = Blok 2 uit 13 = Blok 3 uit 14 = Blok 4 uit 15 = Blok 5 uit 16 = Blok 6 uit 17 = Blok 7 uit 18 = Blok 8 uit 19 = Blok 9 uit 20 = Blok 10 uit * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 146 MENU PARAMETERS Tabel 33: Parametergroep Vaste frequenties Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.3.3.1 Vaste frequentiemous 0 1 0 * 182 0 = Binair gecoeer 1 = Aantal ingangen De vaste frequentie is afhankelijk van het aantal igitale ingangen voor vaste frequenties at actief is. P3.3.3.2 Vaste frequentie 0 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 5.00 180 De vaste basisfrequentie 0 ie u kunt selecteren met P3.3.1.5. P3.3.3.3 P3.3.3.4 P3.3.3.5 P3.3.3.6 P3.3.3.7 P3.3.3.8 P3.3.3.9 Vaste frequentie 1 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 10.00 * 105 Vaste frequentie 2 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 15.00 * 106 Vaste frequentie 3 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 20.00 * 126 Vaste frequentie 4 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 25.00 * 127 Vaste frequentie 5 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 30.00 * 128 Vaste frequentie 6 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 40.00 * 129 Vaste frequentie 7 P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 50.00 * 130 Selecteer eze frequentie met e igitale ingang Vaste frequentieselectie 0 (P3.3.3.10). Selecteer eze frequentie met e igitale ingang Vaste frequentieselectie 1 (P3.3.3.11). Selecteer eze frequentie met e igitale ingangen Vaste frequentieselectie 0 & 1. Selecteer eze frequentie met e igitale ingang Vaste frequentieselectie 2 (P3.3.3.12). Selecteer eze frequentie met e igitale ingangen Vaste frequentieselectie 0 & 2. Selecteer eze frequentie met e igitale ingangen Vaste frequentieselectie 1 & 2. Selecteer eze frequentie met e igitale ingangen Vaste frequentieselectie 0 & 1 & 2. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 147 Tabel 33: Parametergroep Vaste frequenties Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.3.3.10 Vaste frequentieselectie 0 DigIN SlotA.4 419 Binaire selector voor vaste toerentallen (0 7). Zie parameters P3.3.3.2 tot P3.3.3.9. P3.3.3.11 Vaste frequentieselectie 1 DigIN SlotA.5 420 Binaire selector voor vaste toerentallen (0 7). Zie parameters P3.3.3.2 tot P3.3.3.9. P3.3.3.12 Vaste frequentieselectie 2 DigIN Slot0.1 421 Binaire selector voor vaste toerentallen (0 7). Zie parameters P3.3.3.2 tot P3.3.3.9. * De stanaarwaare van e parameter is afhankelijk van e applicatie ie u selecteert met e parameter P1.2 Applicatie. Zie 10.1 Stanaarparameterwaaren. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 148 MENU PARAMETERS Tabel 34: Parametergroep Motorpotentiometer Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.3.4.1 Motorpotentiometer OMHOOG DigIN Slot0.1 418 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief De motorpotentiometerreferentie NEEMT TOE totat het contact wort geopen. P3.3.4.2 Motorpotentiometer OMLAAG DigIN Slot0.1 417 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief De motorpotentiometerreferentie NEEMT AF totat het contact wort geopen. P3.3.4.3 Motorpotentiometer stijgtij 0.1 500.0 Hz/s 10.0 331 De snelhei waarmee e motorpotentiometerreferentie wijzigt wanneer eze wort verhoog of verlaag met P3.3.4.1 of P3.3.4.2. P3.3.4.4 Motorpotentiometer reset 0 2 1 367 De resetlogica voor e frequentiereferentie van e motorpotentiometer. 0 = Geen reset 1 = Reset als gestopt 2 = Reset als voeing uit 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 149 Tabel 35: Parametergroep Spoelen Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.3.6.1 Spoelreferentie activeren DigIN Slot0.1* 530 Verbinen met igitale ingang voor het activeren van P3.3.6.2. De frequentieregelaar start als eze ingang wort geactiveer. P3.3.6.2 Spoelreferentie -MaxRef MaxRef Hz 0.00 * 1239 De frequentiereferentie ie wort gebruikt wanneer e spoelreferentie wort geactiveer (P3.3.6.1). * De stanaarwaare van e parameter is afhankelijk van e applicatie ie u selecteert met e parameter P1.2 Applicatie. Zie 10.1 Stanaarparameterwaaren. 5.4 GROEP 3.4: INSTELLINGEN VOOR RAMPING EN REMMEN Tabel 36: Instellingen voor ramp 1 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.4.1.1 P3.4.1.2 P3.4.1.3 Ramp 1 vorm 0.0 100.0 % 0.0 500 Acceleratietij 1 0.1 300.0 s 5.0 103 Deceleratietij 1 0.1 300.0 s 5.0 104 U kunt het begin en het eine van acceleratieen eceleratieramps vloeiener maken. De tij ie e uitgangsfrequentie noig heeft om van nul tot e ingestele maximumfrequentie op te lopen. De tij ie e uitgangsfrequentie noig heeft om van e maximumfrequentie tot e nulfrequentie terug te lopen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 150 MENU PARAMETERS Tabel 37: Instellingen voor ramp 2 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.4.2.1 Ramp 2 vorm 0.0 100.0 % 0.0 501 U kunt het begin en het eine van acceleratieen eceleratieramps vloeiener maken. P3.4.2.2 Acceleratietij 2 0.1 300.0 s 10.0 502 P3.4.2.3 Deceleratietij 2 0.1 300.0 s 10.0 503 De tij ie e uitgangsfrequentie noig heeft om van nul tot e ingestele maximumfrequentie op te lopen. De tij ie e uitgangsfrequentie noig heeft om van e maximumfrequentie tot e nulfrequentie terug te lopen. De keuze voor ramp 1 of 2. P3.4.2.4 Ramp 2 selectie varieert varieert DigIN Slot0.1 408 OPEN = Ramp 1 vorm, Acceleratietij 1 en Deceleratietij 1. GESLOTEN = Ramp 2 vorm, Acceleratietij 2 en Deceleratietij 2. P3.4.2.5 Frequentierempel curvevorm 2 0.0 P3.3.1.2 Hz 0.0 533 De frequentie waarboven e tijen en vormen van e tweee ramp woren gebruikt. 0 = Niet gebruikt 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 151 Tabel 38: Parametergroep Start magnetisering Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.4.3.1 Startmagnetiseringsstroom 0.00 IL A IH 517 De DC-stroom ie bij het starten aan e motor wort gelever. 0 = Uitgeschakel P3.4.3.2 Start Magnetiseringstij 0.00 600.00 s 0.00 516 De uur van e DCstroomlevering aan e motor voorat e acceleratie start. Tabel 39: Parametergroep DC-rem Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.4.4.1 DC-Remstroom 0 IL A IH 507 De stroom ie bij het DC-remmen aan e motor wort gelever. 0 = Uitgeschakel P3.4.4.2 DC-remtij bij stop 0.00 600.00 s 0.00 508 De remtij wanneer e motor stopt. 0 = Geen DC-remmen P3.4.4.3 Startfrequentie voor DC-remmen bij rampingstop 0.10 10.00 Hz 1.50 515 De uitgangfrequentie waarbij het DC-remmen wort gestart. Tabel 40: Parametergroep Fluxremmen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.4.5.1 Fluxremmen 0 1 0 520 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.4.5.2 Fluxremstroom 0 IL A IH 519 Hiermee kunt u e stroom instellen voor fluxremmen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 152 MENU PARAMETERS 5.5 GROEP 3.5: I/O-CONFIGURATIE Tabel 41: Instellingen voor igitale ingangen Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.1.1 Stuursignaal 1 A DigIN SlotA.1* 403 P3.5.1.2 Stuursignaal 2 A DigIN SlotA.2* 404 P3.5.1.3 Stuursignaal 3 A DigIN Slot0.1 434 P3.5.1.4 Stuursignaal 1 B DigIN Slot0.1* 423 P3.5.1.5 Stuursignaal 2 B DigIN Slot0.1 424 P3.5.1.6 Stuursignaal 3 B DigIN Slot0.1 435 P3.5.1.7 Forceren naar I/O Beiening DigIN Slot0.1* 425 Stuursignaal 1 wanneer I/O A (VOOR- UIT) is ingestel als e beieningsplaats. Stuursignaal 2 wanneer I/O A (ACH- TERUIT) is ingestel als e beieningsplaats. Stuursignaal 3 wanneer I/O A is ingestel als e beieningsplaats. Startsignaal 1 wanneer I/O B is ingestel als e beieningsplaats. Startsignaal 2 wanneer I/O B is ingestel als e beieningsplaats. Startsignaal 3 wanneer I/O B is ingestel als e beieningsplaats. GESLOTEN = Beieningsplaats forceren naar I/O B P3.5.1.8 Forceren naar I/O B-referentie DigIN Slot0.1* 343 GESLOTEN = I/O referentie B (P3.3.1.6) geeft e frequentiereferentie P3.5.1.9 Forceren naar Velbusbeiening DigIN Slot0.1* 411 Besturing forceren naar velbus. P3.5.1.10 Forceren naar beieningspaneelbesturing DigIN Slot0.1* 410 Besturing forceren naar beieningspaneel. P3.5.1.11 Externe fout sluiten DigIN SlotA.3* 405 OPEN = OK GESLOTEN = Externe fout P3.5.1.12 Externe fout openen DigIN Slot0.2 406 OPEN = Externe fout GESLOTEN = OK P3.5.1.13 Foutreset sluiten DigIN SlotA.6* 414 GESLOTEN = Alle actieve fouten resetten. P3.5.1.14 Foutreset openen DigIN Slot0.1 213 OPEN = Alle actieve fouten resetten. P3.5.1.15 Vrijgave DigIN Slot0.2 407 U kunt e frequentieregelaar in e status Geree zetten oor eze ingang te activeren. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 153 Tabel 41: Instellingen voor igitale ingangen Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.1.16 Startvergreneling 1 DigIN Slot0.2 1041 Als e frequentieregelaar geree is, kan e start woren geblokkeer oor e vergreneling in te schakelen (Dempervergreneling). OPEN = Start niet toegestaan GESLOTEN = Start toegestaan P3.5.1.17 Startvergreneling 2 DigIN Slot0.2 1042 Zie hierboven. P3.5.1.18 Motorvoorverwarming AAN DigIN Slot0.1 1044 OPEN = Geen actie. GESLOTEN = Gebruikt e DC-stroom van e motorvoorverwarming in e stoptoestan. Gebruikt wanneer P3.18.1 is ingestel op 2. Hiermee kunt u schakelen tussen ramp 1 en 2. P3.5.1.19 Ramp 2 selectie DigIN Slot0.1 408 P3.5.1.20 Acc/Dec verboen DigIN Slot0.1 415 P3.5.1.21 Vaste frequentieselectie 0 DigIN SlotA.4* 419 P3.5.1.22 Vaste frequentieselectie 1 DigIN SlotA.5* 420 P3.5.1.23 Vaste frequentieselectie 2 DigIN Slot0.1* 421 OPEN = Ramp 1 vorm, Acceleratietij 1 en Deceleratietij 1. GESLOTEN = Ramp 2 vorm, Acceleratietij 2 en Deceleratietij 2. Acceleratie of eceleratie is pas mogelijk als het contact wort geopen. Binaire selector voor vaste toerentallen (0 7). Zie Tabel 33 Parametergroep Vaste frequenties. Binaire selector voor vaste toerentallen (0 7). Zie Tabel 33 Parametergroep Vaste frequenties. Binaire selector voor vaste toerentallen (0 7). Zie Tabel 33 Parametergroep Vaste frequenties. P3.5.1.24 Motorpotentiometer OMH- OOG DigIN Slot0.1 418 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief De motorpotentiometerreferentie NEEMT TOE totat het contact wort geopen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 154 MENU PARAMETERS Tabel 41: Instellingen voor igitale ingangen Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.1.25 Motorpotentiometer OMLAAG DigIN Slot0.1 417 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief De motorpotentiometerreferentie NEEMT AF totat het contact wort geopen. P3.5.1.26 Quick Stop-activering DigIN Slot0.2 1213 P3.5.1.27 Timer 1 DigIN Slot0.1 447 OPEN = Geactiveer Zie voor e configuratie van eze functies Tabel 58 Instellingen voor snelle stop. De opgaane flank start Timer 1, ie is geprogrammeer in groep 3.12. P3.5.1.28 Timer 2 DigIN Slot0.1 448 Zie hierboven. P3.5.1.29 Timer 3 DigIN Slot0.1 449 Zie hierboven. P3.5.1.30 PID1 versterkingsreferentie DigIN Slot0.1 1046 OPEN = Geen versterking GESLOTEN = Versterking P3.5.1.31 PID1 SP selectie DigIN Slot0.1* 1047 OPEN = Referentie 1 GESLOTEN = Referentie 2 P3.5.1.32 Externe PID-startsignaal DigIN Slot0.2 1049 OPEN = PID2 gestopt GESLOTEN = PID2 reguleert Deze parameter zal geen invloe hebben als e externe PID-regelaar niet is ingeschakel in groep 3.14. P3.5.1.33 Externe PID-SP selecteren DigIN Slot0.1 1048 OPEN = Referentie 1 GESLOTEN = Referentie 2 P3.5.1.34 Reset onerhousteller 1 DigIN Slot0.1 490 GESLOTEN = Reset Verbinen met igitale ingang voor het activeren van P3.3.6.2. P3.5.1.36 Spoelreferentie 1 actief DigIN Slot0.1* 530 AANWIJZING! De frequentieregelaar start wanneer e uitgang wort geactiveer. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 155 Tabel 41: Instellingen voor igitale ingangen Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.1.38 Fire mous activering openen DigIN Slot0.2 1596 Activeert e fire mous als eze wort ingeschakel met een correct wachtwoor. OPEN = Fire mous actief GESLOTEN = Geen actie P3.5.1.39 Fire mous activering sluiten DigIN Slot0.1 1619 Activeert e fire mous als eze wort ingeschakel met een correct wachtwoor. OPEN = Geen actie GESLOTEN = Vuurmous actief P3.5.1.40 Fire mous achteruit DigIN Slot0.1 1618 Geeft een opracht voor het omkeren van e raairichting in e Fire mous. Bij normale werking heeft eze functie geen effect. OPEN = Vooruit GESLOTEN = Achteruit P3.5.1.41 Autoreinigen actief DigIN Slot0.1 1715 Start e autoreiniging. Het proces stopt als het activeringssignaal wort uitgeschakel voorat het proces voltooi is. AANWIJZING! De frequentieregelaar start wanneer e uitgang wort geactiveer. P3.5.1.42 Pomp 1 vergreneling DigIN Slot0.1* 426 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.43 Pomp 2 vergreneling DigIN Slot0.1* 427 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.44 Pomp 3 vergreneling DigIN Slot0.1* 428 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.45 Pomp 4 vergreneling DigIN Slot0.1 429 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 156 MENU PARAMETERS Tabel 41: Instellingen voor igitale ingangen Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.1.46 Pomp 5 vergreneling DigIN Slot0.1 430 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.47 Pomp 6 vergreneling DigIN Slot0.1 486 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.48 Pomp 7 vergreneling DigIN Slot0.1 487 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.49 Pomp 8 vergreneling DigIN Slot0.1 488 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.5.1.52 kwh-tripteller resetten DigIN Slot0.1 1053 P3.5.1.53 Parameter Set 1/2 Selectie DigIN Slot0.1 496 Hiermee kunt u e energietripteller resetten. Selectie van het igitale ingangssignaal voor e parameterset: OPEN = Parameterset 1 GESLOTEN = Parameterset 2 * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. AANWIJZING! Het aantal beschikbare analoge ingangen is afhankelijk van uw optiekaarten en kaartconfiguratie. De stanaar-i/o-kaart heeft twee analoge ingangen. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 157 Tabel 42: Instellingen voor analoge ingang 1 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.1.1 AI1 signaalselectie AnIN SlotA.1 * 377 Met eze parameter kunt u het AI1-signaal aan e gewenste analoge ingang koppelen. Programmeerbaar. Zie 10.3.1 Frequentiereferentie. P3.5.2.1.2 AI1 signaalfiltertij 0.00 300.00 s 0.1 * 378 De filtertij voor e analoge ingang. P3.5.2.1.3 AI1 signaalbereik 0 1 0 * 379 0 = 0 10 V/0 20 ma 1 = 2 10 V/4 20 ma P3.5.2.1.4 P3.5.2.1.5 AI1 klantspec. min. -160.00 160.00 % 0.00 * 380 AI1 klantspec. max. -160.00 160.00 % 100.00 * 381 De onergrenswaare van het aangepaste bereik, 20% = 4 20 ma/2 10 V De bovengrenswaare van het aangepaste bereik. P3.5.2.1.6 AI1 signaalinversie 0 1 0 * 387 0 = Normaal 1 = Signaal geïnverteer * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 158 MENU PARAMETERS Tabel 43: Instellingen voor analoge ingang 2 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.2.1 AI2 signaalselectie AnIN SlotA.2 * 388 Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.2.2 AI2 signaalfiltertij 0.00 300.00 s 0.1 * 389 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.2.3 AI2 signaalbereik 0 1 1 * 390 Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.2.4 AI2 klantspec. min. -160.00 160.00 % 0.00 * 391 Zie P3.5.2.1.4. P3.5.2.2.5 AI2 klantspec. max. -160.00 160.00 % 100.00 * 392 Zie P3.5.2.1.5. P3.5.2.2.6 AI2 signaalinversie 0 1 0 * 398 Zie P3.5.2.1.6. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. Tabel 44: Instellingen voor analoge ingang 3 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.3.1 AI3 signaalselectie AnIN SlotD.1 141 Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.3.2 AI3 signaalfiltertij 0.00 300.00 s 0.1 142 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.3.3 AI3 signaalbereik 0 1 0 143 Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.3.4 AI3 klantspec. min. -160.00 160.00 % 0.00 144 Zie P3.5.2.1.4. P3.5.2.3.5 AI3 klantspec. max. -160.00 160.00 % 100.00 145 Zie P3.5.2.1.5. P3.5.2.3.6 AI3 signaalinversie 0 1 0 151 Zie P3.5.2.1.6. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 159 Tabel 45: Instellingen voor analoge ingang 4 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.4.1 AI4 signaalselectie AnIN SlotD.2 152 Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.4.2 AI4 signaalfiltertij 0.00 300.00 s 0.1 153 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.4.3 AI4 signaalbereik 0 1 0 154 Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.4.4 AI4 klantspec. min. -160.00 160.00 % 0.00 155 Zie P3.5.2.1.4. P3.5.2.4.5 AI4 klantspec. max. -160.00 160.00 % 100.00 156 Zie P3.5.2.1.5. P3.5.2.4.6 AI4 signaalinversie 0 1 0 162 Zie P3.5.2.1.6. Tabel 46: Instellingen voor analoge ingang 5 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.5.1 AI5 signaalselectie AnIN SlotE.1 188 Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.5.2 AI5 signaalfiltertij 0.00 300.00 s 0.1 189 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.5.3 AI5 signaalbereik 0 1 0 190 Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.5.4 AI5 klantspec. min. -160.00 160.00 % 0.00 191 Zie P3.5.2.1.4. P3.5.2.5.5 AI5 klantspec. max. -160.00 160.00 % 100.00 192 Zie P3.5.2.1.5. P3.5.2.5.6 AI5 signaalinversie 0 1 0 198 Zie P3.5.2.1.6. Tabel 47: Instellingen voor analoge ingang 6 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.6.1 AI6 signaalselectie AnIN SlotE.2 199 Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.6.2 AI6 signaalfiltertij 0.00 300.00 s 0.1 200 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.6.3 AI6 signaalbereik 0 1 0 201 Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.6.4 AI6 klantspec. min. -160.00 160.00 % 0.00 202 Zie P3.5.2.1.4. P3.5.2.6.5 AI6 klantspec. max. -160.00 160.00 % 100.00 203 Zie P3.5.2.1.5. P3.5.2.6.6 AI6 signaalinversie 0 1 0 209 Zie P3.5.2.1.6. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 160 MENU PARAMETERS Tabel 48: Instellingen voor igitale uitgangen op stanaar-i/o-kaart, slot B Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving Functieselectie voor basis-r01 P3.5.3.2.1 Basis-RO1-functie 0 69 2 * 11001 0 = Geen 1 = Geree 2 = In berijf 3 = Algemene fout 4 = Algemene fout geïnverteer 5 = Algemeen alarm 6 = Omgekeer 7 = Op snelhei 8 = Fout Thermistor 9 = Motorregelaar actief 10 = Startsignaal actief 11 = Beieningspaneel actief 12 = I/O-B beiening actief 13 = Grenswaarebewaking 1 14 = Grenswaarebewaking 2 15 = Vuurmous actief 16 = Spoelen geactiveer 17 = Vaste freq. actief 18 = Snelle stop actief 19 = PID in slaapmous 20 = PID rustig vullen actief 21 = PID-terugkoppelingsbewaking (limieten) 22 = Externe PIDbewaking (limieten) 23 = Ingangsruk alarm/fout 24 = Vorstbescherming alarm/fout 25 = Tijkanaal 1 26 = Tijkanaal 2 27 = Tijkanaal 3 28 = VB-ControlWor B13 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 161 Tabel 48: Instellingen voor igitale uitgangen op stanaar-i/o-kaart, slot B Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.5.3.2.1 Basis-RO1-functie 0 69 2 * 11001 29 = VB-ControlWor B14 30 = VB-ControlWor B15 31 = VB-Process- Data1.B0 32 = VB-Process- Data1.B1 33 = VB-Process- Data1.B2 34 = Onerhousalarm 35 = Onerhousfout 36 = Blok 1 uit 37 = Blok 2 uit 38 = Blok 3 uit 39 = Blok 4 uit 40 = Blok 5 uit 41 = Blok 6 uit 42 = Blok 7 uit 43 = Blok 8 uit 44 = Blok 9 uit 45 = Blok 10 uit 46 = Besturing jockeypomp 47 = Preparatiepompbesturing 48 = Autoreinigen actief 49 = Multi-pomp K1- besturing 50 = Multi-pomp K2- besturing 51 = Multi-pomp K3- besturing 52 = Multi-pomp K4- besturing 53 = Multi-pomp K5- besturing 54 = Multi-pomp K6- besturing 55 = Multi-pomp K7- besturing 56 = Multi-pomp K8- besturing 69 = Geselecteere parameterset P3.5.3.2.2 Basis R01 Inschakelvertraging 0.00 320.00 s 0.00 11002 De inschakelvertraging voor het relais. P3.5.3.2.3 Basis R01 Uitschakelvertraging 0.00 320.00 s 0.00 11003 De uitschakelvertraging voor het relais. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 162 MENU PARAMETERS Tabel 48: Instellingen voor igitale uitgangen op stanaar-i/o-kaart, slot B Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.5.3.2.4 Basis RO2 Functie 0 56 3 * 11004 Zie P3.5.3.2.1. P3.5.3.2.5 Basis RO2 Inschakelvertraging 0.00 320.00 s 0.00 11005 Zie M3.5.3.2.2. P3.5.3.2.6 Basis RO2 Uitschakelvertraging 0.00 320.00 s 0.00 11006 Zie M3.5.3.2.3. P3.5.3.2.7 Basis R03 Functie 0 56 1 * 11007 Zie P3.5.3.2.1. Getoon als meer an 2 uitgangsrelais zijn geïnstalleer. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. DE DIGITALE UITGANGEN VAN DE UITBREIDINGSSLEUVEN C, D EN E. Toont alleen parameters voor aanwezige uitgangen op optiekaarten in slot C, D en E. De opties komen overeen met Basis-RO1-functie (P3.5.3.2.1). Deze groep parameters wort niet getoon als er geen igitale uitgangen aanwezig zijn in slot C, D of E. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 163 Tabel 49: Instellingen voor analoge uitgangen op e stanaar-i/o-kaart, slot A Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.4.1.1 AO1 Functie 0 31 2 * 10050 0 = TEST 0% (niet gebruikt) 1 = TEST 100% 2 = Uitgangsfrequentie (0 fmax) 3 = Frequentiereferentie (0 fmax) 4 = Motortoerental (0 Nominaal motortoerental) 5 = Uitgangsstroom (0 Inmotor) 6 = Motorkoppel (0 Tnmotor) 7 = Motorvermogen (0 Pnmotor) 8 = Motorspanning (0 Unmotor) 9 = DC-spanning (0 1000 V) 10 = PID-referentie (0 100%) 11 = PID-terugkoppeling (0 100%) 12 = PID1-uitgang (0 100%) 13 = ExtPID-uitgang (0 100%) 14 = Procesata in1 (0 100%) 15 = Procesata in2 (0 100%) 16 = Procesata in3 (0 100%) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 164 MENU PARAMETERS Tabel 49: Instellingen voor analoge uitgangen op e stanaar-i/o-kaart, slot A Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.4.1.1 AO1 Functie 0 31 2 * 10050 17 = Procesata in4 (0 100%) 18 = Procesata in5 (0 100%) 19 = Procesata in6 (0 100%) 20 = Procesata in7 (0 100%) 21 = Procesata in8 (0 100%) 22 = Blok 1 uit (0 100%) 23 = Blok 2 uit (0 100%) 24 = Blok 3 uit (0 100%) 25 = Blok 4 uit (0 100%) 26 = Blok 5 uit (0 100%) 27 = Blok 6 uit (0 100%) 28 = Blok 7 uit (0 100%) 29 = Blok 8 uit (0 100%) 30 = Blok 9 uit (0 100%) 31 = Blok 10 uit (0 100%) P3.5.4.1.2 AO1 Filtertij 0.0 300.0 s 1.0 * 10051 De filtertij van het analoge uitgangssignaal. Zie P3.5.2.1.2. 0 = Geen filtering 0 = 0 ma/0 V 1 = 4 ma/2 V P3.5.4.1.3 AO1 minimum 0 1 0 * 10052 Selecteer het type signaal (stroom/spanning) met e DIP-schakelaars. De schaling van e analoge uitgang is aners in P3.5.4.1.4. Zie ook P3.5.2.1.3. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 165 Tabel 49: Instellingen voor analoge uitgangen op e stanaar-i/o-kaart, slot A Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.5.4.1.4 P3.5.4.1.5 AO1 minimumschaal varieert varieert varieert 0.0 * 10053 AO1 maximumschaal varieert varieert varieert 0.0 * 10054 De minimumschaal in e proceseenhei. Afhankelijk van e geselecteere AO1- functie. De maximumschaal in e proceseenhei. Afhankelijk van e geselecteere AO1- functie. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. DE ANALOGE UITGANGEN VAN DE UITBREIDINGSSLEUVEN C, D EN E. Toont alleen parameters voor aanwezige uitgangen op optiekaarten in slot C, D en E. De opties komen overeen met Basis AO1 Functie (P3.5.4.1.1). Deze groep parameters wort niet getoon als er geen igitale uitgangen aanwezig zijn in slot C, D of E. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 166 MENU PARAMETERS 5.6 GROEP 3.6: VELDBUSDATAMAP Tabel 50: Velbusatamap Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.6.1 Velbus DataUit 1 selectie 0 35000 1 852 Selecteer e gegevens ie woren verzonen naar e velbus met e ID van e parameter of controlewaare. De gegevens woren volgens e notatie op het beieningspaneel omgezet naar 16bitsnotatie zoner teken. 25,5 op het isplay komt bijvoorbeel overeen met 255. P3.6.2 Velbus DataUit 2 selectie 0 35000 2 853 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. P3.6.3 Velbus DataUit 3 selectie 0 35000 3 854 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. P3.6.4 Velbus DataUit 4 selectie 0 35000 4 855 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. P3.6.5 Velbus DataUit 5 selectie 0 35000 5 856 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. P3.6.6 Velbus DataUit 6 selectie 0 35000 6 857 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. P3.6.7 Velbus DataUit 7 selectie 0 35000 7 858 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. P3.6.8 Velbus DataUit 8 selectie 0 35000 37 859 Selecteer Procesata uit met e parameter- ID. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 167 Tabel 51: De stanaarwaaren voor Procesata uit via e velbus. Data Stanaarwaare Schaal Procesata uit 1 Uitgangsfrequentie 0,01 Hz Procesata uit 2 Motortoerental 1 rpm Procesata uit 3 Motorstroom 0,1 A Procesata uit 4 Motorkoppel 0.1% Procesata uit 5 Motorvermogen 0.1% Procesata uit 6 Motorspanning 0,1 V Procesata uit 7 DC-spanning 1 V Procesata uit 8 Laatste actieve foutcoe 1 De waare 2500 voor Uitgangsfrequentie komt bijvoorbeel overeen met 25,00 Hz omat e schaal is ingestel op 0,01. De schaalwaare gelt voor alle controlewaaren ie zijn beschreven in hoofstuk 4.1 Menugroep Monitor. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 168 MENU PARAMETERS 5.7 GROEP 3.7: VERBODEN FREQUENTIES Tabel 52: Verboen frequenties Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.7.1 Verboen frequentiegebie 1 onergrenswaare -1.00 320.00 Hz 0.00 509 0 = Niet gebruikt P3.7.2 Verboen frequentiegebie 1 bovengrenswaare 0.00 320.00 Hz 0.00 510 0 = Niet gebruikt P3.7.3 Verboen frequentiegebie 2 onergrenswaare 0.00 320.00 Hz 0.00 511 0 = Niet gebruikt P3.7.4 Verboen frequentiegebie 2 bovengrenswaare 0.00 320.00 Hz 0.00 512 0 = Niet gebruikt P3.7.5 Verboen frequentiegebie 3 onergrenswaare 0.00 320.00 Hz 0.00 513 0 = Niet gebruikt P3.7.6 Verboen frequentiegebie 3 bovengrenswaare 0.00 320.00 Hz 0.00 514 0 = Niet gebruikt P3.7.7 Ramp Tijfactor 0.1 10.0 Tijen 1.0 518 De vermenigvuligingsfactor voor e huiige geselecteere rampingtij tussen grenswaaren van verboen frequenties. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 169 5.8 GROEP 3.8: BEWAKINGEN Tabel 53: Instellingen voor bewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.8.1 Bewakingsitem 1 selectie 0 17 0 1431 0 = Uitgangsfrequentie 1 = Frequentiereferentie 2 = Motorstroom 3 = Motorkoppel 4 = Motorvermogen 5 = DC-spanning 6 = Analoge ingang 1 7 = Analoge ingang 2 8 = Analoge ingang 3 9 = Analoge ingang 4 10 = Analoge ingang 5 11 = Analoge ingang 6 12 = Temperatuuringang 1 13 = Temperatuuringang 2 14 = Temperatuuringang 3 15 = Temperatuuringang 4 16 = Temperatuuringang 5 17 = Temperatuuringang 6 P3.8.2 Bewakingsmous 1 0 2 0 1432 0 = Niet gebruikt 1 = Onergrensbewaking (uitgang actief oner onergrenswaare) 2 = Bovengrensbewaking (uitgang actief boven bovengrenswaare) P3.8.3 Bewakingsgrenswaare 1-50.00 50.00 varieert 25.00 1433 De bewakingsgrenswaare voor het ingestele item. De eenhei wort automatisch getoon. P3.8.4 Bewakingshysteresis 1 0.00 50.00 varieert 5.00 1434 De bewakingshysteresis voor het ingestele item. De eenhei wort automatisch ingestel. P3.8.5 Bewakingsitem 2 selectie 0 17 1 1435 Zie P3.8.1. P3.8.6 Bewakingsmous 2 0 2 0 1436 Zie P3.8.2. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 170 MENU PARAMETERS Tabel 53: Instellingen voor bewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.8.7 Bewakingsgrenswaare 2-50.00 50.00 varieert 40.00 1437 Zie P3.8.3. P3.8.8 Bewakingshysteresis 2 0.00 50.00 varieert 5.00 1438 Zie P3.8.4. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 171 5.9 GROEP 3.9: BEVEILIGINGEN Tabel 54: Algemene instellingen voor beveiligingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.1.2 Respons bij externe fout 0 3 2 701 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) P3.9.1.3 Fout Ingangsfase 0 1 0 730 0 = 3-fase onersteuning 1 = 1-fase onersteuning Als u éénfasevoeing gebruikt, moet u 1- faseonersteuning instellen. P3.9.1.4 Fout onerspanning 0 1 0 727 0 = Fout opslaan in historie 1 = Fout niet opslaan in historie P3.9.1.5 Respons bij uitgangsfasefout 0 3 2 702 Zie P3.9.1.2. P3.9.1.6 Respons bij velbuscommunicatiefout 0 5 3 733 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13) 3 = Fout (stop volgens stopmous) 4 = Fout (stop oor uitlopen) P3.9.1.7 Fout slotcommunicatie 0 3 2 734 Zie P3.9.1.2. P3.9.1.8 Fout Thermistor 0 3 0 732 Zie P3.9.1.2. P3.9.1.9 PID rustig vullen fout 0 3 2 748 Zie P3.9.1.2. P3.9.1.10 Respons bij PIDbewakingsfout 0 3 2 749 Zie P3.9.1.2. P3.9.1.11 Respons bij ExtPIDbewakingsfout 0 3 2 757 Zie P3.9.1.2. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 172 MENU PARAMETERS Tabel 54: Algemene instellingen voor beveiligingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.1.12 Aarfout 0 3 3 703 Zie P3.9.1.2. U kunt eze fout alleen configureren in frames MR7, MR8 en MR9. P3.9.1.13 Vaste frequentiealarm P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 25.00 183 Gebruikt wanneer e foutrespons (in Groep 3.9 Beveiligingen) is ingestel op Alarm + vaste frequentie. Zie P3.9.1.2. P3.9.1.14 Respons bij Safe Disable uit-fout (STO) 0 2 2 775 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop oor uitlopen) 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 173 Tabel 55: Instellingen voor thermische motorbeveiliging Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.2.1 Motor thermische beveiliging 0 3 2 704 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) Als u een motorthermistor hebt, kunt u eze gebruiken om e motor te beschermen. Stel e waare in op 0. P3.9.2.2 Omgevingstemperatuur -20.0 100.0 C 40.0 705 De omgevingstemperatuur in C. P3.9.2.3 Koelfactor nultoerental 5.0 150.0 % varieert 706 De koelfactor bij stilstaane motor in relatie tot het punt waarop e motor bij nominaal toerental en zoner externe koeling raait. P3.9.2.4 Motor thermische tijconstante 1 200 min varieert 707 De tijconstante is e tij waarbinnen e berekene thermische fase 63% van e efinitieve waare heeft bereikt. P3.9.2.5 Thermische motorbelastingsfactor 10 150 % 100 708 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 174 MENU PARAMETERS Tabel 56: Instellingen voor motorblokkeerbeveiliging Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.3.1 Fout motor geblokkeer 0 3 0 709 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) P3.9.3.2 P3.9.3.3 Blokkeerstroom 0.00 5.2 A 3.7 710 Blokkeertijslimiet 1.00 120.00 s 15.00 711 De blokkeertoestan treet pas op als e stroom eze grenswaare heeft overschreen. Dit is e maximaal toegestane tijsuur van e blokkeertoestan. P3.9.3.4 Blokkeerfrequentielimiet 1.00 P3.3.1.2 Hz 25.00 712 De blokkeertoestan treet pas op wanneer e uitgangsfrequentie geurene een bepaale tij oner eze grenswaare is gebleven. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 175 Tabel 57: Instellingen voor motoronerbelastingsbeveiliging Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.4.1 Fout onerbelasting 0 3 0 713 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) P3.9.4.2 Onerbelastingsbeveiliging: velverzwakkingsgebiebelasting 10.0 150.0 % 50.0 714 De waare voor het toegestane minimumkoppel wanneer e uitgangsfrequentie hoger is an het velverzwakkingspunt. P3.9.4.3 Onerbelastingsbeveiliging: nulfrequentiebelasting 5.0 150.0 % 10.0 715 De waare voor het toegestane minimumkoppel bij nulfrequentie. Als u e waare van parameter P3.1.1.4 wijzigt, wort eze parameter weer automatisch teruggezet naar e stanaarwaare. P3.9.4.4 Onerbelastingsbeveiliging: Tijslimiet 2.00 600.00 s 20.00 716 Dit is e maximaal toegestane tijsuur van e onerbelastingstoestan. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 176 MENU PARAMETERS Tabel 58: Instellingen voor snelle stop Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.5.1 Quick Stop-mous 0 2 1 1276 Methoe voor het stoppen van e frequentieregelaar als e functie Snelle stop wort geactiveer via een DI of e velbus. 0 = Vrij uitlopen 1 = Quick Stop-eceleratietij 2 = Stop volgens stopfunctie (P3.2.5) P3.9.5.2 Quick Stop-activering varieert varieert DigIN Slot0.2 1213 OPEN = Geactiveer P3.9.5.3 Quick Stop-eceleratietij 0.1 300.0 s 3.0 1256 P3.9.5.4 Quick Stop-foutrespons 0 2 1 744 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens Quick Stop-mous) 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 177 Tabel 59: Instellingen voor temperatuur ingangfout 1 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.6.1 Temperatuursignaal 1 0 63 0 739 Selectie van signalen ie woren gebruikt voor het genereren van alarmen en fouten. B0 = Temperatuur signaal 1 B1 = Temperatuursignaal 2 B2 = Temperatuursignaal 3 B3 = Temperatuursignaal 4 B4 = Temperatuursignaal 5 B5 = Temperatuursignaal 6 De maximumwaare wort overgenomen van e ingestele signalen en gebruikt voor het genereren van alarmen en fouten. AANWIJZING! Alleen e eerste zes temperatuuringangen woren onersteun (kaarten woren getel van slot A tot slot E). Temperatuurlimiet voor het genereren van een alarm. P3.9.6.2 Alarmlimiet 1-30.0 200.0 C 130.0 741 AANWIJZING! Alleen e ingangen ie zijn ingestel met parameter P3.9.6.1, woren vergeleken. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 178 MENU PARAMETERS Tabel 59: Instellingen voor temperatuur ingangfout 1 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving Temperatuurlimiet voor het genereren van een alarm. P3.9.6.3 Foutlimiet 1-30.0 200.0 C 155.0 742 AANWIJZING! Alleen e ingangen ie zijn ingestel met parameter P3.9.6.1, woren vergeleken. P3.9.6.4 Foutlimiet respons 1 0 3 2 740 0 = Geen respons 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 179 Tabel 60: Instellingen voor temperatuur ingangfout 2 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.6.5 Temperatuursignaal 2 0 63 0 763 Selectie van signalen ie woren gebruikt voor het genereren van alarmen en fouten. B0 = Temperatuur signaal 1 B1 = Temperatuursignaal 2 B2 = Temperatuursignaal 3 B3 = Temperatuursignaal 4 B4 = Temperatuursignaal 5 B5 = Temperatuursignaal 6 De maximumwaare wort overgenomen van e ingestele signalen en gebruikt voor het genereren van alarmen en fouten. AANWIJZING! Alleen e eerste zes temperatuuringangen woren onersteun (kaarten woren getel van slot A tot slot E). Temperatuurlimiet voor het genereren van een alarm. P3.9.6.6 Alarmlimiet 2-30.0 200.0 C 130.0 764 AANWIJZING! Alleen e ingangen ie zijn ingestel met parameter P3.9.6.5, woren vergeleken. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 180 MENU PARAMETERS Tabel 60: Instellingen voor temperatuur ingangfout 2 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving Temperatuurlimiet voor het genereren van een alarm. P3.9.6.7 Foutlimiet 2-30.0 200.0 C 155.0 765 AANWIJZING! Alleen e ingangen ie zijn ingestel met parameter P3.9.6.5, woren vergeleken. P3.9.6.8 Foutlimiet respons 2 0 3 2 766 0 = Geen respons 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) Tabel 61: Instellingen voor AI laag niveau beveiliging Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.9.8.1 Analoge ingang laag niveau beveiliging 0 2 767 0 = Geen beveiliging 1 = Beveiliging ingeschakel in runtoestan 2 = Beveiliging ingeschakel in run- en stoptoestan P3.9.8.2 Fout analoge ingang te laag 0 5 0 700 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Alarm + vaste foutfrequentie (P3.9.1.13) 3 = Alarm + laatste frequentiereferentie 4 = Fout (stop volgens stopmous) 5 = Fout (stop oor uitlopen) 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 181 5.10 GROEP 3.10: AUTOMATISCHE RESET. Tabel 62: Instellingen voor automatisch resetten Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.10.1 Automatische reset 0 1 0 * 731 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel De startmous voor automatische reset. P3.10.2 Herstartfunctie 0 1 1 719 0 = Vliegene start 1 = Zoals ingestel in P3.2.4. P3.10.3 Wachttij 0.10 10000.0 0 s 0.50 717 De wachttij voorat e eerste reset wort uitgevoer. P3.10.4 Probeertij 0.00 10000.0 0 s 60.00 718 Wanneer e probeertij is verstreken en e fout nog stees actief is, schakelt e frequentieregelaar uit. P3.10.5 Aantal pogingen 1 10 4 759 Het totale aantal pogingen. Het fouttype heeft geen effect. Als e frequentieregelaar niet binnen it aantal pogingen en binnen e ingestele probeertij kan woren gereset, wort er een fout gegenereer. Autoreset toegestaan? P3.10.6 Auto reset: Onerspanning 0 1 1 720 0 = Nee 1 = Ja Autoreset toegestaan? P3.10.7 Auto reset: Overspanning 0 1 1 721 0 = Nee 1 = Ja Autoreset toegestaan? P3.10.8 Auto reset: Overstroom 0 1 1 722 0 = Nee 1 = Ja 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 182 MENU PARAMETERS Tabel 62: Instellingen voor automatisch resetten Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving Autoreset toegestaan? P3.10.9 Auto reset: AI laag 0 1 1 723 0 = Nee 1 = Ja Autoreset toegestaan? P3.10.10 Auto reset: Unit overtemperatuur 0 1 1 724 0 = Nee 1 = Ja Autoreset toegestaan? P3.10.11 Auto reset: Motor overtemperatuur 0 1 1 725 0 = Nee 1 = Ja Autoreset toegestaan? P3.10.12 Auto reset: Externe fout 0 1 0 726 0 = Nee 1 = Ja Autoreset toegestaan? P3.10.13 Auto reset: Fout onerbelasting 0 1 0 738 0 = Nee 1 = Ja * De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 183 5.11 GROEP 3.11: INSTELLINGEN VOOR APPLICATIES Tabel 63: Instellingen voor applicaties Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.11.1 Wachtwoor 0 9999 0 1806 Het wachtwoor van e beheerer. Geen actieve functie 0 = Celsius 1 = Fahrenheit P3.11.2 Selectie C / F 0 1 0 * 1197 Het systeem toont alle temperatuurparameters en controlewaaren in e ingestele eenhei. P3.11.3 Selectie kw/pk 0 1 0 1198 P3.11.4 MultimonitorView 0 2 1 1196 0 = kw 1 = pk Het systeem toont alle vermogensparameters en controlewaaren in e ingestele eenhei. De ineling van het isplay van het beieningspaneel in geeelten in e multimonitorweergave. 0 = 2x2 elen 1 = 3x2 elen 2 = 3x3 elen 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 184 MENU PARAMETERS 5.12 GROEP 3.12: TIMERFUNCTIES Tabel 64: Interval 1 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.1.1 AAN-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss P3.12.1.2 UIT-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss 00:00:00 1464 00:00:00 1465 De AAN-tij De UIT-tij De agen van e week waarop een functie actief is. P3.12.1.3 Dagen 1466 Selectie met keuzevakjes B0 = Zonag B1 = Maanag B2 = Dinsag B3 = Woensag B4 = Donerag B5 = Vrijag B6 = Zaterag De keuze van het tijkanaal. P3.12.1.4 Toewijzen aan kanaal 1468 Selectie met keuzevakjes B0 = Tijkanaal 1 B1 = Tijkanaal 2 B2 = Tijkanaal 3 Tabel 65: Interval 2 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.2.1 AAN-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss P3.12.2.2 UIT-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss 00:00:00 1469 00:00:00 1470 Zie interval 1. Zie interval 1. P3.12.2.3 Dagen 1471 Zie interval 1. P3.12.2.4 Toewijzen aan kanaal 1473 Zie interval 1. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 185 Tabel 66: Interval 3 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.3.1 AAN-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss P3.12.3.2 UIT-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss 00:00:00 1474 00:00:00 1475 Zie interval 1. Zie interval 1. P3.12.3.3 Dagen 1476 Zie interval 1. P3.12.3.4 Toewijzen aan kanaal 1478 Zie interval 1. Tabel 67: Interval 4 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.4.1 AAN-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss P3.12.4.2 UIT-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss 00:00:00 1479 00:00:00 1480 Zie interval 1. Zie interval 1. P3.12.4.3 Dagen 1481 Zie interval 1. P3.12.4.4 Toewijzen aan kanaal 1483 Zie interval 1. Tabel 68: Interval 5 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.5.1 AAN-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss P3.12.5.2 UIT-Tij 00:00:00 23:59:59 uu:mm: ss 00:00:00 1484 00:00:00 1485 Zie interval 1. Zie interval 1. P3.12.5.3 Dagen 1486 Zie interval 1. P3.12.5.4 Toewijzen aan kanaal 1488 Zie interval 1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 186 MENU PARAMETERS Tabel 69: Timer 1 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.6.1 Duur 0 72000 s 0 1489 De uur van het tijrelais wanneer it wort geactiveer met een DI. P3.12.6.2 Timer 1 DigINSlot 0.1 447 De opgaane flank start Timer 1, ie is geprogrammeer in groep 3.12. De keuze van het tijkanaal. P3.12.6.3 Toewijzen aan kanaal 1490 Selectie met keuzevakjes B0 = Tijkanaal 1 B1 = Tijkanaal 2 B2 = Tijkanaal 3 Tabel 70: Timer 2 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.7.1 Duur 0 72000 s 0 1491 Zie Timer 1. P3.12.7.2 Timer 2 DigINSlot 0.1 448 Zie Timer 1. P3.12.7.3 Toewijzen aan kanaal 1492 Zie Timer 1. Tabel 71: Timer 3 Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.12.8.1 Duur 0 72000 s 0 1493 Zie Timer 1. P3.12.8.2 Timer 3 DigINSlot 0.1 449 Zie Timer 1. P3.12.8.3 Toewijzen aan kanaal 1494 Zie Timer 1. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 187 5.13 GROEP 3.13: PID-REGELAAR 1 Tabel 72: Basisinstellingen voor PID-regelaar 1 Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.1.1 PID Versterking 0.00 1000.00 % 100.00 118 P3.13.1.2 PID Integratietij 0.00 600.00 s 1.00 119 P3.13.1.3 PID Dempingstij 0.00 100.00 s 0.00 132 Als e waare van e parameter wort ingestel op 100%, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar ook met 10% oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00%/s oen wijzigen. Als e waare van e parameter wort ingestel op 1,00 s, zal een wijziging van 10% geurene 1,00 s in e foutwaare e uitgang van e regelaar met 10,00% oen wijzigen. Selecteer e eenhei van e werkelijke waare. P3.13.1.4 Selectie Proceseenhei 1 46 1 1036 1 = % 2=1/min 3=rpm 4=ppm 5=pps 6=l/s 7=l/min 8=l/h 9=kg/s 10=kg/min 11=kg/h 12 = m3/s 13 = m3/min 14 = m3/u 15=m/s 16=mbar 17=bar 18=Pa 19=kPa 20 = mvs 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 188 MENU PARAMETERS Tabel 72: Basisinstellingen voor PID-regelaar 1 Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.1.4 Selectie Proceseenhei 1 46 1 1036 21 = kw 22= C 23=gal/s 24=gal/min 25=gal/h 26=lb/s 27=lb/min 28=lb/h 29 = ft3/s 30 = ft3/min 31 = ft3/u 32=ft/s 33=in wg 34=ft wg 35 = SPI 36 = lb/in2 37=psig 38 = pk 39= F 40=ft 41=inch 42=mm 43=cm 44=m 45 = gallon/min 46 = cfm P3.13.1.5 Min. proceseenhei varieert varieert varieert 0 1033 De waare in proceseenheen bij 0% terugkoppeling of referentiepunt. Gebruik schaling alleen voor bewakingsoeleinen. De PID-regelaar gebruikt het percentage intern voor terugkoppeling en referentiewaaren. P3.13.1.6 Max. proceseenhei varieert varieert varieert 100 1034 Zie hierboven. P3.13.1.7 Decimale Proceseenhei 0 4 2 1035 Het aantal ecimalen van e proceswaare. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 189 Tabel 72: Basisinstellingen voor PID-regelaar 1 Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.1.8 Inversie fout 0 1 0 340 0 = Normaal (terugkoppeling < referentiewaare -> PID-uitgang wort verhoog) 1 = Geïnverteer (terugkoppeling < referentiewaare -> PIDuitgang wort verlaag) P3.13.1.9 P3.13.1.10 Doe zone varieert varieert varieert 0 1056 Vertraging oe zone 0.00 320.00 s 0.00 1057 De oe zone ronom e referentiewaare in proceseenheen. De PID-uitgang wort vergrenel als e terugkoppeling geurene e ingestele tij binnen e oe zone blijft. Als e terugkoppeling geurene een vooraf vastgelege tijsuur binnen e oe zone blijft, wort e uitgang vergrenel. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 190 MENU PARAMETERS Tabel 73: Instellingen voor referentiewaaren Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.2.1 Beieningspaneel referentie 1 varieert varieert varieert 0 167 P3.13.2.2 Beieningspaneel Referentie 2 varieert varieert varieert 0 168 P3.13.2.3 Referentie rampingtij 0.00 300.0 s 0.00 1068 De op- en neergaane rampingtijen voor veraneringen in e referentiewaare. Dat wil zeggen, e tij ie het uurt om van het minimum naar het maximum te gaan. P3.13.2.4 PID-referentieboost activering varieert varieert DigIN Slot0.1 1046 OPEN = Geen versterking GESLOTEN = Versterking P3.13.2.5 PID SP selectie varieert varieert DigIN Slot0.1* 1047 OPEN = Referentie 1 GESLOTEN = Referentie 2 P3.13.2.6 Referentie 1 bronselectie 0 32 3 * 332 0 = Niet gebruikt 1 = Beieningspaneel referentie 1 2 = Beieningspaneel referentie 2 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI3 6 = AI4 7 = AI5 8 = AI6 9 = Procesata in1 10 = Procesata in2 11 = Procesata in3 12 = Procesata in4 13 = Procesata in5 14 = Procesata in6 15 = Procesata in7 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 191 Tabel 73: Instellingen voor referentiewaaren Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.2.6 Referentie 1 bronselectie 0 32 3 * 332 16 = Procesata in8 17 = Temperatuuringang 1 18 = Temperatuuringang 2 19 = Temperatuuringang 3 20 = Temperatuuringang 4 21 = Temperatuuringang 5 22 = Temperatuuringang 6 23 = Blok 1 uit 24 = Blok 2 uit 25 = Blok 3 uit 26 = Blok 4 uit 27 = Blok 5 uit 28 = Blok 6 uit 29 = Blok 7 uit 30 = Blok 8 uit 31 = Blok 9 uit P3.13.2.6 Referentie 1 bronselectie 0 32 3 * 332 Analoge ingangen en Procesata IN woren getoon als percentage (0,00 100,00%) en gaan voor schaling uit van het minimum en maximum van e referentiewaare. AANWIJZING! Procesata in-signalen gebruiken twee ecimalen. P3.13.2.7 Referentie 1 minimum varieert varieert % 0.00 1069 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.13.2.8 Referentie 1 maximum varieert varieert % 100.00 1070 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. P3.13.2.9 Referentie 1 versterking -2.0 2.0 x 1.0 1071 Het is mogelijk om e referentiewaare te verhogen met een igitale ingang. P3.13.2.10 Referentie 2 bronselectie 0 varieert 2 * 431 Zie P3.13.2.6. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 192 MENU PARAMETERS Tabel 73: Instellingen voor referentiewaaren Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.2.11 Referentie 2 minimum varieert varieert % 0.00 1073 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.13.2.12 Referentie 2 maximum varieert varieert % 100.00 1074 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. P3.13.2.13 Referentie 2 versterking -2.0 2.0 x 1.0 1078 Zie P3.13.2.9. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 193 Tabel 74: Instellingen voor terugkoppeling Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.3.1 Terugkoppelfunctie 1 9 1 * 333 1 = Alleen Bron1 in gebruik 2 = SQRT(Bron1);(Flow = Constante x SQRT(Druk)) 3 = SQRT(Bron1 - Bron2) 4 = SQRT(Bron1) + SQRT (Bron2) 5 = Bron1 + Bron2 6 = Bron1 - Bron2 7 = MIN (Bron 1, Bron 2) 8 = MAX (Bron 1, Bron 2) 9 = GEMIDDELDE (Bron 1, Bron 2) P3.13.3.2 Terugkoppelfunctie versterking -1000.0 1000.0 % 100.0 1058 Bijvoorbeel voor gebruik in combinatie met terugkoppelfunctie 2. P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 * 334 0 = Niet gebruikt 1 = AI1 2 = AI2 3 = AI3 4 = AI4 5 = AI5 6 = AI6 7 = Procesata in1 8 = Procesata in2 9 = Procesata in3 10 = Procesata in4 11 = Procesata in5 12 = Procesata in6 13 = Procesata in7 14 = Procesata in8 15 = Temperatuur ingang 1 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 194 MENU PARAMETERS Tabel 74: Instellingen voor terugkoppeling Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 * 334 16 = Temperatuur ingang 2 17 = Temperatuur ingang 3 18 = Temperatuuringang 4 19 = Temperatuuringang 5 20 = Temperatuuringang 6 21 = Blok 1 uit 22 = Blok 2 uit 23 = Blok 3 uit 24 = Blok 4 uit 25 = Blok 5 uit 26 = Blok 6 uit 27 = Blok 7 uit 28 = Blok 8 uit 29 = Blok 9 uit 30 = Blok 10 uit Analoge ingangen en Procesata IN woren getoon als percentage (0,00 100,00%) en gaan voor schaling uit van het minimum en maximum van e referentiewaare. AANWIJZING! P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 * 334 Procesata in-signalen gebruiken twee ecimalen. Als er temperatuuringangen zijn geselecteer, moet u e waaren van e parameters P3.13.1.5 Minimale proceseenhei en P3.13.1.6 Maximale proceseenhei instellen zoat eze overeenkomen met e schaal van e kaart voor temperatuurmeting: Minimale proceseenhei = -50 C Maximale proceseenhei = 200 C 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 195 Tabel 74: Instellingen voor terugkoppeling Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.3.4 Terugkoppeling 1 minimum -200.00 200.00 % 0.00 336 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.13.3.5 Terugkoppeling 1 maximum -200.00 200.00 % 100.00 337 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. P3.13.3.6 Terugkoppeling 2 bronselectie 0 20 0 335 Zie P3.13.3.3. P3.13.3.7 Terugkoppeling 2 minimum -200.00 200.00 % 0.00 338 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. M3.13.3.8 Terugkoppeling 2 maximum -200.00 200.00 % 100.00 339 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 196 MENU PARAMETERS Tabel 75: Instellingen voor terugkoppeling Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.3.1 Terugkoppelfunctie 1 9 1 * 333 1 = Alleen Bron1 in gebruik 2 = SQRT(Bron1);(Flow = Constante x SQRT(Druk)) 3 = SQRT(Bron1 - Bron2) 4 = SQRT(Bron1) + SQRT (Bron2) 5 = Bron1 + Bron2 6 = Bron1 - Bron2 7 = MIN (Bron 1, Bron 2) 8 = MAX (Bron 1, Bron 2) 9 = GEMIDDELDE (Bron 1, Bron 2) P3.13.3.2 Terugkoppelfunctie versterking -1000.0 1000.0 % 100.0 1058 Bijvoorbeel voor gebruik in combinatie met terugkoppelfunctie 2. P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 * 334 0 = Niet gebruikt 1 = AI1 2 = AI2 3 = AI3 4 = AI4 5 = AI5 6 = AI6 7 = Procesata in1 8 = Procesata in2 9 = Procesata in3 10 = Procesata in4 11 = Procesata in5 12 = Procesata in6 13 = Procesata in7 14 = Procesata in8 15 = Temperatuur ingang 1 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 197 Tabel 75: Instellingen voor terugkoppeling Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 * 334 16 = Temperatuur ingang 2 17 = Temperatuur ingang 3 18 = Temperatuuringang 4 19 = Temperatuuringang 5 20 = Temperatuuringang 6 21 = Blok 1 uit 22 = Blok 2 uit 23 = Blok 3 uit 24 = Blok 4 uit 25 = Blok 5 uit 26 = Blok 6 uit 27 = Blok 7 uit 28 = Blok 8 uit 29 = Blok 9 uit 30 = Blok 10 uit Analoge ingangen en Procesata IN woren getoon als percentage (0,00 100,00%) en gaan voor schaling uit van het minimum en maximum van e referentiewaare. AANWIJZING! P3.13.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 2 * 334 Procesata in-signalen gebruiken twee ecimalen. Als er temperatuuringangen zijn geselecteer, moet u e waaren van e parameters P3.13.1.5 Minimale proceseenhei en P3.13.1.6 Maximale proceseenhei instellen zoat eze overeenkomen met e schaal van e kaart voor temperatuurmeting: Minimale proceseenhei = -50 C Maximale proceseenhei = 200 C 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 198 MENU PARAMETERS Tabel 75: Instellingen voor terugkoppeling Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.3.4 Terugkoppeling 1 minimum -200.00 200.00 % 0.00 336 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.13.3.5 Terugkoppeling 1 maximum -200.00 200.00 % 100.00 337 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. P3.13.3.6 Terugkoppeling 2 bronselectie 0 20 0 335 Zie P3.13.3.3. P3.13.3.7 Terugkoppeling 2 minimum -200.00 200.00 % 0.00 338 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. M3.13.3.8 Terugkoppeling 2 maximum -200.00 200.00 % 100.00 339 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 199 Tabel 76: Instellingen voor vooruitsturing Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.4.1 Vooruitsturingsfunctie 1 9 1 1059 Zie P3.13.3.1. P3.13.4.2 Vooruitsturingsfunctie versterking -1000 1000 % 100.0 1060 Zie P3.13.3.2. P3.13.4.3 Vooruitsturing 1 bronselectie 0 25 0 1061 Zie P3.13.3.3. P3.13.4.4 Vooruitsturing 1 minimum -200.00 200.00 % 0.00 1062 Zie P3.13.3.4. P3.13.4.5 Vooruitsturing 1 maximum -200.00 200.00 % 100.00 1063 Zie P3.13.3.5. P3.13.4.6 Vooruitsturing 2 bronselectie 0 25 0 1064 Zie P3.13.3.6. P3.13.4.7 Vooruitsturing 2 minimum -200.00 200.00 % 0.00 1065 Zie P3.13.3.7. P3.13.4.8 Vooruitsturing 2 maximum -200.00 200.00 % 100.00 1066 Zie M3.13.3.8. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 200 MENU PARAMETERS Tabel 77: Instellingen voor e slaapfunctie Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.5.1 Ref 1 slaapfrequentielimiet 0.00 320.00 Hz 0.00 1016 De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous wanneer e uitgangsfrequentie langer beneen eze grenswaare blijft an is opgegeven in e parameter P3.13.5.2 Ref 1 slaapvertraging. P3.13.5.2 Ref 1 slaapvertraging 0 3000 s 0 1017 De minimale tijsuur ie e frequentie oner het slaapniveau P3.13.5.1 moet blijven voorat e frequentieregelaar stopt. P3.13.5.3 Ref 1 ontwaakniveau varieert varieert varieert 0.0000 1018 Het niveau voor ontwaken op basis van e PID-terugkoppelwaare. Maakt gebruik van e ingestele proceseenhei. P3.13.5.4 SP1 ontwaakmous 0 1 0 1019 Selecteer e werking voor parameter P3.13.5.3 Ref 1 ontwaakniveau. 0=Absoluut niveau 1=Relatief referentiepunt P3.13.5.5 SP 1, slaapboost -9999 9999 P3.13.1.4 0 1793 Referentie 1 versterking P3.13.5.6 SP1, maximale slaapboosttij 1 300 s 30 1795 Time-out slaapboost SP1 P3.13.5.7 Ref 2 slaapfrequentie 0.00 320.00 Hz 0.00 1075 Zie P3.13.5.1. P3.13.5.8 Ref 2 slaapvertraging 0 3000 s 0 1076 Zie P3.13.5.2. P3.13.5.9 Ref 2 ontwaakniveau varieert varieert varieert 0.0 1077 Zie P3.13.5.3. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 201 Tabel 77: Instellingen voor e slaapfunctie Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.5.10 SP2 ontwaakmous 0 1 0 1020 Selecteer e werking voor parameter P3.13.5.9 Ref 2 ontwaakniveau. P3.13.5.11 SP 2, slaapboost -9999 9999 P3.13.1.4 0 1794 Zie P3.13.5.4. P3.13.5.12 SP2, Maximale slaapboosttij 1 300 s 30 1796 Zie P3.13.5.5. Tabel 78: Parametergroep Terugkoppelbewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.6.1 0=Absoluut niveau 1=Relatief referentiepunt Terugkoppelbewaking inschakelen 0 1 0 735 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.13.6.2 Bovengrenswaare varieert varieert varieert varieert 736 Bewaking van e maximale werkelijke/ proceswaare. P3.13.6.3 Onergrenswaare varieert varieert varieert varieert 758 Bewaking van e minimale werkelijke/ proceswaare. P3.13.6.4 Vertraging 0 30000 s 0 737 Als het PID-terugkoppelsignaal langer an e ingestele vertraging buiten het ingestele bereik blijft, wort er een fout of alarm gegenereer. P3.13.6.5 Respons bij PIDbewakingsfout 0 3 2 749 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 202 MENU PARAMETERS Tabel 79: Parametergroep Drukverlies compensatie Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.7.1 Referentie 1 inschakelen 0 1 0 1189 Hiermee kunt u rukverliescompensatie voor referentie 1 inschakelen. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.13.7.2 Referentie 1 maximale compensatie varieert varieert varieert varieert 1190 Deze waare wort proportioneel toegevoeg aan e frequentie. Referentiecompensatie = max. compensatie * (FreqUit - Min- Freq) / (MaxFreq - Min- Freq). P3.13.7.3 Referentie 2 inschakelen 0 1 0 1191 Zie P3.13.7.1. P3.13.7.4 Referentie 2 maximale compensatie varieert varieert varieert varieert 1192 Zie P3.13.7.2. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 203 Tabel 80: Instellingen voor rustig vullen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.8.1 Rustig vullen functie 0 2 0 1094 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (niveau) 2 = Ingeschakel (time-out) P3.13.8.2 Rustig vullen frequentie 0.00 P3.3.1.2 Hz 20.00 1055 Frequentiereferentie voor e functie Rustig vullen. P3.13.8.3 Rustig vullen niveau varieert varieert varieert 0.0000 1095 De frequentieregelaar werkt met e PIDstartfrequentie totat e terugkoppeling eze waare bereikt. Vervolgens neemt e controller e besturing over. AANWIJZING! Deze parameter wort alleen gebruikt als P3.13.8.1 = 1 Ingeschakel (niveau). Als P3.13.8.1 = 1 Ingeschakel (niveau): Parameter Rustig vullen time-out geeft e time-out voor het Rustig vullen niveau. Als eze tij is verstreken, wort er een Rustig vullen fout gegenereer. P3.13.8.4 Rustig vullen timeout 0 30000 s 0 1096 0=Geen time-out, geen fout gegenereer Als P3.13.8.1 = 2 Ingeschakel (time-out): De frequentieregelaar werkt op e Rustig vullen frequentie (P3.13.8.2) totat e tij ie is ingestel met eze parameter is verlopen. Vervolgens neemt e PID-regelaar e besturing over. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 204 MENU PARAMETERS Tabel 80: Instellingen voor rustig vullen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.13.8.5 PID rustig vullen time-outrespons 0 3 2 738 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) AANWIJZING! Deze parameter wort alleen gebruikt als P3.13.8.1 = 1 Ingeschakel (niveau). 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 205 Tabel 81: Parametergroep Ingangsrukbewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.9.1 Bewaking inschakelen 0 1 0 1685 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel Hiermee kunt u e ingangsrukbewaking inschakelen. De bron van het ingangsruksignaal. P3.13.9.2 Bewakingssignaal 0 23 0 1686 0 = Analoge ingang 1 1 = Analoge ingang 2 2 = Analoge ingang 3 3 = Analoge ingang 4 4 = Analoge ingang 5 5 = Analoge ingang 6 6 = Procesata in1 (0 100%) 7 = Procesata in2 (0 100%) 8 = Procesata in3 (0 100%) 9 = Procesata in4 (0 100%) 10 = Procesata in5 (0 100%) 11 = Procesata in6 (0 100%) 12 = Procesata in7 (0 100%) 13 = Procesata in8 (0 100%) 14 = Blok 1 uit 15 = Blok 2 uit 16 = Blok 3 uit 17 = Blok 4 uit 18 = Blok 5 uit 19 = Blok 6 uit 20 = Blok 7 uit 21 = Blok 8 uit 22 = Blok 9 uit 23 = Blok 10 uit 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 206 MENU PARAMETERS Tabel 81: Parametergroep Ingangsrukbewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.9.3 Bewakingseenhei selectie 1 9 varieert 3 1687 1 = % 2=mbar 3=bar 4=Pa 5=kPa 6 = PSI 7=mmHg 8=Torr 9 = lb/in2 P3.13.9.4 Bewakingseenhei ecimaal 0 4 2 1688 Het aantal ecimalen. P3.13.9.5 P3.13.9.6 Bewakingseenhei minimum De minimale signaalwaare komt bijvoorbeel overeen met 4 ma en e maximale signaalwaare met 20 ma. Waaren woren lineair geschaal tussen eze twee grenswaaren. Bewakingseenhei maximum varieert varieert P3.13.9.3 0.00 1689 varieert varieert P3.13.9.3 10.00 1690 P3.13.9.7 Bewakingsalarmniveau varieert varieert P3.13.9.3 varieert 1691 Er wort een alarm gegenereer (fout-id 1363) als het bewakingssignaal langer oner het alarmniveau blijft an is ingestel met P3.13.9.9. P3.13.9.8 Bewakingsfoutniveau varieert varieert P3.13.9.3 0.10 1692 Er wort een fout gegenereer (fout-id 1409) als het bewakingssignaal langer oner het alarmniveau blijft an is ingestel met P3.13.9.9. P3.13.9.9 Bewakingsfoutvertraging 0.00 60.00 s 5.00 1693 De tij ie gewacht wort met het genereren van een bewakingsalarm of -fout als het bewakingssignaal langer oner het alarm-/foutniveau blijft an ingestel met eze parameter. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 207 Tabel 81: Parametergroep Ingangsrukbewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.9.10 PID-referentiereuctie 0.0 100.0 % 10.0 1694 De snelhei waarmee e PID-referentie afneemt wanneer het alarm voor ingangsrukbewaking actief is. V3.13.9.11 Ingangsruk P3.13.9.5 P3.13.9.6 P3.13.9.3 varieert 1695 De controlewaare voor het ingestele signaal van e ingangsrukbewaking. De waare wort geschaal zoals is ingestel P3.13.9.4. Tabel 82: Slapen, geen vraag geetecteer Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving P3.13.10.1 Slapen geen vraag geetecteer inschakelen 0 1 0 1649 Hiermee schakelt u e functie Slapen geen vraag geetecteer (SNDD) in. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.13.10.2 SNDD-fouthysteresis 0 99999.9 P3.13.1.4 0.5 1658 Semi-amplitue van e symmetrische procesfoutban bij etectie geen vraag (0±hysteresis) P3.13.10.3 SNDD-frequentiehysteresis 1.00 P3.3.1.2 Hz 3.00 1663 Frequentiehysteresis bij etectie geen vraag P3.13.10.4 SNDD-bewakingstij 0 600 s 120 1668 Bewakingstij bij etectie geen vraag P3.13.10.5 Werkelijke SNDD-toevoeging 0.1 P3.13.10.2 P3.13.1.4 0.5 1669 Een bias ie wort toegevoeg aan e werkelijke PID-referentiewaare om e PID-uitgangswaare te verlagen en over te gaan naar e slaapstan. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 208 MENU PARAMETERS Tabel 83: Multireferentieparameters Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.12.1 Multireferentie 0 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15560 Vaste referentiewaare P3.13.12.2 Multireferentie 1 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15561 Vaste referentiewaare P3.13.12.3 Multireferentie 2 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15562 Vaste referentiewaare P3.13.12.4 Multireferentie 3 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15563 Vaste referentiewaare P3.13.12.5 Multireferentie 4 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15564 Vaste referentiewaare P3.13.12.6 Multireferentie 5 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15565 Vaste referentiewaare P3.13.12.7 Multireferentie 6 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15566 Vaste referentiewaare P3.13.12.8 Multireferentie 7 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15567 Vaste referentiewaare P3.13.12.9 Multireferentie 8 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15568 Vaste referentiewaare P3.13.12.10 Multireferentie 9 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15569 Vaste referentiewaare P3.13.12.11 Multireferentie 10 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15570 Vaste referentiewaare P3.13.12.12 Multireferentie 11 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15571 Vaste referentiewaare P3.13.12.13 Multireferentie 12 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15572 Vaste referentiewaare P3.13.12.14 Multireferentie 13 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15573 Vaste referentiewaare P3.13.12.15 Multireferentie 14 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15574 Vaste referentiewaare P3.13.12.16 Multireferentie 15 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 0.0 15575 Vaste referentiewaare P3.13.12.17 Selectie multireferentie 0 DigIN Slot0.1 15576 Selectie igitale ingang: Selectie multireferentie (bit 0) 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 209 Tabel 83: Multireferentieparameters Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.13.12.18 Selectie multireferentie 1 DigIN Slot0.1 15577 Selectie igitale ingang: Selectie multireferentie (bit 1) P3.13.12.19 Selectie multireferentie 2 DigIN Slot0.1 15578 Selectie igitale ingang: Selectie multireferentie (bit 2) P3.13.12.20 Selectie multireferentie 3 DigIN Slot0.1 15579 Selectie igitale ingang: Selectie multireferentie (bit 3) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 210 MENU PARAMETERS 5.14 GROEP 3.14: EXTERNE PID-REGELAAR Tabel 84: Basisinstellingen voor e externe PID-regelaar Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.14.1.1 Externe PID vrijgeven 0 1 0 1630 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.14.1.2 Startsignaal DigIN Slot0.2 1049 OPEN = PID2 gestopt GESLOTEN = PID2 reguleert Als e PID2-regelaar niet is ingeschakel in het basismenu voor PID2, heeft eze parameter geen effect. P3.14.1.3 Uitgang in stop 0.0 100.0 % 0.0 1100 De uitgangswaare van e PID-regelaar als percentage van e maximale uitgangswaare wanneer eze is gestopt met e igitale uitgang. P3.14.1.4 PID Versterking 0.00 1000.00 % 100.00 1631 Zie P3.13.1.1. P3.14.1.5 PID Integratietij 0.00 600.00 s 1.00 1632 Zie P3.13.1.2. P3.14.1.6 PID Dempingstij 0.00 100.00 s 0.00 1633 Zie P3.13.1.3. P3.14.1.7 Selectie Proceseenhei 0 46 0 1635 Zie P3.13.1.4. P3.14.1.8 Min. proceseenhei varieert varieert varieert 0 1664 Zie P3.13.1.5. P3.14.1.9 Max. proceseenhei varieert varieert varieert 100 1665 Zie P3.13.4.6. P3.14.1.10 Decimale Proceseenhei 0 4 2 1666 P3.14.1.11 Inversie fout 0 1 0 1636 Zie P3.13.18. P3.14.1.12 Doe zone varieert varieert varieert 0.0 1637 Zie P3.13.1.9. P3.14.1.13 Vertraging oe zone 0.00 320.00 s 0.00 1638 Zie P3.13.1.10. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 211 Tabel 85: Referentiewaaren van e externe PID-regelaar Inex Parameter Min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.14.2.1 Beieningspaneel referentie 1 P3.14.1. 8 P3.14.1. 8 varieert 0.00 1640 P3.14.2.2 Beieningspaneel Referentie 2 P3.14.1. 8 P3.14.1. 9 varieert 0.00 1641 P3.14.2.3 Referentie rampingtij 0.00 300.00 s 0.00 1642 P3.14.2.4 SP selectie DigIN Slot0.1 1048 OPEN = Referentie 1 GESLOTEN = Referentie 2 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 212 MENU PARAMETERS Tabel 85: Referentiewaaren van e externe PID-regelaar Inex Parameter Min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving P3.14.2.5 Referentie 1 bronselectie 0 32 1 1643 0 = Niet gebruikt 1 = Beieningspaneel Referentie 1 2 = Beieningspaneel Referentie 2 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI3 6 = AI4 7 = AI5 8 = AI6 9 = Procesata in1 10 = Procesata in2 11 = Procesata in3 12 = Procesata in4 13 = Procesata in5 14 = Procesata in6 15 = Procesata in7 16 = Procesata in8 17 = Temperatuur ingang 1 18 = Temperatuur ingang 2 19 = Temperatuur ingang 3 20 = Temperatuuringang 4 21 = Temperatuuringang 5 22 = Temperatuuringang 6 23 = Blok 1 uit 24 = Blok 2 uit 25 = Blok 3 uit 26 = Blok 4 uit 27 = Blok 5 uit 28 = Blok 6 uit 29 = Blok 7 uit 30 = Blok 8 uit 31 = Blok 9 uit 32 = Blok 10 uit Analoge ingangen en Procesata IN woren getoon als percentage (0,00 100,00%) en gaan voor schaling uit van het minimum en maximum van e referentiewaare. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 213 Tabel 85: Referentiewaaren van e externe PID-regelaar Inex Parameter Min. max. Eenhei Stanaa r ID Beschrijving AANWIJZING! P3.14.2.5 Referentie 1 bronselectie 0 32 1 1643 Procesata in-signalen gebruiken twee ecimalen. Als er temperatuuringangen zijn geselecteer, moet u e waaren van e parameters P3.14.1.8 Max. proceseenhei en P3.14.1.9 Min. proceseenhei instellen zoat eze overeenkomen met e schaal van e kaart voor temperatuurmeting: Minimale proceseenhei = -50 C Maximale proceseenhei = 200 C P3.14.2.6 Referentie 1 minimum varieert varieert % 0.00 1644 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.14.2.7 Referentie 1 maximum varieert varieert % 100.00 1645 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. P3.14.2.8 Referentie 2 bronselectie 0 32 0 1646 Zie P3.14.2.5. P3.14.2.9 Referentie 2 minimum varieert varieert % 0.00 1647 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.14.2.10 Referentie 2 maximum varieert varieert % 100.00 1648 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 214 MENU PARAMETERS Tabel 86: Terugkoppeling van e externe PID-regelaar Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.14.3.1 Terugkoppelfunctie 1 9 1 1650 Zie P3.13.3.1. P3.14.3.2 Terugkoppelfunctie versterking -1000.0 1000.0 % 100.0 1651 Zie P3.13.3.2. P3.14.3.3 Terugkoppeling 1 bronselectie 0 30 1 1652 Zie P3.13.3.3. P3.14.3.4 Terugkoppeling 1 minimum varieert varieert % 0.00 1653 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.14.3.5 Terugkoppeling 1 maximum varieert varieert % 100.00 1654 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. P3.14.3.6 Terugkoppeling 2 bronselectie 0 30 2 1655 Zie P3.13.3.6. P3.14.3.7 Terugkoppeling 2 minimum varieert varieert % 0.00 1656 Minimumwaare bij het analoge minimumsignaal. P3.14.3.8 Terugkoppeling 2 maximum varieert varieert % 100.00 1657 Maximumwaare bij het analoge maximumsignaal. Tabel 87: Procesbewaking van e externe PID-regelaar Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.14.4.1 Bewaking inschakelen 0 1 0 1659 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.14.4.2 Bovengrenswaare varieert varieert varieert varieert 1660 Zie P3.13.6.2. P3.14.4.3 Onergrenswaare varieert varieert varieert varieert 1661 Zie P3.13.6.3. P3.14.4.4 Vertraging 0 30000 s 0 1662 Als het signaal langer an e ingestele vertraging buiten het ingestele bereik blijft, wort er een fout of alarm gegenereer. P3.14.4.5 Respons bij ExtPIDbewakingsfout 0 3 2 757 Zie P3.9.1.2. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 215 5.15 GROEP 3.15: MULTI-POMP Tabel 88: Parametergroep Multi-pomp Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.15.1 P3.15.2 P3.15.3 Multi-pomp, mous 0 2 0 * 1785 Aantal pompen 1 8 1 * 1001 Pomp ID-nummer 0 10 0 1500 0 = SingleDrive 1 = Multi-slaaf 2 = Multi-master Totaalaantal motoren (pompen/ventilatoren) at in het multi-pompsysteem is opgenomen. Elke frequentieregelaar in het systeem moet een uniek volgnummer (ID) hebben, beginnen bij 1. AANWIJZING! Gebruik eze parameter alleen als u e mous Multi-follower of Multi-master hebt ingestel in P3.15.1. P3.15.4 Start- en terugkoppelingssignalen 0 2 1 1782 Is het startsignaal en/of het PID-terugkoppelingssignaal verbonen met e regelaar? 0=Niet verbonen 1=Alleen startsignaal verbonen 2=Beie signalen verbonen P3.15.5 Pompvergreneling 0 1 1 * 1032 Hiermee kunt u vergrenelingen in- of uitschakelen. Aan e han van vergrenelingen weet het systeem of een motor is aangesloten of niet. 0 = Niet gebruikt 1 = Ingeschakel 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 216 MENU PARAMETERS Tabel 88: Parametergroep Multi-pomp Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.15.6 Autowissel mous 0 2 1 * 1027 Hiermee kunt u het automatisch wisselen van e startvolgore en prioriteit van motoren in- en uitschakelen. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (interval) 2 = Ingeschakel (weekagen) P3.15.7 Autowissel pompen 0 1 1 * 1028 0 = Hulppompen 1 = Alle pompen P3.15.8 P3.15.9 Autowissel interval 0.0 3000.0 u 48.0 * 1029 Autowissel agen 0 127 0 1786 De autowisselfunctie start wanneer e tij ie is ingestel met eze parameter is verlopen en e gebruikte capaciteit lager is an ingestel met parameters P3.15.11 en P3.15.12. Dagen van e week waarop e startvolgore van e motor wort gewijzig (autowissel). AANWIJZING! Gebruik eze parameter alleen als P3.15.6 = 2 en e RTC-batterij is geïnstalleer. B0 = Zonag B1 = Maanag B2 = Dinsag B3 = Woensag B4 = Donerag B5 = Vrijag B6 = Zaterag 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 217 Tabel 88: Parametergroep Multi-pomp Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.15.10 Autowissel: tijstip 00:00:00 23:59:59 Tij 00:00:00 1787 Tijstip waarop e startvolgore van e motoren wort gewijzig (autowissel). AANWIJZING! Gebruik eze parameter alleen als P3.15.6 = 2 en e RTC-batterij is geïnstalleer. P3.15.11 P3.15.12 Autowissel: frequentielimiet Autowissel: pomplimiet 0.00 P3.3.1.2 Hz 25.00 * 1031 1 8 1 * 1030 Deze parameters bepalen het niveau waaroner e gebruikte capaciteit moet blijven om e autowisselproceure te kunnen starten. Percentage van het referentiepunt. Bijvoorbeel: P3.15.13 Banbreete 0 100 % 10 * 1097 Referentiepunt = 5 bar Banbreete = 10%. Wanneer e terugkoppelwaare tussen 4,5 en 5,5 blijft, woren e hulppompen niet gestart of gestopt. P3.15.14 Banbreetevertraging 0 3600 s 10 * 1098 De tij ie e terugkoppelwaare buiten e banbreete moet blijven voorat e hulppompen woren gestart of gestopt. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 218 MENU PARAMETERS Tabel 88: Parametergroep Multi-pomp Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.15.15 Constante prouctiesnelhei 0.0 100.0 % 100.0 * 1512 Constant toerental (nominaal prouctietoerental) waarop e pomp wort vergrenel wanneer e volgene pomp wort gestart in e mous Multi-master. Percentage van e banbreete tussen e minimumfrequentie en maximumfrequentie. Maximumaantal pompen at tegelijk actief mag zijn in het multipompsysteem. P3.15.16 Maximumaantal gelijktijig actieve pompen 1 P3.15.2 3 * 1187 AANWIJZING! Als u parameter P3.15.2 wijzigt, wort ezelfe waare automatisch naar eze parameter gekopieer. M3.15.17 Vergrenelingssignalen Zie e parameters voor vergrenelingssignalen hieroner. M3.15.18 Overrukbewaking Zie e parametergroep Overrukbewaking hieroner. M3.15.19 Pompraaitij Zie e parameters voor e pompraaitij hieroner. M3.15.22 Geavanceere instellingen Zie e parameters voor geavanceere instellingen hieroner. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 219 Tabel 89: Vergrenelingssignalen Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving P3.15.17.1 Pomp 1 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 426 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.2 Pomp 2 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 427 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.3 Pomp 3 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 428 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.4 Pomp 4 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 429 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.5 Pomp 5 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 430 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.6 Pomp 6 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 486 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.7 Pomp 7 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 487 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief P3.15.17.8 Pomp 8 vergreneling varieert varieert DigIN Slot0.1 488 OPEN = Niet actief GESLOTEN = Actief Tabel 90: Parametergroep Overrukbewaking Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving P3.15.16.1 Overrukbewaking inschakelen 0 1 0 1698 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.15.16.2 Bewakingsalarmniveau varieert varieert varieert 0.00 1699 Deze functie stopt alle hulppompen irect wanneer e PID-terugkoppeling it niveau bereikt. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 220 MENU PARAMETERS Tabel 91: Parametergroep Pompraaitij Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving P3.15.19.1 Draaitijteller instellen 0 1 0 1673 0 = Geen actie 1 = Stel e waare van P3.15.19.2 in als e tellerwaare van e geselecteere pomp. P3.15.19.2 Instellen runtimeteller: Waare 0 300 000 u 0 1087 De waare ie moet woren ingestel voor e raaitijteller van e pompen ie zijn geselecteer in P3.15.19.3. P3.15.19.3 Instellen runtimeteller: Pompselectie 0 8 1 1088 De pomp waarvoor e raaitijteller moet woren ingestel op e waare in P3.15.19.2. P3.15.19.4 Alarmlimiet pompraaitij 0 300 000 u 0 1109 Wanneer e pompraaitij eze limiet overschrijt, wort er een alarm gegenereer. 0 = Niet gebruikt P3.15.19.5 Foutlimiet pompraaitij 0 300 000 u 0 1110 Wanneer e pompraaitij eze limiet overschrijt, wort er een alarm gegenereer. 0 = Niet gebruikt Tabel 92: Geavanceere instellingen Inex Parameter min. max. Eenhei Stana ar ID Beschrijving P3.15.22.1 Opbouwfrequentie P3.3.1.1 320.0 Hz 320.0 15545 P3.15.22.2 Afbouwfrequentie 0.0 P3.3.1.2 Hz 0.00 15546 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 221 5.16 GROEP 3.16: ONDERHOUDSTELLERS Tabel 93: Onerhoustellers Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.16.1 Teller 1 Mous 0 2 0 1104 0 = Niet gebruikt 1 = Uren 2 = Omwentelingen * 1000 P3.16.2 Teller 1 Alarmgrenswaare 0 2147483 647 u/krev 0 1105 Hiermee kunt u aangeven wanneer een onerhousalarm wort gegenereer voor teller 1. 0 = Niet gebruikt P3.16.3 Teller 1 Foutgrenswaare 0 2147483 647 u/krev 0 1106 Hiermee kunt u aangeven wanneer een onerhousfout wort gegenereer voor teller 1. 0 = Niet gebruikt B3.16.4 Reset teller 1 0 1 0 1107 Activeer eze parameter om teller 1 te resetten. P3.16.5 Teller 1 DI reset varieert varieert 0 490 GESLOTEN = Reset 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 222 MENU PARAMETERS 5.17 GROEP 3.17: FIRE MODUS Tabel 94: Parametergroep Fire mous Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.17.1 Fire mous wachtwoor 0 9999 0 1599 1002 = Ingeschakel 1234 = Testmous De referentiebron ie wort gebruikt wanneer e Fire mous actief is. Hiermee kunt u bijvoorbeel analoge ingang 1 of e PIDregelaar selecteren als referentiebron wanneer e Fire mous actief is. P3.17.2 Fire mous-frequentiebron 0 18 0 1617 0 = Fire mous frequentie 1 = Vast toerental 2 = Beieningspaneel 3 = Velbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1 + AI2 7 = PID1 8 = Motorpotentiometer 9 = Blok 1 uit 10 = Blok 2 uit 11 = Blok 3 uit 12 = Blok 4 uit 13 = Blok 5 uit 14 = Blok 6 uit 15 = Blok 7 uit 16 = Blok 8 uit 17 = Blok 9 uit 18 = Blok 10 uit P3.17.3 Fire mous frequentie 8.00 P3.3.1.2 Hz 50.00 1598 De frequentie ie wort gebruikt wanneer e fire mous actief is. P3.17.4 Fire mous activering openen DigIN Slot0.2 1596 OPEN = Vuurmous actief GESLOTEN = Geen actie 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 223 Tabel 94: Parametergroep Fire mous Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.17.5 Fire mous activering sluiten DigIN Slot0.1 1619 OPEN = Geen actie GESLOTEN = Vuurmous actief P3.17.6 Fire mous achteruit DigIN Slot0.1 1618 De opracht voor het omkeren van e raairichting in e Fire mous. Deze functie heeft geen effect bij normale werking. OPEN = Vooruit GESLOTEN = Achteruit DigIN Slot0.1 = Vooruit DigIN Slot0.2 = Achteruit Een controlewaare. Zie Tabel 16 Items in het menu Monitoring. V3.17.7 Fire mous status 0 3 0 1597 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel 2 = Geactiveer (Ingeschakel + DI open) 3 = Testmous De schalingswaare is 1. V3.17.8 Fire mous teller 1679 Toont hoe vaak e Fire mous is geactiveer in e mous Ingeschakel. Deze teller kan niet woren gereset. De schalingswaare is 1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 224 MENU PARAMETERS 5.18 GROEP 3.18: PARAMETERGROEP MOTORVOORVERWARMING Tabel 95: Parametergroep Motorvoorverwarming Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.18.1 De functie Motorvoorverwarming 0 4 0 1225 0 = Niet gebruikt 1 = Altij in stoptoestan 2 = Bestuur oor DI 3 = Temperatuurlimiet 4 = Temperatuurlimiet (gemeten motortemperatuur) AANWIJZING! Als u optie 4 selecteert, moet u een optiekaart voor temperatuurmeting installeren. P3.18.2 Voorverwarming temperatuurlimiet -20 100 C/F 0 1226 Als P3.18.1 is ingestel op 3 of 4, wort e functie Motorvoorverwarming ingeschakel wanneer e temperatuur van het koellichaam of e gemeten motortemperatuur beneen eze waare zakt. P3.18.3 Motorvoorverwarming stroom 0 0,5*IL A varieert 1227 De gelijkstroom voor voorverwarming van e motor en e frequentieregelaar in stoptoestan. Geactiveer op basis van P3.18.1. OPEN = Geen actie GESLOTEN = Voorverwarmen in stoptoestan geactiveer P3.18.4 Motorvoorverwarming AAN varieert varieert DigIN Slot0.1 1044 Gebruikt wanneer P3.18.1 is ingestel op 2. Wanneer e waare voor P3.18.1 is ingestel op 2, kunt u bovenien tijkanalen aan eze parameter koppelen. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 225 5.19 GROEP 3.21: POMPBESTURING Tabel 96: Parametergroep Autoreinigen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.21.1.1 Reinigingsfunctie 0 3 0 1714 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (DIN) 2=Ingeschakel (huiig) 3 = Ingeschakel (weekagen) P3.21.1.2 Reiniging activering DigIN Slot0.1 1715 Het igitale ingangssignaal at e autoreinigingsproceure start. De autoreiniging stopt als het activeringssignaal wort uitgeschakel voorat het proces voltooi is. AANWIJZING! De frequentieregelaar start wanneer e uitgang wort geactiveer. P3.21.1.3 Huiige limiet wissen (Huiige limiet reinigen) 0.0 200.0 % 120.0 1712 Als P3.12.1.1 = 2, wort e reinigingsproceure gestart wanneer e motorstroom langer eze limiet overschrijt an is ingestel in P3.21.1.4. P3.21.1.4 Huiige vertraging wissen (Huiige vertraging reinigen) 0.0 300.0 s 60.0 1713 Als P3.12.1.1 = 2, wort e reinigingsproceure gestart wanneer e motorstroom e limiet (P3.21.1.3) langer overschrijt an is ingestel met eze vertraging. P3.21.1.5 Weekagen wissen (Weekagen reinigen) 0 1723 Als P3.12.1.1 = 3, bepaalt eze parameter op welke agen van e week e reinigingscyclus wort gestart. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 226 MENU PARAMETERS Tabel 96: Parametergroep Autoreinigen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.21.1.6 Tijstip wissen (Tijstip reinigen) 00:00:00 23:59:59 00:00:00 1700 Als P3.12.1.1 = 3, bepaalt eze parameter op welk tijstip e reinigingscyclus zal woren gestart (op e agen ie zijn geselecteer met P3.21.1.5). P3.21.1.7 Reinigingscycli 1 100 5 1716 Aantal reinigingscycli vooruit/achteruit. P3.21.1.8 Reinigingsfrequentie vooruit 0.00 50.00 Hz 45.00 1717 De frequentie voor e voorwaartse richting in e autoreinigingscyclus. P3.21.1.9 Reinigingstij vooruit 0.00 320.00 s 2.00 1718 De activeringstij voor e voorwaartse richting in e autoreinigingscyclus. P3.21.1.1 0 Reinigingsfrequentie achteruit 0.00 50.00 Hz 45.00 1719 De frequentie voor e achterwaartse richting in e autoreinigingscyclus. P3.21.1.1 1 Reinigingstij achteruit 0.00 320.00 s 0.00 1720 De raaitij bij achterwaartse reiniging in e autoreinigingscyclus. P3.21.1.1 2 Reiniging acceleratietij 0.1 300.0 s 0.1 1721 De motoracceleratietij wanneer autoreinigen actief is. P3.21.1.1 3 Reiniging eceleratietij 0.1 300.0 s 0.1 1722 De motoreceleratietij wanneer autoreinigen actief is. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 227 Tabel 97: Parametergroep Jockeypomp Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.21.2.1 Jockeyfunctie 0 2 0 1674 0 = Niet gebruikt 1 = PID-slaap: e jockeypomp raait continu wanneer e PIDslaap actief is. 2 = PID-slaap (niveau): e jockeypomp start op vooraf ingestele niveaus wanneer e PID-slaap actief is. P3.21.2.2 Jockeystartniveau varieert varieert varieert 0.00 1675 P3.21.2.3 Jockeystopniveau varieert varieert varieert 0.00 1676 De jockeypomp start wanneer PID-slaap actief is en het PIDterugkoppelsignaal oner het in eze parameter ingestele niveau zakt. AANWIJZING! Gebruik eze parameter alleen als P3.21.2.1 = 2 PIDslaap (niveau). De jockeypomp stopt wanneer PID-slaap actief is en het PIDterugkoppelsignaal boven het niveau stijgt at is ingestel met eze parameter of wanneer e PID-regelaar ontwaakt uit e slaapmous. AANWIJZING! Gebruik eze parameter alleen als P3.21.2.1 = 2 PIDslaap (niveau). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 228 MENU PARAMETERS Tabel 98: Parametergroep Preparatiepomp Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.21.3.1 Preparatiefunctie 0 1 0 1677 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.21.3.2 Preparatietij 0.0 320.00 s 3.0 1678 Hiermee kunt u instellen hoelang e preparatiepomp moet werken voorat e hoofpomp wort gestart. Tabel 99: Parametergroep Antiblokkering Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P3.21.4.1 Antiblokkeringinterval 0 960 u 0 1696 De intervaltij in e PID-slaapmous waarna e pomp wort gestart. Als e pomp te lang in e slaapmous blijft, kan eze geblokkeer raken. P3.21.4.2 Antiblokkering-runtime 0 300 s 20 1697 De tij ie e pomp raait wanneer e antiblokkeringsfunctie wort geactiveer. P3.21.4.3 Antiblokkeringfrequentie P3.3.1.1 P3.3.1.2 Hz 15.0 1504 De frequentiereferentie ie wort gebruikt wanneer e antiblokkeringsfunctie wort geactiveer. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU PARAMETERS VACON 229 Tabel 100: Parametergroep Vorstbescherming Inex Parameter min. max. Eenhe i Stanaar ID Beschrijving P3.21.5.1 Vorstbescherming 0 1 0 1704 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.21.5.2 Temperatuursignaal 0 29 6 1705 0 = Temperatuuringang 1 (-50 200 C) 1 = Temperatuuringang 2 (-50 200 C) 2 = Temperatuuringang 3 (-50 200 C) 3 = Temperatuuringang 4 (-50 200 C) 4 = Temperatuuringang 5 (-50 200 C) 5 = Temperatuuringang 6 (-50 200) 6 = Analoge ingang 1 7 = Analoge ingang 2 8 = Analoge ingang 3 9 = Analoge ingang 4 10 = Analoge ingang 5 11 = Analoge ingang 6 12 = Procesata in1 (0 100%) 13 = Procesata in2 (0 100%) 14 = Procesata in3 (0 100%) 15 = Procesata in4 (0 100%) 16 = Procesata in5 (0 100%) 17 = Procesata in6 (0 100%) 18 = Procesata in7 (0 100%) 19 = Procesata in8 (0 100%) 20 = Blok 1 uit 21 = Blok 2 uit 22 = Blok 3 uit 23 = Blok 4 uit 24 = Blok 5 uit 25 = Blok 6 uit 26 = Blok 7 uit 27 = Blok 8 uit 28 = Blok 9 uit 29 = Blok 10 uit 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 5

VACON 230 MENU PARAMETERS Tabel 100: Parametergroep Vorstbescherming Inex Parameter min. max. Eenhe i Stanaar ID Beschrijving P3.21.5.3 Temperatuursignaal minimum -50,0 ( C) P3.21.5.4. 4 C/ F -50,0 ( C) 1706 De temperatuurwaare ie overeenkomt met e minimumwaare van het ingestele temperatuursignaal. P3.21.5.4 Temperatuursignaal maximum P3.21.5. 3 200,0 ( C) C/ F 200,0 ( C) 1707 De temperatuurwaare ie overeenkomt met e maximumwaare van het ingestele temperatuursignaal. P3.21.5.5 Vorsttemperatuurlimiet P3.21.5. 3 P3.21.5.4 C/ F 5,00 ( C) 1708 De temperatuurgrenswaare waaroner e vorstbeschermingsfunctie wort geactiveer. P3.21.5.6 Vorstbeschermingsfrequentie 0.0 P3.3.1.2 Hz 10.0 1710 De constante frequentiereferentie ie wort gebruikt wanneer e vorstbeschermingsfunctie is geactiveer. V3.21.5.7 Vorsttemperatuurmonitor varieert varieert C/ F 1711 De controlewaare voor het gemeten temperatuursignaal in e vorstbeschermingsfunctie. Schaalwaare: 0.1. 5 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU DIAGNOSE VACON 231 6 MENU DIAGNOSE 6.1 ACTIEVE FOUTEN Wanneer er één of een aantal fouten is gegenereer, toont het isplay e naam van e fout en knippert het. Druk op OK om terug te gaan naar het menu Diagnose. Het submenu Actieve fouten geeft het aantal fouten aan. Selecteer een fout en ruk op OK om e foutgegevens te bekijken. De fout blijft actief totat u eze reset. Er zijn vier manieren om een fout te resetten. Hou e resetknop geurene 2 s ingerukt. Open het submenu Reset Fouten en gebruik e parameter Reset Fouten. Geef een resetsignaal via e I/O-klemmen. Geef een resetsignaal met e velbus. Het submenu Actieve fouten kan maximaal tien fouten bewaren. Het submenu toont e fouten in e volgore waarin ze zijn opgetreen. 6.2 RESET FOUTEN Met it menu kunt u fouten resetten. Raapleeg voor instructies hoofstuk 11.1 Er wort een fout getoon. LET OP! Voorat u e fout reset, moet u het externe stuursignaal uitschakelen om te voorkomen at e frequentieregelaar onbeoel opnieuw wort gestart. 6.3 FOUTENHISTORIE De foutenhistorie bevat 40 fouten. Als u e etails van een fout wilt bekijken, opent u e foutenhistorie, selecteert u e fout en rukt u op OK. 6.4 TOTAALTELLERS Raapleeg hoofstuk 10.16 Tellers voor meer informatie over het uitlezen van tellerwaaren via e velbus. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 6

VACON 232 MENU DIAGNOSE Tabel 101: De totaaltellerparameters in het menu Diagnose Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving V4.4.1 Energieteller varieert 2291 Het totale opgenomen vermogen. Deze teller kan niet woren gereset. In het tekstisplay: e grootste eenhei voor energie ie het isplay toont is MW. Als e getele energiewaare groter wort an 999,9 MW, wort er geen eenhei meer getoon op het isplay. V4.4.3 Berijfsuren (grafisch beieningspaneel) j uu:mm 2298 De berijfsuren van e besturingsunit. V4.4.4 Berijfsuren (tekstbeieningspaneel) j De berijfsuren van e besturingsunit in jaren. V4.4.5 Berijfsuren (tekstbeieningspaneel) De berijfsuren van e besturingsunit in agen. V4.4.6 Berijfsuren (tekstbeieningspaneel) uu:mm: ss De berijfsuren van e besturingsunit in uren, minuten en seconen. V4.4.7 Draaitij (grafisch beieningspaneel) j uu:mm 2293 De raaitij van e motor. V4.4.8 Draaitij (tekstbeieningspaneel) j Totale raaitij van e motor in jaren. V4.4.9 Draaitij (tekstbeieningspaneel) Totale raaitij van e motor in agen. V4.4.10 Draaitij (tekstbeieningspaneel) uu:mm: ss De raaitij van e motor in uren, minuten en seconen. V4.4.11 Netvoeing-aanwezig tij (grafisch beieningspaneel) j uu:mm 2294 De inschakeluur van e voeingseenhei. Deze teller kan niet woren gereset. V4.4.12 Netvoeing-aanwezig tij (tekstbeieningspaneel) j De totale inschakeluur van e voeing in jaren. 6 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU DIAGNOSE VACON 233 Tabel 101: De totaaltellerparameters in het menu Diagnose Inex Parameter min. max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving V4.4.13 Netvoeing-aanwezig tij (tekstbeieningspaneel) De totale inschakeluur van e voeing in agen. V4.4.14 Netvoeing-aanwezig tij (tekstbeieningspaneel) uu:mm: ss De inschakeluur van e voeing in uren, minuten en seconen. V4.4.15 Startoprachtteller 2295 Het aantal keren at e voeingseenhei is gestart. 6.5 TRIPTELLERS Raapleeg hoofstuk 10.16 Tellers voor meer informatie over het uitlezen van tellerwaaren via e velbus. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 6

VACON 234 MENU DIAGNOSE Tabel 102: De parametergroep Triptellers in het menu Diagnose Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving Deze teller kan woren gereset. In het tekstisplay: e grootste eenhei voor energie ie het isplay toont is MW. Als e getele energiewaare groter wort an 999,9 MW, wort er geen eenhei meer getoon op het isplay. P4.5.1 Energie tripteller varieert 2296 De teller resetten In het tekstisplay: Hou e OKknop geurene 4 s ingerukt. In het grafische isplay: Druk op OK. De pagina Tellerreset wort getoon. Druk nogmaals op OK. P4.5.3 Berijfsuren (grafisch beieningspaneel) j uu:mm 2299 Deze teller kan woren gereset. Raapleeg hoofstuk P4.5.1 hierboven voor instructies. P4.5.4 Berijfsuren (tekstbeieningspaneel) j Het totaalaantal berijfsuren in jaren. P4.5.5 Berijfsuren (tekstbeieningspaneel) Het totaalaantal berijfsuren in agen. P4.5.6 Berijfsuren (tekstbeieningspaneel) uu:mm: ss Het totaalaantal berijfsuren in uren, minuten en seconen. 6 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU DIAGNOSE VACON 235 6.6 SOFTWARE INFO Tabel 103: De parametergroep Software-info in het menu Diagnose Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving V4.6.1 V4.6.2 V4.6.3 Softwarepakket (grafisch beieningspaneel) Softwarepakket-ID (tekstbeieningspaneel) Softwarepakket versie (tekstbeieningspaneel) De coe voor ientificatie van e software. V4.6.4 Systeembelasting 0 100 % 2300 De CPU-belasting van e besturingsunit. V4.6.5 V4.6.6 V4.6.7 Applicatie naam (grafisch beieningspaneel) Applicatie-ID Applicatie-versie De naam van e applicatie. De coe van e applicatie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 6

VACON 236 MENU I/O EN HARDWARE 7 MENU I/O EN HARDWARE Dit menu bevat verschillene instellingen ie afhankelijk zijn van anere opties. De waaren in it menu zijn onbewerkte waaren. Dat wil zeggen at ze niet zijn geschaal oor e applicatie. 7.1 BASIS I/O In het menu Basis I/O kunt u e statussen van in- en uitgangen bewaken. 7 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU I/O EN HARDWARE VACON 237 Tabel 104: De basis I/O-parameters in het menu I/O en harware Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving V5.1.1 Digitale ingang 1 0 1 0 V5.1.2 Digitale ingang 2 0 1 0 V5.1.3 Digitale ingang 3 0 1 0 V5.1.4 Digitale ingang 4 0 1 0 V5.1.5 Digitale ingang 5 0 1 0 V5.1.6 Digitale ingang 6 0 1 0 De status van het igitale ingangssignaal. De status van het igitale ingangssignaal. De status van het igitale ingangssignaal. De status van het igitale ingangssignaal. De status van het igitale ingangssignaal. De status van het igitale ingangssignaal. V5.1.7 Analoge ingang 1 mous 1 3 3 Toont e mous ie is ingestel voor het analoge ingangssignaal. De optie kan woren geselecteer met een DIP-schakelaar op e besturingskaart. 1 = 0 20 ma 3 = 0 10 V V5.1.8 Analoge ingang 1 0 100 % 0.00 De status van het analoge ingangssignaal. V5.1.9 Analoge ingang 2 mous 1 3 3 Toont e mous ie is ingestel voor het analoge ingangssignaal. De optie kan woren geselecteer met een DIP-schakelaar op e besturingskaart. 1 = 0 20 ma 3 = 0 10 V V5.1.10 Analoge ingang 2 0 100 % 0.00 De status van het analoge ingangssignaal. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 7

VACON 238 MENU I/O EN HARDWARE Tabel 104: De basis I/O-parameters in het menu I/O en harware Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving V5.1.11 Analoge uitgang 1 mous 1 3 1 Toont e mous ie is ingestel voor het analoge ingangssignaal. De optie kan woren geselecteer met een DIP-schakelaar op e besturingskaart. 1 = 0 20 ma 3 = 0 10 V V5.1.12 Analoge uitgang 1 0 100 % 0.00 V5.1.13 Relaisuitgang 1 0 1 0 V5.1.14 Relaisuitgang 2 0 1 0 V5.1.15 Relaisuitgang 3 0 1 0 De status van het analoge uitgangssignaal. De status van het uitgangsrelaissignaal. De status van het uitgangsrelaissignaal. De status van het uitgangsrelaissignaal. 7.2 OPTIEKAARTSLEUVEN De parameters in it menu zijn verschillen voor alle optiekaarten. U ziet alleen e parameters van e optiekaart ie is geïnstalleer. Als er geen optiekaart is geïnstalleer in slot C, D of E, woren er geen parameters getoon. Raapleeg hoofstuk 10.5.1 Programmering van igitale en analoge ingangen voor meer informatie over e locatie van e slots. Wanneer u een optiekaart verwijert, woren foutcoe 39 en e foutnaam Component verwijer weergeven op het isplay. Zie hoofstuk 11.3 Foutcoes. 7 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU I/O EN HARDWARE VACON 239 Tabel 105: Parameters met betrekking tot optiekaarten Menu Functie Beschrijving Slot C Slot D Slot E Instellingen Monitoring Instellingen Monitoring Instellingen Monitoring De instellingen ie betrekking hebben op optiekaarten. Hiermee kunt u gegevens bewaken ie betrekking hebben op e optiekaart. De instellingen ie betrekking hebben op optiekaarten. Hiermee kunt u gegevens bewaken ie betrekking hebben op e optiekaart. De instellingen ie betrekking hebben op optiekaarten. Hiermee kunt u gegevens bewaken ie betrekking hebben op e optiekaart. 7.3 REAL-TIME KLOK Tabel 106: De Parametergroep Real-time klok in het menu I/O en harware Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving De status van e batterij. V5.5.1 Batterij status 1 3 2205 1 = Niet geïnstalleer 2 = Geïnstalleer 3 = Vervang e batterij P5.5.2 Tij uu:mm: ss 2201 De huiige tij van e ag. P5.5.3 Datum.mm. 2202 De huiige atum. P5.5.4 Jaar jjjj 2203 Het huiige jaar. De regel voor het bepalen van e zomertij. P5.5.5 Zomertij 1 4 1 2204 1 = UIT 2 = EU: start op e laatste zonag van maart, einigt op e laatste zonag van oktober 3 = US: start op e 2e zonag van maart, einigt op e 1e zonag van november 4 = Ruslan (permanent) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 7

VACON 240 MENU I/O EN HARDWARE 7.4 INSTELLINGEN POWERUNIT In it menu kunt u e instellingen van e ventilator en het sinusfilter instellen. De ventilator kent twee stanen: geoptimaliseer of altij-aan. In e stan Geoptimaliseer regelt e interne regelelektronica van e frequentieregelaar e ventilatorsnelhei aan e han van informatie over e temperatuur. Wanneer e frequentieregelaar overgaat naar e status Geree, raait e ventilator nog vijf minuten oor voorat eze stopt. In e mous Altij aan werkt e ventilator altij bij maximale snelhei en stopt eze niet. Het sinusfilter hout e overmoulatieiepte binnen e grenswaaren en zorgt ervoor at e functies voor warmteregeling e schakelfrequentie niet beïnvloeen. Tabel 107: Instellingen powerunit Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P5.6.1.1 Mous ventilatorbesturing 0 1 1 2377 0 = Altij aan 1 = Geoptimaliseer P5.6.4.1 Sinusfilter 0 1 0 0 = Niet gebruikt 1 = Gebruikt 7 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

MENU I/O EN HARDWARE VACON 241 7.5 BEDIENINGSPANEEL Tabel 108: De parametergroep Beieningspaneel in het menu I/O en harware Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P5.7.1 Time-out tij 0 60 min 0 * De tij waarna het isplay terugkeert naar e pagina ie is ingestel met parameter P5.7.2. 0 = Niet gebruikt P5.7.2 Stanaarpagina 0 4 0 * De pagina ie stanaar op het beieningspaneel wort getoon wanneer e frequentieregelaar wort ingeschakel of wanneer e tij ie is ingestel met P5.7.1, is verstreken. Als e waare is ingestel op 0, toont het isplay e laatst gebruikte pagina. 0 = Geen 1 = Bevestig Menuinex 2 = Hoofmenu 3 = Beieningspagina 4 = Multimonitor P5.7.3 Menu-inex Stel e menu-inex in van e pagina in ie u wilt gebruiken. (Optie 1 in P5.7.2.) P5.7.4 Contrast ** 30 70 % 50 Het contrast van het isplay (30 70%). P5.7.5 Schermverlichtingstij 0 60 min 5 Hoelang e isplayverlichting aan moet blijven (0 60 min). Als e waare is ingestel op 0, is e schermverlichting altij aan. * = De stanaarwaare wort bepaal oor e geselecteere applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie e stanaarwaaren in hoofstuk 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. ** Alleen beschikbaar op het grafische beieningspaneel. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 7

VACON 242 MENU I/O EN HARDWARE 7.6 VELDBUS Het menu I/O en harware bevat parameters ie betrekking hebben op verschillene velbuskaarten. De instructies voor het gebruik van eze parameters vint u in e gebruikershanleiing bij e velbuskaart. 7 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS VACON 243 8 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS 8.1 GEBRUIKERSINSTELLINGEN 8.1.1 GEBRUIKERSINSTELLINGEN Tabel 109: Algemene instellingen in het menu Gebruikersinstellingen Inex Parameter min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P6.1 Taalkeuze varieert varieert varieert 802 P6.2 Applicatie keuze 801 De opties zijn verschillen voor alle verschillene taalpakketten. Keuze van e applicatie. M6.5 Parameter back-up Zie Tabel 110 De parametergroep Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen. M6.6 P6.7 Parameters vergelijken Naam frequentieregelaar Geef e frequentieregelaar esgewenst een naam. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 8

VACON 244 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS 8.1.2 PARAMETER BACK-UP Tabel 110: De parametergroep Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P6.5.1 Fabrieksinstellingen herstellen 831 Hiermee kunt u e stanaarparameterwaaren terugzetten. Daarna wort e opstartwizar gestart. P6.5.2 Opslaan in beieningspaneel * 0 1 0 Hiermee kunt u e parameterwaaren opslaan op het beieningspaneel om ze bijvoorbeel te kopiëren naar een anere frequentieregelaar. 0 = Nee 1 = Ja P6.5.3 Herlaen uit beieningspaneel * Hiermee kunt u e parameterwaaren van het beieningspaneel naar e frequentieregelaar kopiëren. B6.5.4 Opslaan in Set 1 B6.5.5 Herlaen Set 1 B6.5.6 Opslaan in Set 2 B6.5.7 Herlaen Set 2 Hiermee kunt u een aangepaste parameterset opslaan (alle parameters in e applicatie). Hiermee kunt u e aangepaste parameterset op e frequentieregelaar laen. Hiermee kunt u een aangepaste parameterset opslaan (alle parameters in e applicatie). Hiermee kunt u e aangepaste parameterset 2 op e frequentieregelaar laen. * Alleen beschikbaar op het grafische isplay. 8 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS VACON 245 8.2 FAVORIETEN AANWIJZING! Dit menu is niet beschikbaar op het tekstbeieningspaneel. Als u ezelfe opties regelmatig gebruikt, kunt u eze toevoegen aan het menu Favorieten. Zo kunt u een set parameters of controlewaaren uit alle menu's van het beieningspaneel verzamelen. Het is niet noig om e parameters een voor een op te zoeken in e menustructuur. U kunt ze ook toevoegen aan e map Favorieten, zoat u ze snel kunt terugvinen. ITEMS TOEVOEGEN AAN FAVORIETEN 1 Blaer naar het item at u wilt toevoegen aan Favorieten. Druk op OK. STOP READY I/O Basic Settings Motor Nom Voltg 230.00 V Motor Nom Freq 50.00 Hz Motor Nom Spee 1430 rpm 2 Selecteer Toevoegen aan favorieten en ruk op OK. STOP READY I/O Motor Nom Freq Eit Help A to favourites 3 De stappen zijn nu voltooi. Lees e instructies op het isplay om oor te gaan. STOP READY I/O Motor Nom Freq was ae to favourites. Press OK to continue. ITEMS VERWIJDEREN UIT FAVORIETEN 1 Ga naar Favorieten. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 8

VACON 246 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS 2 Blaer naar het item at u wilt verwijeren. Druk op OK. STOP READY I/O Favourites Motor Nom Freq 50.00 Hz 3 Selecteer Verwijeren uit favorieten. STOP READY I/O Monitor Motor Nom Freq Help Rem from favourites 4 Druk op OK om te bevestigen. 8.3 GEBRUIKERSNIVEAUS Gebruik e parameters in e parametergroep Gebruikersniveau om te voorkomen at personeel at geen parameters mag wijzigen, toegang krijgt tot e parameters. U kunt bovenien onbeoele wijzigingen in e parameters voorkomen. Wanneer u gebruikersniveaus gebruikt, kan e gebruiker niet alle parameters weergeven op het isplay van het beieningspaneel. 8 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS VACON 247 Tabel 111: Parametergroep Gebruikersniveau Inex Parameter Min. Max. Eenhei Stanaar ID Beschrijving P8.1 Gebruikersniveau 1 3 1 1194 1 = Normaal. Alle menu's zijn zichtbaar in het hoofmenu. 2 = Monitoring. Alleen e menu's Monitoring en Gebruikersniveau zijn zichtbaar in het hoofmenu. 3 = Favorieten. Alleen e menu's Favorieten en Gebruikersniveau zijn zichtbaar in het hoofmenu. P8.2 Toegangscoe 0 99999 0 2362 Als u een anere waare instelt an 0 voorat u naar Monitoring gaat, bijvoorbeel vanuit Normaal, moet u e toegangscoe opgeven wanneer u wilt terugkeren naar Normaal. Hiermee voorkomt u at ongemachtig personeel wijzigingen kan aanbrengen in e parameters op het beieningspaneel. LET OP! Raak eze toegangscoe niet kwijt. Als e toegangscoe kwijt is, moet u contact opnemen met uw servicecenter/-partner. DE TOEGANGSCODE VOOR GEBRUIKERSNIVEAUS WIJZIGEN 1 Ga naar het gewenste gebruikersniveau. 2 Ga naar e optie Toegangscoe en ruk op e pijltoets RECHTS. STOP READY ALARM Keypa Main Menu ID:2362 User level Access coe P8.2 Normal 00000 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 8

VACON 248 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS 3 Gebruik e pijltoetsen om e cijfers van e toegangscoe te wijzigen. STOP READY ALARM I/O Access coe ID:2362 P8.2 00000 Min:0 Max:9 4 Druk op OK om e wijziging te accepteren. 8 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON 249 9 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES In it hoofstuk woren enkele controlewaaren behanel. Raapleeg voor een basisbeschrijving van alle controlewaaren hoofstuk 4 Menu Monitoring. V2.3.17 U FASESTROOM (ID 39) V2.3.18 V FASESTROOM (ID 40) V2.3.19 W FASESTROOM (ID 41) De gemeten motorstroom in e fasen U, V en W (filtering per 1 secone). V2.3.20 INGANGSVERMOGEN FREQUENTIEREGELAAR (ID 10) Een schatting van het ingangsvermogen van e frequentieregelaar in kw. V2.10.6 COMMUNICATIESTATUS (ID 1629) De status van e communicatie tussen frequentieregelaars bij gebruik van een multipompsysteem (MultiDrive). 0 = Niet gebruikt (Multi-pomp (MultiDrive)-functie niet gebruikt) 10 = Fatale communicatiefouten opgetreen (of geen communicatie) 11 = Fouten opgetreen (ata verzenen) 12 = Fouten opgetreen (ata ontvangen) 20 = Communicatie actief, geen fouten opgetreen 30 = Status onbeken AANWIJZING! Als e statussen 11 of 12 voorkomen, verloopt e communicatie met een van e frequentieregelaars in het multi-pompsysteem niet naar behoren. De communicatie tussen e overige frequentieregelaars is goe. V2.10.7 POMP 1 DRAAITIJD (ID 1620) De controlewaare toont het aantal uren at pomp 1 actief is het multi-pompsysteem (SingleDrive). In een Multi-pomp (MultiDrive)-systeem toont eze controlewaare e raaitij van eze pomp. De raaitij van e pomp wort getoon met een nauwkeurighei van 0,1 u. V2.10.8 POMP 2 DRAAITIJD (ID 1621) V2.10.10 POMP 4 DRAAITIJD (ID 1623) V2.10.10 POMP 4 DRAAITIJD (ID 1623) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 9

VACON 250 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES V2.10.11 POMP 5 DRAAITIJD (ID 1624) V2.10.12 POMP 6 DRAAITIJD (ID 1625) V2.10.13 POMP 7 DRAAITIJD (ID 1626) V2.10.14 POMP 8 DRAAITIJD (ID 1627) Het aantal uren at pompen 2 8 actief zijn in het multi-pompsysteem (SingleDrive). In een Multi-pomp (MultiDrive)-systeem is eze functie niet beschikbaar. Zie e controlewaare V2.10.7 in Tabel 23 Bewaking multi-pomp. De raaitij van e pompen wort getoon met een nauwkeurighei van 0,1 u. 9 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 251 10 PARAMETERBESCHRIJVINGEN In it hoofstuk vint u gegevens over e speciale parameters van e applicatie. Voor e meeste parameters van e Vacon 100-applicatie is een eenvouige beschrijving voloene. Deze eenvouige beschrijving vint u in e parametertabellen in hoofstuk 5 Menu Parameters. Als u anere gegevens noig hebt, kunt u contact opnemen met uw istributeur. P1.2 APPLICATIE (ID212) In P1.2 kunt u een applicatie selecteren ie aansluit op uw proces. De applicaties bevatten vaste applicatieconfiguraties met sets van vooraf geefinieere parameters. Door een applicatie te selecteren, kunt u e inberijfstelling van e frequentieregelaar vereenvouigen en hoeft u miner parameters hanmatig in te stellen. Deze configuraties woren op e frequentieregelaar gelaen wanneer u e parameter P1.2 Applicatie wijzigt. U kunt e waare van eze parameter wijzigen wanneer u e frequentieregelaar opstart of in berijf stelt. Als u het beieningspaneel gebruikt om eze parameter te wijzigen, wort er een toepassingswizar gestart waarmee u e basisparameters voor e esbetreffene applicatie kunt instellen. De wizar wort niet gestart als u e pc-tool gebruikt om eze parameter te wijzigen. Meer informatie over e applicatiewizars vint u in hoofstuk 2 Wizars. U kunt kiezen uit e volgene applicaties: 0 = Stanaar 1 = HVAC 2 = PID-besturing 3 = Multipump (single rive) 4 = Multipump (multirive) AANWIJZING! Wanneer u een anere applicatie selecteert, veranert ook e inhou van het menu Quick setup. 10.1 MOTORINSTELLINGEN P3.1.1.2 NOMINALE MOTORFREQUENTIE (ID 111) Wanneer u eze parameter wijzigt, woren e parameters P3.1.4.2 Frequentie velokverzwakkingspunt en P3.1.4.3 Spanning op het velverzwakkingspunt automatisch gestart. Deze twee parameters hebben verschillene waaren voor verschillene motortypen. Zie e tabellen in P3.1.2.2 Motortype (ID 650). P3.1.2.2 MOTORTYPE (ID 650) Met eze parameter kunt u het type motor voor uw proces instellen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 252 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Inuctiemotor (IM) Selecteer eze optie als u een inuctiemotor gebruikt. 1 Permanente-magneetmotor (PM) Selecteer eze optie als u een permanente-magneetmotor gebruikt. Wanneer u e waare van parameter P3.1.2.2 Motortype wijzigt, woren e waaren van e parameters P3.1.4.2 Frequentie velverzwakkingspunt en P3.1.4.3 Spanning bij velverzwakkingspunt automatisch ingestel, zoals getoon in e tabel hieroner. Deze twee parameters hebben verschillene waaren voor verschillene motortypen. Parameter Inuctiemotor (IM) Permanente-magneetmotor (PM) P3.1.4.2 (Frequentie velverzwakkingspunt) P3.1.4.3 (Spanning op het velverzwakkingspunt) Nominale motorfrequentie 100.0% Intern bereken Intern bereken P3.1.2.4 IDENTIFICATIE (ID 631) Tijens e ientificatierun woren e motorparameters gemeten of bereken ie noig zijn voor een correcte besturing van e motor en het toerental. De ientificatierun helpt u om e specifieke eigenschappen van e motor en e frequentieregelaar in te stellen. Het is een hulpmiel voor e inberijfstelling en het onerhou van e frequentieregelaar. Het oel is om e optimale parameterwaaren voor e besturing van e frequentieregelaar te vinen. AANWIJZING! Voorat u e ientificatierun kunt uitvoeren, moet u e motorparameters overnemen van e motortypeplaat. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 253 Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Geen actie Geen ientificatie vereist. 1 Ientificatie bij stilstan De frequentieregelaar werkt zoner rotatie wanneer u e ientificatierun voor e motorparameters uitvoert. De motor ontvangt stroom en spanning, maar e frequentie is nul. De U/f-ratio en parameters voor startmagnetisering woren vastgestel. 2 Ientificatie met raaiene motor De frequentieregelaar werkt met raaiene motor wanneer u e ientificatierun voor e motorparameters uitvoert. De U/f-ratio, magnetiseringsstroom en parameters voor startmagnetisering woren vastgestel. Voor een nauwkeurig resultaat moet u eze ientificatierun uitvoeren zoner belasting op e motoras. U kunt e functie Ientificatie starten oor e parameter P3.1.2.4 in te stellen en een startopracht te geven. U moet e startopracht binnen 20 s geven. Als er binnen ie tij geen startopracht wort gegeven, wort e ientificatierun niet uitgevoer. De parameter P3.1.2.4 wort teruggezet naar e stanaarwaare en er wort een ientificatiealarm gegenereer. U kunt e ientificatierun afbreken voorat eze is voltooi oor een stopopracht te geven. Hiermee wort e stanaarwaare van e parameter herstel. Als e ientificatierun niet wort voltooi, wort er een ientificatiealarm gegenereer. AANWIJZING! Als u e frequentieregelaar na e ientificatierun wilt starten, moet u een nieuwe startopracht geven. P3.1.2.6 MOTORSCHAKELAAR (ID 653) U kunt e functie Motorschakelaar gebruiken als e kabel ie e motor met e frequentieregelaar verbint is voorzien van een motorschakelaar. De motorschakelaar zorgt ervoor at e motor volleig is geïsoleer van e spanningsbron en niet kan woren gestart tijens onerhou. U kunt eze functie activeren oor parameter P3.1.2.6 in te stellen op Ingeschakel. De frequentieregelaar stopt automatisch wanneer e motorschakelaar wort geopen en start zora e motorschakelaar wort gesloten. De frequentieregelaar schakelt niet uit wanneer e functie Motorschakelaar wort gebruikt. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 254 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Mains B 0 1 A Afb. 36: De motorschakelaar tussen e frequentieregelaar en e motor A. De motorschakelaar B. Netspanning P3.1.2.10 OVERSPANNINGSREGELAAR (ID 607) Zie e beschrijving in P3.1.2.11 Onerspanningsregelaar. P3.1.2.11 ONDERSPANNINGSREGELAAR (ID 608) Met e parameters P3.1.2.10 Overspanningsregelaar en P3.1.2.11 Onerspanningsregelaar kunt u e bewaking voor oner- en overspanning in- of uitschakelen. Deze functie is noozakelijk wanneer e voeingsspanning varieert met bijvoorbeel -15% tot +10%, en het proces at u bestuurt niet geschikt is voor e correcties ie e oner- en overspanningsregelaar toepassen op e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar. De onerspanningsregelaar verlaagt e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar en gebruikt energie van e motor om e DC-spanning op het minimumniveau te houen wanneer e spanning e onergrens naert, en om te zorgen at e frequentieregelaar niet uitschakelt vanwege een onerspanningsfout. De overspanningsregelaar verhoogt e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar om e DC-spanning binnen e toegestane grenzen te houen, en om te zorgen at e frequentieregelaar niet uitschakelt vanwege een overspanningsfout. AANWIJZING! Wanneer e over- en onerspanningsregelaars zijn uitgeschakel, kan het voorkomen at e frequentieregelaar uitschakelt. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 255 P3.1.2.13 AANPASSING STATORSPANNING (659) AANWIJZING! Tijens e ientificatierun wort automatisch een waare ingestel voor eze parameter. We raen aan om een ientificatierun uit te voeren als at mogelijk is. U kunt e ientificatierun uitvoeren met parameter P3.1.2.4. Deze parameter kan alleen woren gebruikt wanneer P3.1.2.2 Motortype is ingestel op PMmotor. Als u het motortype instelt op Inuctiemotor, wort e waare automatisch ingestel op 100% en kunt u eze niet wijzigen. Wanneer u P3.1.2.2 (Motortype) instelt op PM-motor, woren e parameters P3.1.4.2 (Frequentie velverzwakkingspunt) en P3.1.4.3 (Spanning op het velverzwakkingspunt) automatisch verhoog naar e uitgangsspanning van e frequentieregelaar. De ingestele U/f-ratio wort niet gewijzig. Dat wort geaan om te voorkomen at e PM-motor in het velverzwakkingsgebie actief is. De nominale spanning van e PM-motor is veel lager an e maximale uitgangsspanning van e frequentieregelaar. De nominale spanning van e PM-motor komt overeen met e back-emf-spanning van e motor bij e nominale frequentie. Maar bij anere fabrikanten kan eze bijvoorbeel gelijk zijn aan e statorspanning bij nominale belasting. Met Aanpassing statorspanning kunt u e U/f-curve van e frequentieregelaar aanpassen zoat eze ichterbij e back-emf-curve komt. Het is niet noozakelijk om e waaren van veel U/f-curveparameters te wijzigen. De parameter P3.1.2.13 bevat e uitgangsspanning van e frequentieregelaar als percentage van e nominale motorspanning bij e nominale motorfrequentie. Stel e U/f-curve van e frequentieregelaar in boven e back-emf-curve van e motor. De motorstroom neemt meer toe naarmate e U/f-curve meer afwijkt van e back-emf-curve. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 256 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Spanning bij velverzwakkingspunt U [V] 200% Aanpassing statorspanning (50 200%) 100% back-emf Nominale motorspanning 50% Spanning bij 0 Hz f [Hz] Afb. 37: Aanpassing van e statorspanning Nominale motorfrequentie Velverzwakkingspunt P3.1.3.1 STROOMLIMIET (MOTOR) (ID 107) Deze parameter bepaalt e maximale motorstroom vanaf e AC-frequentieregelaar. Het bereik van e waaren voor eze parameter is afhankelijk van het frameformaat van e frequentieregelaar. Wanneer e stroomlimiet actief is, wort e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar verlaag. AANWIJZING! De motorstroomlimiet is geen alarmlimiet voor overstroom. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 257 P3.1.4.1 U/F-RATIO (ID 108) Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Lineair 1 Kwaratisch 2 Programmeerbaar De spanning van e motor wort lineair aangepast op basis van e uitgangsfrequentie. De spanning loopt van e waare van P3.1.4.6 (Spanning bij 0 Hz) tot e waare van P3.1.4.3 (Spanning op het velverzwakkingspunt) bij e frequentie ie is ingestel in P3.1.4.2 (Frequentie velverzwakkingspunt). Gebruik eze stanaarinstellingen als anere instellingen niet noig zijn. De spanning van e motor wort volgens een kwaratische curve aangepast van e waare van P3.1.4.6 (Spanning bij 0 Hz) tot e waare van P3.1.4.2 (Frequentie velverzwakkingspunt). De motor loopt onergemagnetiseer oner het velverzwakkingspunt en prouceert miner koppel. U kunt e kwaratische U/f-ratio gebruiken in toepassingen waarbij e koppelvraag zich kwaratisch verhout tot e snelhei, bijvoorbeel in centrifugaalventilatoren en -pompen. U kunt e U/f-curve instellen aan e han van rie verschillen punten: e spanning bij 0 Hz (P1), e mielpuntspanning/-frequentie (P2) en het velverzwakkingspunt (P3). U kunt e programmeerbare U/f-curve bijvoorbeel gebruiken als u meer koppel noig hebt bij lage frequenties. U kunt e optimale instellingen automatisch vaststellen met een ientificatierun (P3.1.2.4). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 258 PARAMETERBESCHRIJVINGEN U[V] Un ID603 Stanaar: Nominale motorspanning Velverzwakkingspunt Lineair Kwaratisch Stanaar: Nominale motorfrequentie f[hz] ID602 Afb. 38: Lineaire en kwaratische aanpassing van e motorspanning Un ID603 U[V] Stanaar: Nominale motorspanning P3 Velverzwakkingspunt ID605 P2 ID606 P1 ID604 Afb. 39: De programmeerbare U/f-curve Stanaar: Nominale motorfrequentie f[hz] ID602 Wanneer e parameter Motortype is ingestel op PM-motor (permanente-magneetmotor), wort eze parameter automatisch ingestel op Lineair. Wanneer e parameter Motortype is ingestel op Inuctiemotor of wanneer u eze parameter wijzigt, woren e volgene parameters ingestel op hun stanaarwaaren. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 259 P3.1.4.2 Frequentie velverzwakkingspunt P3.1.4.3 Spanning op het velverzwakkingspunt P3.1.4.4 U/f-mielpuntfrequentie P3.1.4.5 U/f mielpuntspanning P3.1.4.6 Spanning bij 0 Hz P3.1.4.3 SPANNING OP HET VELDVERZWAKKINGSPUNT (ID 603) Boven e frequentie van het velverzwakkingspunt blijft e uitgangsspanning ingestel op e maximumwaare. Oner e frequentie van het velverzwakkingspunt wort e uitgangsspanning bepaal oor e U/f-curveparameters. Zie e U/f-parameters P3.1.4.1, P3.1.4.4 en P3.1.4.5. Wanneer u e parameters P3.1.1.1 (Nominale motorspanning) en P3.1.1.2 (Nominale motorfrequentie) inschakelt, woren e bijbehorene waaren van e parameters P3.1.4.2 en P3.1.4.3 automatisch ingestel. Als u anere waaren wilt gebruiken voor P3.1.4.2 en P3.1.4.3, moet u eze parameters instellen naat u e parameters P3.1.1.1 en P3.1.1.2 hebt ingestel. P3.1.4.7 VLIEGENDE START OPTIES (ID 1590) De opties van e parameter Vliegene start opties kunnen woren geselecteer met keuzevakjes. De bits kunnen e volgene waaren krijgen. Asfrequentie alleen zoeken vanuit zelfe richting als frequentiereferentie AC-scannen uitschakelen Frequentiereferentie gebruiken voor een eerste schatting DC-pulsen uitschakelen De bit B0 bepaalt e zoekrichting. Wanneer u eze bit instelt op 0, wort e asfrequentie in 2 richtingen gezocht: zowel vooruit als achteruit. Wanneer u e bit instelt op 1, wort e asfrequentie alleen in e richting van e frequentiereferentie gezocht. Hieroor voorkomt u at e as in e anere richting raait. De bit B1 bestuurt e functie AC-scannen voor magnetisering van e motor. Bij AC-scannen glijt e frequentie van het maximum naar nul. Het scannen stopt wanneer er een veranering optreet in e asfrequentie. U kunt AC-scannen uitschakelen oor bit B1 in te stellen op 1. Als Motortype is ingestel op permanente-magneetmotor, wort AC-scannen automatisch uitgeschakel. Met e bit B5 kunt u DC-pulsen uitschakelen. De primaire functie van DC-pulsen is om e motor te magnetiseren en e raairichting van e motor te controleren. Als DC-pulsen en AC-scannen allebei zijn ingeschakel, wort aan e han van e slipfrequentie bepaal welke proceure wort toegepast. Als e slipfrequentie lager is an 2 Hz of als het motortype is ingestel op PM-motor, woren DC-pulsen automatisch uitgeschakel. 10.1.1 P3.1.4.9 STARTBOOST (ID 109) Gebruik eze parameter voor toepassingen met een hoog startkoppel vanwege wrijving. U kunt e startboost alleen gebruiken bij het starten van e frequentieregelaar. De startboost wort na 10 seconen geeactiveer of als e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar hoger is an e helft van e velverzwakkingspuntfrequentie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 260 PARAMETERBESCHRIJVINGEN De spanning naar e motor wort aangepast aan het vereiste koppel. Hieroor levert e motor meer koppel bij het starten en bij lage frequenties. De startboost werkt op basis van een lineaire U/f-curve. Voer e ientificatierun uit en activeer e programmeerbare U/f-curve voor het beste resultaat. 10.1.2 FUNCTIE I/F-START Wanneer u een PM-motor gebruikt, kunt u e functie I/f-start gebruiken om e motor met een constante stroom te starten. Dit werkt het best bij een zeer krachtige motor. Bij zeer krachtige motoren is e weerstan laag en is het lastig om e U/f-curve aan te passen. De functie I/f-start kan bovenien zorgen at e motor voloene koppel levert bij het opstarten. Uitgangsfrequentie I/f-startstroom Motorstroom Afb. 40: De parametergroep I/f-start P3.1.4.12.1 I/F-START (ID 534) I/f-startfrequentie Tij [s] Wanneer u e functie I/f-start activeert, start e frequentieregelaar in e huiige besturingsmous. De motor wort gevoe met een constante stroom totat e uitgangsfrequentie hoger wort an het niveau at is ingestel in P3.1.4.12.2. Wanneer e uitgangsfrequentie boven het I/f-startfrequentieniveau uitkomt, gaat e berijfsmous over naar normale U/f-besturing. P3.1.4.12.2 I/F-STARTFREQUENTIE (ID 535) Wanneer e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar lager is an e grenswaare in eze parameter, wort e functie I/f-start geactiveer. Wanneer e uitgangsfrequentie hoger is an e grenswaare, gaat e berijfsmous over naar normale U/f-besturing. P3.1.4.12.3 I/F-STARTSTROOM (ID 536) Met eze parameter kunt u e stroom instellen ie wort gebruikt wanneer e functie I/fstart is ingeschakel. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 261 10.2 START/STOP-INSTELLINGEN De frequentieregelaar wort gestart en gestopt vanaf een beieningsplaats. Elke beieningsplaats heeft een anere parameter voor het selecteren van e bron van e frequentiereferentie. U moet voor elke beieningsplaats verschillene start- en stopoprachten geven. De lokale beieningsplaats is altij het beieningspaneel. Met e parameter P3.2.1 Externe beieningsplaats kunt u e externe beieningsplaats (I/O of Velbus) selecteren. De statusbalk van het beieningspaneel toont welke beieningsplaats actief is. I/O P3.5.1.7 Forceren naar I/O Beiening P P3.2.1 Externe beieningsplaats V I/O A V VELDBUS P P3.2.2 Lokaal/Afstan MUX K IN 0 IN 1 V I/O B SEL G IN 0 IN 1 I/O SEL G IN 0 IN 1 P3.5.1.9 Forceren naar Velbusbeiening V VELDBUS SEL G IN 0 IN 1 V Beieningspaneel I/O V VB P3.5.1.10 Forceren naar beieningspaneelbesturing Beieningspaneel CW.bit8 Besturing forceren naar velbus SEL G IN 0 IN 1 Pc SEL G IN 0 IN 1 PC-beiening actief C Pc SEL G IN 0 IN 1 V DEFINITIEVE BEDIENINGS- PLAATS V VELDBUS Afb. 41: Beieningsplaats EXTERNE BEDIENINGSPLAATS (I/O A) Gebruik e parameters P3.5.1.1 (Stuursignaal 1 A), P3.5.1.2 (Stuursignaal 2 A) en P3.5.1.3 (Stuursignaal 3 A) om igitale ingangen te selecteren. Deze igitale ingangen besturen e oprachten start, stop en omkeren. Selecteer vervolgens e logica voor het gebruik van eze ingangen met P3.2.6 Logica I/O A. EXTERNE BEDIENINGSPLAATS (I/O B) Gebruik e parameters P3.5.1.4 (Stuursignaal 1 B), P3.5.1.5 (Stuursignaal 2 B) en P3.5.1.6 (Stuursignaal 3 B) om igitale ingangen te selecteren. Deze igitale ingangen besturen e 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 262 PARAMETERBESCHRIJVINGEN oprachten start, stop en omkeren. Selecteer vervolgens e logica voor het gebruik van eze ingangen met P3.2.7 Logica I/O B. LOKALE BEDIENINGSPLAATS (BEDIENINGSPANEEL) De start- en stopoprachten zijn afkomstig van e knoppen op het beieningspaneel. De raairichting kan woren ingestel met parameter P3.3.1.9 Draairichting beieningspaneel. EXTERNE BEDIENINGSPLAATS (VELDBUS) De oprachten start, stop en omkeren komen van e velbus. P3.2.5 STOPFUNCTIE (ID 506) Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Vrij uitlopen 1 Ramp De motor stopt oor zijn eigen massatraaghei. Wanneer e stopopracht wort opgegeven, stopt e besturing en gaat e stroom van e frequentieregelaar naar 0. Na e stopopracht wort e snelhei van e motor verlaag tot nul volgens e eceleratieparameters. P3.2.6 START/STOP-LOGICA I/O A (ID 300) Met e igitale signalen van eze parameter kunt u e start/stop-oprachten van e frequentieregelaar instellen. De opties met e tekst 'flank' helpen voorkomen at e frequentieregelaar onbeoel wort gestart. Een onbeoele start is bijvoorbeel mogelijk oner e volgene omstanigheen. Wanneer u e voeing aansluit. Wanneer e stroom weer wort ingeschakel na stroomuitval. Naat u een fout hebt reset. Naat e frequentieregelaar wort gestopt met e parameter Vrijgave. Wanneer u e beieningsplaats overzet naar I/O-besturing. Voorat u e motor kunt starten, moet u het start/stop-contact openen. In alle voorbeelen op e volgene pagina's is e stopmous ingestel op vrije uitloop. CS = Stuursignaal. Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 CS1 = Vooruit CS2 = Achteruit De functies woren geactiveer wanneer e contacten woren gesloten. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 263 VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestele frequentie 0 Hz Ingestele frequentie t ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Startknop beieningspaneel Stopknop beieningspaneel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Afb. 42: Start/stop-logica I/O A = 0 1. Stuursignaal (CS) 1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie toeneemt. De motor raait vooruit. 2. CS2 wort actief maar at heeft geen effect op e uitgangsfrequentie omat e richting ie het eerst is ingestel, e hoogste prioriteit heeft. 3. CS1 wort inactief, waaroor e raairichting wort omgekeer (VOORUIT naar ACHTERUIT) omat CS2 nog stees actief is. 4. CS2 wort inactief en e uitgangsfrequentie neemt af naar 0. 5. CS2 wort weer actief waaroor e motor versnelt (ACHTERUIT) naar e ingestele frequentie. 6. CS2 wort inactief en e uitgangsfrequentie zakt naar 0. 7. CS1 wort actief waaroor e motor versnelt (VOORUIT) naar e ingestele frequentie. 8. Het vrijgavesignaal wort op OPEN gezet, waaroor e frequentie naar 0 zakt. Configureer het vrijgavesignaal met parameter P3.5.1.15. 9. Het vrijgavesignaal wort op GESLOTEN gezet, waaroor e frequentie stijgt naar e ingestele frequentie omat CS1 nog stees actief is. 10. De stopknop op het beieningspaneel wort ingerukt en e uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit signaal werkt alleen als P3.2.3 Beieningspaneel Stopknop is ingestel op Ja.) 11. De frequentieregelaar start omat e startknop op het beieningspaneel wort ingerukt. 12. De stopknop op het beieningspaneel wort nogmaals ingerukt om e frequentieregelaar te stoppen. 13. De poging om e frequentieregelaar te starten oor op e startknop te rukken, is mislukt omat CS1 inactief is. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 264 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer optie 1 Naam optie CS1 = Vooruit (flank) CS2 = Geïnverteere stop CS3 = Achteruit (flank) Beschrijving Voor 3-raas besturing (pulsbesturing) VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestele frequentie 0 Hz t Ingestele frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Stuursignaal 3 Stopknop beieningspaneel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Afb. 43: Start/stop-logica I/O A = 1 1. Stuursignaal (CS) 1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie toeneemt. De motor raait vooruit. 2. CS2 wort inactief en zorgt ervoor at e frequentie naar 0 gaat. 3. CS1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie weer omhoog gaat. De motor raait vooruit. 4. CS3 wort actief en zorgt ervoor at e richting wort omgekeer (VOORUIT naar ACHTERUIT). 5. Het vrijgavesignaal wort op OPEN gezet, waaroor e frequentie naar 0 zakt. Configureer het vrijgavesignaal met parameter P3.5.1.15. 6. De startpoging met CS1 mislukt omat het vrijgavesignaal nog op OPEN staat. 7. CS1 wort geactiveer en e motor versnelt (VOORUIT) tot e ingestele frequentie omat het vrijgavesignaal op GESLOTEN is gezet. 8. De stopknop op het beieningspaneel wort ingerukt en e uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit signaal werkt alleen als P3.2.3 Beieningspaneel Stopknop is ingestel op Ja.) 9. CS3 wort actief en zorgt ervoor at e motor start en achteruit gaat raaien. 10. CS2 wort inactief en zorgt ervoor at e frequentie naar 0 gaat. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 265 Nummer optie Naam optie Beschrijving 2 CS1 = Vooruit (flank) CS2 = Achteruit (flank) Gebruik eze functie om onbeoel starten te voorkomen. Voorat u e motor kunt herstarten, moet u het start/stopcontact openen. VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestele frequentie 0 Hz t Ingestele frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Stopknop beieningspaneel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Afb. 44: Start/stop-logica I/O A = 2 1. Stuursignaal (CS) 1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie toeneemt. De motor raait vooruit. 2. CS2 wort actief maar at heeft geen effect op e uitgangsfrequentie omat e richting ie het eerst is ingestel, e hoogste prioriteit heeft. 3. CS1 wort inactief en zorgt ervoor at e raairichting wort omgekeer (VOORUIT naar ACHTERUIT) omat CS2 nog stees actief is. 4. CS2 wort inactief en e uitgangsfrequentie neemt af naar 0. 5. CS2 wort weer actief waaroor e motor versnelt (ACHTERUIT) naar e ingestele frequentie. 6. CS2 wort inactief en e uitgangsfrequentie neemt af naar 0. 7. CS1 wort actief waaroor e motor versnelt (VOORUIT) naar e ingestele frequentie. 8. Het vrijgavesignaal wort op OPEN gezet, waaroor e frequentie naar 0 zakt. Configureer het vrijgavesignaal met parameter P3.5.1.15. 9. Het vrijgavesignaal is ingestel op GESLOTEN maar at heeft geen effect omat er een opgaane flank noig is om te starten, zelfs als CS1 actief is. 10. De stopknop op het beieningspaneel wort ingerukt en e uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit signaal werkt alleen als P3.2.3 Beieningspaneel Stopknop is ingestel op Ja.) 11. CS1 wort geopen en aarna weer gesloten, waaroor e motor start. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 266 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 12. CS1 wort inactief en e uitgangsfrequentie gaat naar 0. Nummer optie Naam optie Beschrijving 3 CS1 = Start CS2 = Achteruit VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestele frequentie 0 Hz t Ingestele frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Startknop beieningspaneel Stopknop beieningspaneel 1 2 3 4 6 7 8 9 10 11 12 5 Afb. 45: Start/stop-logica I/O A = 3 1. Stuursignaal (CS) 1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie toeneemt. De motor raait vooruit. 2. CS2 wort actief en zorgt ervoor at e richting wort omgekeer (VOORUIT naar ACHTERUIT). 3. CS2 wort inactief waaroor e raairichting begint te veraneren (ACHTERUIT naar VOORUIT) omat CS1 nog stees actief is. 4. CS1 wort inactief en e frequentie gaat naar 0. 5. CS2 wort actief maar e motor start niet omat CS1 inactief is. 6. CS1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie weer omhoog gaat. De motor raait vooruit omat CS2 inactief is. 7. Het vrijgavesignaal wort op OPEN gezet, waaroor e frequentie naar 0 zakt. Configureer het vrijgavesignaal met parameter P3.5.1.15. 8. Het vrijgavesignaal wort op GESLOTEN gezet, waaroor e frequentie stijgt naar e ingestele frequentie omat CS1 nog stees actief is. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 267 9. De stopknop op het beieningspaneel wort ingerukt en e uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit signaal werkt alleen als P3.2.3 Beieningspaneel Stopknop is ingestel op Ja.) 10. De frequentieregelaar start omat e startknop op het beieningspaneel wort ingerukt. 11. De frequentieregelaar wort weer gestopt oor op e stopknop op het beieningspaneel te rukken. 12. De poging om e frequentieregelaar te starten oor op e startknop te rukken, is mislukt omat CS1 inactief is. Nummer optie Naam optie Beschrijving 4 CS1 = Start (flank) CS2 = Achteruit Gebruik eze functie om onbeoel starten te voorkomen. Voorat u e motor kunt herstarten, moet u het start/stopcontact openen. VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestele frequentie 0 Hz t Ingestele frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Stopknop beieningspaneel 1 2 3 4 6 7 8 9 10 11 5 Afb. 46: Start/stop-logica I/O A = 4 1. Stuursignaal (CS) 1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie toeneemt. De motor raait vooruit omat CS2 inactief is. 2. CS2 wort actief en zorgt ervoor at e richting wort omgekeer (VOORUIT naar ACHTERUIT). 3. CS2 wort inactief waaroor e raairichting begint te veraneren (ACHTERUIT naar VOORUIT) omat CS1 nog stees actief is. 4. CS1 wort inactief en e frequentie gaat naar 0. 5. CS2 wort actief maar e motor start niet omat CS1 inactief is. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 268 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 6. CS1 wort actief en zorgt ervoor at e uitgangsfrequentie weer omhoog gaat. De motor raait vooruit omat CS2 inactief is. 7. Het vrijgavesignaal wort op OPEN gezet, waaroor e frequentie naar 0 zakt. Configureer het vrijgavesignaal met parameter P3.5.1.15. 8. Voorat e frequentieregelaar kan starten, moet u CS1 openen en weer sluiten. 9. De stopknop op het beieningspaneel wort ingerukt en e uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit signaal werkt alleen als P3.2.3 Beieningspaneel Stopknop is ingestel op Ja.) 10. Voorat e frequentieregelaar kan starten, moet u CS1 openen en weer sluiten. 11. CS1 wort inactief en e frequentie gaat naar 0. P3.2.11 HERSTARTVERTRAGING (ID 15555) De tij ie moet verstrijken (naat e frequentieregelaar is gestopt) voorat e frequentieregelaar opnieuw kan woren gestart. Deze parameter wort gebruikt in compressortoepassingen. 0 = Geen herstartvertraging 10.3 REFERENTIES 10.3.1 FREQUENTIEREFERENTIE U kunt e frequentiereferentiebron programmeren voor alle beieningsplaatsen, behalve voor e pc-tool. Als u e pc gebruikt, wort e frequentiereferentie altij overgenomen van e pc-tool. EXTERNE BEDIENINGSPLAATS (I/O A) Gebruik parameter P3.3.1.5 om e frequentiereferentiebron voor I/O A in te stellen. EXTERNE BEDIENINGSPLAATS (I/O B) Gebruik parameter P3.3.1.6 om e frequentiereferentiebron voor I/O B in te stellen. LOKALE BEDIENINGSPLAATS (BEDIENINGSPANEEL) Als u e stanaarwaare beieningspaneel gebruikt voor e parameter P3.3.1.7, wort e referentie ie u instelt voor P3.3.1.8 Beieningspaneelreferentie toegepast. EXTERNE BEDIENINGSPLAATS (VELDBUS) Als u e stanaarwaare velbus voor e parameter P3.3.1.10 behout, wort e frequentiereferentie overgenomen van e velbus. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 269 10.3.2 VASTE FREQUENTIES P3.3.3.1 VASTE-FREQUENTIEMODUS (ID 182) Met eze parameter kunt u e logica selecteren ie bepaalt wanneer een van e vaste frequenties wort gebruikt. U kunt twee verschillene methoen selecteren. Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Binair gecoeer 1 Aantal ingangen De combinatie van ingangen vormt een binaire coe. De verschillen sets actieve igitale ingangen bepalen e vaste frequentie. Zie Tabel 112 De geselecteere vaste frequenties wanneer P3.3.3.1 = Binair gecoeer voor meer gegevens. Het aantal actieve ingangen bepaalt welke vaste frequentie wort gebruikt: 1, 2 of 3. P3.3.3.2 VASTE FREQUENTIE 0 (ID 180) P3.3.3.3 VASTE FREQUENTIE 1 (ID 105) P3.3.3.4 VASTE FREQUENTIE 2 (ID 106) P3.3.3.5 VASTE FREQUENTIE 3 (ID 126) P3.3.3.6 VASTE FREQUENTIE 4 (ID 127) P3.3.3.7 VASTE FREQUENTIE 5 (ID 128) P3.3.3.8 VASTE FREQUENTIE 6 (ID 129) P3.3.3.9 VASTE FREQUENTIE 7 (ID 130) WAARDE 0 GESELECTEERD VOOR PARAMETER P3.3.3.1: Als u vaste frequentie 0 wilt gebruiken als referentie, stelt u e waare 0 Vaste frequentie 0 in voor P3.3.1.5 (Selectie I/O-besturing referentie A). Als u een vaste frequentie tussen 1 en 7 wilt selecteren, moet u igitale ingangen P3.3.3.10 (Vaste frequentieselectie 0), P3.3.3.11 (Vaste frequentieselectie 1) en/of P3.3.3.12 (Vaste frequentieselectie 2) gebruiken. De verschillen sets actieve igitale ingangen bepalen e vaste frequentie. Zie e tabel hieroner voor meer informatie. De waaren van e vaste frequenties blijven automatisch tussen e minimale en maximale frequenties (P3.3.1.1 en P3.3.1.2). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 270 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Noozakelijke stap Geactiveere frequentie Selecteer e waare 0 voor parameter P3.3.1.5. Vaste frequentie 0 Tabel 112: De geselecteere vaste frequenties wanneer P3.3.3.1 = Binair gecoeer Geactiveere igitale ingangssignalen Vaste freq. Sel2 (P3.3.3.12) Vaste freq. Sel1 (P3.3.3.11) Vaste freq. Sel0 (P3.3.3.10) Geactiveere frequentiereferentie Vaste frequentie 0 Alleen als Vaste frequentie 0 is ingestel als frequentiereferentiebron met P3.3.3.1.5, P3.3.1.6, P3.3.1.7 of P3.3.1.10. * Vaste frequentie 1 * Vaste frequentie 2 * * Vaste frequentie 3 * Vaste frequentie 4 * * Vaste frequentie 5 * * Vaste frequentie 6 * * * Vaste frequentie 7 * = De ingang is actief. WAARDE 1 GESELECTEERD VOOR PARAMETER P3.3.3.1: U kunt e Vaste frequenties 1 tot en met 3 gebruiken met verschillene combinaties van actieve igitale ingangen. Het aantal actieve ingangen bepaalt welke wort gebruikt. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 271 Tabel 113: De selectie van vaste frequenties wanneer P3.3.3.1 = Aantal ingangen Geactiveere igitale ingangssignalen Vaste freq. Sel2 (P3.3.3.12) Vaste freq. Sel1 (P3.3.3.11) Vaste freq. Sel0 (P3.3.3.10) Geactiveere frequentiereferentie Vaste frequentie 0 Alleen als Vaste frequentie 0 is ingestel als frequentiereferentiebron met P3.3.3.1.5, P3.3.1.6, P3.3.1.7 of P3.3.1.10. * Vaste frequentie 1 * Vaste frequentie 1 * Vaste frequentie 1 * * Vaste frequentie 2 * * Vaste frequentie 2 * * Vaste frequentie 2 * * * Vaste frequentie 3 * = De ingang is actief. P3.3.3.10 VASTE FREQUENTIESELECTIE 0 (ID 419) P3.3.3.11 VASTE FREQUENTIESELECTIE 1 (ID 420) P3.3.3.12 VASTE FREQUENTIESELECTIE 2 (ID 421) Als u Vaste frequenties 1 tot en met 7 wilt toepassen, moet u een igitale ingang aan eze functie koppelen. Volg aarvoor e instructies in hoofstuk 10.5.1 Programmering van igitale en analoge ingangen. Raapleeg Tabel 112 De geselecteere vaste frequenties wanneer P3.3.3.1 = Binair gecoeer en e tabellen Tabel 33 Parametergroep Vaste frequenties en Tabel 41 Instellingen voor igitale ingangen voor meer gegevens. 10.3.3 PARAMETERGROEP MOTORPOTENTIOMETER De frequentiereferentie van e motorpotentiometer is beschikbaar op alle beieningsplaatsen. U kunt e motorpotentiometerreferentie alleen wijzigen wanneer e frequentieregelaar zich in e runtoestan bevint. AANWIJZING! Als u e uitgangsfrequentie langzamer instelt an e Motorpotentiometer stijgtij, wort eze beperkt oor e normale acceleratie- en eceleratietijen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 272 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.3.4.1 MOTORPOTENTIOMETER OMHOOG (ID 418) Met een motorpotentiometer kunt u e uitgangsfrequentie verhogen of verlagen. Wanneer u een igitale ingang verbint met e parameter Motorpotentiometer OMHOOG en het igitale ingangssignaal actief is, neemt e uitgangsfrequentie toe. P3.3.4.2 MOTORPOTENTIOMETER OMLAAG (ID 417) Met een motorpotentiometer kunt u e uitgangsfrequentie verhogen of verlagen. Wanneer u een igitale ingang verbint met e parameter Motorpotentiometer OMLAAG en het igitale ingangssignaal actief is, neemt e uitgangsfrequentie af. 3 verschillene parameters hebben een effect op hoe e uitgangsfrequentie stijgt of aalt wanneer Motorpotentiometer OMHOOG of OMLAAG actief is. Dat zijn Motorpotentiometer stijgtij (P3.3.4.3), Acceleratietij (P3.4.1.2) en Deceleratietij (P3.4.1.3). Frequentiereferentie Max. frequentie Min. frequentie Motorpotentiometer stijgtij Tij [s] Motorpotentiometer OMHOOG Motorpotentiometer OMLAAG Afb. 47: De parametergroep Motorpotentiometer P3.3.4.4 MOTORPOTENTIOMETER RESET (ID 367) Deze parameter bepaalt e logica voor het resetten van e frequentiereferentie van e motorpotentiometer. De resetfunctie heeft rie opties: geen reset, reset wanneer e frequentieregelaar stopt of reset wanneer e frequentieregelaar wort uitgeschakel. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 273 Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Geen reset 1 Stoptoestan 2 Voeing uit De laatste frequentiereferentie van e motorpotentiometer blijft behouen in e stoptoestan en in het geheugen wanneer e stroom wort uitgeschakel. De frequentiereferentie van e motorpotentiometer wort ingestel op 0 wanneer e frequentieregelaar overgaat naar e stoptoestan of wanneer e frequentieregelaar wort uitgeschakel. De frequentiereferentie van e motorpotentiometer wort alleen ingestel op 0 wanneer e stroom wort uitgeschakel. 10.3.4 PARAMETERGROEP SPOELEN Gebruik e spoelfunctie om e normale besturing kortstonig te onerrukken. Met eze functie kunt u bijvoorbeel e leiing spoelen of e pomp hanmatig beienen bij het vaste constante toerental. De functie Spoelen start e frequentieregelaar op e geselecteere referentie, zoner anere startoprachten en ongeacht e beieningsplaats. P3.3.6.1 SPOELREFERENTIE 1 ACTIEF (ID 530) Het igitale ingangssignaal voor het selecteren van e frequentiereferentie voor e spoelfunctie en voor het starten van e frequentieregelaar. De spoelfrequentiereferentie is biirectioneel en e opracht Omkeren heeft geen effect op e richting van e spoelreferentie. AANWIJZING! De frequentieregelaar start zora u e igitale ingang activeert. P3.3.6.2 SPOELREFERENTIE (ID 1239) De frequentiereferentie voor e spoelfunctie. Deze referentie is biirectioneel en e opracht Omkeren heeft geen effect op e richting van e spoelreferentie. Een positieve waare van e referentie leit tot een voorwaartse richting en een negatieve waare tot een achterwaartse richting. 10.4 INSTELLINGEN VOOR RAMPING EN REMMEN P3.4.1.1 RAMP 1 VORM (ID 500) P3.4.2.1 RAMP 2 VORM (ID 501) Met e parameters Ramp 1 vorm en Ramp 2 vorm kunt u het begin en het eine van e acceleratie- en eceleratieramps vloeiener maken. Als u e waare instelt op 0,0% is e 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 274 PARAMETERBESCHRIJVINGEN rampvorm lineair. De acceleratie en eceleratie reageren irect op wijzigingen in het referentiesignaal. Als u e waare instelt tussen 1,0% en 100,0%, wort e acceleratie- of eceleratieramp S- vormig. Gebruik eze functie om e mechanische slijtage van onerelen te vermineren en om piekstromen te voorkomen wanneer e referentiewaare veranert. U kunt e acceleratietij wijzigen met parameters P3.4.1.2 (Acceleratietij 1) en P3.4.1.3 (Deceleratietij 1). [Hz] ID103, ID104 ID500 ID500 [t] Afb. 48: De acceleratie-/eceleratiecurve (S-vormig) P3.4.2.5 FREQUENTIEDREMPEL CURVEVORM 2 (ID 533) De uitgangsfrequentielimiet waarboven e tweee rampingtij en curvevorm woren gebruikt. Gebruik eze functie bijvoorbeel in pomptoepassingen voor iepe bronnen, waar een snellere rampingtij noig is wanneer e pomp wort gestart of gestopt (bij werking oner e minimumfrequentie). De tweee rampingtij wort geactiveer als e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar hoger wort an e limiet ie is ingestel in eze parameter. Stel e parameter in op 0 om eze functie uit te schakelen. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 275 f out [Hz] P3.4.2.2 P3.4.2.3 P3.4.5.2 P3.4.1.2 P3.4.1.3 Afb. 49: Activering van Ramp 2 wanneer e uitgangsfrequentie e rempelwaare overschrijt. (P. 3.4.5.2 = Frequentierempel curvevorm, P3.4.1.2 = Acceleratietij 1, P3.4.2.2 = Acceleratietij 2, P3.4.1.3 = Deceleratietij 1, P3.4.2.3 = Deceleratietij 2) P3.4.5.1 FLUXREMMEN (ID 520) Als alternatief voor DC-remmen kunt u fluxremmen gebruiken. Fluxremmen verhoogt e remcapaciteit oner omstanigheen waarbij aanvullene remweerstanen niet noig zijn. Wanneer remmen noozakelijk is, verlaagt het systeem e frequentie en wort e flux in e motor verhoog. Hieroor wort e remcapaciteit van e motor groter. Het motortoerental wort stees geregel tijens het remmen. U kunt fluxremmen in- en uitschakelen. LET OP! t [s] Gebruik e remfunctie niet continu. Bij fluxremmen wort energie omgezet in warmte. Oververhitting kan e motor beschaigen. 10.5 I/O-CONFIGURATIE 10.5.1 PROGRAMMERING VAN DIGITALE EN ANALOGE INGANGEN De ingangen van e AC-frequentieregelaar kunnen flexibel woren geprogrammeer. U kunt e beschikbare ingangen van e stanaar en optionele I/O vrij gebruiken voor verschillene functies. Het is mogelijk om het beschikbare aantal I/O's uit te breien met optiekaarten. U kunt optiekaarten installeren in slots C, D en E. Raapleeg e installatiehanleiing voor meer informatie over e installatie van optiekaarten. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 276 PARAMETERBESCHRIJVINGEN A.1 A.2 A.1 A.2 A.3 A.4 A.5 A.6 Slot A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B G F C D A E Slot B 21 22 23 24 25 26 33 34 B Afb. 50: De optiekaartsleuven en programmeerbare ingangen A. Stanaarkaartslot A en e bijbehorene klemmen B. Stanaarkaartslot B en e bijbehorene klemmen C. Optiekaartslot C 10.5.1.1 Programmering van igitale ingangen D. Optiekaartslot D E. Optiekaartslot E F. Programmeerbare igitale ingangen (DI) G. Programmeerbare analoge ingangen (AI) U kunt e beschikbare functies van igitale ingangen als parameters terugvinen in parametergroep M3.5.1. Als u een functie wilt toekennen aan een igitale ingang, moet u een waare instellen voor e esbetreffene parameter. De lijst met beschikbare functies wort weergegeven in tabel Tabel 41 Instellingen voor igitale ingangen. Voorbeel 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 277 A B C STOP READY I/O Digital Inputs ID:405 P3.5.1.11 Ext Fault Close DigINSlotA.3 Ext Fault Open DigINSlot0.2 Fault Reset Close DigINSlotA.6 Afb. 51: Het menu Digitale ingangen op het grafische isplay A. Het grafische isplay B. De naam/functie van e parameter C. De waare van e parameter (e ingestele igitale ingang) A B READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS Afb. 52: Het menu Digitale ingangen op het tekstisplay A. Het tekstisplay B. De naam/functie van e parameter C C. De waare van e parameter (e ingestele igitale ingang) In e stanaar-i/o-kaartcombinatie zijn er zes igitale ingangen beschikbaar: e klemmen 8, 9, 10, 14, 15 en 16 van slot A. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 278 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Type ingang (grafisch isplay) Type ingang (tekstisplay) Slot Ingangnr. Verklaring DigIN I A 1 DigIN I A 2 DigIN I A 3 DigIN I A 4 DigIN I A 5 DigIN I A 6 Digitale ingang nr. 1 (klem 8) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). Digitale ingang nr. 2 (klem 9) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). Digitale ingang nr. 3 (klem 10) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). Digitale ingang nr. 4 (klem 14) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). Digitale ingang nr. 5 (klem 15) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). Digitale ingang nr. 6 (klem 16) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). De functie Externe fout sluiten, in het menu te vinen via M3.5.1, is parameter P3.5.1.11. Op het grafische isplay heeft eze parameter e stanaarwaare DigIN SlotA.3. Op het tekstisplay. is at I A.3. Als eze optie is ingestel, kan e functie Externe fout sluiten woren bestuur met een igitaal signaal naar igitale ingang DI3 (klem 10). Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.1.11 Externe fout sluiten DigIN SlotA.3 405 OPEN = OK GESLOTEN = Externe fout Als u e ingang wilt veraneren van DI3 naar bijvoorbeel DI6 (klem 16) op e stanaar-i/okaart, volgt u e instructies. PROGRAMMEREN OP HET GRAFISCHE DISPLAY 1 Selecteer een parameter. Druk op e pijltoets RECHTS om e bewerkingsmous te activeren. STOP READY I/O Digital inputs ID:405 P3.5.1.11 Ext Fault Close DigINSlotA3 Ext Fault Open DigINSlot0.2 Fault Reset Close DigINSlotA6 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 279 2 In e bewerkingsmous is e optie DigIN SlotA onerstreept en knippert e waare. Als u meer igitale ingangen in uw I/O-systeem beschikbaar hebt, bijvoorbeel omat u optiekaarten hebt toegevoeg in slot C, D of E, kunt u ook eze selecteren. STOP READY I/O Ext Fault Close ID:405 P3.5.1.11 DigIN SlotA.3 Min: Max: 3 Druk nogmaals op e pijltoets RECHTS om klem 3 te activeren. STOP READY I/O Ext Fault Close ID:405 DigIN SlotA.3 P3.5.1.11 Min: Max: 4 Druk rie keer op e pijltoets OMHOOG om e geselecteere klem te veraneren in 6. Druk op OK om e wijziging te accepteren. STOP READY I/O Ext Fault Close ID:405 P3.5.1.11 DigIN SlotA.6 Min: Max: 5 Als e igitale ingang DI6 rees voor een anere functie wort gebruikt, verschijnt er een meling op het isplay. Pas een van e opties aan. STOP READY I/O ID: At least one igital input has been selecte to several operations. To prevent possible unwante operations, please check all igital input selection parameters. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 280 PARAMETERBESCHRIJVINGEN PROGRAMMEREN OP HET TEKSTDISPLAY 1 Selecteer een parameter. Druk op OK om e bewerkingsmous te openen. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 2 In e bewerkingsmous knippert e letter D. Als u meer igitale ingangen in uw I/O-systeem beschikbaar hebt, bijvoorbeel omat u optiekaarten hebt toegevoeg in slot C, D of E, kunt u ook eze selecteren. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 3 Druk nogmaals op e pijlknop naar rechts om klem 3 te activeren. De letter D knippert niet meer. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 4 Druk rie keer op e pijltoets OMHOOG om e geselecteere klem te veraneren in 6. Druk op OK om e wijziging te accepteren. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 281 5 Als e igitale ingang DI6 rees voor een anere functie wort gebruikt, schuift er een meling over het isplay. Pas een van e opties aan. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS Naat u eze stappen hebt uitgevoer, wort e functie Externe fout sluiten bestuur oor igitale ingang DI6. De waare van een functie kan ook DigIN Slot0.1 (op het grafische isplay) of I 0.1 zijn (op het tekstisplay). In at geval hebt u geen klem toegewezen aan e functie of is e ingang ingestel op Altij OPEN. Dit is e stanaarwaare van e meeste parameters in e groep M3.5.1. Sommige ingangen hebben echter stanaar e waare Altij GESLOTEN. Deze waare wort getoon als DigIN Slot0.2 op het grafische isplay of als I 0.2 op het tekstisplay. AANWIJZING! U kunt ook tijkanalen toewijzen aan igitale ingangen. Zie voor meer informatie tabel 12.1 De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties. 10.5.1.2 Programmering van analoge ingangen U kunt beschikbare analoge ingangen instellen als e oelingang voor het signaal van e analoge frequentiereferentie. A B STOP READY I/O Analog Input 1 ID:377 P3.5.2.1.1 AI1 Signal Sel AnINSlotA.1 AI1 Filter Time 0.10s AIl Signal Range 0-10V/0-20mA Afb. 53: Het menu Analoge ingangen op het grafische isplay A. Het grafische isplay B. De naam van e parameter C C. De waare van e parameter (e ingestele analoge ingang) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 282 PARAMETERBESCHRIJVINGEN B READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS Afb. 54: Het menu Analoge ingangen op het tekstisplay A. Het tekstisplay B. De naam van e parameter A C C. De waare van e parameter (e ingestele analoge ingang) In e stanaar-i/o-kaartcombinatie zijn er twee analoge ingangen beschikbaar: e klemmen 2/3 en e klemmen 4/5 van slot A. Type ingang (grafisch isplay) Type ingang (tekstisplay) Slot Ingangnr. Verklaring AnIN AI A 1 AnIN AI A 2 Analoge ingang nr. 1 (klem 2/3) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). Analoge ingang nr. 2 (klem 4/5) op e kaart in slot A (stanaar-i/o-kaart). De parameter P3.5.2.1.1 AI1 signaalselectie vint u terug oner M3.5.2.1 in het menu. De parameter heeft e stanaarwaare AnIN SlotA.1 op het grafische isplay of AI A.1 op het tekstisplay. Het oelingang voor het signaal van e analoge frequentiereferentie AI1 is aarmee e analoge ingang van e klemmen 2/3. Gebruik e DIP-schakelaars om het signaal in te stellen als spanning of stroom. Raapleeg e installatiehanleiing voor meer informatie. Inex Parameter Stanaar ID Beschrijving P3.5.2.1.1 AI1 signaalselectie AnIN SlotA.1 377 Als u e ingang van AI1 wilt wijzigen naar bijvoorbeel e analoge ingang op uw optiekaart in slot C, volgt u e instructies. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 283 PROGRAMMERING VAN ANALOGE INGANGEN OP HET GRAFISCHE DISPLAY 1 Druk op e pijlknop naar rechts om e parameter te selecteren. STOP READY I/O Analogue Input 1 ID:377 P3.5.2.1.1 AI1 Signal Sel AnIN SlotA.1 AI1 Filter Time 0.10s AI1 Signal Range 0-10V/0-20mA 2 In e bewerkingsmous is e optie AnIN SlotA onerstreept en knippert e waare. STOP READY I/O AI1 Signal Sel ID:377 P3.5.2.1.1 AnIN SlotA.1 Min: Max: 3 Druk op e pijlknop omhoog om e waare te wijzigen in AnIN SlotC. Druk op OK om e wijziging te accepteren. STOP READY I/O AI1 Signal Sel ID:377 P3.5.2.1.1 AnIN SlotC.1 Min: Max: PROGRAMMERING VAN ANALOGE INGANGEN OP HET TEKSTDISPLAY 1 Druk op OK om e parameter te selecteren. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 284 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 2 In e bewerkingsmous knippert e letter A. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 3 Druk op e pijlknop omhoog om e waare te wijzigen in C. Druk op OK om e wijziging te accepteren. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 285 10.5.1.3 Beschrijving van signaalbronnen Bron Slot0.# Functie Digitale ingangen: Met eze functie kunt u een igitaal signaal instellen op Altij OPEN of Altij GESLOTEN. Sommige signalen zijn oor e fabrikant stanaar ingestel op Altij GESLOTEN. Dit gelt bijvoorbeel voor parameter P3.5.1.15 (Vrijgave). Als u eze waare niet wijzigt, is het vrijgavesignaal altij aan. # = 1: Altij OPEN # = 2-10: Altij GESLOTEN Analoge ingangen (gebruikt voor testoeleinen): # = 1: Analoge ingang = 0% van e signaalsterke # = 2: Analoge ingang = 20% van e signaalsterke # = 3: Analoge ingang = 30% van e signaalsterke enz. # = 10: Analoge ingang = 100% van e signaalsterke SlotA.# Het nummer (#) komt overeen met e igitale ingang in slot A. SlotB.# Het nummer (#) komt overeen met e igitale ingang in slot B. SlotC.# Het nummer (#) komt overeen met e igitale ingang in slot C. SlotD.# Het nummer (#) komt overeen met e igitale ingang in slot D. SlotE.# Het nummer (#) komt overeen met e igitale ingang in slot E. Tijkanaal.# 1=Tijkanaal 1, 2=Tijkanaal 2, 3=Tijkanaal 3 Velbus-CW.# Het nummer (#) verwijst naar het bitnummer van het control wor. Velbus PD.# Het nummer (#) verwijst naar het bitnummer van Procesgegevens 1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 286 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.5.2 STANDAARDFUNCTIE VAN PROGRAMMEERBARE INGANGEN Tabel 114: Stanaarfunctie van e programmeerbare igitale en analoge ingangen Ingang Klem(men) Referentie Functie Parameterinex DI1 8 A.1 Stuursignaal 1 A P3.5.1.1 DI2 9 A.2 Stuursignaal 2 A P3.5.1.2 DI3 10 A.3 Externe fout sluiten P3.5.1.11 DI4 14 A.4 DI5 15 A.5 Vaste frequentieselectie 0 Vaste frequentieselectie 1 P3.5.1.21 P3.5.1.22 DI6 16 A.6 Foutreset sluiten P3.5.1.13 AI1 2/3 A.1 AI1 signaalselectie P3.5.2.1.1 AI2 4/5 A.2 AI2 signaalselectie P3.5.2.2.1 10.5.3 DIGITALE INGANGEN De parameters zijn functies ie u kunt koppelen aan een igitale ingangsklem. De aanuiing DigIn Slot A.2 staat voor e tweee ingang in slot A. Het is bovenien mogelijk om functies aan tijkanalen te koppelen. De tijkanalen fungeren als klemmen. U kunt e status van e igitale in- en uitgangen bewaken in e Multimonitorweergave. P3.5.1.15 VRIJGAVE (ID 407) Wanneer het contact OPEN is, kan e motor niet woren gestart. Wanneer het contact GESLOTEN is, kan e motor woren gestart. U kunt e frequentieregelaar stoppen met e parameter P3.2.5 Stopfunctie. P3.5.1.16 STARTVERGRENDELING 1 (ID 1041) P3.5.1.17 STARTVERGRENDELING 2 (ID 1042) Als er een vergreneling actief is, kan e frequentieregelaar niet woren gestart. U kunt eze functie bijvoorbeel gebruiken om te voorkomen at e frequentieregelaar wort gestart terwijl e emper gesloten is. Als u een vergreneling activeert terwijl e frequentieregelaar actief is, zal eze woren gestopt. P3.5.1.53 PARAMETER SET 1/2 SELECTIE (ID 496) De igitale ingang ie wort gebruikt om parameterset 1 of 2 te selecteren. De functie wort ingeschakel als in eze parameter een aner slot is geselecteer an DigIN Slot0. De parameterset kan alleen woren geselecteer of gewijzig wanneer e frequentieregelaar is gestopt. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 287 Contact open = parameterset 1 is e actieve set Contact gesloten = parameterset 2 is e actieve set AANWIJZING! U kunt parameterwaaren opslaan als Set 1 en Set 2 met e parameters B6.5.4 Opslaan in Set 1 en B6.5.4 Opslaan in Set 2. Deze parameters kunt u gebruiken met het beieningspaneel of e pc-tool Vacon Live. 10.5.4 ANALOGE INGANGEN P3.5.2.1.2 AI1-SIGNAAL FILTERTIJD (ID 378) Deze parameter filtert storingen uit het analoge ingangssignaal. U kunt eze parameter activeren oor een waare in te stellen ie groter is an 0. AANWIJZING! Een lange filtertij zorgt voor een tragere responstij van e regeling. Analoog ingangssignaal [%] Ongefilter signaal 100% 63% Gefilter signaal t [s] ID378 Afb. 55: Het AI1-signaalfilter P3.5.2.1.3 AI1 SIGNAALBEREIK (ID 379) Met e DIP-schakelaars op e besturingskaart kunt u het type analoge ingangssignaal (stroom of spanning) instellen. Zie e installatiehanleiing voor meer informatie. Het is ook mogelijk om het analoge ingangssignaal te gebruiken als frequentiereferentie. Door 0 of 1 te selecteren, veranert u e schaal van het analoge ingangssignaal. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 288 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 0 10 V/0 20 ma Het bereik van het analoge ingangssignaal is 0 10 V of 0 20 ma. (Welk bereik wort gebruikt, is afhankelijk van e instelling van e DIP-schakelaar op e besturingskaart). Het ingangssignaal is 0 100%. Frequentiereferentie [Hz] Max. freq.referentie Min. freq.referentie 0% 50% 100% 0 ma 10 ma 20 ma Analoog ingangssignaal [%] Afb. 56: Het bereik van het analoge ingangssignaal bij parameterwaare 0 Nummer optie Naam optie Beschrijving 1 2 10 V/4 20 ma Het bereik van het analoge ingangssignaal is 2 10 V of 4 20 ma. (Welk bereik wort gebruikt, is afhankelijk van e instelling van e DIP-schakelaar op e besturingskaart). Het ingangssignaal is 20 100%. Frequentiereferentie [Hz] Max. freq.referentie Min. freq.referentie 0% 20% 50% 100% 0 ma 4 ma 10 ma 20 ma Analoog ingangssignaal [%] Afb. 57: Het bereik van het analoge ingangssignaal bij parameterwaare 1 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 289 P3.5.2.1.4 AI1 KLANTSPEC. MIN. (ID 380) P3.5.2.1.5 AI1 KLANTSPEC. MAX. (ID 381) Met e parameters P3.5.2.1.4 en P3.5.2.1.5 kunt u het bereik van het analoge ingangssignaal vrij instellen tussen -160 en 160%. Zo kunt u het analoge ingangssignaal bijvoorbeel gebruiken als frequentiereferentie oor eze twee parameters in te stellen tussen 40% en 80%. Oner eze omstanigheen loopt e frequentiereferentie van e minimumfrequentiereferentie tot e maximumfrequentiereferentie en kan het analoge ingangssignaal variëren van 8 tot 16 ma. Frequentiereferentie [Hz] Max. freq.referentie Min. freq.referentie 0% 40% 80% 100% 0 ma 8 ma 16 ma 20 ma AI klantspec. AI klantspec. min. max. Afb. 58: AI1-signaal klantspec. min./max. Analoog ingangssignaal [%] P3.5.2.1.6 AI1 SIGNAALINVERSIE (ID 387) Bij inversie van het analoge ingangssignaal wort e signaalcurve omgekeer. Het is mogelijk om het analoge ingangssignaal te gebruiken als frequentiereferentie. Door 0 of 1 te selecteren, veranert u e schaal van het analoge ingangssignaal. Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Normaal Geen inversie. De waare 0% van het analoge ingangssignaal komt overeen met e minimumfrequentiereferentie. De waare 100% van het analoge ingangssignaal komt overeen met e maximumfrequentiereferentie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 290 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Frequentiereferentie [Hz] Max. freq.referentie Min. freq.referentie 0% 50% 100% 0 ma 10 ma 20 ma Afb. 59: AI1-signaalinversie bij parameterwaare 0 Analoog ingangssignaal [%] Nummer optie Naam optie Beschrijving 1 Geïnverteer Geïnverteer signaal. De waare 0% van het analoge ingangssignaal komt overeen met e maximumfrequentiereferentie. De waare 100% van het analoge ingangssignaal komt overeen met e minimumfrequentiereferentie. Frequentiereferentie [Hz] Max. freq.referentie Min. freq.referentie 0% 50% 100% 0 ma 10 ma 20 ma Afb. 60: AI1-signaalinversie bij parameterwaare 1 Analoog ingangssignaal [%] 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 291 10.5.5 DIGITALE UITGANGEN P3.5.3.2.1 BASIS-RO1-FUNCTIE (ID 11001) Tabel 115: De uitgangssignalen via RO1 Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Niet gebruikt De uitgang wort niet gebruikt. 1 Geree De AC-frequentieregelaar is geree voor gebruik. 2 In berijf De AC-frequentieregelaar is actief (e motor loopt). 3 Algemene fout Er is een foutuitschakeling opgetreen. 4 Algemene fout geïnverteer Er is geen foutuitschakeling opgetreen. 5 Algemeen alarm Er is een alarm gegenereer. 6 Achteruit Er is een omkeeropracht gegeven. 7 Op snelhei De uitgangsfrequentie wort gelijk aan e ingestele frequentiereferentie. 8 Fout Thermistor Er is een thermistorfout opgetreen. 9 Motorregelaar actief Een van e limietregelaars (bijv. stroomlimiet of koppellimiet) is geactiveer. 10 Startsignaal actief De startopracht van e frequentieregelaar is actief. 11 12 Beieningspaneel beiening actief I/O-B beiening actief Het beieningspaneel is geselecteer en fungeert als e actieve beieningsplaats. I/O B is geselecteer en fungeert als e actieve beieningsplaats. 13 Grenswaarebewaking 1 De grenswaarebewaking wort geactiveer als e signaalwaare buiten e ingestele boven- en onergrenswaaren 14 Grenswaarebewaking 2 komt (P3.8.3 of P3.8.7). 15 Fire mous actief De functie Fire mous is actief. 16 Spoelen actief De functie Kruipsnelhei is actief. 17 Vaste frequentie actief Er is een vaste frequentie geselecteer met e igitale ingangssignalen. 18 Snelle stop actief De functie Snelle stop is actief. 19 PID in slaapmous De PID-regelaar bevint zich in e slaapmous. 20 PID rustig vullen actief De functie Rustig vullen van e PID-regelaar is actief. 21 PID-terugkoppelingsbewaking De feebackwaare van e PID-regelaar valt niet binnen e bewakingsgrenswaaren. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 292 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Tabel 115: De uitgangssignalen via RO1 Nummer optie 22 23 24 Naam optie ExtPID-terugkoppelingsbewaking Ingangsruk alarm Vorstbeveiliging alarm Beschrijving De terugkoppelwaare van e externe PID-regelaar valt niet binnen e bewakingsgrenswaaren. De ingangsruk van e pomp is lager an e waare ie is ingestel met parameter P3.13.9.7. De gemeten temperatuur van e pomp is lager an e waare ie is ingestel met parameter P3.13.10.5. 25 Tijkanaal 1 De status van Tijkanaal 1. 26 Tijkanaal 2 De status van Tijkanaal 2. 27 Tijkanaal 3 De status van Tijkanaal 3. 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 VelBus-Control Wor bit 13 VelBus-Control Wor bit 14 VelBus-Control Wor bit 15 VelBus-procesata in1 bit 0 VelBus-procesata in1 bit 1 VelBus-procesata in1 bit 2 Onerhousteller 1 alarm Onerhousteller 1 fout Blok 1 uit Blok 2 uit Blok 3 uit Blok 4 uit Blok 5 uit De igitale (relais-)uitgangsbesturing van bit 13 in velbusbesturingswoor. De igitale (relais-)uitgangsbesturing van bit 14 in velbusbesturingswoor. De igitale (relais-)uitgangsbesturing van bit 15 in velbusbesturingswoor. De igitale (relais-)uitgangsbesturing van VelBus-procesata in 1 bit 0. De igitale (relais-)uitgangsbesturing van VelBus-procesata in 1 bit 1. De igitale (relais-)uitgangsbesturing van VelBus-procesata in 1 bit 2. De onerhousteller heeft e alarmlimiet bereikt ie is ingestel met parameter P3.16.2. De onerhousteller heeft e alarmlimiet bereikt ie is ingestel met parameter P3.16.3. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 1. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 2. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 3. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 4. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 5. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 293 Tabel 115: De uitgangssignalen via RO1 Nummer optie Naam optie Beschrijving 41 42 43 44 45 Blok 6 uit Blok 7 uit Blok 8 uit Blok 9 uit Blok 10 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 6. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 7. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 8. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 9. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 10. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. 46 Besturing jockeypomp Het stuursignaal voor e externe jockeypomp. 47 Besturing preparatiepomp Het stuursignaal voor e externe preparatiepomp. 48 Autoreinigen actief De functie Autoreinigen van e pomp is geactiveer. 49 Multi-pomp K1-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 50 Multi-pomp K2-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 51 Multi-pomp K3-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 52 Multi-pomp K4-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 53 Multi-pomp K5-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 54 Multi-pomp K6-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 55 Multi-pomp K7-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. 56 Multi-pomp K8-besturing De contactorbesturing voor e functie Multi-pomp. Toont e actieve parameterset: 69 Geselecteere parameterset OPEN = Parameterset 1 is actief GESLOTEN = Parameterset 2 is actief 10.5.6 ANALOGE UITGANGEN P3.5.4.1.1. AO1 FUNCTIE (ID 10050) Met eze parameter bepaalt u e inhou van het analoge uitgangssignaal 1. De schaling van het analoge uitgangssignaal is afhankelijk van het signaal. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 294 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer optie 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Naam optie Test 0% (Niet gebruikt) TEST 100% Uitgangsfrequentie Frequentiereferentie Motortoerental Uitgangsstroom Motorkoppel Motorvermogen Motorspanning Beschrijving De analoge uitgang wort ingestel op 0% of 20%, afhankelijk van parameter P3.5.4.1.3. De analoge uitgang wort ingestel op 100% van het signaal (10 V/20 ma). De werkelijke uitgangsfrequentie van 0 tot e maximumfrequentiereferentie. De werkelijke frequentiereferentie van 0 tot e maximumfrequentiereferentie. Het werkelijke motortoerental van 0 tot het nominale motortoerental. De uitgangsstroom van e frequentieregelaar van 0 tot e nominale motorstroom. Het werkelijke motorkoppel van 0 tot het nominale motorkoppel (100%). Het werkelijke motorvermogen van 0 tot het nominale motorvermogen (100%). De werkelijke motorspanning van 0 tot e nominale motorspanning. 9 DC spanning De werkelijke DC-linkspanning 0 1000 V. 10 11 PID-referentie PID-terugkoppeling De werkelijke referentiewaare van e PID-regelaar (0 100%). De werkelijke feebackwaare van e PID-regelaar (0 100%). 12 PID-uitgang Het uitgangssignaal van e PID-regelaar (0 100%). 13 ExtPID-uitgang Het uitgangssignaal van e externe PID-regelaar (0 100%). 14 15 16 17 18 19 VelBus-procesata in1 VelBus-procesata in1: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). VelBus-procesata in2 VelBus-procesata in2: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). VelBus-procesata in3 VelBus-procesata in3: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). VelBus-procesata in4 VelBus-procesata in4: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). VelBus-procesata in5 VelBus-procesata in5: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). VelBus-procesata in6 VelBus-procesata in6: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 295 Nummer optie Naam optie Beschrijving 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 VelBus-procesata in7 VelBus-procesata in7: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). VelBus-procesata in8 VelBus-procesata in8: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Blok 1 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 1: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 2 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 2: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 3 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 3: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 4 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 4: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 5 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 5: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 6 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 6: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 7 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 7: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 8 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 8: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 9 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 9: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. Blok 10 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 10: 0 10000 (komt overeen met 0 100,00%). Zie parametermenu M3.19 Frequentieregelaar Customizer. P3.5.4.1.4 AO1 MINIMUMSCHAAL (ID 10053) P3.5.4.1.5 AO1 MAXIMUMSCHAAL (ID 10054) Met eze twee parameters kunt u e schaling van het analoge uitgangssignaal vrij aanpassen. De schaal wort geefinieer in proceseenheen en is afhankelijk van e instelling van parameter P3.5.4.1.1 AO1 Functie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 296 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Zo kunt u bijvoorbeel e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar selecteren voor e inhou van het analoge uitgangssignaal en e parameters P3.5.4.1.4 en P3.5.4.1.5 instellen tussen 10 en 40 Hz. Dan loopt e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar van 10 tot 40 Hz en valt het analoge uitgangssignaal tussen e 0 en 20 ma. Analoog uitgangssignaal [%] 100% 20 ma 50% 10 ma 0% 0 ma 0 Hz 10 Hz 40 Hz AO min. schaal Afb. 61: De schaling van het AO1-signaal 10.6 VERBODEN FREQUENTIES AO max. schaal Max. freq.referentie Uitgangsfrequentie [Hz] In sommige processen kan het noig zijn om specifieke frequenties te vermijen omat ze problemen met mechanische resonantie kunnen opleveren. Met e functie Verboen frequenties kunt u voorkomen at eze frequenties woren gebruikt. Wanneer e ingangsfrequentiereferentie wort verhoog, wort e interne frequentiereferentie op e onergrens gehouen totat e ingangsreferentie e bovengrens overstijgt. P3.7.1 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 1 LAGE GRENSWAARDE (ID 509) P3.7.2 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 1 HOGE GRENSWAARDE (ID 510) P3.7.3 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 2 LAGE GRENSWAARDE (ID 511) 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 297 P3.7.4 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 2 HOGE GRENSWAARDE (ID 512) P3.7.5 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 3 LAGE GRENSWAARDE (ID 513) P3.7.6 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 3 HOGE GRENSWAARDE (ID 514) Werkelijke referentie Bovengrens Onergrens Onergrens Bovengrens Gevraage referentie Afb. 62: Verboen frequenties P3.7.7 RAMP TIJDFACTOR (ID 518) Met e Ramp Tijfactor kunt u e acceleratie-/eceleratietij instellen wanneer het uitgangssignaal zich in een verboen frequentiebereik bevint. De waare van e Ramp Tijfactor wort vermenigvulig met e waare van P3.4.1.2 (Acceleratietij 1) of P3.4.1.3 (Deceleratietij 1). Een waare van 0,1 zorgt bijvoorbeel voor een tien keer kortere acceleratie-/eceleratietij. Uitgangsfrequentie [Hz] Bovengrens Ramp-tijfactor = 0,3 Onergrens Ramp-tijfactor = 2,5 Tij [s] Afb. 63: De parameter Ramp Tijfactor 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 298 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.7 BEVEILIGINGEN P3.9.1.2 RESPONS BIJ EXTERNE FOUT (ID 701) Met eze parameter kunt u instellen hoe e frequentieregelaar reageert op een externe fout. Als er een fout optreet, kan e frequentieregelaar aar een meling van tonen op het isplay. Deze meling wort gemaakt via een igitale ingang. De stanaar igitale ingang is DI3. U kunt e respons bovenien ook instellen op een relaisuitgang. 10.7.1 THERMISCHE MOTORBEVEILIGINGEN De thermische motorbeveiliging voorkomt at e motor oververhit raakt. De AC-frequentieregelaar kan een stroom leveren ie groter is an e nominale stroom. Deze hoge stroom kan noig zijn voor e belasting en moet gebruikt kunnen woren. Maar oner eze omstanigheen bestaat er echter een kans op thermische overbelasting. Bij lage frequenties is het risico groter. Bij lage frequenties nemen het koeleffect en e capaciteit van e motor af. Als e motor is voorzien van een externe ventilator, is e belastingreuctie bij lage toerentallen klein. De thermische motorbeveiliging is gebaseer op berekeningen. De beschermingsfunctie berekent e belasting van e motor op basis van e uitgangsstroom van e frequentieregelaar. Als e besturingskaart niet van stroom is voorzien, woren e berekeningen gereset. U kunt e thermische motorbeveiliging aanpassen met e parameters P3.9.2.1 tot en met P3.9.2.5. U kunt e thermische status van e motor bewaken op het isplay van het beieningspaneel. Zie hoofstuk 3 Gebruikersinterfaces. AANWIJZING! Als u lange motorkabels gebruikt (max. 100 m) in combinatie met kleine frequentieregelaars ( 1,5 kw), kan e motorstroom ie wort gemeten bij e frequentieregelaar, veel hoger zijn an e werkelijke motorstroom. Dat is omat er capacitieve stromen optreen in e motorkabel. LET OP! Zorg at e luchtstroom langs e motor niet wort geblokkeer. Als e luchtstroom wort geblokkeer, kan eze functie e motor niet beschermen en kan e motor oververhit raken. Hieroor kan e motor beschaig raken. P3.9.2.3 KOELFACTOR NULTOERENTAL (ID 706) Wanneer het toerental 0 is, berekent eze functie e koelfactor in verhouing tot het punt waarop e motor bij nominale snelhei en zoner externe koeling werkt. De parameter is stanaar ingestel voor configuraties zoner externe ventilator. Als u een externe ventilator gebruikt, kunt u e waare hoger instellen an zoner ventilator. Bijvoorbeel op 90%. Als u e parameter P3.1.1.4 (Nominale motorstroom) veranert, wort parameter P3.9.2.3 automatisch teruggezet naar e stanaarwaare. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 299 Hoewel u eze parameter kunt wijzigen, heeft at geen effect op e maximale uitgangsstroom van e frequentieregelaar. U kunt e maximale uitgangsstroom alleen wijzigen met parameter P3.1.3.1 Stroomlimiet (motor). De afsnijfrequentie voor e thermische beveiliging is 70% van e waare van e parameter P3.1.1.2 Nominale motorfrequentie. P koeling 100% Overbelastingsgebie I T ID706=40% 0 Kantelfrequentie f n f Afb. 64: De curve voor e thermische motorstroom IT P3.9.2.4 MOTOR THERMISCHE TIJDCONSTANTE (ID 707) De tijconstante is e tij waarbinnen e berekene opwarmcurve 63% van e streefwaare bereikt. De uur van e tijconstante is gerelateer aan het formaat van e motor. Hoe groter e motor, hoe groter e tijconstante. De thermische tijconstante verschilt per motor. De waare verschilt ook per motorfabrikant. De stanaarwaare van e parameter is afhankelijk van het motorformaat. De t6-tij is e tij in seconen ie e motor veilig kan werken bij zes keer e nominale stroom. Het is mogelijk at e motorfabrikant eze gegevens bij e motor aanlevert. Als u e t6-waare van e motor kent, kunt u e tijconstante met behulp aarvan instellen. Gewoonlijk is e thermische tijconstante van e motor 2*t6 (in minuten). Wanneer e frequentieregelaar zich in e stoptoestan bevint, wort e tijconstante intern verrievouig omat e koeling afhankelijk is van convectie. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 300 PARAMETERBESCHRIJVINGEN I/I T Stroom t T 100% 63% Afb. 65: De thermische tijconstante van e motor T = Motor thermische tijconstante t P3.9.2.5 THERMISCHE MOTORBELASTINGSFACTOR (ID 708) Als u e waare bijvoorbeel instelt op 130%, gaat e motor naar e nominale temperatuur bij 130% van e nominale motorstroom. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 301 I/I T Stroom T Uitschakelgebie Fout/ alarm t 105% Afb. 66: De berekening van e motortemperatuur Belastbaarhei 80% Belastbaarhei 100% Belastbaarhei 130% t 10.7.2 BEVEILIGING MOTORBLOKKERING De beveiligingsfunctie tegen motorblokkering beschermt e motor tegen korte overbelastingen. Overbelasting kan bijvoorbeel optreen wanneer e as stil komt te staan. U kunt e reactietij van e beveiliging tegen motorblokkering korter in stellen an e thermische motorbeveiliging. De blokkeertoestan van e motor kan woren geefinieer met e parameters P3.9.3.2 Blokkeerstroom en P3.9.3.4 Blokkeerfrequentielimiet. Als e stroom hoger is an e grenswaare en e uitgangsfrequentie lager is an e grenswaare, bevint e motor zich in blokkeertoestan. De blokkeerbeveiliging is een soort overstroombeveiliging. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 302 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AANWIJZING! Als u lange motorkabels gebruikt (max. 100 m) in combinatie met kleine frequentieregelaars ( 1,5 kw), kan e motorstroom ie wort gemeten bij e frequentieregelaar, veel hoger zijn an e werkelijke motorstroom. Dat is omat er capacitieve stromen optreen in e motorkabel. P3.9.3.2 BLOKKEERSTROOM (ID 710) U kunt e waare van eze parameter instellen tussen 0,0 en 2*IL. De blokkeertoestan treet pas op als e stroom eze limiet heeft overschreen. Als u e parameter P3.1.3.1 Motorstroomlimiet wijzigt, wort eze parameter automatisch bereken op 90% van e stroomlimiet. AANWIJZING! De waare van e blokkeerstroom moet lager zijn an motorstroomlimiet. I Blokkeringsgebie ID710 f Afb. 67: De instellingen voor blokkeringskenmerken ID712 P3.9.3.3 BLOKKEERTIJDSLIMIET (ID 711) U kunt e waare van eze parameter instellen tussen 1,0 en 120,0 s. Dit is e maximumtij at e blokkeertoestan actief mag zijn. Een interne teller hout e blokkeertij bij. Als e waare van e blokkeertijteller eze grenswaare overschrijt, schakelt e bescherming e frequentieregelaar uit. 10.7.3 ONDERBELASTINGSBESCHERMING (DROOGLOOP) De onerbelastingsbeveiliging voor e motor zorgt ervoor at e motor belast wort wanneer e frequentieregelaar actief is. Als e belasting van e motor wegvalt, kunnen er problemen optreen. Zo kan at bijvoorbeel uien op een gebroken aanrijfriem of een roge pomp. U kunt e onerbelastingsbeveiliging van e motor instellen met parameters P3.9.4.2 (Onerbelastingsbeveiliging: velverzwakkingsbelasting) en P3.9.4.3 (Onerbelastingsbeveiliging: nulfrequentiebelasting). De onerbelastingscurve is een 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 303 kwaratische curve tussen e nulfrequentie en het velverzwakkingspunt. De bescherming is niet actief bij frequenties lager an 5 Hz. Bij frequenties lager an 5 Hz hout e onerbelastingstijteller e tij ook niet bij. De waaren van e parameters voor onerbelastingsbeveiliging woren ingestel als percentage van het nominale motorkoppel. De schalingsverhouing van e interne koppelwaare kunt u afleien van e motortypeplaatgegevens, e nominale motorstroom en e nominale stroom van e frequentieregelaar IH. Als u een anere stroom gebruikt an e nominale motorstroom, neemt e nauwkeurighei van e berekening af. AANWIJZING! Als u lange motorkabels gebruikt (max. 100 m) in combinatie met kleine frequentieregelaars ( 1,5 kw), kan e motorstroom ie wort gemeten bij e frequentieregelaar, veel hoger zijn an e werkelijke motorstroom. Dat is omat er capacitieve stromen optreen in e motorkabel. P3.9.4.2 ONDERBELASTINGSBEVEILIGING: VELDVERZWAKKINGSGEBIEDBELASTING (ID 714) U kunt e waare van eze parameter instellen tussen 10,0 en 150,0% * TnMotor. Deze parameter geeft e waare voor het minimumkoppel wanneer e uitgangsfrequentie hoger is an het velverzwakkingspunt. Als u e parameter P3.1.1.4 (Nominale motorstroom) veranert, wort eze parameter automatisch teruggezet naar e stanaarwaare. Zie 10.7.3 Onerbelastingsbescherming (roogloop). Koppel ID714 ID715 Velverzwakkingspunt f 5 Hz Onerbelastingsgebie Afb. 68: De minimumbelasting instellen P3.9.4.4 ONDERBELASTINGSBEVEILIGING: TIJDSLIMIET (ID 716) U kunt e tijslimiet instellen tussen 2,0 en 600,0 s. Dit is e maximumtij at e onerbelastingstoestan actief mag zijn. Een interne teller hout e onerbelastingstij bij. Als e waare van e onerbelastingstijteller eze grenswaare overschrijt, schakelt e bescherming e frequentieregelaar uit. De 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 304 PARAMETERBESCHRIJVINGEN frequentieregelaar wort uitgeschakel zoals ingestel in parameter P3.9.4.1 Fout onerbelasting. Als e frequentieregelaar stopt, gaat e onerbelastingsteller terug naar 0. Onerbelastingstijteller ID716 Uitschakelgebie Uitschakeling/ waarschuwing ID713 Tij Onerbelasting Geen onerbel. Afb. 69: De werking van e onerbelastingstijteller P3.9.5.1 QUICK STOP-MODUS (ID 1276) P3.9.5.2 (P3.5.1.26) QUICK STOP-ACTIVERING (ID 1213) P3.9.5.3 QUICK STOP-DECELERATIETIJD (ID 1256) P3.9.5.4 QUICK STOP-FOUTRESPONS (ID 744) Met e functie Snelle stop kunt u e frequentieregelaar in bijzonere situaties stoppen via e I/O of Velbus. Wanneer e functie Snelle stop wort geactiveer, kunt u e frequentieregelaar vertragen en tot stilstan brengen. Het is mogelijk om een alarm- of foutmeling te genereren ie wort opgenomen in e foutenhistorie om aan te geven at er een snelle stop is uitgevoer. LET OP! Gebruik e functie Snelle stop niet als noostop. Bij een noostop moet e stroomtoevoer naar e motor woren uitgeschakel. Dat gebeurt niet bij een snelle stop. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 305 VB Control Wor B12 I/O Snelle stop actief Normale werking OR IN 1 IN 2 Snelle stop actief Ja Start/stopsequentie volgens Quick Stop-mous en Quick Stopeceleratietij Frequentieregelaar gestopt? NEE Ja Frequentieregelaar geforceer naar status Niet geree en alarm/fout geactiveer volgens Quick Stop-foutrespons Snelle stop actief Afb. 70: De snelle stop-logica P3.9.8.1 ANALOGE INGANG LAAG NIVEAU BEVEILIGING (ID 767) Met e functie AI laag niveau beveiliging kunt u problemen met het analoge ingangssignaal opsporen. Deze functie beschermt alleen analoge ingangen ie als frequentiereferentie of oor PID-/ExtPID-regelaars woren gebruikt. U kunt e beveiliging inschakelen wanneer e frequentieregelaar zich in e runtoestan bevint of wanneer eze zich in e run- of stoptoestan bevint. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 306 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer optie Naam optie Beschrijving 1 Beveiliging uitgeschakel 2 3 Beveiliging ingeschakel in runtoestan Beveiliging ingeschakel in run- en stoptoestan De beveiliging is alleen ingeschakel als e frequentieregelaar zich in e runtoestan bevint. De bescherming is ingeschakel in zowel e run- als e stoptoestan. P3.9.8.2 FOUT ANALOGE INGANG TE LAAG (ID 700) Als AI laag niveau beveiliging is ingeschakel met parameter P3.9.8.1, geeft eze parameter een respons met foutcoe 50 (fout-id 1050). De functie AI laag niveau beveiliging bewaakt het signaalniveau van e analoge ingangen 1 6. Als het analoge ingangssignaal geurene 500 ms lager blijft an 50% van het minimale signaal, wort een alarm of fout AI te laag gegenereer. AANWIJZING! U kunt e waare Alarm + laatste frequentie alleen gebruiken wanneer u analoge ingang 1 of 2 gebruikt als frequentiereferentie. Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Geen actie AI laag niveau beveiliging wort niet gebruikt. 1 Alarm 2 Alarm, vaste frequentie 3 Alarm, laatste frequentie 4 Fout De frequentiereferentie wort ingestel op e waare in P3.9.1.13 Vaste frequentiealarm. De laatste gelige frequentie wort vastgehouen als frequentiereferentie. De frequentieregelaar stopt zoals ingestel in P3.2.5 Stopmous. 5 Fout, uitlopen De frequentieregelaar stopt oor uit te lopen. 10.8 AUTOMATISCHE RESET P3.10.1 AUTOMATISCHE RESET (ID 731) Met parameter P3.10.1 kunt u e functie Automatische reset inschakelen. Bepaal welke fouten automatisch moeten woren gereset oor een waare 0 of 1 toe te kennen aan e parameters P3.10.6 tot en met P3.10.13. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 307 AANWIJZING! De functie Automatische reset is alleen beschikbaar voor bepaale typen fouten. P3.10.3 WACHTTIJD (ID 717) P3.10.4 PROBEERTIJD (ID 718) Met eze parameter kunt u e probeertij voor e functie Automatische reset instellen. Tijens e probeertij probeert e functie Automatische reset e fouten ie optreen te resetten. De tijteller begint bij e eerste automatische reset. De volgene fout start e probeertij opnieuw. P3.10.5 AANTAL POGINGEN (ID 759) Als het aantal pogingen geurene e probeertij groter is an e waare van eze parameter, wort er een permanente fout gegenereer. Als at niet het geval is, wort e fout uit beel verwijer naat e probeertij is verstreken. Met parameter P3.10.5 kunt u instellen hoe vaak een fout geurene e probeertij ie is ingestel met P3.10.4 automatisch mag woren gereset. Het fouttype heeft geen effect op het maximumaantal. Wachttij ID717 Wachttij ID717 Wachttij ID717 Fouttrigger Alarm Reset 1 Reset 2 Auto reset Probeertij Probeertij ID718 Fout actief Afb. 71: De functie Automatische reset Aantal pogingen: (ID759 = 2) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 308 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.9 TIMERFUNCTIES Met e timerfuncties kunt u functies besturen op basis van e real-time klok (RTC). Alle functies ie kunnen woren aangestuur met een igitale ingang, kunnen ook woren aangestuur op basis van e RTC met tijkanalen 1 3. Een externe PLC voor besturing van een igitale ingang is niet noozakelijk. U kunt e open en gesloten intervallen van e ingang intern programmeren. Voor het beste resultaat met e timerfuncties moet u een batterij plaatsen en e real-time klok nauwkeurig instellen in e opstartwizar. De batterij is leverbaar als optie. TIJDKANALEN AANWIJZING! Het wort afgeraen om e timerfuncties te gebruiken zoner hulpbatterij. Als er geen batterij is geplaatst voor e RTC, woren e tij- en atuminstellingen van e frequentieregelaar telkens gereset wanneer e voeing uit geschakel wort. U kunt het uitgangssignaal van het interval en/of e timerfuncties toewijzen aan tijkanalen 1 3. Gebruik e tijkanalen voor het aansturen van aan/uit-functies, zoals relaisuitgangen of igitale ingangen. U kunt e aan/uit-logica van e tijkanalen configureren oor intervallen en/of timers toe te wijzen. Een tijkanaal kan woren bestuur oor een groot aantal verschillene intervallen en timers. P Toewijzen aan kanaal Interval 1 Interval 2 Interval 3 Interval 4 Interval 5 Tijkanaal 1 Tijkanaal 2 Tijkanaal 3 Timer 1 Timer 2 Timer 3 Afb. 72: Intervallen en timers kunnen flexibel woren toegewezen aan een tijkanaal. Elk interval en tijrelais heeft een parameter waarmee u eze kunt toewijzen aan een tijkanaal. INTERVALLEN Met e parameters kunt u een AAN-Tij en een UIT-Tij toewijzen aan intervallen. Dit is e agelijkse berijfstij van het interval op e agen ie zijn ingestel met parameters Vanaf ag en T/m ag. Met e onerstaane parameterinstellingen is het interval bijvoorbeel actief van 7 tot 9 uur 's ochtens van maanag tot en met vrijag. Het tijkanaal fungeert als een virtuele igitale ingang. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 309 AAN-Tij: 07:00:00 UIT-Tij: 09:00:00 Vanaf ag: Maanag T/m ag: Vrijag TIMERS Met e timers kunt u een tijkanaal geurene een bepaale tij activeren met een opracht van een igitale ingang of een tijkanaal. Resterene tij Tij Activering Duur UIT Afb. 73: Het activeringssignaal is afkomstig van een igitale ingang of een virtuele igitale ingang zoals een tijkanaal. Het tijrelais telt af vanaf e neergaane flank. Met e parameters hieroner wort e timer geactiveer wanneer igitale ingang 1 in slot A gesloten is. Ze zorgen er bovenien voor at e timer geurene 30 seconen actief blijft naat eze is geopen. Duur: 30 s Timer: DigIn SlotA.1 U kunt een uur van 0 seconen gebruiken om een tijkanaal te onerrukken at is geactiveer met een igitale ingang. Dan is er geen uitschakelvertraging na e neergaane flank. Voorbeel: Probleem De AC-frequentieregelaar wort in een magazijn gebruikt om e airconitioning aan te sturen. Het systeem moet op weekagen van 7 tot 17 uur en in het weeken van 9 tot 13 uur actief zijn. Bovenien moet het systeem actief kunnen zijn buiten eze tijen zolang er personeel aanwezig is in het gebouw. De frequentieregelaar moet actief blijven geurene 30 minuten naat het personeel is vertrokken. Oplossing 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 310 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Stel 2 intervallen in: 1 voor weekagen en 1 voor weekenen. Er is ook een timer noig om het proces buiten e vaste uren in te schakelen. Zie e configuratie hieroner. Interval 1 P3.12.1.1: AAN-Tij: 07:00:00 P3.12.1.2: UIT-Tij: 17:00:00 P3.12.1.3: Dagen: maanag, insag, woensag, onerag, vrijag P3.12.1.4: Toewijzen aan kanaal: Tijkanaal 1 STOP READY I/O ID:1466 ON Time OFF Time Days Interval 1 M3.12.1.3 07:00:00 17:00:00 0 Afb. 74: Een interval instellen met timerfuncties STOP READY I/O Days ID: M3.12.1.3 Eit Help Afb. 75: De bewerkingsmous activeren A to favourites STOP READY I/O Days ID: Sunay Monay Tuesay Wenesay Thursay Friay M3.12.1.3.1 Afb. 76: De keuzevakjes voor e weekagen selecteren Interval 2 P3.12.2.1: AAN-Tij: 09:00:00 P3.12.2.2: UIT-Tij: 13:00:00 P3.12.2.3: Dagen: zaterag, zonag P3.12.2.4: Toewijzen aan kanaal: Tijkanaal 1 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 311 Timer 1 P3.12.6.1: Duur: 1800 s (30 min) P3.12.6.2: Timer 1: DigIN SlotA.1 (e parameter vint u in het menu voor igitale ingangen) P3.12.6.3: Toewijzen aan kanaal: Tijkanaal 1 P3.5.1.1: Stuursignaal 1 A: Tijkanaal 1 voor e I/O-runopracht Interval 1 Dagen = maanag t/m vrijag AAN = 07:00:00 u UIT = 17:00:00 u Interval 2 Dagen = zaterag en zonag AAN = 09:00:00 u UIT = 13:00:00 u Digitale ingang 1 in slot A Timer 1 Duur = 1800 s P Stuursignaal 1 A Tijkanaal 1 Start/Stop Afb. 77: In plaats van een igitale ingang wort tijkanaal 1 gebruikt als stuursignaal voor e startopracht. 10.10 PID-REGELAAR P3.13.1.9 DODE ZONE (ID 1056) P3.13.1.10 VERTRAGING DODE ZONE (ID 1057) Als e werkelijke waare geurene e perioe ie is ingestel met Vertraging oe zone binnen e oe zone blijft, wort het uitgangssignaal van e PID-regelaar vergrenel. Deze functie voorkomt slijtage en ongewenste bewegingen van beieningselementen zoals kleppen. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 312 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Doe zone (ID1056) Referentie Vertraging oe zone (ID1057) Werkelijke waare Uitgang vergrenel Afb. 78: De functie Doe zone 10.10.1 VOORUITSTURING P3.13.4.1 DE FUNCTIE VOORUITSTURING (ID 1059) Voor een goee werking van e functie Vooruitsturing zijn gewoonlijk nauwkeurige procesmoellen vereist. In sommige situaties is vooruitsturing op basis van versterking en verschuiving voloene. De functie Vooruitsturing maakt geen gebruik van feebackmetingen van e werkelijke proceswaare. De vooruitsturing vertrouwt op anere metingen ie een effect hebben op e gestuure proceswaare. VOORBEELD 1: U kunt het waterniveau in een tank bewaken met behulp van flowbesturing. Het gewenste waterniveau wort ingestel als referentiewaare en het werkelijke niveau als feeback. Het stuursignaal bewaakt e flow ie binnenkomt. De uitstroom is een meetbare verstoring. Door e verstoring te meten, kunt u proberen te corrigeren voor e verstoring met behulp van vooruitsturing (versterking en verschuiving) ie u toevoegt aan e PID-uitgang. De PID-regelaar reageert veel sneller op wijzigingen in e uitstroom an wanneer u slechts één niveau meet. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 313 Niveauref. PID + + Vooruitsturing LT Niveaubesturing FT Uitstroombesturing Afb. 79: Vooruitsturing 10.10.2 SLAAPFUNCTIE P3.13.5.1 REF 1 SLAAPFREQUENTIE (ID 1016) De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous (at wil zeggen at e frequentieregelaar stopt) wanneer e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar kleiner is an e frequentielimiet ie is ingestel in eze parameter. De waare van eze parameter wort gebruikt wanneer het referentiesignaal van e PIDregelaar wort overgenomen van e referentiebron 1. Voorwaaren voor overgaan naar e slaapmous De uitgangsfrequentie blijft langer an ingestel in e slaapvertragingstij oner e slaapfrequentie. Het PID-terugkoppelsignaal blijft boven het ingestele ontwaakniveau. Voorwaaren voor ontwaken uit e slaapstan Het PID-terugkoppelsignaal aalt oner het ingestele ontwaakniveau. AANWIJZING! Als het ontwaakniveau verkeer is ingestel, kan at ertoe leien at e frequentieregelaar niet overgaat naar e slaapmous. P3.13.5.2 REF 1 SLAAPVERTRAGING (ID 1017) De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous (at wil zeggen at e frequentieregelaar stopt) wanneer e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar langer kleiner is an e slaapfrequentielimiet an is ingestel met eze parameter. De waare van eze parameter wort gebruikt wanneer het referentiesignaal van e PIDregelaar wort overgenomen van e referentiebron 1. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 314 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.13.5.3 REF 1 ONTWAAKNIVEAU (ID 1018) P3.13.5.4 SP1 ONTWAAKMODUS (ID 1019) Met eze parameters kunt u instellen wanneer e frequentieregelaar ontwaakt uit e slaapmous. De frequentieregelaar ontwaakt uit e slaapmous wanneer e waare van PIDterugkoppeling oner het ontwaakniveau zakt. Deze parameter bepaalt of het ontwaakniveau wort gebruikt als statisch, absoluut niveau of als relatief niveau at e PID-referentiewaare volgt. Optie 0 = Absoluut niveau (Het ontwaakniveau is een statisch niveau at e referentiewaare niet volgt.) Optie 1 = Relatief referentiepunt (Het ontwaakniveau is een verschuiving oner e werkelijke referentiewaare. Het ontwaakniveau volgt e werkelijke referentie.) Referentie PID-referentie Ontwaakniveau t Afb. 80: Ontwaakmous: absoluut niveau Referentie PID-referentie Ontwaakniveau t Afb. 81: Ontwaakmous: relatief referentiepunt P3.13.5.5 SP1,SLAAPBOOST (ID 1793) Voorat e frequentieregelaar overgaat naar e slaapstan, neemt het PID-referentiepunt automatisch toe. Dit zorgt voor een hogere proceswaare. Daaroor blijft e slaapstan langer actief, zelfs wanneer er enige lekkage optreet. Het boostniveau wort gebruikt wanneer er een frequentierempel en vertraging gelt voor het overgaan naar e slaapstan. Na verhoging van e referentie op basis van e werkelijke waare wort e boostverhoging van e referentie gewist en gaat e frequentieregelaar over naar e slaapstan en stopt e motor. Het verhooge niveau is positief wanneer irecte PIDregeling (P3.13.1.8 = Normaal) is ingestel, of negatief wanneer omgekeere PID-regeling is ingestel (P3.13.1.8 = Geïnverteer). 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 315 Als e werkelijke waare e verhooge referentiewaare niet bereikt, wort e boostverhoging gereset na e tij ie is ingestel in P3.13.5.5. De frequentieregelaar gaat over naar normale regeling met e normale referentie. Als er in een multi-pompsystemen tijens e verhoging een hulppomp start, wort e boostproceure afgebroken en wort e normale regeling hervat. P3.13.5.5 REF 2 SLAAPFREQUENTIE (ID 1075) Zie e beschrijving van parameter P3.13.5.1. P3.13.5.6 REF 2 SLAAPVERTRAGING (1076) Zie e beschrijving van parameter P3.13.5.2. P3.13.5.7 REF 2 ONTWAAKNIVEAU (ID 1077) Zie e beschrijving van parameter P3.13.5.3. P3.13.5.8 SP2 ONTWAAKMODUS (ID 1020) Zie e beschrijving van parameter P3.13.5.4. P3.13.5.11 SP2, SLAAPBOOST (ID 1794) Zie e beschrijving van parameter P3.13.5.5. 10.10.3 TERUGKOPPELBEWAKING Maak gebruik van terugkoppelbewaking om te zorgen at e PID-feebackwaare (e proceswaare of e werkelijke waare) binnen e ingestele grenswaaren blijft. Met eze functie kunt u bijvoorbeel een leiingbreuk constateren en overstromingen voorkomen. Deze parameters bepalen het bereik waarin het PID-feebacksignaal oner normale omstanigheen moet blijven. Als het PID-feebacksignaal langer an e ingestele vertraging buiten het ingestele bereik komt, wort er een terugkoppelbewakingsfout gegenereer (foutcoe 101). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 316 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.13.6.1 TERUGKOPPELBEWAKING INSCHAKELEN (ID 735) Bovengrenswaare (ID736) Onergrenswaare (ID758) Werkelijke waare Referentie Vertraging (ID737) Reguleermous Alarm of fout Afb. 82: De functie Terugkoppelbewaking P3.13.6.2 BOVENGRENSWAARDE (ID 736) P3.13.6.3 ONDERGRENSWAARDE (ID 758) Stel e bovengrenswaare en e onergrenswaare ronom e referentiewaare in. Wanneer e werkelijke waare buiten e grenswaaren valt, wort er een teller gestart. Wanneer e werkelijke waare vervolgens weer tussen e limieten aalt, telt e teller weer terug. Wanneer e teller een waare krijgt ie hoger is an e waare in P3.13.6.4 Vertraging, wort er een alarm of fout gegenereer. Met e parameter P3.13.6.5 (Respons bij PID1-bewakingsfout) kunt u instellen hoe e frequentieregelaar reageert. 10.10.4 DRUKVERLIES COMPENSATIE Wanneer u een lange leiing met veel aftakkingen oner ruk brengt, kunt u e sensor het beste in het mien van e leiing plaatsen (positie 2 in e afbeeling). U kunt e sensor ook irect achter e pomp plaatsen. Zo krijgt u e juiste ruk irect achter e pomp. Vererop in e leiing neemt e ruk echter af, afhankelijk van e flow. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 317 Druk Geen flow Wel flow Leiinglengte PT PT Positie 1 Positie 2 Afb. 83: De positie van e ruksensor P3.13.7.1 COMPENSATIE VOOR REFERENTIE 1 INSCHAKELEN (ID 1189) P3.13.7.2 REFERENTIE 1 MAXIMALE COMPENSATIE (ID 1190) De sensor wort op locatie 1 geplaatst. De ruk in e leiing blijft constant wanneer er geen flow is. Als er wel flow is, neemt e ruk vererop in e leiing echter af. Als u aarvoor wilt compenseren, moet u e referentie verhogen naarmate e flow toeneemt. Er wort op basis van e uitgangsfrequentie een schatting van e gemaakt flow. Op basis aarvan neemt e referentie lineair toe met e flow. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 318 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Referentie Referentie + max. compensatie Referentie Min. freq. en flow Max. freq. en flow Druk Geen flow Met flow en compensatie Leiinglengte PT PT Positie 1 Positie 2 Afb. 84: Referentiepunt 1 inschakelen voor rukverliescompensatie. 10.10.5 RUSTIG VULLEN De functie Rustig vullen wort gebruikt om het proces tot een specifiek niveau te brengen voorat e PID-regelaar e besturing overneemt. Als het ingestele niveau niet binnen e time-outperioe wort bereikt, wort er een fout gegenereer. U kunt e functie gebruiken om een lege leiing langzaam te vullen zoat er geen sterke waterstromen optreen ie e leiing kunnen breken. We raen aan om e functie Rustig vullen altij te gebruiken wanneer u e functie Multipomp gebruikt. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 319 P3.13.8.1 RUSTIG VULLEN FUNCTIE (ID 1094) De werking van e functie Rustig vullen. 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel (niveau) De regelaar werkt met een constante frequentie (P3.13.8.2 Rustig vullen frequentie) totat het terugkoppelsignaal van e PID het niveau voor rustig vullen (P3.13.8.3 Rustig vullen niveau) bereikt. Dan neemt e PID-regelaar e regeling over. Als het PID-terugkoppelsignaal het niveau voor rustig vullen niet bereikt binnen e time-out voor rustig vullen (P3.13.8.4 Rustig vullen time-out), wort er een fout voor rustig vullen gegenereer (P3.13.8.4 Rustig vullen time-out heeft een waare groter an 0). Deze mous voor rustig vullen wort vooral toegepast in verticale installaties. 2 = Ingeschakel (time-out) De frequentieregelaar werkt op een constant frequentie (P3.13.8.2 Rustig vullen frequentie) totat e time-out voor rustig vullen (P3.13.8.4 Rustig vullen time-out) is verstreken. Naat e time-out voor rustig vullen is verstreken, neemt e PID-regelaar e regeling over. In eze mous kan geen fout voor rustig vullen woren gegenereer. Deze mous voor Rustig vullen wort veel toegepast in horizontale installaties. P3.13.8.2 RUSTIG VULLEN FREQUENTIE (ID 1055) Met eze parameter kunt u e constante frequentiereferentie instellen ie wort gebruikt wanneer e functie Rustig vullen actief is. P3.13.8.3 RUSTIG VULLEN NIVEAU (ID 1095) Als u eze parameter wilt gebruiken, selecteert u e optie Ingeschakel (niveau) voor P3.13.8.1 Rustig vullen functie. Deze parameter geeft het niveau van het PID-terugkoppelsignaal aan waarboven e functie Rustig vullen wort geeactiveer en e PID-regelaar e regeling overneemt. P3.13.8.4 RUSTIG VULLEN TIME-OUT (ID 1096) Als u e optie Ingeschakel (niveau) hebt geselecteer voor e parameter P3.13.8.1 Rustig vullen functie, geeft e parameter Rustig vullen time-out e time-out aan voor het Rustig vullen niveau. Als eze tij verstrijkt zoner at het niveau bereikt wort, wort er een Rustig vullen fout gegenereer. Als u e optie Ingeschakel (time-out) hebt geselecteer voor e parameter P3.13.8.1 Rustig vullen functie, geeft e parameter Rustig vullen time-out aan hoelang e frequentieregelaar werkt op e constante frequentie voor rustig vullen (P3.13.8.2 Rustig vullen frequentie) voorat e PID-regelaar e regeling overneemt. P3.13.8.5 RUSTIG VULLEN FOUTRESPONS (ID 738) De foutrespons voor F100, PID Rustig vullen time-out fout. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 320 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens stopmous) 3 = Fout (stop oor uitlopen) 10.10.6 INGANGSDRUK BEWAKING Met e functie Ingangsruk bewaking kunt u zorgen at er voloene water in e pompinlaat zit. Wanneer er genoeg water is, zuigt e pomp geen lucht aan en vint er geen aanzuigcavitatie plaats. Als u eze functie wilt gebruiken, moet u een ruksensor op e pompinlaat monteren. Als e ingangsruk van e pomp lager wort an e ingestele alarmlimiet, wort er een alarm gegenereer. De referentiewaare van e PID-regelaar neemt af en zorgt ervoor at e uitgangsruk van e pomp aalt. Als e ruk lager wort an e foutlimiet, stopt e pomp en wort er een fout gegenereer. Netspanning PT Inlaat Afb. 85: De locatie van e ruksensor Uitlaat 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 321 Ingangsruk Bewakingsalarmniveau Bewakingsfoutniveau Ingangsrukbewaking PID-referentie PID-referentie Bewakingsfoutvertraging Bewakingsfoutvertraging PID-referentiereuctie Ingangsrukalarm (igitaal uitgangssignaal) Motor raait Afb. 86: De functie Ingangsruk bewaking Ja Nee 10.10.7 SLAAPFUNCTIE WANNEER GEEN VRAAG IS GEDETECTEERD (SNDD) Deze functie zorgt at e pomp niet met hoge toeren raait wanneer er geen vraag is in het systeem. De functie wort actief wanneer het PID-terugkoppelsignaal en e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar langer binnen het opgegeven bereik blijven an is ingestel met e parameter P3.13.10.4 SNDD-bewakingstij. Er zijn verschillene hysteresisinstellingen voor het PID-terugkoppelsignaal en e uitgangsfrequentie. De hysteresis voor e PID-terugkoppeling (SNDD-fouthysteresis P3.13.10.2) wort opgegeven in e geselecteere proceseenhei ronom e PIDreferentiewaare. Wanneer eze functie actief is, wort er een tijelijke interne biaswaare (Werkelijke SNDDtoevoeging) toegevoeg aan e terugkoppelwaare. Als er geen vraag is in het systeem, nemen e PID-uitgangsfrequentie en e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar af naar 0. Als e PID-terugkoppelwaare binnen het hysteresisgebie blijft, gaat e frequentieregelaar over naar e slaapmous. Als e PID-terugkoppelwaare niet binnen het hysteresisgebie blijft, wort e functie geeactiveer en blijft e frequentieregelaar actief. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 322 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Hz A H D J K B C G F I t E Afb. 87: Slapen geen vraag geetecteer A. De uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar B. De PID-terugkoppelwaare C. De PID-referentiewaare D. SNDD-frequentiehysteresis (P3.13.10.3) E. SNDD-fouthysteresis (P3.13.10.2) Het hysteresisgebie ronom e PIDreferentiewaare. F. Werkelijke SNDD-toevoeging (P3.13.10.5) G. SNDD-bewakingstij (P3.13.10.4) H. De PID-terugkoppelwaare en e uitgangsfrequentie van e frequentieregelaar bevinen zich geurene e ingestele tij (SNDDbewakingstij) binnen het hysteresisgebie. Er wort een biaswaare (Werkelijke SNDDtoevoeging) toegevoeg aan e PIDterugkoppelwaare. I. Ref 1 slaapvertragingstij (P3.13.5.2) J. De frequentieregelaar gaat over naar e slaapmous. K. Proceseenhei (P3.13.1.4) t P3.14.1.7 SELECTIE PROCESEENHEID (ID 1636) P3.14.1.8MAX PROCESEENHEID (ID 1664) P3.14.1.9MIN.PROCESEENHEID (ID 1665) Met e parameters Selectie Proceseenhei, Min.proceseenhei en Max.proceseenhei kunt u e proceseenhei (bijv. bar of pascal) instellen voor alle parameters en controlewaaren ie betrekking hebben op PID-besturing (bijv. terugkoppeling en referentie). De parameters Min.proceseenhei en Max proceseenhei moeten woren ingestel op basis van het bereik van e terugkoppelingssensor. Voorbeel: In e pompapplicatie is het signaalbereik van e ruksensor 4 20 ma voor een ruk van 0 10 bar. De proceseenhei van e PID-regelaar kan als volgt woren ingestel: Selectie Proceenhei = bar Min.proceseenhei = 0,00 bar Max proceseenhei = 10,00 bar 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 323 10.10.8 MULTIREFERENTIE P3.13.12.1 MULTIREFERENTIE 0 (ID 15560) P3.13.12.2 MULTIREFERENTIE 1 (ID 15561) P3.13.12.3 MULTIREFERENTIE 2 (ID 15562) P3.13.12.4 MULTIREFERENTIE 3 (ID 15563) P3.13.12.5 MULTIREFERENTIE 4 (ID 15564) P3.13.12.6 MULTIREFERENTIE 5 (ID 15565) P3.13.12.7 MULTIREFERENTIE 6 (ID 15566) P3.13.12.8 MULTIREFERENTIE 7 (ID 15567) P3.13.12.9 MULTIREFERENTIE 8 (ID 15568) P3.13.12.10 MULTIREFERENTIE 9 (ID 15569) P3.13.12.11 MULTIREFERENTIE 10 (ID 15570) P3.13.12.12 MULTIREFERENTIE 11 (ID 15571) P3.13.12.13 MULTIREFERENTIE 12 (ID 15572) MULTIREFERENTIE 13 (ID 15573) P3.13.12.14 MULTIREFERENTIE 13 (ID 15573) P3.13.12.15 MULTIREFERENTIE 14 (ID 15574) P3.13.12.16 MULTIREFERENTIE 15 (ID 15575) De parameters tonen e vaste referentiewaaren van e PID-regelaar. De waaren woren weergegeven in e proceseenhei ie is geselecteer met parameter P3.13.1.4 Selectie Proceseenhei. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 324 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AANWIJZING! De parameters woren automatisch aangepast wanneer e parameters P3.13.1.5 Min.proceseenhei of P3.13.1.6 Max.proceseenhei woren gewijzig. 10.10.8.1 P3.13.12.17 Selectie multireferentie, bit 0 (ID 15576) P3.13.12.18 SELECTIE MULTIREFERENTIE, BIT 1 (ID 15577) P3.13.12.19 SELECTIE MULTIREFERENTIE, BIT 2 (ID 15578) P3.13.12.20 SELECTIE MULTIREFERENTIE, BIT 3 (ID 15579) De parameters ienen voor het selecteren van multireferentie 0 15. Als u e functie Multireferentie wilt inschakelen, stelt u parameter P3.13.2.5 PID SP-selectie of P3.13.2.10 Referentie 2 bronselectie in op Multireferentie. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 325 Tabel 116: Selectie van e multireferentiewaare Digitale ingangssignalen (x = igitaal ingangssignaal is actief) Geselecteere referentiewaare Selectie multireferentie 0 (P3.13.12.17) Selectie multireferentie 1 (P3.13.12.18) Selectie multireferentie 2 (P3.13.12.19) Selectie multireferentie 3 (P3.13.12.20) Multireferentie 0 x Multireferentie 1 x Multireferentie 2 x x Multireferentie 3 x Multireferentie 4 x x Multireferentie 5 x x Multireferentie 6 x x x Multireferentie 7 x Multireferentie 8 x x Multireferentie 9 x x Multireferentie 10 x x x Multireferentie 11 x x Multireferentie 12 x x x Multireferentie 13 x x x Multireferentie 14 x x x x Multireferentie 15 10.11 DE FUNCTIE MULTI-POMP Met e functie Multi-pomp kunt u een systeem besturen at bestaat uit maximaal 8 motoren, bijvoorbeel pompen, ventilatoren of compressoren, ie parallel geschakel zijn. De interne PID-regelaar van e frequentieregelaar bepaalt hoeveel motoren moeten woren ingeschakel wanneer er vraag is, en regelt het toerental van e motoren. 10.11.1 CHECKLIST VOOR INBEDRIJFSTELLING MULTI-POMP (MULTIDRIVE) Deze checklist helpt u bij het configureren van e basisinstellingen voor het multipompsysteem (MultiDrive). Als u het beieningspaneel gebruikt voor het instellen van parameters, kunt u e applicatiewizar volgen voor het instellen van e basisinstellingen. Start e inberijfstelling met e frequentieregelaars waarbij het PID-terugkoppelsignaal (bijv. ruk) is gekoppel aan een analoge ingang (stanaar: AI2). Ga vervolgens verer met alle anere frequentieregelaars in het systeem. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 326 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Stap Actie Controleer e beraing. 1 Raapleeg e installatiehanleiing voor e juiste beraing van e voeing (voeingskabel, motorkabel). Raapleeg voor juiste beraing van e regeling (I/O, PID-terugkoppelingssensor, communicatie) Afb. 18 Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 1A en Afb. 16 De stanaarbesturingsaansluitingen van e applicatie Multi-pomp (MultiDrive). Als reunantie noig is, zorgt u at het PID-terugkoppelsignaal (stanaar: AI2) is verbonen met ten minste 2 frequentieregelaars. Zie e beraingsinstructies in Afb. 18 Aansluitschema van een multi-pompsysteem (MultiDrive), voorbeel 1A. Schakel e frequentieregelaar in en start het instellen van e parameters. 2 Begin met e parameters van e frequentieregelaars ie zijn verbonen met het PIDterugkoppelingssignaal. Deze frequentieregelaars kunnen als master optreen in het multipompsysteem. U kunt e parameters instellen via het beieningspaneel of met e pc-tool. Selecteer e applicatieconfiguratie Multi-pomp (MultiDrive) in parameter P1.2. 3 Wanneer u e applicatie 'Multi-pomp (MultiDrive)' selecteert in parameter P1.2 Applicatie (ID 212), woren e meeste instellingen en configuraties met betrekking tot e regeling van meerere pompen automatisch ingestel. Zie 2.5 Wizar voor e applicatie Multipomp (MultiDrive). Als u het beieningspaneel gebruikt voor het instellen van parameters, wort e applicatiewizar gestart zora u e parameter P1.2 Applicatie (ID 212) wijzigt. De applicatiewizar helpt u oor vragen over het multi-pompsysteem te stellen. 4 Stel e motorparameters in. Stel e motornaamplaatparameters in aan e han van het typeplaatje van e motor. 5 Stel het totale aantal frequentieregelaars in at wort gebruikt in het multi-pompsysteem. Deze waare kunt u instellen met parameter P1.35.14 (parametermenu Quick setup). Dezelfe parameter vint u in het menu Parameters -> groep 3.15 -> P3.15.2. Het multi-pompsysteem is stanaar ingestel voor 3 pompen (frequentieregelaars). 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 327 Stap Actie Selecteer welke signalen zijn verbonen met e regelaar. 6 Ga naar parameter P1.35.16 (parametermenu Quick setup). Dezelfe parameter vint u in het menu Parameters -> groep 3.15 -> P3.15.4. Als het PID-terugkoppelingssignaal is aangesloten, kan e regelaar optreen als master in het multi-pompsysteem. Als het signaal niet is aangesloten, treet e frequentieregelaar op als slave. Selecteer Signalen verbonen, als zowel het start- als het PID-terugkoppelsignaal (bijvoorbeel e ruksensor) zijn aangesloten op e frequentieregelaar. Selecteer Alleen startsignaal als alleen het startsignaal is verbonen met e regelaar (PID-terugkoppelingssignaal is niet verbonen). Selecteer Niet verbonen als noch het startsignaal noch het PID-terugkoppelsignaal is verbonen met e regelaar. Stel het ID-nummer van e pomp in. 7 Ga naar parameter P1.35.15 (parametermenu Quick setup). Dezelfe parameter vint u in het menu Parameters -> groep 3.15 -> P3.15.3. Voor een juiste communicatie tussen e frequentieregelaars moet elke frequentieregelaar in het multi-pompsysteem een uniek ID-nummer hebben. De ID-nummers moet elkaar opvolgen en beginnen bij 1. De frequentieregelaars ie zijn verbonen met een PID-terugkoppelsignaal, krijgen e laagste ID-nummers (bijvoorbeel: ID 1 en ID 2). Dit zorgt voor e kortste opstartvertraging wanneer het systeem wort ingeschakel. Configureer e vergrenelingsfunctie. 8 Ga naar parameter P1.35.17 (parametermenu Quick setup). Dezelfe parameter vint u in het menu Parameters -> groep 3.15 -> P3.15.5. De vergrenelingsfunctie is stanaar uitgeschakel. Selecteer Ingeschakel als het vergrenelingssignaal is verbonen met igitale ingang DI5 van e frequentieregelaar. Het vergrenelingssignaal is een igitaal ingangssignaal at aangeeft of eze pomp beschikbaar is in het multi-pompsysteem. Selecteer Niet gebruikt als het vergrenelingssignaal niet is verbonen met igitale ingang DI5 van e frequentieregelaar. Het systeem neemt an aan at alle pompen in het multi-pompsysteem beschikbaar zijn. Controleer e bron van het PID-referentiepuntsignaal. 9 De PID-referentiewaare wort stanaar overgenomen van parameter P1.35.9 Beieningspaneelreferentie 1. Inien noig kunt u e bron van het PID-referentiepuntsignaal wijzigen met parameter P1.35.8. U kunt bijvoorbeel e analoge ingang of Velbus-procesata in 1 8 selecteren. De basisinstellingen van het multi-pompsysteem zijn nu voltooi. U kunt e checklist ook gebruiken voor het configureren van volgene frequentieregelaars in het systeem. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 328 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.11.2 SYSTEEMCONFIGURATIE De functie Multi-pomp heeft 2 verschillene configuraties. De configuratie is afhankelijk van het aantal frequentieregelaars in het systeem. SINGLEDRIVE-CONFIGURATIE De mous Enkele frequentieregelaar bestuurt een systeem at bestaat uit 1 pomp met een variabel toerental en maximaal 7 hulppompen. De interne PID-regelaar van e frequentieregelaar regelt e snelhei van één pomp en zent stuursignalen uit (via relaisuitgangen) om e hulppompen te starten/stoppen. Voor het inschakelen van hulppompen zijn magneetschakelaars noig in e aansluiting op het net. 3~ Start/stop RO2 RO3 RO8 M1 M2 M3 M8 M1 M2 PT M3 M8 Afb. 88: SingleDrive-configuratie (PT = ruksensor) MULTIDRIVE-CONFIGURATIE De MultiDrive-moi (Multi-master en Multi-follower) regelen systemen ie bestaan uit maximaal 8 pompen met variabel toerental. Elke pomp wort oor een eigen frequentieregelaar aangereven. Alle pompen woren aangestuur oor hun eigen interne PID-regelaar. De frequentieregelaars communiceren met elkaar via MoBus RTUbuscommunicatie. De afbeeling hieroner toont het principe van een MultiDrive-configuratie. Zie ook het algemene aansluitschema voor multi-pompsystemen in Afb. 18 Aansluitschema van een multipompsysteem (MultiDrive), voorbeel 1A. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 329 3 ~ Start/stop M1 M2 M3 M8 M1 M2 PT M3 M8 Afb. 89: MultiDrive-configuratie (PT = ruksensor) P3.15.1MULTI-POMP MODUS (ID 1785) Deze parameter bepaalt e configuratie en berijfsmous van het multi-pompsysteem. 0 = SINGLEDRIVE De mous Enkele frequentieregelaar bestuurt een systeem at bestaat uit 1 pomp met variabel toerental en maximaal 7 hulppompen. De interne PID-regelaar van e frequentieregelaar regelt e snelhei van één pomp en zent stuursignalen uit (via relaisuitgangen) om e hulppompen te starten/stoppen. Voor het inschakelen van hulppompen zijn magneetschakelaars noig in e aansluiting op het net. Eén van e pompen is verbonen met e frequentieregelaar en regelt het systeem. Wanneer e regelene pomp constateert at e capaciteit omhoog moet (werkt bij e maximumfrequentie), geeft e frequentieregelaar een regelsignaal via e relaisuitgang om e volgene hulppomp te starten. Wanneer e hulppomp start, blijft e regulerene pomp e hoofpomp en gaat eze terug naar e minimumfrequentie. Wanneer e regulerene pomp constateert at e capaciteit te hoog is (werkt bij e minimumfrequentie), zal eze e gestarte hulppomp stoppen. Als er geen hulppompen actief zijn wanneer e capaciteit te hoog is, gaat e pomp over naar e slaapmous (als e slaapfunctie is ingeschakel). 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 330 PARAMETERBESCHRIJVINGEN RPM B f max f min t P1 P2 P3 Afb. 90: Besturing in e mous Enkelvouige frequentieregelaar P1 De regulerene pomp B De hulppompen ie zijn aangesloten op e netstroom (irect online) 1 = MULTI-SLAAF De mous Multi-follower bestuurt een systeem at bestaat uit maximaal 8 pompen met een variabel toerental. Elke pomp wort oor een eigen frequentieregelaar aangereven. De interne PID-regelaar van e frequentieregelaar bestuurt alle pompen. Eén van e pompen is altij e regulerene pomp. Wanneer e hoofpomp constateert at e capaciteit omhoog moet (werkt bij e maximumfrequentie), gebruikt e pomp e communicatiebus om e volgene pomp te starten. De volgene pomp neemt het toerental van e hoofpomp over. Hulppompen raaien op het toerental van e regulerene pomp. Wanneer e regulerene pomp constateert at e capaciteit te hoog is (werkt bij e minimumfrequentie), zal eze e gestarte hulppomp stoppen. Als er geen hulppompen actief zijn wanneer e capaciteit te hoog is, gaat e pomp over naar e slaapmous (als e slaapfunctie is ingeschakel). RPM f max A f min t P1 P2 P3 Afb. 91: Besturing in e mous Multi-follower P1 De pomp regelt het systeem. P2 De pomp volgt het toerental van P1. P3 De pomp volgt het toerental van P1. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 331 A Curve A toont e hulppompen ie het toerental van pomp 1 volgen. 1 = MULTI-MASTER De mous Multi-master bestuurt een systeem at bestaat uit maximaal 8 pompen met een variabel toerental. Elke pomp wort oor een eigen frequentieregelaar aangereven. De interne PID-regelaar van e frequentieregelaar bestuurt alle pompen. Eén van e pompen is altij e regulerene pomp. Wanneer e regulerene pomp constateert at e capaciteit omhoog moet (werkt bij e maximumfrequentie) wort eze vergrenel op een constante prouctiefrequentie en neemt e volgene pomp e regeling van het systeem over. Wanneer e regulerene pomp constateert at e capaciteit te hoog is (werkt bij e minimumfrequentie), zal hij stoppen. De pomp ie bij een constante prouctiesnelhei werkt, neemt e regeling van het systeem an over. Als er meerere pompen op een constante prouctiesnelhei werken, neemt e gestarte pomp e besturing over. Als er geen pompen op een constante prouctiefrequentie werken wanneer e regulerene pomp constateert at e capaciteit te hoog is, gaat e pomp over naar e slaapmous (als e slaapfunctie is ingeschakel). RPM B f max f min A t P1 P2 P3 Afb. 92: Besturing in e mous Multi-master A. Curve A toont e besturing van e pompen. B. De pompen zijn vergrenel op een constante prouctiefrequentie. P3.15.2 AANTAL POMPEN (ID 1001) Het totale aantal pompen in e installatie. Het maximale aantal pompen in een multipompsysteem is 8. Stel eze parameter in tijens e installatie. Als u 1 frequentieregelaar uit het systeem neemt, bijvoorbeel voor onerhou, hoeft u eze parameter niet te wijzigen. AANWIJZING! Voor een juiste communicatie tussen e frequentieregelaars moet e waare van eze parameter hetzelfe zijn in alle frequentieregelaars in e moi Multi-follower en Multi-master. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 332 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.15.3POMP ID-NUMMER (ID 1500) Deze parameter wort alleen gebruikt in e moi Multi-follower en Multi-master. Elke frequentieregelaar (pomp) in e installatie moet een uniek ientificatienummer hebben. De eerste frequentieregelaar in het systeem moet altij het ID-nummer 1 hebben en e nummers van e frequentieregelaars moeten in numerieke volgore oplopen. Pomp 1 is altij e primaire master van het multipompsysteem. Frequentieregelaar 1 regelt het proces en stuurt e PID-regelaar aan. De PID-terugkoppeling en e PIDreferentiepuntsignalen moeten woren verbonen met frequentieregelaar 1. Als frequentieregelaar 1 niet beschikbaar is in het systeem, bijvoorbeel als e stroom is losgekoppel, neemt e volgene frequentieregelaar e werking over als secunaire master in het multi-pompsysteem. AANWIJZING! De communicatie tussen e frequentieregelaars is onjuist als: pompientificatienummers niet in numerieke volgore oplopen vanaf 1, of twee frequentieregelaars hetzelfe ID-nummer hebben. P3.15.4 CONFIGURATIE START- EN TERUGKOPPELINGSSIGNAAL (ID 1782) Met eze parameter koppelt u e signalen voor e startopracht en e procesterugkoppeling (PID-terugkoppeling) aan e esbetreffene frequentieregelaar. 0 = Het start- en PID-terugkoppelsignaal zijn niet verbonen met e esbetreffene regelaar. 1 = Alleen het startsignaal is verbonen met e esbetreffene regelaar. 2 = Zowel het start- als PID-terugkoppelsignaal is verbonen met e esbetreffene regelaar. AANWIJZING! De berijfsmous (master of slave) van het multi-pompsysteem is afhankelijk van eze parameter. De frequentieregelaars ie zijn verbonen met het startsignaal en het PID-terugkoppelsignaal, kunnen optreen als master in het multipompsysteem. Als er meerere frequentieregelaars in het multi-pompsysteem met beie signalen verbonen zijn, treet e pomp met het laagste Pomp IDnummer (P3.15.3) op als master. 10.11.3 VERGRENDELING De vergrenelingen geven aan welke motoren niet beschikbaar zijn voor het multipompsysteem. Dat kan bijvoorbeel het geval zijn wanneer een motor voor onerhou of hanmatige besturing buiten het systeem wort geplaatst. P3.15.5 POMPVERGRENDELING (ID 1032) Als u vergrenelingen wilt gebruiken, moet u parameter P3.15.2 inschakelen. Selecteer e status van elke motor met een igitale ingang (e parameters van P3.5.1.34 tot P3.5.1.39). 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 333 Als e ingang GESLOTEN is, wort e motor oor e multi-pomplogica opgenomen in het multi-pompsysteem. 10.11.4 VERBINDING VAN TERUGKOPPELINGSSENSOR MET EEN MULTI-POMPSYSTEEM Voor maximale nauwkeurighei en reunantie in het multi-pompsysteem verbint u elke frequentieregelaar met een terugkoppelingssensor. Frequentieregelaar 1: Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Werkelijke waare (0)4...20 ma - + 4 5 6 A12+ A12-24 V out Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning 7 GND I/O-aare Frequentieregelaar 2: Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Werkelijke waare (0)4...20 ma - + 4 5 6 A12+ A12-24 V out Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning 7 GND I/O-aare Frequentieregelaar 3: Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Werkelijke waare (0)4...20 ma - + 4 5 6 A12+ A12-24 V out Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning 7 GND I/O-aare Afb. 93: Beraing van terugkoppelingssensoren per frequentieregelaar U kunt ook ezelfe sensor gebruiken voor alle frequentieregelaars. De sensor (omvormer) kan van stroom woren voorzien via een externe 24V-voeing of via e besturingskaart van e frequentieregelaar. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 334 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Frequentieregelaar 1: Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Werkelijke - waare (0)4...20 ma+ 4 5 12 A12+ A12-24 V out Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning 13 GND I/O-aare 17 CM Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 Frequentieregelaar 2: Stanaar-I/O-kaart 4 5 12 13 17 Signaal Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning I/O-aare Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 Frequentieregelaar 3: Stanaar-I/O-kaart 4 5 12 13 17 Klem A12+ A12-24 V out GND CM Klem A12+ A12-24 V out GND CM Signaal Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning I/O-aare Gemeenschappelijk voor DI1 DI6 Afb. 94: Beraing van ezelfe sensor voor alle frequentieregelaars (voeing via e I/O-kaart van e frequentieregelaar) 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 335 - + +24 V externe voeing Voeing Frequentieregelaar 1: Stanaar-I/O-kaart Klem Signaal Werkelijke waare (0)4...20 ma - + 4 5 6 A12+ A12-24 V out Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning 7 GND I/O-aare Frequentieregelaar 2: Stanaar-I/O-kaart 4 5 6 7 Signaal Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning I/O-aare Frequentieregelaar 3: Stanaar-I/O-kaart Signaal 4 5 6 7 Klem A12+ A12-24 V out GND A12+ A12-24 V out GND Analoge ingang 2+ Analoge ingang 2-24 V hulpspanning I/O-aare Afb. 95: Beraing van ezelfe sensor voor alle frequentieregelaars (externe 24V-voeing) Als e sensorvoeing afkomstig is van e I/O-kaart van e frequentieregelaar en e ioes tussen klemmen 12 en 17 zijn verbonen, moeten e igitale ingangen woren geïsoleer van e aare. Stel e DIP-schakelaar voor isolatie in op Zweven. De igitale ingangen zijn actief wanneer ze zijn verbonen met e aare (GND). Dit is e stanaarwaare. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 336 PARAMETERBESCHRIJVINGEN B A C Afb. 96: DIP-schakelaar Isolatie A. Digitale ingangen B. Zweven C. Verbonen met massa (stanaar) P3.15.4 AUTOWISSEL (ID 1027) Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Uitgeschakel 1 Ingeschakel (interval) 2 Ingeschakel (real-time) Bij normale werking is e volgore van e motoren altij 1, 2, 3, 4, 5. Tijens e werking kan e volgore veraneren wanneer u vergrenelingen toevoegt of verwijert. Wanneer e frequentieregelaar stopt, wort e volgore altij teruggezet. Het systeem wijzigt e volgore met vaste intervallen om ervoor te zorgen at e motoren gelijkmatig slijten. U kunt e intervallen voor e autowisselfunctie zelf aanpassen met parameter P3.15.8. De timer voor het autowisselinterval werkt alleen wanneer het multi-pompsysteem actief is. De startvolgore wisselt op e geselecteere ag en tij. Deze kunt u instellen met parameters P3.15.9 en P3.15.10. Voor eze mous moet een RTC-batterij zijn geplaatst. Voorbeel Na een autowissel wort e eerste motor achteraan e volgore gezet. De anere motoren schuiven één plaats op. De startvolgore van e motoren: 1, 2, 3, 4, 5 --> Autowissel --> De startvolgore van e motoren: 2, 3, 4, 5, 1 --> Autowissel --> De startvolgore van e motoren: 3, 4, 5, 1, 2 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 337 P3.15.7 AUTOWISSEL POMPEN (ID 1028) Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Hulppompen 1 Alle pompen De frequentieregelaar is altij verbonen met Motor 1. De vergrenelingen hebben geen effect op Motor 1. Motor 1 wort niet opgenomen in e autowissellogica. De frequentieregelaar kan met alle motoren in het systeem woren verbonen. De vergrenelingen hebben effect op alle motoren. Alle motoren woren opgenomen in e autowissellogica. BEDRADING De aansluitingen voor parameterwaaren 0 en 1 zijn verschillen. OPTIE 0, HULPPOMPEN De frequentieregelaar is irect verbonen met Motor 1. De anere motoren zijn hulpmotoren. Deze zijn via magneetschakelaars verbonen met e netspanning en woren via relais aangestuur oor e frequentieregelaar. De autowissel- of e vergrenelingslogica heeft geen effect op Motor 1. OPTIE 1, ALLE POMPEN Als u e motor wilt opnemen in e autowissel- of vergrenelingslogica, moet u e instructies in e afbeeling hieroner opvolgen. 1 relais voor elke motor. De contactorlogica verbint e eerste motor altij met e frequentieregelaar en e volgene motoren met e netstroom. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 338 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Netspanning K1 K1.1 K2 K2.1 K3 K3.1 M1 M2 M3 Motor 1 besturing oor relais Motor 1 besturing oor relais Motor 1 besturing oor relais K3 K2 K3 K3 K1 K3 K1 K2 K1 K2 K1 K2 K1.1 K1 K2.1 K2 K3.1 K3 K1 K1.1 K2 K2.1 K3 K3.1 Afb. 97: Optie 1 P3.15.8AUTOWISSEL INTERVAL (ID 1029) Deze parameter bepaalt e intervaltij tussen e autowissels. Als u eze parameter wilt gebruiken, selecteert u Ingeschakel (interval) met e parameter P3.15.6 Autowissel. De autowissel vint plaats als: 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 339 het multi-pompsysteem actief is (e startopracht is actief), e intervaltij voor e autowisselfunctie is verlopen, e regulerene pomp oner e frequentie werkt ie is ingestel met parameter P3.15.11 Autowissel frequentielimiet, het aantal actieve pompen lager is an of gelijk is aan e limiet ie is ingestel met parameter P3.15.12 Autowissel pomplimiet. P3.15.9 AUTOWISSEL DAGEN (ID 1786) P3.15.10 AUTOWISSEL TIJDSTIP (ID 1787) Deze parameters geven aan op welke agen en tijen e autowissel moet plaatsvinen. Als u eze parameters wilt gebruiken, selecteert u Ingeschakel (real-time) met e parameter P3.15.6 Autowissel. De autowissel vint plaats als: het multi-pompsysteem actief is (e startopracht is actief), e huiige ag en tij overeenkomen met e ingestele waaren voor e autowisselfunctie, e regulerene pomp oner e frequentie werkt ie is ingestel met parameter P3.15.11 Autowissel frequentielimiet, het aantal actieve pompen lager is an of gelijk is aan e limiet ie is ingestel met parameter P3.15.12 Autowissel pomplimiet. P3.15.11 AUTOWISSEL FREQUENTIELIMIET (ID 1031) P3.15.12 AUTOWISSEL POMPLIMIET (ID 1030) Deze parameters bepalen het niveau waaroner e gebruikte capaciteit moet blijven om e autowisselproceure te kunnen uitvoeren. Als het aantal actieve pompen in het multi-pompsysteem kleiner is an of gelijk is aan e limiet ie is ingestel met parameter P3.15.12 en e regulerene pomp werkt bij een lagere frequentie an is ingestel met parameter P3.15.11, kan e autowissel woren uitgevoer. AANWIJZING! Deze parameters woren gebruikt in e mous Enkele frequentieregelaar omat e autowisselfunctie het systeem kan herstarten (afhankelijk van het aantal actieve motoren). Als u eze waaren in e moi Multi-follower en Multi-master instelt op e maximumwaare, wort e autowissel irect uitgevoer op e autowisseltij. In e moi Multi-follower en Multi-master heeft het aantal actieve pompen geen effect op e autowissel. P3.15.13 BANDBREEDTE (ID 1097) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 340 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.15.14 BANDBREEDTE VERTRAGING (ID 1098) Deze parameters bepalen e voorwaaren voor het starten en stoppen van pompen in het multi-pompsysteem. Het aantal actieve pompen wort verhoog of verlaag als e PIDregelaar e proceswaare (terugkoppeling) niet binnen e opgegeven banbreete ronom e referentiewaare kan houen. Het banbreetegebie wort opgegeven als percentage van e PID-referentie. Wanneer e PID-terugkoppelwaare binnen het banbreetegebie blijft, is het niet noig om het aantal actieve pompen te verhogen of te verlagen. Wanneer e terugkoppelwaare buiten het banbreetegebie komt, moet e tij ie is ingestel in parameter P3.15.14 verstrijken voorat het aantal actieve pompen wort verhoog of verlaag. Er moeten bovenien meer pompen beschikbaar zijn. P3.15.14 P3.15.14 B P3.15.13 D A C 1 2 Afb. 98: Het starten en stoppen van hulppompen (P3.15.13 = Banbreete, P3.15.14 = Banbreetevertraging) A. De regulerene pomp werkt bij een frequentie ie het maximum benaert (-2 Hz). Het aantal actieve pompen wort verhoog. B. De regulerene pomp werkt bij een frequentie ie het minimum benaert (+2 Hz). Het aantal actieve pompen wort verlaag. P3.15.16 LIMIET ACTIEVE POMPEN (ID 1187) C. Het aantal actieve pompen wort verhoog of verlaag als e PIDregelaar e proceswaare (terugkoppeling) niet binnen e opgegeven banbreete ronom e referentiewaare kan houen. D. De opgegeven banbreete ronom e referentie. Deze parameter bepaalt het maximumaantal pompen at tegelijk actief mag zijn in het multi-pompsysteem. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 341 AANWIJZING! Als e waare van parameter P3.15.2 Aantal pompen wijzigt, wort ezelfe waare automatisch toegepast op eze parameter. Voorbeel: Het multi-pompsysteem heeft 3 pompen, maar er mogen slechts 2 pompen tegelijk actief zijn. De ere pomp is in het systeem opgenomen voor reunantie. Het aantal pompen at tegelijkertij actief mag zijn: Limiet actieve pompen = 2 P3.15.17.1POMP 1 VERGRENDELING (ID 426) De igitale ingang van e frequentieregelaar voor het vergrenelingssignaal (terugkoppeling) van pomp 1. Wanneer e pompvergrenelingsfunctie (P3.15.5) is ingeschakel, leest e frequentieregelaar e statussen van e igitale ingangen voor pompvergreneling (terugkoppeling) uit. Wanneer e ingang is GESLOTEN, is e motor beschikbaar voor het multi-pompsysteem. Wanneer e pompvergrenelingsfunctie (P3.15.5) is uitgeschakel, leest e frequentieregelaar e statussen van e igitale ingangen voor pompvergreneling (terugkoppeling) niet uit. Het multi-pompsysteem beschouwt alle pompen in het systeem als beschikbaar. In e mous Enkele frequentieregelaar bepaalt het igitale ingangssignaal at is geselecteer met eze parameter e vergrenelingsstatus van pomp 1 in het multi-pompsysteem. In e moi Multi-follower en Multi-master bepaalt het igitale ingangssignaal at met eze parameter is geselecteer e vergrenelingsstatus van e pomp ie is verbonen met eze frequentieregelaar. P3.15.17.2POMP 2 VERGRENDELING (ID 427) P3.15.17.3POMP 3 VERGRENDELING (ID 428) P3.15.17.4POMP 4 VERGRENDELING (ID 429) P3.15.17.5POMP 5 VERGRENDELING (ID 430) P3.15.17.6POMP 6 VERGRENDELING (ID 486) P3.15.17.7POMP 7 VERGRENDELING (ID 487) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 342 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.15.17.8POMP 8 VERGRENDELING (ID 488) De igitale ingangen voor het vergrenelingssignaal (terugkoppeling) van pompen 2 8. AANWIJZING! Deze parameters woren alleen gebruikt in e mous Enkele frequentieregelaar. Wanneer e pompvergrenelingsfunctie (P3.15.5) is ingeschakel, leest e frequentieregelaar e statussen van e igitale ingangen voor pompvergreneling uit. Wanneer e ingang is GESLOTEN, is e motor beschikbaar voor het multi-pompsysteem. Wanneer e pompvergrenelingsfunctie (P3.15.5) is uitgeschakel, leest e frequentieregelaar e statussen van e igitale ingangen voor pompvergreneling niet uit. Het multi-pompsysteem beschouwt alle pompen in het systeem als beschikbaar. 10.11.5 OVERDRUKBEWAKING U kunt e functie Overrukbewaking gebruiken in een Multipompsysteem. Bijvoorbeel wanneer e ruk in e leiing snel toeneemt als u e primaire klep van het pompsysteem snel sluit. Het kan zijn at e ruk te snel toeneemt voor e PID-regelaar. Overrukbewaking voorkomt at e leiing breekt oor e hulpmotoren in het multipompsysteem te stoppen. P3.15.16.1 OVERDRUKBEWAKING INSCHAKELEN (ID 1698) De overrukbewaking bewaakt het feebacksignaal van e PID-regelaar (e ruk). Als het signaal hoger wort an het overrukbewakingsniveau, woren alle hulppompen irect gestopt. Alleen e regulerene motor blijft actief. Wanneer e ruk afneemt, gaat het systeem weer over naar e normale werking en woren e hulpmotoren weer een voor een opgestart. Druk Bewak. Alarmniveau ID1699 PIDreferentie ID167 PID-terugkoppeling (ID21) M2 M3 Afb. 99: De functie Overrukbewaking AAN UIT AAN UIT 10.11.6 POMPDRAAITIJDTELLERS In het multi-pompsysteem wort e tij ie elke pomp actief is, bijgehouen met een teller. De waare van e raaitijteller wort bijvoorbeel gebruikt om e startvolgore van e pompen te bepalen zoat elke pomp ongeveer evenveel slijt. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 343 Aan e han van e pompraaitijtellers kan e gebruiker bovenien zien wanneer een pomp aan onerhou toe is (parameters P3.15.19.4 P3.15.19.5 hieroner). De pompraaitijtellers vint u in het menu Monitoring. Zie Tabel 23 Bewaking multi-pomp. P3.15.19.1 DRAAITIJDTELLER INSTELLEN (ID 1673) Wanneer u eze parameter met rukknopfunctie activeert, woren e raaitijtellers van e geselecteer pompen (P3.15.19.3) ingestel op e opgegeven waare. P3.15.19.2 INSTELLEN DRAAITIJD: WAARDE (ID 1087) Met eze parameter kunt u e tellerwaare voor e raaitij instellen ie zal woren toegewezen aan e raaitijtellers van e pompen ie zijn geselecteer met P3.15.19.3. VOORBEELD AANWIJZING! In e moi Multi-master en Multi-follower kunt u alleen e waare van Pomp (1) raaitij resetten (of op e gewenste waare instellen). In e moi Multi-master en Multi-follower toont e controlewaare Pomp (1) raaitij het aantal uren van e pomp ie is verbonen met e esbetreffene frequentieregelaar. Het ID-nummer van e pomp heeft geen effect. In het multi-pompsysteem (enkelvouige frequentieregelaar) wort pomp nummer 4 vervangen oor een nieuwe pomp. De tellerwaare van Pomp 4 raaitij moet an woren gereset. 1. Selecteer Pomp 4 met parameter P3.15.19.3. 2. Stel parameter P3.15.19.2 in op 0 u. 3. Activeer e knopparameter P3.15.19.1. 4. De parameter Pomp 4 raaitij wort gereset. P3.15.19.3 INSTELLEN DRAAITIJD: POMPSELECTIE (ID 1088) Met eze parameter kunt u e pompen selecteren waarvoor e tellerwaare wort gereset of ingestel op een specifieke waare wanneer e knopparameter P3.15.19.1 wort geactiveer. Als e mous Multi-pomp (Enkele frequentieregelaar) is geselecteer, kunt u e volgene opties selecteren: 0 = Alle pompen 1 = Pomp (1) 2 = Pomp 2 3 = Pomp 3 4 = Pomp 4 5 = Pomp 5 6 = Pomp 6 7 = Pomp 7 8 = Pomp 8 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 344 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Als e mous Multi-follower of Multi-master is geselecteer, is alleen e volgene optie beschikbaar: 1 = Pomp (1) VOORBEELD AANWIJZING! In e moi Multi-master en Multi-follower kunt u alleen e waare van Pomp (1) raaitij resetten (of op e gewenste waare instellen). In e moi Multi-master en Multi-follower toont e controlewaare Pomp (1) raaitij het aantal uren van e pomp ie is verbonen met e esbetreffene frequentieregelaar. Het ID-nummer van e pomp heeft geen effect. In het multi-pompsysteem (enkelvouige frequentieregelaar) wort pomp nummer 4 vervangen oor een nieuwe pomp. De tellerwaare van Pomp 4 raaitij moet an woren gereset. 1. Selecteer Pomp 4 met parameter P3.15.19.3. 2. Stel parameter P3.15.19.2 in op 0 u. 3. Activeer e knopparameter P3.15.19.1. 4. De parameter Pomp 4 raaitij wort gereset. P3.15.22.1 OPBOUWFREQUENTIE (ID 15545) Met eze parameter kunt u het uitgangsfrequentieniveau instellen waarop e hulppomp in het multi-pompsysteem wort gestart. AANWIJZING! Deze parameter heeft geen effect als e ingestele waare groter is an e maximale frequentiereferentie (P3.3.1.2). Er wort stanaar een hulppomp gestart wanneer het PID-terugkoppelsignaal oner het banbreetegebie zakt terwijl e regulerene pomp bij e maximumfrequentie werkt. Om e proceswaaren beter te kunnen reguleren of voor een lager energieverbruik kan e frequentie van e hulppomp woren opgebouw via een lagere frequentie. Met eze parameter kunt u e startfrequentie van e hulppomp instellen oner e maximumfrequentie. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 345 M PID-terugkoppeling M PID-referentie P Banbreete M Uitgangsfrequentie P Max. freq.ref. P Opbouwfreq. SUB IN1 IN2 MIN IN1 IN2 LT IN1 IN2 GT IN1 IN2 AND IN1 IN2 P Banbreetevertraging INSCHAKELVER- TRAGING IN UIT TIJD V Start hulppomp Afb. 100: Opbouwfrequentie P3.15.22.2 AFBOUWFREQUENTIE (ID 15546) Met eze parameter kunt u het uitgangsfrequentieniveau instellen waarop e hulppomp in het multi-pompsysteem wort gestopt. AANWIJZING! Deze parameter heeft geen effect als e ingestele waare kleiner is an e minimale frequentiereferentie (P3.3.1.1). Er wort stanaar een hulppomp gestopt wanneer het PID-terugkoppelsignaal boven het banbreetegebie uitstijgt en e regulerene pomp bij e minimumfrequentie werkt. Om e proceswaaren beter te kunnen reguleren of voor een lager energieverbruik kan frequentie van e hulppomp woren afgebouw via een hogere frequentie. Met eze parameter kunt u e startfrequentie van e hulppomp instellen boven e minimumfrequentie. M PID-terugkoppeling M PID-referentie P Banbreete M Uitgangsfrequentie P Min. freq.ref. P Afbouwfreq. ADD IN1 IN2 MAX IN1 IN2 GT IN1 IN2 LT IN1 IN2 AND IN1 IN2 P Banbreetevertraging INSCHAKELVER- TRAGING IN UIT TIJD V Stop hulppomp Afb. 101: Afbouwfrequentie 10.12 ONDERHOUDSTELLERS Onerhoustellers geven aan wanneer onerhou moet woren uitgevoer. Bijvoorbeel wanneer het noig is om een aanrijfriem of e olie in een transmissie te vervangen. Er zijn twee verschillene moi voor onerhoustellers: uren of omwentelingen*1000. De waare van e tellers neemt alleen toe wanneer e frequentieregelaar zich in e runtoestan bevint. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 346 PARAMETERBESCHRIJVINGEN WAARSCHUWING! Voer geen onerhou uit als u aartoe niet bevoeg bent. Onerhou mag uitsluiten woren uitgevoer oor een bevoeg elektrotechnicus. Er bestaat een risico op letsel. AANWIJZING! In e mous voor omwentelingen wort het motortoerental gebruikt. Dit is slechts een schatting. De frequentieregelaar meet het toerental elke secone. Wanneer e waare van een teller e grenswaare overstijgt, wort er een alarm of fout gegenereer. U kunt e alarm- en foutsignalen aan een igitale uitgang of relaisuitgang koppelen. Wanneer het onerhou is uitgevoer, moet u e teller resetten met een igitale ingang of met e parameter P3.16.4 Reset teller 1. 10.13 FIRE MODUS Wanneer e Fire mous actief is, woren alle fouten ie optreen in e frequentieregelaar gereset en blijft eze met hetzelfe toerental actief totat at niet langer mogelijk is. De frequentieregelaar negeert alle oprachten van het beieningspaneel, velbussen en e pctool. Alleen e signalen Activering fire mous, Fire mous achteruit, Vrijgave, Startvergreneling 1 en Startvergreneling 2 via e I/O woren geaccepteer. De functie Fire mous heeft twee moi: e testmous en e mous Ingeschakel. Als u een mous wilt selecteren, moet u een wachtwoor opgeven in parameter P3.17.1 (Fire mous wachtwoor). In e testmous woren fouten ie optreen in e frequentieregelaar niet automatisch gereset en stopt e frequentieregelaar wanneer er een fout optreet. Het is ook mogelijk om e functie Fire mous te configureren met e Fire mous wizar. Deze kunt u activeren met parameter B1.1.4 in het menu Quick setup. Wanneer u e functie Fire mous activeert, wort er een alarm getoon op het isplay. LET OP! Als e functie Fire mous wort geactiveer, vervalt e garantie! U kunt e testmous gebruiken om e functie Fire mous te testen zoner at e garantie vervalt. P3.17.1 FIRE MODUS WACHTWOORD (ID 1599) Met eze parameter kunt u e berijfsmous van e functie Fire mous selecteren. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 347 Nummer optie Naam optie Beschrijving 1002 Mous Ingeschakel 1234 Testmous De frequentieregelaar reset alle fouten en blijft bij hetzelfe toerental werken totat at niet langer mogelijk is. Fouten ie optreen in e frequentieregelaar woren niet automatisch gereset en e frequentieregelaar stopt wanneer er een fout optreet. P3.17.3 FIRE MODUS FREQUENTIE (ID 1598) Met eze parameter kunt u e frequentiereferentie instellen ie wort gebruikt wanneer e functie Fire mous wort geactiveer. De frequentieregelaar gebruikt eze frequentie wanneer e waare van parameter P3.17.2 Fire mous-frequentiebron is ingestel op Fire mous frequentie. P3.17.4 FIRE MODUS ACTIVERING OPENEN (ID 1596) Als eze igitale ingang wort geactiveer, wort er een alarm getoon op het isplay en vervalt e garantie. Deze ingang is normaal gesloten (verbreekcontact). Het is mogelijk om e functie Fire mous te testen met het wachtwoor voor e testmous. Dan blijft e garantie gelig. AANWIJZING! Als e functie Fire mous is ingeschakel en u het juiste wachtwoor invoert in e parameter Fire mous wachtwoor, woren alle parameters voor e functie Fire mous vergrenel. Als u e parameters voor e functie Fire mous wilt wijzigen, moet u e waare van P3.17.1 Fire mous wachtwoor eerst instellen op 0. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 348 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Normale start Vrijgave Startvergreneling 1 Startvergreneling 2 Activering fire mous (contact sluiten) Motortoerental Fire mous toerental Normaal toerental Gestopt Afb. 102: De functie Fire mous P3.17.5 FIRE MODUS ACTIVERING SLUITEN (ID 1619) Deze ingang is normaal open (maakcontact). Zie e beschrijving bij P3.17.4 Fire mous activering openen. P3.17.6 FIRE MODUS ACHTERUIT (ID 1618) Met eze parameter kunt u e raairichting van e motor voor e functie Fire mous instellen. Tijens e normale werking heeft eze parameter geen effect. Als e motor in e Fire mous altij VOORUIT of altij ACHTERUIT moet raaien, selecteert u e bijbehorene igitale ingang. DigIn Slot0.1 = altij VOORUIT DigIn Slot0.2 = altij ACHTERUIT 10.14 DE FUNCTIE MOTORVOORVERWARMING P3.18.1 MOTORVOORVERWARMING (ID 1225) De functie Motorvoorverwarming hout e frequentieregelaar en e motor warm wanneer eze zich in e stoptoestan bevinen. Wanneer e functie Motorvoorverwarming actief is, stuurt het systeem een DC-stroom naar e motor. De functie Motorvoorverwarming voorkomt bijvoorbeel conensvorming. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 349 Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Niet gebruikt De functie Motorvoorverwarming is uitgeschakel. 1 Altij in stoptoestan 2 Bestuur oor igitale ingang De functie Motorvoorverwarming wort altij geactiveer wanneer e frequentieregelaar overgaat naar e stoptoestan. De functie Motorvoorverwarming wort geactiveer oor een igitaal ingangssignaal wanneer e frequentieregelaar zich in e stoptoestan bevint. U kunt e gewenste igitale ingang voor activering selecteren met parameter P3.5.1.18. 3 4 Temperatuurlimiet (koellichaam) Temperatuurlimiet (gemeten motortemperatuur) De functie Motorvoorverwarming wort geactiveer als e frequentieregelaar zich in e stoptoestan bevint en e temperatuur van het koellichaam in e frequentieregelaar lager wort an e grenswaare ie is ingestel met P3.18.2. De functie Motorvoorverwarming wort geactiveer als e frequentieregelaar zich in e stoptoestan bevint en e gemeten motortemperatuur lager wort an e grenswaare ie is ingestel met P3.18.2. U kunt e bron van het meetsignaal voor e motortemperatuur instellen met parameter P3.18.5. AANWIJZING! Als u eze berijfsmous wilt gebruiken, moet u een optiekaart voor temperatuurmeting hebben geïnstalleer (bijvoorbeel OPT-BH). 10.15 POMPBESTURING 10.15.1 AUTOREINIGEN Gebruik e functie Autoreinigen om vuil of aner materiaal te verwijeren van e pomprotor. U kunt e functie ook gebruiken om een verstopte buis of klep vrij te maken. Autoreinigen is bijvoorbeel nuttig in afvalwatersystemen om te zorgen at e pomp goe blijft werken. P3.21.1.1 REINIGINGSFUNCTIE (ID 1714) Deze parameter bepaalt hoe e autoreinigingsproceure wort gestart. De volgene startmoi zijn beschikbaar: 1 = INGESCHAKELD (DIN) De reinigingsproceure wort gestart met een igitaal ingangssignaal. Als e startopracht van e frequentieregelaar actief is, zorgt een opgaane flank in het igitale ingangssignaal 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 350 PARAMETERBESCHRIJVINGEN (P3.21.1.2) at e reinigingsproceure wort gestart. De reinigingsproceure kan ook woren gestart wanneer e frequentieregelaar zich in e slaapstan (PID-slaap) bevint. 2 = INGESCHAKELD (HUIDIG) De reinigingsproceure start wanneer e motorstroom langer an is opgegeven in P3.21.1.4 hoger blijft an e stroomlimiet (P3.21.1.3). 3 = INGESCHAKELD (REAL-TIME) De reinigingsproceure volgt e real-time klok van e frequentieregelaar. AANWIJZING! Hiervoor moet een batterij zijn geplaatst. De reinigingsproceure wort uitgevoer op e geselecteere agen (P3.21.1.5) en op het opgegeven tijstip (P3.21.1.6) zolang e startopracht van e frequentieregelaar actief is. De reinigingsproceure kan ook woren gestart wanneer e frequentieregelaar zich in e slaapstan (PID-slaap) bevint. U kunt e reinigingsproceure onerbreken oor e startopracht van e frequentieregelaar uit te schakelen. Selecteer 0 als u e reinigingsfunctie niet wilt gebruiken. P3.21.1.2 REINIGING ACTIVERING (ID 1715) U kunt e autoreinigingsproceure starten oor het igitale ingangssignaal te activeren at is ingestel met eze parameter. De functie Autoreinigen moet zijn ingeschakel met parameter P3.21.1.1. P3.21.1.3 HUIDIGE LIMIET WISSEN (ID 1712) P3.21.1.4 HUIDIGE VERTRAGING WISSEN (ID 1713) Parameters P3.21.1.3 en P3.21.1.4 woren alleen gebruikt wanneer P3.21.1.1 = 2. De reinigingsproceure start wanneer e motorstroom langer an is opgegeven in P3.21.1.4 hoger blijft an e stroomlimiet P3.21.1.3. De stroomlimiet wort opgegeven als percentage van e nominale motorstroom. P3.21.1.5 WERKDAGEN WISSEN (ID 1723) P3.21.1.6 TIJDSTIP WISSEN (ID 1700) Parameters P3.21.1.5 en P3.21.1.6 woren alleen gebruikt wanneer P3.21.1.1 = 3. AANWIJZING! Hiervoor moet een batterij zijn geplaatst. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 351 P3.21.1.3 REINIGINGSCYCLI (ID 1716) De parameter Reinigingscycli geeft aan hoe vaak het vooruit of achteruit reinigen wort uitgevoer. P3.21.1.4 REINIGINGSFREQUENTIE VOORUIT (ID 1717) De functie Autoreinigen versnelt en vertraagt e pomp om vuil te verwijeren. U kunt e frequentie en e tij van e reinigcyclus instellen met e parameters P3.21.1.4, P3.21.1.5, P3.21.1.6 en P3.21.1.7. P3.21.1.5 REINIGINGSTIJD VOORUIT (ID 1718) Zie parameter P3.21.1.4 Reinigingsfrequentie vooruit. P3.21.1.6 REINIGINGSFREQUENTIE ACHTERUIT (ID 1719) Zie parameter P3.21.1.4 Reinigingsfrequentie vooruit. P3.21.1.7 REINIGINGSTIJD ACHTERUIT (ID 1720) Zie parameter P3.21.1.4 Reinigingsfrequentie vooruit. P3.21.1.8 REINIGING ACCELERATIETIJD (ID 1721) De acceleratie- en eceleratieramps voor e functie Autoreinigen kunt u instellen met e parameters P3.21.1.8 en P3.21.1.9. P3.21.1.9 REINIGING DECELERATIETIJD (ID 1722) De acceleratie- en eceleratieramps voor e functie Autoreinigen kunt u instellen met e parameters P3.21.1.8 en P3.21.1.9. Reinigingsfrequentie vooruit Uitgangsfrequentie Nulfrequentie Reinigingstij vooruit Reinigingsfrequentie achteruit Reinigingscycli Reinigingstij achteruit Cyclus 1 Cyclus 2 Reinigingsfunctie Reiniging activering Afb. 103: De functie Autoreinigen 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 352 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.15.2 JOCKEYPOMP P3.21.2.1 JOCKEYFUNCTIE (ID 1674) Een jockeypomp is een kleinere pomp ie ruk op e leiingen hout terwijl e hoofpomp in e slaapmous staat. Dit kan bijvoorbeel 's nachts het geval zijn. De jockeypompfunctie bestuurt een jockeypomp met een igitaal signaal. U kunt een jockeypomp gebruiken als een PID-regelaar wort toegepast voor het besturen van e hoofpomp. De functie kent rie berijfsmoi. Nummer optie Naam optie Beschrijving 0 Niet gebruikt 1 PID-slaap 2 PID-slaap (niveau) De jockeypomp start wanneer e PID-slaap van e hoofpomp begint. De jockeypomp stopt wanneer e hoofpomp ontwaakt uit e slaapmous. De jockeypomp start wanneer e PID-slaap van e hoofpomp begint en het PID-terugkoppelsignaal lager is an het met parameter P3.21.2.2 ingestele niveau. De jockeypomp stopt als het PID-terugkoppelsignaal hoger is an het met parameter P3.21.2.3 ingestele niveau en zora e hoofpomp ontwaakt uit e slaapmous. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 353 PID-terugkoppeling Jockeystopniveau Jockeystartniveau Ontwaakniveau PID-regelaar Uitgangsfreq. PIDslaapvertraging PID-slaap Besturing jockeypomp (geselecteere waare = PID-slaap) Besturing jockeypomp (geselecteere waare = PID-slaap (Niveau)) Afb. 104: De functie Jockeypomp 10.15.3 PREPARATIEPOMP Een preparatiepomp is een kleinere pomp ie e inlaat van e hoofpomp vult om te voorkomen at eze lucht aanzuigt. De preparatiepompfunctie bestuurt een preparatiepomp met een igitaal signaal. U kunt een vertraging instellen zoat e preparatiepomp start voorat e hoofpomp start. De preparatiepomp werkt oorlopen zolang e hoofpomp in werking is. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 354 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Startopracht (hoofpomp) Besturing preparatiepomp (igitaal uitgangssignaal) Preparatietij Uitgangsfreq. (hoofpomp) Afb. 105: De functie Preparatiepomp P3.21.3.1 PREPARATIEFUNCTIE (ID 1677) Met parameter P3.21.3.1 kunt u een externe preparatiepomp aansturen via een igitale uitgang. Daarvoor moet u eerst preparatiepompbesturing instellen als waare van e igitale uitgang. P3.21.3.2 PREPARATIETIJD (ID 1678) De waare van eze parameter bepaalt hoeveel eerer an e hoofpomp e preparatiepomp start. 10.15.4 ANTIBLOKKERINGSFUNCTIE De antiblokkeringsfunctie voorkomt at e pomp geblokkeer raakt wanneer e pomp langere tij stilstaat in e slaapmous. De pomp wort met een vast interval opgestart zoner e slaapmous te onerbreken. U kunt het interval, e raaitij en het toerental voor antiblokkering instellen. P3.21.4.1 ANTIBLOKKERINGSINTERVAL (ID 1696) Deze parameter geeft aan na hoeveel tij e pomp op het opgegeven toerental (P3.21.4.3 Antiblokkeringsfrequentie) en geurene e opgegeven tij (P3.21.4.2 Antiblokkering runtime) wort gestart. De antiblokkeringsfunctie kan alleen woren gebruikt als e pomp zich in e slaapmous of e stan-bymous (bij een systeem met meerere regelaars) bevint. De antiblokkeringsfunctie is ingeschakel wanneer e waare van eze parameter groter is an 0. Is e waare 0, an is e functie uitgeschakel. P3.21.4.2 ANTIBLOKKERING RUNTIME (ID 1697) De raaitij van e pomp wanneer e antiblokkeringsfunctie wort geactiveer. P3.21.4.3 ANTIBLOKKERINGSFREQUENTIE (ID 1504) De frequentiereferentie waarop e pomp raait wanneer e antiblokkeringsfunctie wort geactiveer. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 355 10.15.5 VORSTBESCHERMING Met e functie Vorstbescherming kunt u e pomp beschermen tegen vorstschae. Als e pomp zich in e slaapmous bevint en e gemeten temperatuur in e pomp lager wort an e ingestele beschermingstemperatuur, werkt e pomp bij een constante frequentie ie is ingestel met P3.13.10.6 Vorstbeschermingsfrequentie. Als u eze functie wilt gebruiken, moet u een temperatuuromvormer of temperatuursensor op het pomphuis of op e leiing icht bij e pomp monteren. 10.16 TELLERS De Vacon AC-frequentieregelaar bevat iverse tellers voor e berijfstij en het energieverbruik. Sommige tellers meten totalen en anere kunnen woren gereset. De energietellers meten hoeveel energie is afgenomen van het elektriciteitsnet. De anere tellers ienen bijvoorbeel om e berijfstij van e frequentieregelaar of e raaitij van e motor bij te houen. Alle tellerstanen zijn te bekijken op een pc, het beieningspaneel of via een velbussysteem. Bij gebruik van het beieningspaneel of een pc zijn e tellerstanen te zien in het menu Diagnose. Als u gebruikmaakt van e velbus, kunt u e waaren uitlezen oor miel van ientificatienummers. Die nummers vint u in it hoofstuk. 10.16.1 TELLER BEDRIJFSUREN Het is niet mogelijk om e teller voor e berijfsuren van e besturingsunit te resetten. De teller bevint zich in het submenu Totaaltellers. De teller bestaat uit vijf verschillene 16- bits waaren. Voor het uitlezen van e teller via velbus kunt u onerstaane ientificatienummers gebruiken. ID 1754 Teller berijfsuren (jaren) ID 1755 Teller berijfsuren (agen) ID 1756 Teller berijfsuren (uren) ID 1757 Teller berijfsuren (minuten) ID 1758 Teller berijfsuren (seconen) Voorbeel: U ontvangt via e velbus e waare 1a 143 02:21 voor e Teller berijfsuren. ID1754: 1 (jaar) ID1755: 143 (agen) ID1756: 2 (uur) ID1757: 21 (minuten) ID1758: 0 (seconen) 10.16.2 TRIPTELLER BEDRIJFSUREN De tripteller voor berijfsuren kan wel woren gereset. De teller bevint zich in het menu Triptellers. Het resetten van e teller kan met e pc, het beieningspaneel of e velbus. De teller bestaat uit vijf verschillene 16-bits waaren. Voor het uitlezen van e teller via velbus kunt u onerstaane ientificatienummers gebruiken. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 356 PARAMETERBESCHRIJVINGEN ID 1766 Tripteller berijfsuren (jaren) ID 1767 Tripteller berijfsuren (agen) ID 1768 Tripteller berijfsuren (uren) ID 1769 Tripteller berijfsuren (minuten) ID 1770 Tripteller berijfsuren (seconen) Voorbeel: U ontvangt via e velbus e waare 1a 143 02:21 van e tripteller voor berijfsuren. ID1766: 1 (jaar) ID1767: 143 (agen) ID1768: 2 (uur) ID1769: 21 (minuten) ID1770: 0 (seconen) ID 2311 TRIPTELLER BEDRIJFSUREN RESETTEN Het resetten van e tripteller voor e berijfsuren kan met een pc, het beieningspaneel of e velbus. Bij gebruik van e pc of het beieningspaneel reset u e teller in het menu Diagnose. Bij gebruik van e velbus stuurt u voor het resetten een opgaane flank (0 => 1) naar ID2311 Tripteller berijfsuren resetten. 10.16.3 TELLER DRAAITIJD De teller voor e raaitij van e motor is niet te resetten. De teller bevint zich in het submenu Totaaltellers. De teller bestaat uit vijf verschillene 16-bits waaren. Voor het uitlezen van e teller via velbus kunt u onerstaane ientificatienummers gebruiken. ID 1772 Teller raaitij (jaren) ID 1773 Teller raaitij (agen) ID 1774 Teller raaitij (uren) ID 1775 Teller raaitij (minuten) ID 1776 Teller raaitij (seconen) Voorbeel: U ontvangt via e velbus e waare 1a 143 02:21 van e raaitijteller. ID1772: 1 (jaar) ID1773: 143 (agen) ID1774: 2 (uur) ID1775: 21 (minuten) ID1776: 0 (seconen) 10.16.4 TELLER NETVOEDING-AANWEZIG TIJD De Teller netvoeing-aanwezig tij van e voeingseenhei bevint zich in het submenu Totaaltellers. Het is niet mogelijk om e teller te resetten. De teller bestaat uit vijf verschillene 16-bits waaren. Voor het uitlezen van e teller via velbus kunt u onerstaane ientificatienummers gebruiken. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 357 ID 1777 Teller netvoeing-aanwezig tij (jaren) ID 1778 Teller netvoeing-aanwezig tij (agen) ID 1779 Teller netvoeing-aanwezig tij (uren) ID 1780 Teller netvoeing-aanwezig tij (minuten) ID 1781 Teller netvoeing-aanwezig tij (seconen) Voorbeel: U ontvangt via e velbus e waare 1a 240 02:18 voor e Teller netvoeingaanwezig tij. ID1777: 1 (jaar) ID1778: 240 (agen) ID1779: 2 (uur) ID1780: 18 (minuten) ID1781: 0 (seconen) 10.16.5 ENERGIETELLER De energieteller hout e totale hoeveelhei energie bij ie e frequentieregelaar heeft afgenomen van het elektriciteitsnet. Deze teller kan niet woren gereset. Voor het uitlezen van e teller via velbus kunt u onerstaane ientificatienummers gebruiken. ID 2291 Energieteller De waare bestaat altij uit 4 cijfers. De ineling en e eenhei passen zich automatisch aan om e waare juist weer te kunnen geven. Zie het voorbeel hieroner. Voorbeel: 0,001 kwh 0,010 kwh 0,100 kwh 1,000 kwh 10,00 kwh 100,0 kwh 1,000 MWh 10,00 MWh 100,0 MWh 1,000 GWh etc. ID2303 Ineling energieteller De ineling van e energieteller geeft e plaats van e ecimale komma aan in e energieteller. 40 = 4 cijfers, 0 cijfers achter e komma 41 = 4 cijfers, 1 cijfer achter e komma 42 = 4 cijfers, 2 cijfers achter e komma 43 = 4 cijfers, 3 cijfers achter e komma Voorbeel: 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 358 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 0,001 kwh (ineling = 43) 100,0 kwh (ineling = 41) 10,00 MWh (ineling = 42) ID2305 Eenhei energieteller De eenhei van e energieteller geeft aan in welke energie-eenhei e waare is uitgerukt. 0 = kwh 1 = MWh 2 = GWh 3 = TWh 4 = PWh Voorbeel: Als u e waare 4500 ontvangt van ID2291, 42 van ID2303 en 0 van ID2305, is het resultaat 45,00 kwh. 10.16.6 ENERGIE TRIPTELLER De energietripteller hout bij hoeveel energie e frequentieregelaar heeft afgenomen van het elektriciteitsnet. De teller bevint zich in het submenu Triptellers. Het resetten van e teller kan met een pc, het beieningspaneel of e velbus. Voor het uitlezen van e teller via velbus kunt u onerstaane ientificatienummers gebruiken. ID 2296 Energietripteller De waare bestaat altij uit 4 cijfers. De ineling en e eenhei passen zich automatisch aan om e waare van e energietripteller juist weer te kunnen geven. Zie het voorbeel hieroner. U kunt e ineling en eenhei van e energieteller uitlezen via ID2307 Ineling energietripteller en ID2309 Eenhei energietripteller. Voorbeel: 0,001 kwh 0,010 kwh 0,100 kwh 1,000 kwh 10,00 kwh 100,0 kwh 1,000 MWh 10,00 MWh 100,0 MWh 1,000 GWh etc. ID2307 Ineling energietripteller De ineling van e energietripteller geeft e plaats van e ecimale komma aan in e energietripteller. 10 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON 359 40 = 4 cijfers, 0 cijfers achter e komma 41 = 4 cijfers, 1 cijfer achter e komma 42 = 4 cijfers, 2 cijfers achter e komma 43 = 4 cijfers, 3 cijfers achter e komma Voorbeel: 0,001 kwh (ineling = 43) 100,0 kwh (ineling = 41) 10,00 MWh (ineling = 42) ID2309 Eenhei energietripteller De eenhei van e energietripteller geeft aan in welke energie-eenhei e waare is uitgerukt. 0 = kwh 1 = MWh 2 = GWh 3 = TWh 4 = PWh ID2312 Energietripteller resetten De energietripteller kunt u resetten via een pc, het beieningspaneel of e velbus. Bij gebruik van e pc of het beieningspaneel reset u e teller in het menu Diagnose. Bij gebruik van e velbus stuurt u aartoe een opgaane flank naar ID2312 Energietripteller reset. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 10

VACON 360 FOUTTRACERING 11 FOUTTRACERING De besturing van e AC-frequentieregelaar bewaakt e werking voorturen. Als bij iagnose een ongewone situatie wort vastgestel, geeft e regelaar een meling. Deze meling wort getoon op het beieningspaneel. Daar staan coe, naam en een korte omschrijving van e fout of het alarm. Ook ziet u e foutbron, wat e fout veroorzaakte, waar eze optra en anere gegevens. Er zijn rie verschillene typen melingen. Een meling van het type 'info' heeft geen gevolgen voor e werking van e frequentieregelaar. U moet e infomeling wel resetten. Een alarm informeert u over een ongewone werking van het apparaat. De frequentieregelaar stopt er niet oor. U moet het alarm resetten. Een fout stopt e frequentieregelaar. U moet e frequentieregelaar resetten en een oplossing vinen voor het probleem. Voor sommigen fouten kunt u verschillene reacties programmeren in e applicatie. Hierover leest u meer in hoofstuk 5.9 Groep 3.9: Beveiligingen. Reset e fout met e resetknop op het beieningspaneel of via e I/O-aansluiting, e velbus of het pc-programma. De fouten blijven in e foutenhistorie staan zoat u ze later nog kunt bekijken. Een uitleg van e foutcoes vint u in hoofstuk 11.3 Foutcoes. Verzamel eerst enkele gegevens voorat u contact opneemt met e istributeur of fabrikant vanwege ongewoon gerag van het apparaat. Noteer alle teksten op het isplay, e foutcoe, e fout-id, info over e foutbron, e actieve fouten en e foutenhistorie. 11.1 ER WORDT EEN FOUT GETOOND Als e frequentieregelaar een fout toont en stopt, onerzoekt u e oorzaak van e fout en reset u aarna e fout. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 361 Er zijn twee manieren om een fout te resetten: met e resetknop of met een parameter. RESETTEN MET DE RESETKNOP 1 Hou e resetknop op het beieningspaneel 2 seconen ingerukt. RESETTEN MET EEN PARAMETER IN HET GRAFISCHE DISPLAY 1 Ga naar het menu iagnose. 2 Ga naar het submenu Reset fouten. STOP READY I/O ID: Monitor ( 5 ) Parameters ( 12) Main Menu M4 Diagnostics ( 6 ) STOP READY I/O Diagnostics ID: M4.1 Active faults ( 0 ) Reset faults Fault history ( 39 ) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 362 FOUTTRACERING 3 Selecteer e parameter Reset fouten. STOP READY I/O Reset faults ID: M4.2 Reset faults Help RESETTEN MET EEN PARAMETER IN HET TEKSTDISPLAY 1 Ga naar het menu Diagnose. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 2 Ga met e pijlknoppen omhoog of omlaag naar e parameter Reset fouten. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 3 Selecteer e waare Ja en ruk op OK. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV I/O KEYPAD BUS 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 363 11.2 FOUTENHISTORIE In e foutenhistorie vint u naere gegevens over e fouten. De foutenhistorie kan maximaal 40 fouten vasthouen. DE FOUTENHISTORIE BEKIJKEN IN HET GRAFISCHE DISPLAY 1 Als u meer gegevens over een fout wilt zien, gaat u naar Foutenhistorie. STOP READY I/O Diagnostics ID: M4.1 Active faults ( 0 ) Reset faults Fault history ( 39 ) 2 Met e pijlknop naar rechts kunt u e gegevens oproepen. STOP READY I/O Fault history ID: M4.3.3 External Fault 51 Fault ol 891384s External Fault 51 Fault ol 871061s Device remove 39 Info ol 862537s 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 364 FOUTTRACERING 3 De gegevens woren getoon in een lijst. STOP READY I/O Fault history ID: M4.3.3.2 Coe 39 ID 380 State Info ol Date 7.12.2009 Time 04:46:33 Operating time 862537s Source 1 Source 2 Source 3 DE FOUTENHISTORIE BEKIJKEN IN HET TEKSTDISPLAY 1 Druk op OK om naar e foutenhistorie te gaan. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 2 Als u e gegevens over e fout wilt bekijken, rukt u nogmaals op OK. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 365 3 Met e pijlknop omlaag kunt u alle ata bekijken. READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS READY RUN STOP ALARM FAULT FWD REV 1/O KEYPAD BUS 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 366 FOUTTRACERING 11.3 FOUTCODES Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 1 1 Overstroom (harwarefout) 2 Overstroom (softwarefout) 2 10 Overspanning (harwarefout) 11 Overspanning (softwarefout) 3 20 Aarfout (harwarefout) 21 Aarfout (softwarefout) Er loopt te veel stroom oor e motorkabel (>4*I H). Mogelijke oorzaken: Een grote plotselinge belastingtoename Kortsluiting in e motorkabels Onjuist motortype Onjuist ingestele parameters De DC-spanning is hoger an toegestaan. e eceleratietij is te kort Hoge overspanningspieken in e voeing Uit e stroommeting blijkt at e som van e fasestromen van e motor niet nul is. Een efect in e isolatie van e kabels of e motor Een storing in een filter (u/t, sinus) Controleer e belasting. Controleer e motor. Controleer e kabels en aansluitingen. Voer een ientificatierun uit. Maak e acceleratietij langer (P3.4.1.2 en P3.4.2.2). Stel e eceleratietij langer in (P3.4.1.3 en P3.4.2.3). Activeer e overspanningsregelaar. Controleer e ingangsspanning. Controleer e motorkabels en e motor. Controleer e filters. 5 40 Oplaaschakelaar De oplaaschakelaar is gesloten en terugkoppelinformatie is OPEN. Storing in e werking Defect onereel Reset e fout en start e frequentieregelaar opnieuw op. Controleer het terugkoppelsignaal en e kabelverbining tussen e besturingskaart en e voeingskaart. Vraag als e fout opnieuw optreet avies aan e ichtstbijzijne istributeur. 7 60 Verzaiging Defecte IGBT Desaturatie oor kortsluiting in IGBT Kortsluiting of overbelasting in e remweerstan Deze fout is niet te resetten vanaf het beieningspaneel. Schakel e frequentieregelaar volleig uit. START DE REGELAAR NIET OPNIEUW OP EN SCHAKEL DE SPANNING NIET WEER IN! Vraag instructies bij e fabrikant. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 367 Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 8 600 Systeemfout Er is geen communicatie tussen e besturingskaart 601 en e voeing. 602 Defect onereel. Storing in e werking. 603 Defect onereel. Storing in e werking. Te lage spanning van e hulpvoeing in e voeingseenhei. Reset e fout en start e frequentieregelaar opnieuw op. Downloa e nieuwste software van e Vacon-website. Installeer ie op e frequentieregelaar. Vraag als e fout opnieuw optreet avies aan e ichtstbijzijne istributeur. 604 Defect onereel. Storing in e werking. Fasespanning aan e uitgang komt niet overeen met e referentie. Terugkoppelfout. 605 Defect onereel. Storing in e werking. 606 De software van e besturingsunit is niet compatibel met e software van e voeingseenhei. 607 Softwareversie kan niet woren uitgelezen. De voeingseenhei bevat geen software. Defect onereel. Storing in e werking (probleem in e voeingskaart of e meetkaart). 608 Overbelaste CPU. 609 Defect onereel. Storing in e werking. Reset e fout en schakel e frequentieregelaar twee keer geheel uit. Downloa e nieuwste software van e Vacon-website. Installeer ie op e frequentieregelaar. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 368 FOUTTRACERING Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 8 610 Systeemfout Defect onereel. Storing in e werking. 614 Configuratiefout. Softwarefout. Defect onereel (efecte besturingskaart). Storing in e werking. Reset e fout en start opnieuw op. Downloa e nieuwste software van e Vacon-website. Installeer ie op e frequentieregelaar. Vraag als e fout opnieuw optreet avies aan e ichtstbijzijne istributeur. 647 Defect onereel. Storing in e werking. 648 Storing in e werking. De systeemsoftware is niet compatibel met e applicatie. 649 Overbelasting van een hulpbron. Storing tijens het laen, herstellen of opslaan van een parameter. 9 80 Onerspanning (fout) De DC-spanning is lager an toegestaan. De voeingsspanning is te laag. efect onereel Ingangszekering oorgeslagen Externe laaschakelaar is niet gesloten AANWIJZING! Deze fout treet alleen op als e frequentieregelaar zich in e runtoestan bevint. Laa e stanaarfabrieksinstellingen. Downloa e nieuwste software van e Vacon-website. Installeer ie op e frequentieregelaar. Inien e netspanning tijelijk onerbroken is geweest, reset u e fout en start u e frequentieregelaar opnieuw op. Controleer e voeingsspanning. Inien e voeingsspanning voloene is, moet er een interne fout zijn. Loop e elektrische beraing na op fouten. Vraag instructies aan e ichtstbijzijne istributeur. 10 91 Ingangsfase Storing in e voeingsspanning Doorgeslagen zekering of efecte voeingskabels Er is een belasting van minstens 10 20% noig, aners werkt e bewaking niet. Controleer e voeingsspanning, e zekeringen en e voeingskabel, e bruggelijkrichter en e gatesturing van e thyristor (MR6- >). 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 369 Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 11 100 Uitgangsfasebewaking Uit e stroommeting blijkt at een van e motorfasen geen stroom trekt. Controleer e motorkabel en e motor. Controleer het u/t- of sinusfilter. Storing in e motor of e motorkabels Een storing in een filter (u/t, sinus) 13 120 Onertemperatuur AC-frequentieregelaar (fout) 14 130 Overtemperatuur ACfrequentieregelaar (fout, koellichaam) 131 Overtemperatuur ACfrequentieregelaar (alarm, koellichaam) 132 Overtemperatuur ACfrequentieregelaar (fout, kaart) 133 Overtemperatuur ACfrequentieregelaar (alarm, kaart) De temperatuur in het koellichaam van e voeingseenhei of in e voeingskaart is te hoog. De temperatuur in het koellichaam van e voeingseenhei of in e voeingskaart is te hoog. De temperatuurlimieten van het koellichaam zijn verschillen in alle frames. De omgevingstemperatuur is te laag voor e frequentieregelaar. Verplaats e frequentieregelaar naar een warmere omgeving. Controleer of er voloene koellucht is en of ie voloene oorstroomt. Controleer het koellichaam op stof. Controleer e omgevingstemperatuur. Zorg at e schakelfrequentie niet te hoog is. Hou aarbij rekening met e omgevingstemperatuur en motorbelasting. Controleer e koelventilator. 15 140 Motor geblokkeer De motor is stil gaan staan. Controleer e motor en e belasting. 16 150 Motor overtemperatuur De motor wort te zwaar belast. Verminer e motorbelasting. Als e motor niet overbelast is, controleert u e parameters van e thermische beveiliging van e motor (parametergroep 3.9 Beveiligingen). 17 160 Onerbelasting motor De motor wort niet zwaar genoeg belast. Controleer e belasting. Controleer e parameters. Controleer e u/t- en sinusfilters. 19 180 Vermogen overbelasting (korte bewaking) 181 Vermogen overbelasting (lange bewaking) Het vermogen van e frequentieregelaar is te hoog. Verminer e belasting. Controleer e imensionering van e frequentieregelaar. Mogelijk is e frequentieregelaar te licht voor eze belasting. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 370 FOUTTRACERING Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 25 240 241 Motorbesturing-fout Deze fout komt alleen voor bij gebruik van een klantspecifieke applicatie. Een storing bij het vaststellen van e starthoek. Reset e fout en start e frequentieregelaar opnieuw op. Verhoog e vaststellingsstroom. Zie e bron in e foutenhistorie voor meer informatie. De rotor is bewogen tijens het vaststellen. De nieuwe hoek komt niet overeen met e oue waare. 26 250 Start verhiner De frequentieregelaar kan niet woren gestart. Als e runaanvraag ON is, wort nieuwe software (firmware of een applicatie), een parameterinstelling of een aner bestan at e werking van e frequentieregelaar beïnvloet, gelaen in e frequentieregelaar. 29 280 Atex-thermistor De Atex-thermistor geeft aan at er een te hoge temperatuur is. Reset e fout en stop e frequentieregelaar. Laa e software en start e frequentieregelaar. Reset e fout. Controleer e thermistor en zijn aansluitingen. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 371 Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 30 290 Veilig UIT U kunt frequentieregelaar in e status Geree brengen met Veilig UIT-signaal A. 291 Veilig UIT U kunt frequentieregelaar in e status Geree brengen met Veilig UIT-signaal B. Reset e fout en start e frequentieregelaar opnieuw op. Controleer e signalen van e besturingskaart naar e voeingseenhei en e D-connector. 500 Veiligheisconfiguratie 501 Veiligheisconfiguratie 502 Veiligheisconfiguratie 503 Veiligheisconfiguratie 504 Veiligheisconfiguratie 505 Veiligheisconfiguratie 506 Veiligheisconfiguratie 507 Veiligheisconfiguratie De veiligheisconfiguratieschakelaar is geïnstalleer. Er zijn te veel STO-optiekaarten. Er mag er maar één tegelijk aanwezig zijn. De STO-optiekaart is in het verkeere slot geplaatst. Er zit geen veiligheisconfiguratieschakelaar op e besturingskaart. De veiligheisconfiguratieschakelaar is onjuist op e besturingskaart aangebracht. De veiligheisconfiguratieschakelaar is onjuist op e STO-optiekaart aangebracht. Er is geen communicatie met e STO-optiekaart. De STO-optiekaart is niet compatibel met e harware. Verwijer e veiligheisconfiguratieschakelaar van e besturingskaart. Behou één van e STO-optiekaarten. Verwijer e anere. Zie e veiligheishanleiing. Plaats e STO-optiekaart in het juiste slot. Zie e veiligheishanleiing. Installeer e veiligheisconfiguratieschakelaar op e besturingskaart. Zie e veiligheishanleiing. Installeer e veiligheisconfiguratieschakelaar in e juiste positie op e besturingskaart. Zie e veiligheishanleiing. Controleer e installatie van e veiligheisconfiguratieschakelaar op e STO-optiekaart. Zie e veiligheishanleiing. Controleer e installatie van e STO-optiekaart. Zie e veiligheishanleiing. Reset e frequentieregelaar en start eze opnieuw op. Vraag als e fout opnieuw optreet instructies aan e ichtstbijzijne istributeur. 30 520 Veiligheisiagnose De STO-ingangen hebben een verschillene status. Controleer e externe veiligheisschakelaar. Controleer e ingangsaansluiting en e kabel van e veiligheisschakelaar. Reset e frequentieregelaar en start eze opnieuw op. Vraag als e fout opnieuw optreet instructies aan e ichtstbijzijne istributeur. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 372 FOUTTRACERING Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 30 521 Veiligheisiagnose Een storing in e iagnose oor e Atex-thermistor. Er is geen aansluiting naar e Atex-thermistor. 30 522 Veiligheisiagnose Kortsluiting in e aansluiting van e ATEX-thermistoringang. 30 530 Safe Disable uit Er is een noostopknop aangesloten of een anere STOvoorziening is geactiveer. 32 311 Koelventilator Het ventilatortoerental komt niet nauwkeurig overeen met het referentietoerental, maar e frequentieregelaar werkt wel goe. Deze fout kan alleen optreen bij e MR7 en grotere moellen. 312 Koelventilator De levensuur van e ventilator (50 uizen uur) is verstreken. 33 320 Fire mous actief De fire mous van e frequentieregelaar is ingeschakel. De beveiligingen van e frequentieregelaar woren niet gebruikt. Dit alarm wort automatische gereset wanneer e fire mous wort uitgeschakel. Reset e frequentieregelaar en start eze opnieuw op. Vervang e optiekaart als e fout zich blijft vooroen. Controleer e aansluiting van e Atex-thermistoringang. Controleer e externe ATEX-aansluiting. Controleer e externe Atex-thermistor. Wanneer e STO-functie wort geactiveer, bevint e frequentieregelaar zich in e veilige status. Reset e fout en start e frequentieregelaar opnieuw op. Reinig of vervang e ventilator. Vervang e ventilator en reset e levensuurteller van e ventilator. Controleer e parameterinstellingen en e signalen. Enkele beveiligingen van e frequentieregelaar zijn uitgeschakel. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 373 Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 37 361 Component veraner (zelfe type) 362 Component veraner (zelfe type) 363 Component veraner (zelfe type) 364 Component veraner (zelfe type) 365 Component veraner (zelfe type) De voeingseenhei is vervangen oor een nieuw exemplaar van ezelfe grootte. De component is geree voor gebruik. De parameters zijn beschikbaar in e frequentieregelaar. De optiekaart in slot B is vervangen oor een nieuwe ie u al eerer hebt gebruikt in hetzelfe slot. De component is geree voor gebruik. Dezelfe oorzaak als bij ID362, maar nu betreft het slot C. Dezelfe oorzaak als bij ID362, maar nu betreft het slot D. Dezelfe oorzaak als bij ID362, maar nu betreft het slot E. Reset e fout. De frequentieregelaar start opnieuw op naat u e fout hebt gereset. Reset e fout. De frequentieregelaar gaat e oue parameterinstellingen gebruiken. 38 372 Component toegevoeg (zelfe type) 373 Component toegevoeg (zelfe type) 374 Component toegevoeg (zelfe type) 375 Component toegevoeg (zelfe type) Er is een optiekaart in slot B geplaatst. U hebt e optiekaart eerer gebruikt in hetzelfe slot. De component is geree voor gebruik. Dezelfe oorzaak als bij ID372, maar nu betreft het slot C. Dezelfe oorzaak als bij ID372, maar nu betreft het slot D. Dezelfe oorzaak als bij ID372, maar nu betreft het slot E. De component is geree voor gebruik. De frequentieregelaar gaat e oue parameterinstellingen gebruiken. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 374 FOUTTRACERING Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 39 382 Component verwijer 383 Component verwijer 384 Component verwijer 385 Component verwijer Optiekaart verwijer uit slot A of B. Dezelfe oorzaak als bij ID380, maar nu betreft het slot C. Dezelfe oorzaak als bij ID380, maar nu betreft het slot D. Dezelfe oorzaak als bij ID380, maar nu betreft het slot E. De component is niet beschikbaar. Reset e fout. 40 390 Apparaat onbeken Er is een onbeken apparaat aangesloten (voeingseenhei/optiekaart). 41 400 IGBT-temperatuur De berekene IGBT-temperatuur is te hoog. De motorbelasting is te hoog. De omgevingstemperatuur is te hoog. Harwarestoring De component is niet beschikbaar. Vraag als e fout opnieuw optreet instructies aan e ichtstbijzijne istributeur. Controleer e parameterinstellingen. Controleer of er voloene koellucht is en of ie voloene oorstroomt. Controleer e omgevingstemperatuur. Controleer het koellichaam op stof. Zorg at e schakelfrequentie niet te hoog is. Hou aarbij rekening met e omgevingstemperatuur en motorbelasting. Controleer e koelventilator. Voer een ientificatierun uit. 44 431 Component veraner (aner type) 433 Component veraner (aner type) 434 Component veraner (aner type) 435 Component veraner (aner type) Er is een nieuwe voeingseenhei van een aner type geïnstalleer. Parameters zijn niet beschikbaar in e instellingen. De optiekaart in slot C is vervangen oor een nieuwe ie u nog niet eerer hebt gebruikt in hetzelfe slot. Er zijn geen parameterinstellingen opgeslagen. Dezelfe oorzaak als bij ID433, maar nu betreft het slot D. Dezelfe oorzaak als bij ID433, maar nu betreft het slot D. Reset e fout. De frequentieregelaar start opnieuw op naat u e fout hebt gereset. Stel e parameters voor e voeingseenhei opnieuw in. Reset e fout. Stel e parameters van e optiekaart opnieuw in. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 375 Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 45 441 Component toegevoeg (aner type) 443 Component toegevoeg (aner type) 444 Component toegevoeg (aner type) 445 Component toegevoeg (aner type) Er is een nieuwe voeingseenhei van een aner type geïnstalleer. Parameters zijn niet beschikbaar in e instellingen. In slot C is een nieuwe optiekaart geplaatst ie u nog niet eerer hebt gebruikt in it slot. Er zijn geen parameterinstellingen opgeslagen. Dezelfe oorzaak als bij ID443, maar nu betreft het slot D. Dezelfe oorzaak als bij ID443, maar nu betreft het slot E. Reset e fout. De frequentieregelaar start opnieuw op naat u e fout hebt gereset. Stel e parameters voor e voeingseenhei opnieuw in. Stel e parameters van e optiekaart opnieuw in. 46 662 Real-time klok De batterij van e RTC geeft te weinig spanning. 47 663 Software bijgewerkt De software van e frequentieregelaar is bijgewerkt (e volleige software of een applicatie). 50 1050 Fout AI te laag Een of meer van e beschikbare analoge ingangssignalen is lager an 50% van e onergrens van het signaalbereik. Defecte of losse besturingskabel. Storing in een signaalbron. Vervang e batterij. Er zijn geen stappen noig. Vervang e efecte onerelen. Controleer het analoge ingangscircuit. Controleer of e parameter AI1 signaalbereik correct is ingestel. 51 1051 Externe fout van component 52 1052 Communicatiefout beieningspaneel 1352 53 1053 Communicatiefout velbus Het igitale ingangssignaal at is ingestel met parameter P3.5.1.11 of P3.5.1.12, is geactiveer. De verbining tussen het beieningspaneel en e frequentieregelaar is verbroken. De ataverbining tussen e velbusmaster en e velbuskaart is verbroken. Dit is een oor e gebruiker geefinieere fout. Controleer e igitale ingangen en schema's. Controleer e aansluiting en kabel van het beieningspaneel voor zover aanwezig. Controleer e installatie en e velbusmaster. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 376 FOUTTRACERING Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 54 1354 1454 Slot A-fout Slot B-fout Optiekaart of slot efect Controleer e optiekaart en het slot. Vraag instructies bij e ichtstbijzijne istributeur. 1554 Slot C-fout 1654 Slot D-fout 1754 Slot E-fout 57 1057 Ientificatie Er is een fout opgetreen bij e ientificatierun. 63 1063 Quick Stop-fout De functie Snelle stop is actief. 1363 Snelle stop alarm 65 1065 Pc-communicatiefout De gegevensverbining tussen e pc en e frequentieregelaar is verbroken. Zorg at e motor is aangesloten op e frequentieregelaar. Zorg at e motoras niet belast is. Zorg at e startopracht niet wort verwijer voorat e ientificatierun voltooi is. Zoek e oorzaak van e activering van e snelle stop. Corrigeer e fout zora ie gevonen is. Reset e fout en start e frequentieregelaar opnieuw op. Zie parameter P3.5.1.26 en e parameters voor e snelle stop. Controleer e installatie, kabel en aansluitingen tussen pc en frequentieregelaar. 66 1366 Fout thermistoringang 1 1466 Fout thermistoringang 2 1566 Fout thermistoringang 3 68 1301 Onerhousteller 1 alarm 1302 Onerhousteller 1 fout 1303 Onerhousteller 2 alarm 1304 Onerhousteller 2 fout De motortemperatuur is toegenomen. De waare van e onerhousteller is hoger an e alarmlimiet. De waare van e onerhousteller is hoger an e foutlimiet. De waare van e onerhousteller is hoger an e alarmlimiet. De waare van e onerhousteller is hoger an e foutlimiet. Controleer e koeling van e motor en e belasting. Controleer e thermistoraansluiting. Een ongebruikte thermistoringang moet kortgesloten zijn. Vraag instructies bij e ichtstbijzijne istributeur. Voer het noozakelijke onerhou uit. Reset e teller. Zie parameter B3.16.4 of P3.5.1.40. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

FOUTTRACERING VACON 377 Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 69 1310 Communicatiefout velbus Het ientificatienummer waarmee waaren woren toegewezen aan 'Velbusprocesata uit', is niet gelig. Controleer e parameters in het menu Velbusatamap. 1311 Een of meer waaren voor 'Velbus-procesata uit' konen niet woren geconverteer. 1312 Bij het toewijzen en converteren van waaren uit e 'Velbus-procesata uit' (16 bits) is een overflow opgetreen. 76 1076 Start verhiner De startopracht is geblokkeer om te voorkomen at e motor na het inschakelen van e spanning per ongeluk meteen zou gaan raaien. 77 1077 >5 verbiningen Er zijn meer an vijf actieve velbus- of pc-verbiningen. Vijf is het maximumaantal verbiningen at tegelijk kan woren gebruikt. Het type van e waare is niet geefinieer. Controleer e parameters in het menu Velbusatamap. Controleer e parameters in het menu Velbusatamap. Reset e frequentieregelaar om e juiste werking te verkrijgen. De parameters bepalen of ook een herstart noig is. Laat vijf verbiningen actief. Verbreek e anere verbiningen. 100 1100 Rustig vullen timeout 101 1101 Fout terugkoppelbewaking (PID1) 105 1105 Fout terugkoppelbewaking (ExtPID) Er is een time-out opgetreen in e functie Rustig vullen in e PID-regelaar. De frequentieregelaar heeft e proceswaare niet binnen e tijslimiet bereikt. Een gescheure leiing kan e oorzaak zijn. In e PID-regelaar: e feebackwaare ligt niet binnen e bewakingslimieten (P3.13.6.2 en P3.13.6.3) en e vertraging (P3.13.6.4), inien een vertraging is ingestel. In een externe PID-regelaar: e feebackwaare ligt niet binnen e bewakingslimieten (P3.14.4.2 en P3.14.4.3) en e vertraging (P3.14.4.4), inien een vertraging is ingestel. Controleer het proces. Controleer e parameters in menu M3.13.8. Controleer het proces. Controleer e parameterinstellingen, bewakingslimieten en e vertraging. 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 11

VACON 378 FOUTTRACERING Foutcoe Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing 109 1109 Ingangsruk bewaking Het bewakingssignaal van e inlaatruk (P3.13.9.2) is lager an e alarmlimiet (P3.13.9.7). 1409 Het bewakingssignaal van e inlaatruk (P3.13.9.2) is lager an e foutlimiet (P3.13.9.8). 111 1315 Temperatuurfout 1 Een of meer van e temperatuursignalen (ingestel in P3.9.6.1) is hoger an e alarmlimiet (P3.9.6.2). 1316 Een of meer van e temperatuursignalen (ingestel in P3.9.6.1) is hoger an e foutlimiet (P3.9.6.3). Controleer het proces. Controleer e parameters in menu M3.13.9. Controleer e inlaatruksensor en e aansluitingen aarvan. Zoek e oorzaak van e temperatuurstijging. Controleer e temperatuursensor en e aansluitingen aarvan. Als er geen sensor is aangesloten, moet e temperatuuringang oorverbonen zijn. Zie e hanleiing van e optiekaart voor meer gegevens. 112 1317 Temperatuurfout 2 Een of meer van e temperatuursignalen (ingestel in P3.9.6.5) is hoger an e foutlimiet (P3.9.6.6). 1318 Een of meer van e temperatuursignalen (ingestel in P3.9.6.5) is hoger an e foutlimiet (P3.9.6.7). 113 1113 Pompraaitij 1 of meer van e pompraaitijtellers in het multipompsysteem hebben e oor e gebruiker geefinieere alarmlimiet overschreen. 113 1313 Pompraaitij 1 of meer van e pompraaitijtellers in het multipompsysteem hebben e oor e gebruiker geefinieere alarmlimiet overschreen. 300 700 Niet onersteun De applicatie is niet compatibel (wort niet onersteun). 701 De optiekaart of het slot is niet compatibel (wort niet onersteun). Voer het vereiste onerhou uit, reset e raaitijteller en reset het alarm. Zie Pompraaitijtellers. Voer het vereiste onerhou uit, reset e raaitijteller en reset het alarm. Zie Pompraaitijtellers. Gebruik een anere applicatie. Verwijer e optiekaart. 11 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

BIJLAGE 1 VACON 379 12 BIJLAGE 1 12.1 DE STANDAARDWAARDEN VAN PARAMETERS IN DE VERSCHILLENDE APPLICATIES De letters in e tabel hebben e volgene betekenis: A = Applicatie Stanaar B = Applicatie HVAC C = Applicatie PID-besturing D = Applicatie Multi-pomp (SingleDrive) E = Applicatie Multi-pomp (MultiDrive) 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 12

VACON 380 BIJLAGE 1 Tabel 117: De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties Inex Parameter Stanaar Eenh ei A B C D E ID Beschrijving P3.2.1 Externe beieningsplaats 0 0 0 0 0 172 0 = Besturing I/O P3.2.2 Lokaal/Afstan 0 0 0 0 0 211 P3.2.6 Logica I/O A 2 2 2 0 0 300 P3.2.7 Logica I/O B 2 2 2 2 2 363 0 = Op afstan Vooruit-Achteruit 2 = Vooruit-Achteruit (Puls) 2 = Vooruit-Achteruit (Puls) P3.3.1.5 Referentieselectie I/O A 6 6 7 7 7 117 6 = AI1 + AI2 7 = PID P3.3.1.6 Selectie I/Oreferentie B 4 4 4 4 4 131 4 = AI1 P3.3.1.7 Selectie beieningspaneel referentie 2 2 2 2 2 121 2 = Beieningspaneelreferentie P3.3.1.10 Velbus referentieselectie 3 3 3 3 3 122 3 = Velbusreferentie P3.3.3.1 Vaste frequentiemous 0 0 0 0 0 182 0 = Binair gecoeer P3.3.3.3 Vaste frequentie 1 10.0 10.0 10.0 10.0 10.0 Hz 105 P3.3.3.4 Vaste frequentie 2 15.0 15.0 15.0 15.0 15.0 Hz 106 P3.3.3.5 Vaste frequentie 3 20.0 20.0 20.0 20.0 20.0 Hz 126 P3.3.6.1 Spoelreferentie activeren 0 0 0 0 101 532 12 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

BIJLAGE 1 VACON 381 Tabel 117: De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties Inex Parameter Stanaar Eenh ei A B C D E ID Beschrijving P3.3.6.2 Spoelreferentie 0 0 0 0 101 530 P3.3.6.4 P3.3.6.6 Kruipsnelhei referentie 1 Kruipsnelhei ramp 0.0 0.0 0.0 0.0 50.0 Hz 1239 10.0 10.0 10.0 10.0 3.0 s 1257 P3.5.1.1 Stuursignaal 1 A 100 100 100 100 100 403 P3.5.1.2 Stuursignaal 2 A 101 101 0 0 0 404 P3.5.1.4 Stuursignaal 1 B 0 0 103 101 0 423 P3.5.1.7 P3.5.1.8 P3.5.1.9 P3.5.1.10 P3.5.1.11 P3.5.1.13 P3.5.1.21 P3.5.1.22 P3.5.1.23 Forceren naar I/O Beiening Forceren naar I/O B-referentie Forceren naar Velbusbeiening Forceren naar beieningspaneelbesturing Externe fout sluiten Foutreset sluiten Vaste frequentieselectie 0 Vaste frequentieselectie 1 Vaste frequentieselectie 2 0 0 105 102 0 425 0 0 105 102 0 343 0 0 0 0 0 411 0 0 0 0 0 410 102 102 101 0 105 405 105 105 102 0 103 414 103 103 104 0 0 419 104 104 0 0 0 420 0 0 0 0 0 421 P3.5.1.31 PID SP-selectie 0 0 0 0 102 1047 P3.5.1.35 P3.5.1.36 DI-kruipsnelhei vrijgeven Activering spoelreferentie 0 0 0 0 101 532 0 0 0 0 101 530 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 12

VACON 382 BIJLAGE 1 Tabel 117: De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties Inex Parameter Stanaar Eenh ei A B C D E ID Beschrijving P3.5.1.42 P3.5.1.43 P3.5.1.44 Pomp 1 vergreneling Pomp 2 vergreneling Pomp 3 vergreneling 0 0 0 103 0 426 0 0 0 104 0 427 0 0 0 105 0 428 P3.5.2.1.1 AI1 signaalselectie 100 100 100 100 100 377 P3.5.2.1.2 AI1 Filtertij 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 s 378 P3.5.2.1.3 AI1 signaalbereik 0 0 0 0 0 379 0 = 0 10 V/0 20 ma P3.5.2.1.4 AI1 klantspec. min. 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 380 P3.5.2.1.5 AI1 klantspec. max. 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 381 P3.5.2.1.6 AI1 signaalinversie 0 0 0 0 0 387 P3.5.2.2.1 AI2 signaalselectie 101 101 101 101 101 388 P3.5.2.2.2 AI2 Filtertij 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 s 389 P3.5.2.2.3 AI2 signaalbereik 1 1 1 1 1 390 1 = 2 10 V/4 20 ma P3.5.2.2.4 AI2 klantspec. min. 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 391 P3.5.2.2.5 AI2 klantspec. max. 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 392 P3.5.2.2.6 AI2 signaalinversie 0 0 0 0 0 398 P3.5.3.2.1 RO1 Functie 2 2 2 49 2 11001 2 = In berijf 12 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

BIJLAGE 1 VACON 383 Tabel 117: De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties Inex Parameter Stanaar Eenh ei A B C D E ID Beschrijving P3.5.3.2.4 RO2 Functie 3 3 3 50 3 11004 P3.5.3.2.7 RO3 Functie 1 1 1 51 1 11007 3 = Fout 1 = Geree P3.5.4.1.1 AO1 Functie 2 2 2 2 2 10050 2 = Uitgangsfrequentie P3.5.4.1.2 AO1 Filtertij 1.0 1.0 1.0 1.0 1.0 s 10051 P3.5.4.1.3 AO1 minimum signaal 0 0 0 0 0 10052 P3.5.4.1.4 AO1 min. schaal 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 10053 P3.5.4.1.5 AO1 max. schaal 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 10054 P3.10.1 Automatische reset 0 0 1 1 1 731 0 = Uitgeschakel 1 = Ingeschakel P3.13.2.5 PID SP-selectie 0 0 0 0 102 1047 P3.13.2.6 Referentiepuntbron 1 selectie - - 1 1 1 332 1 = Beieningspaneel Referentie 1 P3.13.2.10 Referentiepuntbron 2 selectie - - - - 2 431 2 = Beieningspaneel Referentie 2 P3.13.3.1 PID-terugkoppelfunctie - - 1 1 1 333 P3.13.3.3 Bron terugkoppeling PID - - 2 2 2 334 P3.15.1 Multi-pomp, mous - - - 0 2 1785 24-HOUR SUPPORT +358 (0)201 212 575 EMAIL: VACON@VACON.COM 12

VACON 384 BIJLAGE 1 Tabel 117: De stanaarwaaren van parameters in e verschillene applicaties Inex Parameter Stanaar Eenh ei A B C D E ID Beschrijving P3.15.2 Aantal pompen 1 1 1 3 3 1001 P3.15.5 Pompvergreneling - - - 1 1 1032 P3.15.6 Autowissel - - - 1 1 1027 P3.15.7 P3.15.8 P3.15.11 P3.15.12 Autowissel pompen Autowissel interval Autowissel pomplimiet - - - 1 1 1028 - - - 48.0 48.0 1029 - - - 25.0 50.0 Hz 1031 - - - 1 3 1030 P3.15.13 Banbreete - - - 10.0 10.0 % 1097 P3.15.14 P3.15.15 P3.15.16 Autowissel frequentielimiet Banbreetevertraging Constante prouctiesnelhei Limiet actieve pompen - - - 10 10 s 1098 - - - - 100.0 % 1513 - - - 3 3 1187 P5.7.1 Time-out tij 5 5 5 5 5 min 804 P5.7.2 Stanaarpagina 4 5 4 4 4 2318 4 = Multimonitor 12 TEL. +358 (0)201 2121 FAX +358 (0)201 212 205

www.anfoss.com Document ID: Vacon Lt Member of the Danfoss Group Runsorintie 7 65380 Vaasa Finlan Rev. D Sales coe: DOC-APP100FLOW+DLNL