Studiewijzer aardrijkskunde 11 e klas Havo. Globalisering_T3



Vergelijkbare documenten
Studiewijzer aardrijkskunde 11 e klas Havo. Globalisering_T3

Studiewijzer havo aardrijkskunde Mexico en de Verenigde Staten (T2) Klas: 11 havo Datum: september 2014

Boek Wereld meenemen Ma: Toets bespreken Vr: 2 Introductie globalisering HW: 2 lezen (behalve theorie van Ullman) Maken t/m 11

Studiewijzer Zuidoost-Azië

Studiewijzer Aardrijkskunde 12 e klas VWO

Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de bevolkingsomvang en de bevolkingssamenstelling wordt demografie genoemd.

Studiewijzer aardrijkskunde12 Havo Indonesië (PTA T5) Klas: 12 havo Blok: 2 Datum: november 2016

3.Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan?

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

De links naar een paar goede films over de kleding industrie staan in de digitale studiewijzer

Studiewijzer Aardrijkskunde 11vwo_T6 Als een les wegens ziekte uitvalt dan kan je zelfstandig door werken. Datum Lesinhoud Jaaragenda Krokusvakantie

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

een wereld apart Vanuit aardrijkskundige (= geografische) invalshoek

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3.4 t/m 3.6

6,2. Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari keer beoordeeld. 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land:

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

4,6. Samenvatting door L. 989 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Werkwijzer Duits. Studie- en werkwijzer worden uitgedeeld en besproken. Toelichting op toetsen wordt op papier uitgereikt

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Opdracht bevolkingsgroei

Eén Korea, twee landen

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Uitdaging door bevolkingsexplosie

Een promille is één-duizendste gedeelte van een totaal. ( pro = per en mille = duizend ).

Samenvatting door een scholier 1840 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,1. Samenvatting door een scholier 1759 woorden 11 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

aardrijkskunde vwo 2015-I

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Samenvatting Aardrijkskunde Regionale beeldvorming

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Eindexamen economie havo II

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Samenvatting Aardrijkskunde 4 en 5. Inhoudsopgave. Tekstsamenvatting Pagina 2 t/m 5 Basisboek Pagina 6 t/m 7. 1 P a g e

Toets_Hfdst6_BevolkingEnRuimtelijkeInrichting

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 maandag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Werkstuk Economie Arbeidsverdeling rijke en arme landen

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

Eindexamen vwo aardrijkskunde 2013-I

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 29 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. Centraal Examen Havo Aardrijdskunde 2014 tijdvak 1 Opgaven aardrijkskunde

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen.

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Webquest bij de Geo tweede fase havo Landbouw in Europa

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 55e druk.

Spreekbeurt Aardrijkskunde De Verenigde Staten: land van migranten

-Per dag ongeveer 200 mensen erbij (515 baby s maar er sterven 375 mensen)

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Samenvatting Aardrijkskunde De wereld indelen paragraaf 1 en 2

Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Lesbrief bij de tekst Regio s en globalisering in het Naslagwerk Geografie van het Duitslandweb

Meenemen: Ilse+bundel Schrijfvaardigheid+ Noch Einmal + Snelhechter voor losse bladen+ Grammaticaschrift+ werkschrift

Samenvatting Aardrijkskunde Basisboeknummers

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

aardrijkskunde voor vmbo bovenbouw vmbo-kgt zakboek samenvattingen begrippen

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

Waarom hebben rijkere mensen minder kinderen?

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Bevolkingsprognose Purmerend

Je let op: koopkracht, levensverwachting en analfabetisme. Voor één dollar kan je in het ene land meer kopen dan in een ander.

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-II

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-I

De Geo. 3 havo/vwov Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 2 1, 2 en 3. 1ste druk

China. Als ontwikkelingsland

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

UIT de arbeidsmarkt

8.1a Bevolking en ruimte in de eigen regio

De Geo. 3 havo/vwov Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Klas 4 mavo. Werkstuk ontwikkelingsland hoofdstuk 7 Pagina 1

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Twee belangrijke aardrijkskunde vragen zijn waar komt iets voor? En waarom is het daar? Verklaring zoek je in interne factoren en externe factoren.

Transcriptie:

Studiewijzer aardrijkskunde 11 e klas Havo Globalisering_T3 Bewaar dit boekje goed met de bijbehorende aantekeningen. Dit onderdeel komt terug op het Centraal Schriftelijk Examen van 2016. Docent: Arnoud Boerma Datum: November 2014 Schooljaar: 2014/2015 1

Studiewijzer/Planning aardrijkskunde Klas: 11havo Datum: september 2014 Als een les wegens ziekte uitvalt dan kan je zelfstandig door werken. Zorg voor een groot schrift (A4-formaat) waarin je duidelijke aantekeningen kunt maken en schema s kunt tekenen. Bewaar je aantekeningen goed. Deze heb je de komende jaren in de lessen en voor het Centraal Examen ook weer nodig. Maak altijd de opgaven met de atlas deze zijn van wezenlijk belang voor het oefenen van de (geografische) vaardigheden. Leer de begrippen goed. De begrippen zijn de basis voor het verkrijgen van inzicht in de geografische vraagstukken. Dus leer niet alleen de betekenis van de begrippen, maar ook de context waarin de begrippen worden gebruikt. Datum Lesinhoud Jaaragenda Toetsweek 1 klas 9 t/m 12 Eindeblok 1 Hoofdstuk 3 De wereld indelen Vr: inhaalmiddag vanaf Uitleg over de relatie periode en dit blok 14.15u 3.1 Niet alle landen zijn even rijk. Opdrachten 1 t/m 4 & 5 t/m 10, huiswerk 46 10 t/m 16 nov 47 17 t/m 23 nov 48 24 t/m 31 nov Groep 2 Even India bellen gekeken Film Even India bellen (zie studiewijzer) http://www.vpro.nl/programma/dnw/afleveringen/4217316/ De films zijn verplicht kost. Het helpt de leerstof beter te begrijpen! 49 1 t/m 7 dec 3.2 Mensen en culturen. Opdrachten 12 t/m 22 Ma: cijfers ingevoerd Di: Rap.verg. uit na 4 e u (11a niet) Do:Rap.verg. uit na 4 e u (11a niet) Toneelweek 11A Ma: 1 e advent Di: rapporten uit 50 8 t/m 14 dec Hoofdstuk 3 3 en de opdrachten 23 t/m 30 Lezen en begrippen leren Ma: 2 e advent Wo: vakouderavond 7 t/m 12 51 15 t/m 21 dec 52 22 dec t/m 4 jan 1 Vervolg van PowerPoint bij Hfd 3 3 en de opdrachten 30 t/m 33 http://www.oneworld.nl/grondstoffen Kerstvakantie Do: inhaalmiddag vanaf 14.15u Vr: kerstspel + afsluiting 2 5 t/m 11 jan Hoofdstuk 4 1 en de opdrachten 4 t/m 11 Hoofdstuk 4 2 en de opdrachten 12 t/m 17 3 12 t/m 18 jan Hoofdstuk 4 2 en de opdrachten 12 t/m 20 Hoofdstuk 4 3 en de opdrachten 21 t/m 25 Ma: leerlingen vrij Wo/Do/Vr: MEP (enkele 10 e ll) Vr: Toetsweek 2 12H/12V 2

4 19 t/m 25 jan 5 26 jan t/m 1 feb Herhaling en extra opdrachten Hoofdstuk 4 3 en de opdrachten 21 t/m 31 voorbeeld toets maken Film Even India bellen of de honirige muil van Europa. Beide films is verplichte kost voor iedereen Herhaling en extra opdrachten Toetsweek 12 e kl &luistertoetsen (luister)toetsen 10M/H Za: opendag Toneelweek 11B & vr. opvoering Za: opvoering 11B Vr: inhaalmiddag vanaf 14.15u 6 2 t/m 8 feb Herhaling en extra opdrachten 7 9 t/m 15 feb Herhaling en extra opdrachten 8 16 t/m 22 feb Inhoud toets aardrijkskunde Hoofdstuk 3; De wereld indelen Hoofdstuk 4; Een krimpende wereld Demografie (studiewijzer blok 1) en demografisch transitiemodel. Gebundelde lesbrieven o.a. De Nederlandse kledingindustrie. Leer alle bijbehorende begrippen Deze studiewijzer Lesaantekeningen en PowerPoint Leerkatern Aarde 1 hoofdstuk 3 2 t/m 8 (staat in mediatheek) Exacte instructie over dit boek in de les. Do/Vr:Toetsweek 9 t/m 11 Ma/Di/Wo:Toetsweek 9 t/m 11 Wo: sectorwerkstukmarkt 10M/H Do/Vr: begin krokusvakantie 9 23 feb t/m 1 mrt Krokusvakantie 10 2 t/m 8 mrt Stage 9 t/m 11 11 9 t/m 15 mrt Stage 9 t/m 11 http://nederlandvanboven.vpro.nl/afleveringen/handel.html hongerige muil van europa In de tweede aflevering zoomen we in op Nederlandse delta. Ooit een moerassig gebied, waar het water vrij spel had. Nu een plek waar dagelijks honderden schepen binnen komen vol olie, auto s en containers. Hoe we onze honger naar spullen met een enorme efficiëntie naar binnenslokken en weer uitspuwen over de rest van Europa, is vanuit de lucht spectaculair in beeld gebracht. 3

Demografie Sociale en natuurlijke bevolkingsgroei Migratie heeft gevolgen voor het aantal inwoners in een bepaald gebied. De toename en afname van de bevolking door migratie wordt sociale bevolkingsgroei genoemd. De sociale bevolkingsgroei wordt uitgedrukt in het migratiesaldo. Is het saldo positief, dan neemt het aantal inwoners toe. We spreken dan van een vestigingsoverschot. Is het saldo negatief, dan neemt het aantal inwoners juist af en wordt er gesproken van een vertrekoverschot. Behalve de sociale bevolkingsgroei beïnvloedt ook de natuurlijke bevolkingsgroei het inwonertal. De natuurlijke bevolkingsgroei is het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen in een bepaald gebied. Wanneer er in een gebied meer geboorten zijn dan sterfgevallen, is er sprake van een geboorteoverschot. In sommige gevallen kan het aantal sterfgevallen het aantal geboorten in een jaar overtreffen. Wanneer we de migratie van en naar het buitenland buiten beschouwing laten, zal de bevolking op den duur in omvang afnemen. Er wordt in dit geval gesproken van een sterfteoverschot. De natuurlijke bevolkingsgroei veranderd in de tijd. Het demografisch transitiemodel laat de veranderingen zien Evenals bij migratie, wordt er bij de natuurlijke bevolkingsgroei een onderscheid gemaakt in absolute en relatieve groei. Dat maakt vergelijkingen tussen gebieden met een verschillend inwoner tal mogelijk. Het relatieve geboortecijfer en het sterftecijfer zijn de grootheden die hiervoor gebruikt worden. Bevolkingsopbouw Geboorte- en sterftecijfers zijn niet erg geschikt om landen of regio s met elkaar te vergelijken. Ze zijn sterk afhankelijk van de leeftijdsopbouw van een bevolking: de samenstelling van een bevolking naar leeftijdsgroepen. Bij een jonge bevolking zal het geboortecijfer hoger zijn dan bij een sterk vergrijsde bevolking. Het om gekeerde geldt voor het sterftecijfer. De leeftijdsopbouw wordt weergegeven in een bevolkingsdiagram. Dat is een weergave van de verdeling van de bevolking naar geslacht en leeftijd in leeftijdsklassen of cohorten van 5 jaar. Er zijn qua vorm drie soorten bevolkingsdiagrammen te onderscheiden, zie GB53 202H. Piramidevorm (GB53 202H2): elke leeftijdsgroep is kleiner dan de voorafgaan de bevolkingsgroep. Er is sprake van een jonge, toenemende bevolking. Vooral de bevolkingsdiagrammen van ontwikkelingslanden hebben deze vorm. Urnvorm (GB53 202H3): het bevolkingsdiagram heeft steeds kleinere cohorten bij de jongere leeftijdsgroepen. Er is sprake van een afnemende bevolking. Vooral in de West- Europese landen komt dit diagram veel voor. Granaatvorm (GB53 202H1): het bevolkingsdiagram laat een slechts zeer geleidelijke afname van jong naar oud zien; Er is sprake van een gelijkblijvend bevolkingsaantal. We spreken dan ook wel van een stationaire bevolking. Uit de verschillende vormen van de bevolkingsdiagrammen kun je opmaken dat de natuurlijke bevolkingsgroei door de tijd verandert. Het Nederlandse bevolkingsdiagram had vroeger bijvoor beeld een piramidevorm en is pas na de Tweede Wereldoorlog via een urnvorm in een granaatvorm veranderd. De bevolking van een gebied maakt dus een bepaalde ontwikkeling door. De volgende drie factoren zijn van invloed op de veranderingen in de leeftijdsopbouw. 4

A B C Sociaal-culturele factoren: veranderingen in de samenleving kunnen ertoe leiden dat het aantal geboorten afneemt. Afname van de invloed van de kerk, minder sociale controle en op latere leeftijd kinderen krijgen hebben een beperkende invloed gehad op het aantal geboorten. Niet alleen het geboortecijfer, maar ook het sterftecijfer is verlaagd door een sterk verbeterde medische zorg, een verbeterde hygiëne en een betere uitgebalanceerde voeding. Economische factoren: waren kinderen vroeger een economische noodzaak, de laatste dertig jaar is het krijgen van kinderen steeds meer een economische last geworden. Tegenwoordig krijgen mensen kinderen omdat ze dat graag willen en niet meer omdat het moet om het hoofd boven water te houden. Anticonceptie maakt de keuze voor wel of geen kinderen mogelijk. De gezinnen zijn dan ook steeds kleiner geworden. Gezinnen met een of twee kinderen komen nu het meeste voor. Politieke factoren: de politiek kan de geboorten op een bepaalde manier beïnvloeden, in ontwikkelingslanden proberen overheden bijvoorbeeld de explosieve bevolkingsgroei af te remmen door campagne te voeren voor geboortebeperking. In een bevolkingsdiagram vormende personen van 0 tot 19 jaar en die van 65 jaar en ouder het economisch niet-productieve deel van de bevolking. De verhouding tussen het economisch productieve deel en het economisch niet-productieve deel wordt de demografische druk genoemd. Over het algemeen komt het erop neer, dat het economisch productieve deel van de bevolking het economisch niet productieve deel van de bevolking moet onderhouden. Immers mensen die werken maken het mogelijk dat er voorzieningen zijn voor jongeren en ouderen, zoals onderwijs en bejaardenhuizen. Zijn er weinig werkende mensen ten opzichte van het aantal jongeren en ouderen dan betekent dat de druk op deze groep erg groot zal zijn om de voorzieningen op peil te houden. De demografische druk van een bevolking kan als volgt worden uitgerekend. Wanneer de groep van 65 jaar en ouder stijgen, dan is er sprake van vergrijzing. Wanneer door vergrijzing het economisch niet-productieve deel van de bevolking groeit, wordt de leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar verhoudingsgewijs kleiner en stijgt de demografische druk. Ook kan de groep van 20 en jonger stijgen, dan is er spraken van vergroening. De demografische druk is in een piramide- model of een urnmodel het grootst, omdat daar de niet-productieve bevolking veel groter is dan bij het granaatmodel. 5

De demografische transitie 1 e wereldland voor ons Nederland Pre-transitiefase transitiefase Post-transitiefase Agrarische Urbanisatie samenleving Industrialisatie 3 e wereldland The world's population will grow to 9 billion over the next 50 years -- and only by raising the living standards of the poorest can we check population growth. This is the paradoxical answer that Hans Rosling unveils at TED@Cannes using colorful new data display technology (you'll see). Een leuke passende film: http://www.youtube.com/watch?v=ftzneizrklg 6

Samenvatting 3.1 Tsjechië en Egypte vergeleken Tsjechië en Egypte vergeleken Welke economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren kun je goed gebruiken wanneer je landen met elkaar wilt vergelijken? Wat zijn de eigenschappen van die indicatoren en waarom moet je voorzichtig zijn met het toepassen ervan? Criteria nodig om welvaart van landen te vergelijken Vier geografische hoofdkenmerken Economische criteria BNP en inkomen per hoofd, werkgelegenheid Cijfers soms moeilijk te vergelijken Meest gebruikt is BNP, alles wat is verdiend in een jaar Toont niet altijd de welvaart Gebruik BNP heeft nadelen Tussen landen Etiket en meetlint Er bestaan grote welvaartsverschillen tussen én binnen de landen in de wereld. Nauwkeurig vergelijken is lastig: daarvoor is een getalsmatig criterium nodig (bijv. BNP). Dat moet relatief gemaakt worden door het te koppelen aan bijvoorbeeld inwoneraantal. Voor een geografisch beeld van een gebied moet je letten op de volgende hoofdkenmerken: economisch = verdienen en besteden geld van geld aan goederen demografisch = bevolkingsgegevens sociaal-cultureel = cultuur van groepen mensen politiek = bezit en verdeling van de macht Economische kenmerken en criteria Drie kenmerken van de economie van een gebied zijn de productie (het BNP per hoofd), de verdiensten (inkomen per hoofd) en de werkgelegenheid (percentage beroepsbevolking werkzaam in welke sector). Het probleem is dat indicatoren soms moeilijk te vergelijken zijn, en de cijfers vaak niet erg betrouwbaar. Zo zijn er in ontwikkelingslanden vaak weinig gegevens en de waarnemingen slecht of politiek gekleurd. Het meest gebruikte kenmerk voor ontwikkeling is het nationaal inkomen. De berekening daarvan kan op drie manieren: 1) optellen van alle verdiende inkomens, 2) Alle toegevoegde waarden optellen of 3) alle bestedingen optellen. Het Bruto Nationaal Product (BNP) geeft de waarde aan van de totale productie van economische goederen in een land. Het betekent ook dat geld dat wordt verdiend met herstellen van schade (bijv. door een aardbeving) bijdraagt aan het BNP. Het geeft dus niet altijd de toename van de welvaart aan. Het gebruik van BNP per inwoner als criterium heeft nadelen, met name in ontwikkelingslanden. Soms heeft een land grote mate van zelfvoorziening (dat wordt niet meegeteld), een goede registratie van de cijfers ontbreekt vaak en wisselkoersen kunnen sterk afwijken van de werkelijke waarde van een valuta. Het BNP/hoofd is altijd een gemiddelde. Regionale verschillen vallen weg en het BNP maakt niet duidelijk hoe de verdeling of spreiding over groepen is. Soms is er een kleine rijke elite en een grote arme massa. Indicatoren op nationale schaal verhullen dus de ruimtelijke en sociale verschillen binnen een land Ook de verschillen in koopkracht maken het lastig om landen te vergelijken. Koopkracht geeft aan hoeveel een standaardmandje goederen & diensten kost. Dat is gebaseerd op een index: een omschreven aantal goederen en diensten voor een gemiddeld huishouden. Zo wordt wel eens de Hamburgerindex gebruikt: (wat kost iets bij Mc Donalds?). 7

bestaat ook verschil in koopkracht Alternatief voor BNP is Human Development Index Drie (werk)sectoren, omvang als indicator voor ontwikkeling Primaire sector het grootst? minst ontwikkeld land Omvang tertiaire sector soms misleidend Bevolkingsspreiding geen goede indicator Beter is bevolkingsgroei, uitgedrukt in geboorte- en (kinder) sterftecijfer Drie modellen geven leeftijdsopbouw aan: piramide, granaat en ui Demografische druk: verhouding tussen productieven en niet-productieven Taal en religie geen goede indicatoren Het is een (niet erg betrouwbare) weergave van welvaart en loonshoogte. Vanwege alle kritiek op het BNP als maatstaf zijn er andere criteria ontwikkeld, zoals de Human Development Index (van de VN) gebaseerd op het inkomen, de leeftijdverwachting en de geschooldheid. Er worden drie sectoren in bestaansmiddelen onderscheiden: de primaire, secundaire en tertiaire sector. De omvang van elke sector wordt uitgedrukt in percentage van de beroepsbevolking (alle personen van 15-65 jaar die tenminste 12 uur per week betaalde arbeid verrichten). In ontwikkelingslanden kijkt men vaak alleen naar de leeftijdsopbouw voor een indruk van de beroepsbevolking. In het algemeen kan worden gesteld dat hoe hoger het percentage van de beroepsbevolking dat in de landbouw werkt is, hoe lager het BNP per inwoner in een land is. De tertiaire sector is misleidend als maatstaf. In westerse landen is die kenmerkend voor ontwikkeling, maar in arme landen is de traditionele tertiaire sector erg groot, daar werken onevenredig veel mensen in overheidsdienst en is ook de informele sector groot. Demografische kenmerken en criteria De spreiding van de bevolking over een land en de bevolkingsdichtheid, zijn geen geschikte indicatoren om landen te vergelijken. Het dichtheidscijfer is altijd een gemiddelde. De bevolkingsspreiding vertelt hoe de bevolking werkelijk over de ruimte is verdeeld. Het demografische begrip bevolkingsgroei is een beter vergelijkings-instrument. De totale groei bestaat uit de natuurlijke groei (geboorte min sterfte) en de sociale groei door migratie (vestiging min vertrek). Het geboortecijfer is een goed cijfer om landen te vergelijken, evenals kinder- en zuigelingensterfte. De leeftijdsopbouw verwijst naar de samenstelling van de bevolking naar leeftijd en geslacht. Er zijn drie modellen die de samenstelling weergeven: 1 piramide-vorm: een hoog geboorte- en sterftecijfer. Er zijn veel jonge mensen, dat geeft een hoge groene druk 2 granaat-vorm: de bevolkingsgroei staat stil 3 ui-vorm: laag geboortecijfer, groot aandeel ouderen. Dat geeft een hoge grijze druk De demografische druk geeft de verhouding tussen productieven en nietproductieven aan. Die worden weergegeven in leeftijdsgroepen (productief is de groep tussen 20-64 jaar). Sociaal-culturele kenmerken De belangrijkste cultuurkenmerken van een land zijn de taal en de godsdienst of religie. Het zijn geen goede indicatoren om landen te vergelijken, maar ze hebben wel grote invloed op het bestaan en de inrichting van de ruimte. Het percentage mensen dat analfabeet is in een land is moeilijk vast te stellen; de schattingen zijn vaak niet betrouwbaar. De mate van geletterdheid is wel een voorwaarde voor ontwikkeling van een land. Dit criterium is daarom wel deel van de Human Development Index. alfabetisme is voorwaarde voor ontwikkeling 8

Inleidende PowerPoint hoofdstuk 3.3 Globalisering Dia 1 Tijdsindeling van het vak geschiedenis Over het algemeen houdt men bij bovenstaande terreinen van geschiedwetenschap de volgende globale indeling van tijdsperioden aan: De prehistorie: vóór 2000 voor Chr. De oude geschiedenis: 2000 voor Chr. - 590 na Chr. De middeleeuwen: 590-1500 De nieuwe of vroegmoderne geschiedenis : 1500-1800 De nieuwste of moderne geschiedenis: 1800-1945 De eigentijdse geschiedenis: 1945-heden Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/geschiedenis,geraadpleegd 2 november 2010 Dia 2 Tijdsindeling van het vak aardrijkskunde Een tijdsindeling zorgt altijd voor een discussie, omdat ergens een grens word getrokken. Een tijdsindeling is een hulpmiddel om geografische (aardrijkskunde) precessen zichtbaar te maken. Wij koppelen de tijdsindeling aan de technologische ontwikkelingen, waardoor de wereld steeds kleiner word door de afnemende relatieve afstanden Dia 3 De krimpende wereld, Clip 8 De relatieve afstand wordt steeds kleiner. 9

Dia 4 De nieuwe of vroegmoderne geschiedenis : 1500-1800 De nieuwste of moderne geschiedenis: 1800-1945 De eigentijdse geschiedenis: 1945- heden Indeling voor het vak geschiedenis Dia 5 Handelskolonialisme: 1500-1850 Indeling, zoals wij het in de aardrijkskunde lessen gaan gebruiken. Exploitatiekolonialisme: 1850-1950 Overzichtelijke Wereld: 1950-1989 (2000) Het jaartal 1989 verwijst naar de val van de muur. Onoverzichtelijke Wereld: 1989(2000) - heden 10

Wat zijn ontwikkelingslanden? Op aarde valt de geweldige tegenstelling op tussen enerzijds gebieden met een grote welvaart en anderzijds gebieden waar de levensomstandigheden bedroevend laag is, waar de bevolking gebukt gaat onder schrijnende armoede en ellendige omstandigheden. (Noord-Zuid tegenstelling) Het is moeilijk een definitie te geven van het ontwikkelingsland of de ontwikkelingslanden, omdat ertussen de ontwikkelingslanden onderling vaak grote verschillen bestaan. Vaak worden deze landen ook met verschillende termen aangeduid, zoals: het zuiden, de arme landen, de derde wereld, onderontwikkelde- of ontwikkelingslanden. In hoofdstuk 1 van handboek wereld gaan we dieper in op de verschillende benamingen. Maar duidelijk is: Ontwikkelingslanden zijn zo verschillend dat het onzinnig is ze als één groep te beschouwen Kenmerken van de ontwikkelingslanden I Een zwakke economische structuur welke blijkt uit een gefragmenteerde modernisering: a een laag bruto nationaal product b opbouw van de beroepsbevolking c samenstelling van het import en exportpakket II Een geringe welvaart, of beter; de uitgesproken armoede a zowel open als verborgen werkloosheid b geringe arbeidsproductiviteit in alle sectoren c Gebrekkige hygiëne en een slechte huisvestiging d vele ziekten e hoge kindersterfte f lage gemiddelde levensverwachting g het grote percentage analfabeten III De explosieve bevolkingsgroei Veroorzaakt door een drastische daling van het sterfte cijfer en het hoog blijven van het geboorte cijfer. IV Politieke structuur In het politiek vlak valt de aanwezigheid van vele autoritaire regimes op of de jonge nog niet ontwikkelde democratie. V De gebrekkige benutting en inrichting van het woongebied. Dit blijk o.a. uit: a. inefficiënte productie van de landbouw. b. gebrekkige verkeersontsluiting (infrastructuur). c. grote steden Ontwikkelingslanden zijn:...landen die gekenmerkt worden door een zwakke economische structuur en ernstige armoede onder brede lagen van de (snel groeiende) bevolking, welke armoede men in toenemende mate bewust ervaart. (Prof. Kleinpenning). 11

Atlasoefening; de indicatoren ontwikkelingslanden Opgave 1 Zoek van de onderstaande kenmerken de atlaskaarten en de desbetreffende statistiek. I Een zwakke economische structuur welke blijkt uit een gefragmenteerde modernisering: a een laag bruto binnenlands product Antw: kaart 211A en statistiek 236 b1 landbouw in BBP b2 werken in de landbouw c samenstelling van het import en exportpakket/eenzijdige uitvoer naar product II Een geringe welvaart, of beter; de uitgesproken armoede e hoge kindersterfte, zie zuigelingensterfte f lage gemiddelde levensverwachting g het grote percentage analfabeten III De explosieve bevolkingsgroei a bevolkingsgroei verdubbelingtijd b geboorteoverschot IV Politieke structuur a doelmatigheid overheid en bestuur b persvrijheid Opgave 2 Maak een vergelijking in de mate van ontwikkeling tussen een aantal landen. Maak daarvoor de volgende vragen a. Vul de onderstaande tabel in m.b.v. de statistiek. b. Zet de landen in de volgorde van minder ontwikkeld naar ontwikkelde landen op de onderstaande as. BBP/inw % landbouw in de beroepsbevolking Nederland Kenia Brazilië Singapore India Analfabetisme Geboorteoverschot Levensverwachting -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Ontwikkelingslanden Ontwikkelde MOL NIC geïndustrialiseerde landen 12

Chinese bedrijven grazen Europa af Volkskrant, 28 december 2009. 13

14

Opdrachten bij het artikel: Chinese bedrijven grazen Europa af. Hoofdvraag: waarom grazen de Chinese bedrijven Europa af? Opdracht 1 Ford is een multinationale onderneming uit de VS. a) Wat is een Multinationale onderneming (MNO)? b) Welke automerken behoren recent bij Ford waaruit het multinationale karakter blijkt van de onderneming? c) Waarom kopen de Chinezen Volvo van Ford? Ford heeft al onderdelen verkocht aan een ander bedrijf uit een ander land. d) Welk bedrijf is dit? En uit welk land is dit bedrijf afkomstig? e) Dit bedrijf heeft ook eigendommen in Nederland. Welk bedrijf is dit? (algemene kennis, geen kennis uit het boek) Opdracht 2 a) Geef drie argumenten waarom de chinezen bedrijven Europese merken en fabrieken kopen. b) Wat betekent knowhow? China koopt graag failliete boedels op, om de productielijnen te verhuizen naar China. c) Welk begrip past bij de bovenstaande zin. Atlasopdrachten die aansluiten bij het artikel Opdracht 3 Niet alleen bedrijven doen aan R&D. Ook andere instituten zorgen voor technologische ontwikkeling. a) Zoek een kaartblad in de atlas over technologische ontwikkeling op mondialeschaalniveau. Geeft het nummer van het kaartblad. b) Wat is het spreidingspatroon van de belangrijkste centra? c) Geef een verklaring voor dit patroon? Opdracht 4 Gebruik de Atlas. Zoek zelf een kaart die bij de vragen past. Nederland heeft een kleine auto-industrie, die zich richt op de assemblage van enkele modellen. a) Hoe heet dit bedrijf? b) Wat zijn de kenmerken van assemblage bedrijven? Dit bedrijf heeft veel leveranciers. De meeste leveranciers tonen een bepaald spreidingspatroon. c) Geef een verklaring van dit spreidingspatroon. Opdracht 5 Bekijk GB53 215A, de externe gerichtheid van de economie. De externe gerichtheid van de Nederlandse economie is groter dan de VS. Bedenk een mogelijke oorzaak voor dit verschil. 15

De rol van de staat bij globalisering De koloniën hadden door de internationale taakverdeling een bepaalde opbouw van de beroepsbevolking. a. Wat betekent internationale taakverdeling? De beroepsbevolking kan je in drie sectoren indelen. b. Geef de namen van de drie sectoren. c. Welke sector is het grootste in een kolonie? d. Zoek de grafieken over de (ontwikkeling) samenstelling beroepsbevolking. Welke landen behoren rond 1960 echte ontwikkelingslanden? De koloniën werden zelfstandige staten rond 1950. Veel van deze staten waren gericht op de landbouw en wilden zich ook industriële sector ontwikkelen. e. GB53 212F. Welk land laat sinds 1960 een duidelijke groei van het aantal mensen dat werkzaam is in de industrie? f. Dit land behoord tot een groep landen die zich snel economische konden ontwikkelen. Hoe heet deze groeplanden? Geef het begrip. Deze groep landen konden zich ontwikkelen door het inrichten van vrijhandelzones. g. Geef een omschrijving van een vrijhandelzone h. Hoe scoort het land van deelvraag e op de globalisatie-index? i. Idem maar dan voor failed states index? Bekijk het GB53208E, opkomende markten en lees meer over de G20 op http://nl.wikipedia.org/wiki/g20 (geraadpleegd november 2010) j. De G7 bestaat niet meer. De G7 uitgebreid naar de G20. Welke opmerkelijke verschuiving is zichtbaar tussen de landen van de G7 en de G20 k. Verklaar deze verschuiving. 16

Even India bellen... Even India bellen... maandag 12 november 2001 20:35 Ned 3 donderdag 15 november 2001 14:20 Ned 3 (Herhaling) Steeds meer kantoorwerk wordt vanuit Amerika en Engeland overgeplaatst naar India. Wie zijn hypotheekaflossing mist wordt telefonisch op de vingers getikt door een jonge Indiase man of vrouw vanuit een van de vele gloednieuwe 'call centers' die momenteel in en om Delhi verrijzen. Call centers zijn een hype in India. Bijna elke dag wordt er één opgericht om van daaruit de klanten in de Verenigde Staten en Engeland te woord te staan. In India doen ze het beter, goedkoper en sneller dan hun collega's in het westen. DNW filmde de medewerkers van de incasso-afdeling van ExlService, die na een training van 8 weken rijp zijn om de Amerikanen te woord te staan. Tien uur lang horen ze de smoezen aan van rijen Amerikaanse klanten, die er die maand niet in geslaagd zijn hun lening af te lossen. Er rest hun maar één taak: de klant tot betaling dwingen. Het enthousiasme waarmee de Indiërs zich van hun taak kwijten, vol vertrouwen in een zonnige toekomst staat in schril contrast met de verwarring aan de andere kant van de telefoon. Aan de onderkant van de Amerikaanse samenleving heeft, zeker na 11 september, het idee dat de VS de machtigste natie ter wereld is plaatsgemaakt voor onzekerheid en angst voor een ongewisse toekomst. Het beeld van deze samenleving heeft bijstelling nodig want het economisch superieure Amerika begint zijn glans te verliezen. Bron: http://www.vpro.nl/programma/dnw/afleveringen/4217316/, geraadpleegd nov 2007. 17

Voorbeeld Schoolexamen Wereld indelen & gebundelde lesbrieven Opdracht 1. Langs de meetlat. Landen kunnen met elkaar vergeleken worden met indicatoren. Toch is het soms lastig om landen met elkaar te vergelijken. a. Waarom zijn indicatoren van ontwikkelingslanden niet altijd betrouwbaar? Voor het meten van welvaart van een land kan zowel het nationaal inkomen/inw., als naar de koopkracht/inw. b. Bedenk een argument worden waarom je beter naar de koopkracht per inwoner kan kijken dan naar het nationaal inkomen per inwoner als het gaat om de welvaart van de bevolking. Gebruik de atlas Indicatoren geven de situatie op nationale schaal weer. c. Geef exact het BBP/inw. van India. Gebruik de kaart extreme armoede op mondiale schaal d. Welk deel van de Indiase bevolking leeft van minder dan 1 dollar per dag. Deelvraag c & d laten een verschillend beeld zien. e. Leg uit dat de extreme armoede niet tot uitdrukking komt in het BBP/inw. Welke conclusie kan je trekken over de inkomensongelijkheid van India. Opdracht 2. Type economie. Bekijk GB53 212D a. Welke type economie heeft Nederland? b. Wat is het voordeel van een gemende economie t.o.v. een grondstoffen economie? Groot-Brittannië heeft een diensten economie c. Welke vormen van dienstverlening heeft Groot-Brittannië? Waar zijn de meeste dienstverlenende bedrijven gevestigd? Opdracht 3. Bestaansmiddelen. a. Welke verandering in de beroepsbevolking maken landen door wanneer de welvaart groeit? Veel landen worden gekenmerkt door een grote groei van het BBP. Dit is het gevolg van een overheid die voorwaarden schept voor exportgeoriënteerde industrialisatie. b. Geef de betekenis van onderstreepte begrip. Deze landen worden de NIC s genoemd. c. Welke kenmerken hebben de NIC s waardoor buitenlandse MNO s er graag vestigen. 18

Opgave 4. Wereldwijde handelsverkeer. Gebruik GB53 214A. Het handelsverkeer speelt zich voornamelijk af tussen Zuidoost-Azië, Noord-Amerika en West-Europa. a. Geef passende begrip bij bovenstaande omschrijving. Nieuwe ontwikkelingen beginnen ook in bovenstaande regio s en verspreiden zich langzaam over de wereld. b. Geef het passende begrip van de onderstreepte zin. c. Toon aan met een kaart uit de atlas dat de meeste technologische vernieuwingen plaats vinden in Noord-Amerika, West-Europa en Japan. Opgave 5. Bevolkingsdiagrammen. GB53 202H a. Schrijf de landen van de bevolkingsdiagrammen op je antwoorden blad. b. Geef per land het de naam van bijbehorende bevolkingsdiagram. c. Geef per land aan in welke fase van het transitiemodel het land zich bevind. Opgave 6 Examenvraag 2011 tijdvak 2. 19

20

21

22

23

Examen Havo 2013 24

25

26

27