1 INLEIDING. 1.1 Basisbegrippen. Weggebruiker: elke persoon die van de openbare weg gebruik maakt als voetganger of als bestuurder.



Vergelijkbare documenten
Rijbewijs (categorieën) en rijgeschiktheid

VOERTUIGEN GROEP 1 = CATEGORIEËN AM, A2, A1, A, B EN BE

rijbewijs op school leidraad theorie voor de leerling

RIJBEWIJS OP SCHOOL SCHOOLJAAR Volgens het boek Autorijden van A tot Z: Theoretisch examen Rijbewijs B

Circulaire RIJBEWIJS

Circulaire RIJBEWIJS

OMZENDBRIEF AAN DE GEMEENTEBESTUREN. Groep 1

Algemeen. Rijbewijs. De verschillende Rijbewijzen

versie december 2014 HINP Uyttendaele Davy

Omzetting van de Europese Richtlijn 2006/126/CE van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs

HET bromfiets- en motorrijbewijs * (rijbewijs A)

HOOFDSTUK 03 TOEPASSINGSVELD

HOOFDSTUK 09 CATEGORIE G: TREKKERS

Landbouwvoertuigen. Wegcode Inschrijving Bezoldigd zakenvervoer Technische eisen Verzekering Rijbewijs Weetjes

RIJBEWIJS VOOR LANDBOUWVOERTUIGEN

Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn

Wijzigingen vanaf

Rijbewijzen praalwagens

HOOFDSTUK 05 VRACHTWAGENS, AUTOBUSSEN, AUTOCARS GROEP 2 = CATEGORIEËN C1, C, C1E, CE, D1, D, D1E EN DE

CATEGORIE G: TREKKERS

20 juli OMZENDBRIEF BETREFFENDE DE HERVORMING VAN DE RIJOPLEIDING CATEGORIE B

2. Kampeeraanhangwagens met een M.T.M. van meer dan 750 kg: inschrijving verplicht.

Aangepaste reglementering mbt de banden vanaf 15/04/2004

1. Beschrijving. 2. Wettelijke basis

Nieuwe regels voor het rijbewijs B. Voor bestuurders van een personenauto

Nieuwe regels voor het rijbewijs. Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn

Aanhangswagens en caravans trekken

Laatste wijzigingen van de Verkeersreglementering update november 2016

Aanhangwagens en caravans trekken

Uw paardenvoertuig: vrachtwagen of mobilhome?

Gordeldracht. 1. Context. 2. Wettelijk kader. Veiligheidsgordel

ARAD 06. Bepalingen inzake gemeenschappelijke industriële risico's. Voorkomen van de risico's met wegvoertuigen 1. ALGEMEEN

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen

HOOFDSTUK 03 TOEPASSINGSVELD

ATV. (All Terrain Vehicles)

STILSTAAN EN PARKEREN

HOOFDSTUK 21 AANMAAK VAN EEN RIJBEWIJS

1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (uittreksel)

Q&A s derde Europese rijbewijsrichtlijn

Lading op dak mag niet meer uitsteken dan 20cm aan beide zijkanten.

Vierwielige bromfiets klasse B Vierwieler met motor Landbouwtractor 29/04/2009

UITLEENOVEREENKOMST CARAVAN

Rekeningnummer:... Vertegenwoordigd door:... Telefoon/GSM contactpersoon:... Mail:...

HOOFDSTUK 21 AANMAAK VAN EEN RIJBEWIJS (VOOR DE AANMAAK VAN EEN INTERNATIONAAL RIJBEWIJS, ZIE HOOFDSTUK 23)

Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn

1 Beschrijving. 2 Wettelijke basis

HOOFDSTUK 03 TOEPASSINGSVELD

Wet + Regelgeving. Vraag 4 Hoeveel uur nachtdienst mag u volgens de overleg regeling verrichten per 2 weken? A..20 uur B. 22 uur C.

HOOFDSTUK 21 AANMAAK VAN EEN RIJBEWIJS (VOOR DE AANMAAK VAN EEN INTERNATIONAAL RIJBEWIJS, ZIE HOOFDSTUK 23)

Algemene toelichting van verschillende types voertuigen die de wet onderscheidt


Circulaire RIJGESCHIKTHEIDSATTEST

27 JANUARI Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

Inhoudstafel Tekst Begin

INHOUD. Verkeersvademecum 2014 vii

Het rijbewijs tot en na

VERKEER VERKEERSDEELNEMERS WEGGEBRUIKERS

De, voor 31 maart 2014, uit een niet EU- land ingevoerde voertuigen moeten een homologatieprocedure volgen bij één van de drie Belgische Gewesten.

HOOFDSTUK 06 Code 78 Automatische versnellingsbak

Nieuwe regels voor het rijbewijs. Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn


Politiereglement betreffende stilstaan en parkeren. Gemeente De Panne

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

34% van alle doden en ernstig gewonden binnen bebouwde kom. BASISREGELS. ZWAKKE WEGGEBRUIKERS Voetgangers 5/03/2015 5/03/2015

HOOFDSTUK 16 PRAKTISCH EXAMEN

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Voorstel voor een richtlijn (COM(2003)0621 C5-0610/ /0252(COD)) Amendement 87 Artikel 4, lid 1, categorie B. Motivering

Uitzonderlijk vervoer Nieuwe regels voor landbouwvoertuigen Tijdelijke Nota Centrex -2011/1717 dd 10 november 2011

De nieuwe prijslijst 2013 Centraal justitieel Incassobureau

Aanhangwagens. Een uiteenzetting over het gebruik van aanhangwagens. Hierbij komen de volgende subonderwerpen

Vragen omtrent de nieuwe reglementering

Aanhangwagens en caravans trekken

De verkeersboetes in 2016.

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

Aanhangwagens en caravans trekken. Rijbewijs B of BE? Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Op de weg in België

Verkeersreglement. E.M. Treur en Zn. BV

Koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B Rijbewijs B

INHOUD. Verkeersvademecum 2013 v

Wijzigingen: AB 2000 no. 11; AB 2004 no. 47; AB 2010 no. 17; AB 2011 no. 41 ====================================================================

OMZENDNOTA Nr van 28 oktober 2010 BETREFFENDE DE NIEUWE NUMMERPLATEN

a. op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" aangebracht is;

De verkeersboetes in 2017

Artikel 4 In voetgangerszones is het parkeren verboden. Deze overtreding van de eerste categorie kan worden bestraft met een administratieve

12 STILSTAAN EN PARKEREN

Nieuwe rijbewijsregels vanaf 2013

Overzicht Verkeersinbreuken (autosnelwegen inbegrepen) 2018: 1e semester PZ HOUILLE-SEMOIS (GEDINNE)

Nieuwe regels voor het rijbewijs BE

Gebruikersreglement inzake het parkeren op het parkeerterrein handelsdok van de Stad Gent

Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs Rijbewijs

Artikel 9.2. Verkeersbord C3. Verboden toegang, in de twee richtingen, voor iedere bestuurder.

al. voertuigen: fietsen, bromfietsen, GEHANDICAPTENVOERTUIGen, motorvoertuigen, trams en wagens;

Je rijbewijs. halen Verschillende wegen naar een rijbewijs voor auto en brommer

Bijzondere bestuurlijke verordening VERKEER

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

Goedgekeurd in de gemeenteraad van 10 maart 2015, laatst gewijzigd in de gemeenteraad van 4 juli 2017

Bijzondere politieverordening GAS verkeer

Nieuwe regels voor het rijbewijs BE

GEBRUIKERSREGLEMENT INZAKE HET PARKEREN OP HET PARKEERTERREIN HANDELSDOK

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder :

Transcriptie:

1 INLEIDING 2 1.1 Basisbegrippen Weggebruiker: elke persoon die van de openbare weg gebruik maakt als voetganger of als bestuurder. Voetganger: een persoon die zich te voet verplaatst. Worden gelijkgesteld met voetgangers: personen op een voortbewegingstoestel die zich even snel verplaatsen als een voetganger; personen die een kruiwagen, een kinderwagen, een rolstoel of een ander voertuig zonder motor dat geen bredere dan de voor de voetgangers vereiste ruimte nodig heeft, aan de hand leiden; personen die een fiets of een tweewielige bromfiets aan de hand leiden. Bestuurder: iedereen die een voertuig bestuurt of trek-, last- of rijdieren of vee geleidt of bewaakt. Begeleider: de persoon die een leerling-bestuurder begeleidt bij het besturen van een voertuig. Openbare weg: een weg die ter beschikking wordt gesteld voor de weggebruikers in het algemeen. Openbare plaats: een openbare weg; een openbaar terrein dat vrij toegankelijk is voor het publiek (bv. een parking bij een warenhuis); een niet-openbaar terrein dat toegankelijk is voor bepaalde personen (bv. betalenden voor een privéparking of een afgesloten voetbal- of crossterrein). Het verkeersreglement geldt eigenlijk op de openbare weg, maar wordt meestal ook toegepast op een openbaar of nietopenbaar terrein. Strafrechtelijk wordt een verkeersinbreuk op een openbaar of niet-openbaar terrein niet vervolgd, behalve als er wordt gereden onder invloed van alcohol, bij vluchtmisdrijf, als er een ongeval met gewonden wordt veroorzaakt of als het voertuig niet verzekerd is. Stilstaand voertuig: een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen. Het heeft daarbij geen belang hoelang dat precies duurt. Geparkeerd voertuig: een voertuig dat wel langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen. Het heeft daarbij geen belang of de bestuurder wel of niet aanwezig is. Gestopt voertuig: een voertuig dat omwille van omstandigheden in het verkeer, zoals een rood licht, een overstekende voetganger of een stilstaande file, halt moet houden.

1.2 Voertuigen Voertuigen zonder een motor kunnen niet op eigen kracht rijden, zoals rijwielen. Voertuigen met een motor, bedoeld om op eigen kracht te rijden, zoals bromfietsen of auto s, zijn motorvoertuigen. 3 1.2.1 Massa Elk voorwerp, dus ook elk voertuig, heeft een bepaalde massa. Ook de lading, of die nu bestaat uit personen of uit zaken, heeft een massa. Massa Eigen massa (bv. 1 300 kg) Ledige massa (bv. 1 200 kg) Laadvermogen (bv. 1 800 kg) Maximale toegelaten massa (MTM) (bv. 3 100 kg) Massa in beladen toestand (MBT) (bv. bij vervoer van 500 kg zand: 1 870 kg) Definitie De massa van een rijklaar voertuig, zonder bestuurder, passagiers of lading. De massa van een voertuig, zonder brandstof, bestuurder, passagiers of lading. De massa van de in het voertuig toegelaten lading. Het laadvermogen mag nooit overschreden worden. De hoogst toegelaten massa van een voertuig, met bestuurder, passagiers en lading inbegrepen, bepaald door de constructeur van het voertuig. De massa van een voertuig, met bestuurder, passagiers en lading inbegrepen. 1.2.2 Overzicht van voertuigen die met het rijbewijs B bestuurd mogen worden Voertuigen die met het rijbewijs B bestuurd mogen worden, hebben een MTM van hoogstens 3 500 kg en ten hoogste 8 zitplaatsen, bestuurder niet inbegrepen. Voertuig Personenauto Auto voor dubbel gebruik Minibus Lichte vrachtauto Kampeerauto Driewieler met motor Vierwieler met motor Voertuig voor traag vervoer Omschrijving voor vervoer van personen ten hoogste acht zitplaatsen, bestuurder niet inbegrepen voor vervoer van personen en zaken MTM hoogstens 3 500 kg ten hoogste acht zitplaatsen, bestuurder niet inbegrepen voor vervoer van personen ten hoogste acht zitplaatsen, bestuurder niet inbegrepen carrosserie van hetzelfde type als van een lichte vrachtauto of autobus voor vervoer van zaken MTM hoogstens 3 500 kg voor vervoer en verblijf van ten hoogste acht personen, bestuurder niet inbegrepen binneninrichting blijvend aan koetswerk bevestigd MTM hoogstens 3 500 kg driewielig motorvoertuig dat geen bromfiets is ledige massa hoogstens 1 000 kg vierwielig motorvoertuig dat geen bromfiets is ledige massa hoogstens 400 kg (of 550 kg voor goederenvervoer) maximumsnelheid van 40 km/u landbouwtrekker of bosbouwtrekker MTM hoogstens 3 500 kg

1.2.3 Aanhangwagens 4 Aanhangwagen Caravan voertuig om door ander voertuig te worden voortbewogen aanhangwagen waarin men kan overnachten 1.2.4 Zitplaatsen en veiligheidsgordels De bestuurder van een auto moet over een breedte van ten minste 55 cm beschikken. Personen naast de bestuurder moeten elk over een breedte van ten minste 40 cm beschikken. In een auto mogen niet meer personen zitten dan het aantal zitplaatsen met veiligheidsgordel of een ander bevestigingssysteem. De bestuurder en alle passagiers van auto s die aan het verkeer deelnemen, moeten de veiligheidsgordel dragen op de plaatsen die ermee uitgerust zijn. Kinderen tot 18 jaar moeten worden vervoerd in een aangepast kinderbeveiligingssysteem of moeten de gordel dragen. Elk kind, kleiner dan 1,35 m, moet in een aangepast systeem worden vervoerd, zoals een babyzitje (tegen de rijrichting in), een kinderzitje of een verhogingskussen. Wanneer een derde kinderbeveiligingssysteem niet mogelijk is omdat er al twee systemen geplaatst zijn, mag een derde kind, kleiner dan 1,35 m en ouder dan 3 jaar, de gordel dragen als het niet voorin het voertuig zit. Bij incidenteel vervoer over korte afstand, als er geen of onvoldoende kinderbeveiligingssystemen beschikbaar zijn, mogen kinderen van 3 jaar of ouder en kleiner dan 1,35 m op de achterbank(en) worden vervoerd, indien zij de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt niet voor kinderen waarvan een ouder het voertuig bestuurt. De veiligheidsgordel en de bevestigingssystemen moeten op correcte wijze worden gedragen en gebruikt. Wie moet de veiligheidsgordel niet dragen? Bestuurders die achteruitrijden. Bestuurders van taxi s, als zij een klant vervoeren. Beambten van de Post, bij postbedeling en postophaling op plaatsen die kort bij elkaar gelegen zijn. Bestuurders en passagiers van prioritaire voertuigen, als de aard van hun opdracht het rechtvaardigt. Personen met een vrijstelling op grond van gewichtige medische tegenindicaties. Die vrijstelling moet op verzoek van een bevoegd persoon worden getoond. 1.2.5 Banden De tekening van de hoofdgroeven van autobanden moet ten minste 1,6 mm diep zijn, behalve voor voertuigen voor traag vervoer. In de meeste banden is een slijtage-indicator aangebracht. Het linnen mag op geen enkele plaats zichtbaar zijn. Heringesneden banden zijn verboden op personenauto s en auto s voor dubbel gebruik. De twee banden op dezelfde as van personenauto s en auto s voor dubbel gebruik moeten van dezelfde structuur zijn. Elk merk vermeldt voor elk soort band en elk type voertuig de gewenste specifieke bandendruk. Die moet steeds zo goed mogelijk worden behouden. De druk moet in koude toestand gecontroleerd worden. Laat de bandendruk in geval van ijzel of sneeuw onveranderd, maar verhoog de druk voor je vertrekt voor een lange rit (meer dan een uur, ± 120 km/u) of bij een zwaardere lading (volle belasting). Overschrijd nooit de toegelaten maximumdruk. Lees daarom aandachtig het instructieboekje of kijk naar de aanduidingen op je voertuig. Bij sommige auto s staat de bandendruk aangegeven op de klep van de brandstoftank of op de deur van de bestuurder. Sneeuwkettingen mag je alleen bij sneeuw of ijzel gebruiken, spijkerbanden enkel van 1 november tot 31 maart. Je maximumsnelheid is dan 60 km/u op gewone wegen en 90 km/u op autosnelwegen of wegen met vier of meer rijstroken. 1.2.6 Toestand van het voertuig Auto s op de openbare weg moeten voldoen aan de voorschriften van het verkeersreglement en van het technisch reglement van auto s; moeten in goede staat verkeren, en goed onderhouden zijn; mogen aan de buitenkant geen gevaarlijke versieringen hebben en geen beschadigingen vertonen die de gevolgen van een ongeval kunnen verergeren.

Het is verboden olie of brandstof op de openbare weg te laten vallen; door overdreven lawaai het publiek te hinderen of dieren te doen schrikken; overdreven rook te veroorzaken; overdreven luchtverontreinigende gassen te verspreiden; de motor in vrijloopstand herhaaldelijk te versnellen; de motor in vrijloopstand te laten draaien tenzij dat noodzakelijk is, bv. bij rood licht, in de file... 5 1.2.7 Slepen Een motorvoertuig mag alleen gesleept worden als het niet meer op eigen kracht kan rijden; het niet meer alle veiligheidswaarborgen biedt. Een nood- of hulpkoppeling mag alleen gebruikt worden om het voertuig naar de plaats van herstelling te brengen, met een snelheid van hoogstens 25 km/u. Een voertuig dat met een nood- of hulpkoppeling gesleept wordt, mag niet op de autosnelweg. Bevind je je daar toch, dan moet je de autosnelweg bij de eerste afrit verlaten. Als de afstand tussen het trekkend en het getrokken voertuig groter is dan 3 meter, moet de koppeling gesignaleerd worden door een rode lap of, als het voertuig verlicht moet zijn, door verlichting of een van opzij zichtbaar oranje licht. 1.3 Toebehoren en documenten Een gevarendriehoek, een brandblustoestel, een verbandetui, een veiligheidsvest en een aantal documenten zijn verplicht in een auto. Zij moeten op verzoek getoond worden aan een bevoegd persoon. Bij elk voertuig horen ook andere zaken die niet verplicht maar wel nuttig zijn, zoals een reservewiel en een toestel voor handenvrij bellen. 1.3.1 Toebehoren Gevarendriehoek In elke auto moet een gevarendriehoek aanwezig zijn. Een tweede gevarendriehoek wordt aanbevolen. De gevarendriehoek wordt gebruikt als het voertuig of de lading een gevaar betekent voor de andere weggebruikers: bij een defect voertuig, bij een ongeval, bij geheel of gedeeltelijk verlies van lading. De gevarendriehoek moet geplaatst worden vóór het voertuig in de richting van het naderend verkeer, op ten minste 100 meter op autosnelwegen, op ten minste 30 meter op gewone wegen en autowegen, binnen de bebouwde kom op plaatsen waar de afstand van 30 meter niet mogelijk is, op een kleinere afstand en eventueel zelfs op het voertuig; en zo dat hij zichtbaar is van op een afstand van ten minste 50 meter. Verbandetui In elke auto moet een verbandetui aanwezig zijn. In een taxi moet een verbandkist aanwezig zijn. Brandblustoestel In elke auto moet er zich een goedgekeurd brandblustoestel binnen het bereik van de bestuurder bevinden. Het moet op een in het oog vallende en gemakkelijk te bereiken plaats worden aangebracht en het moet altijd bedrijfsklaar zijn. De geldigheidsdatum op het blusapparaat mag niet zijn verstreken. Retroreflecterende veiligheidsvest In een auto moet een retroreflecterende veiligheidsvest aanwezig zijn.

1.3.2 Documenten De volgende, originele, documenten moeten bij het voertuig bewaard worden en getoond worden op vraag van een bevoegd persoon. 6 Het gelijkvormigheidsattest Bij elke auto hoort een gelijkvormigheidsattest. De verkoper van een nieuw of gebruikt voertuig moet dit attest op het ogenblik van de verkoop aan de koper overhandigen. Het verzekeringsbewijs Elk motorvoertuig moet tegen derden verzekerd zijn. De bestuurder kan dit bewijzen door middel van zijn door de verzekeringsmaatschappij uitgereikte, internationale groene verzekeringskaart. Dit document moet altijd bij het voertuig aanwezig zijn. Een aanhangwagen met een MTM van meer dan 500 kg heeft een eigen verzekeringsbewijs nodig. Het kentekenbewijs of inschrijvingsbewijs Bij elke auto en bij elke aanhangwagen met een MTM van meer dan 750 kg, moet een kentekenbewijs aanwezig zijn, dat bewijst dat het voertuig bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) is ingeschreven. Bij verlies of diefstal moet onmiddellijk aangifte bij de politie worden gedaan. Bij verandering van woonplaats moeten de nodige wijzigingen bij de gemeentelijke administratie worden aangevraagd. Bij verkoop blijft het bewijs bij het voertuig. De kentekenplaat Elke auto en elke aanhangwagen met een MTM van meer dan 750 kg moet achteraan zijn uitgerust met een eigen kentekenplaat. Auto s moeten vooraan uitgerust zijn met een reproductie ervan. Aanhangwagens met een MTM van minder dan 750 kg moeten achteraan zijn uitgerust met een reproductie van de kentekenplaat van het trekkend voertuig. De kentekenplaat is persoonlijk en wordt uitgereikt op naam van de persoon die de inschrijving van het voertuig aanvraagt. Zij kan door de houder niet worden afgestaan aan een ander persoon. Bij verkoop van het voertuig moet de eigenaar de kentekenplaat terugsturen naar de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV), als hij zich binnen vier maanden geen ander voertuig aanschaft. Bij verlief of diefstal moet hij onmiddellijk aangifte doen bij de politie. De kentekenplaat mag niet overdekt worden, zelfs niet door een doorzichtige stof. Het autokeuringsbewijs Bij elk voertuig dat aan de technische controle is onderworpen en op de openbare weg rijdt, moet een geldig keuringsbewijs zijn. Het keuringsvignet Een keuringsvignet vermeldt de geldigheidsduur van het keuringsbewijs voor bedrijfsvoertuigen. Dit vignet moet rechts op de binnenzijde van de voorruit worden aangebracht, of voor aanhangwagens in de nabijheid van de kentekenplaat.

1.4 De bestuurder 7 1.4.1 Vereiste minimumleeftijd Rijbewijs Voor bestuurders Minimumleeftijd / / / A3 G / B voorlopig B voorlopig B B B, C1, C of G B van rijdieren, als ze begeleid worden door een ruiter van minstens 21 jaar van niet-ingespannen trekdieren van last- of rijdieren of van vee van bromfietsen zonder passagier van landbouwtractoren met een MTM van ten hoogste 20 ton van bespannen voertuigen die houder zijn van een voorlopig rijbewijs met begeleider die houder zijn van een voorlopig rijbewijs zonder begeleider van personenauto s van driewielers of vierwielers met motor van alle landbouwtractoren van auto s voor bezoldigd vervoer van personen, zoals taxi s 12 jaar 14 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 21 jaar Om hun leeftijd te kunnen bewijzen, moeten alle bestuurders en voetgangers die ouder dan 15 jaar zijn, op de openbare weg steeds in het bezit zijn van hun identiteitskaart. Zij moeten dit document tonen op verzoek van elk bevoegd persoon. 1.4.2 Rijbewijs Wie moet in het bezit zijn van een Belgisch rijbewijs? De bestuurder die op de openbare weg een motorvoertuig bestuurt en ingeschreven is in een Belgische gemeente. De bestuurder die in het buitenland woont en in België rijdt, zonder buitenlands nationaal of internationaal rijbewijs. De bestuurder moet het rijbewijs steeds bij zich hebben en het tonen op verzoek van elk bevoegd persoon. Het rijbewijs moet geldig zijn voor de categorie waartoe het bestuurde voertuig behoort. Bij verlies of diefstal moet de houder onmiddellijk aangifte doen bij de politie, die hem een bewijs uitreikt waarmee een duplicaat kan worden afgehaald. Dit bewijs (van verlies of diefstal) verleent echter geen toestemming om het bewuste motorvoertuig te besturen. De Belgische rijbewijzen zijn internationaal erkend. Moeten niet in het bezit zijn van een rijbewijs B: de leerling-bestuurder van een lesvoertuig van een erkende rijschool die wordt bijgestaan door een instructeur; de leerling-bestuurder met een voorlopig rijbewijs; de bestuurder die de opleiding volgt in een politieschool; de bestuurder van een legervoertuig met een militair rijbewijs. Geldigheid van rijbewijzen Categorie B is geldig voor auto s met een MTM van ten hoogste 3 500 kg en met ten hoogste 8 zitplaatsen, de plaats van de bestuurder niet inbegrepen. Aan deze voertuigen mag een lichte aanhangwagen (MTM hoogstens 750 kg) gekoppeld worden.

8 Aan deze voertuigen mag ook een zwaardere aanhangwagen worden gekoppeld op voorwaarde dat de MTM van het samenstel (trekkend voertuig en aanhangwagen) niet meer dan 3 500 kg bedraagt en de MTM van de aanhangwagen niet groter is dan de ledige massa van het trekkend voertuig (bv. een jeep met een ledige massa van 1 700 kg en een MTM van 2 200 kg plus een aanhangwagen met MTM van 1 300 kg). voor drie- en vierwielers met motor (trikes en quads). voor motorfietsen met een maximale cilinderinhoud van 125 cm 3 en een maximaal vermogen van 11 kw, indien het rijbewijs afgegeven is sinds ten minste twee jaar (voor bestuurders die hun rijbewijs hebben behaald vóór 19 januari 2011); indien het rijbewijs afgegeven is sinds ten minste twee jaar, de bestuurder een opleiding van vier uur heeft gevolgd en de code 372 naast de categorie B is aangebracht op het rijbewijs (voor bestuurders die hun rijbewijs hebben behaald vanaf 19 januari 2011). voor het leren besturen van voertuigen van categorieën B+E, C, C1 of D, D1 onder bepaalde voorwaarden. voor bromfietsen klasse B. Het rijbewijs met de vermelding automatisch is slechts geldig voor het besturen van voertuigen uitgerust met een automatische versnelling. Categorie B+E is geldig voor auto s van categorie B plus een aanhangwagen met een MTM van meer dan 750 kg, die niet onder de hiervoor genoemde regel vallen. Rijgeschiktheidsattest De volgende personen moeten een geneeskundig onderzoek ondergaan en krijgen een rijbewijs van beperkte duur voor bezoldigd personenvervoer: taxibestuurders, bestuurders van voertuigen verhuurd met chauffeur, bestuurders van een ziekenwagen, bestuurders van voertuigen voor leerlingenvervoer, instructeurs voor praktisch onderricht in rijscholen. Bij het verstrijken van de geldigheid van het rijbewijs van beperkte duur (meestal 5 jaar) moet de houder een nieuw geneeskundig onderzoek ondergaan, waarna hij een nieuw rijbewijs krijgt dat geldig is voor de duur die is vermeld op het door de geneesheer uitgereikte attest. Voorlopig rijbewijs Het voorlopig rijbewijs is alleen geldig in België. Een kandidaat-bestuurder moet de letter L achter op zijn voertuig aanbrengen; mag geen aanhangwagen trekken; mag geen goederen in commercieel verband vervoeren; mag niet rijden tussen 22.00 uur en 6.00 uur: op vrijdag, zaterdag en zondag, op de avond en de vooravond van een feestdag; mag op de autosnelweg rijden. 1.4.3 Lichamelijke geschiktheid Elke bestuurder moet in staat zijn te sturen en de vereiste lichaamsgeschiktheid bezitten. Hij moet in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren. Een bestuurder - vooral van een motorvoertuig - mag niet lijden aan volgende kwalen: onvoldoende gezichtsvermogen, bewustzijnsverlies, duizeligheid, geestesziekten, hartkwalen, grote moeilijkheden bij bewegingen. Als bij een bestuurder een van deze kwalen geconstateerd wordt, zoals epilepsie, moet hij uit eigen beweging zijn rijbewijs inleveren. Een bestuurder kan ook tijdelijk lichamelijk ongeschikt zijn om te sturen wegens: te veel alcohol- of druggebruik, een overdosis geneesmiddelen, vermoeidheid, opwinding, ziekte,...

1.4.4 Kennis en rijvaardigheid Elke bestuurder moet de nodige kennis en rijvaardigheid bezitten om te kunnen sturen. Hij moet voortdurend zijn voertuig of zijn dieren goed in de hand hebben. Het volstaat niet het verkeersreglement goed te kennen. De bestuurder moet ook het voertuig voldoende kennen en beheersen. Hij moet de belangrijkste delen en onderdelen van het voertuig die rechtstreeks of onrechtstreeks invloed hebben op het goed besturen kunnen bedienen en naargelang de omstandigheden kunnen handelen. Dat is niet alleen noodzakelijk tijdens het afleggen van de examens om het rijbewijs te verkrijgen, maar ook telkens hij een voertuig bestuurt. De bestuurder mag zich tijdens het rijden niet laten afleiden. 9 Tips Weet wat je doet in het verkeer: autorijden als je ziek bent, je niet goed voelt, verward bent is geen goed idee. Je denkt misschien dat je wel op automatische piloot kunt functioneren, maar net daarin schuilt het gevaar. Leg het retroreflecterend veiligheidsvestje altijd binnen handbereik in je auto, zodat je het al in je voertuig kunt aandoen bij pech of een noodgeval. Rijden met de foute bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik alleen maar. Controleer de spanning daarom regelmatig en pomp indien nodig extra lucht in je banden. Dat kan gratis bij de meeste pompstations.