CVDR. Nr. CVDR413027_1. Standplaatsenbeleid Geldrop-Mierlo 2016

Vergelijkbare documenten
Standplaatsenbeleid Geldrop-Mierlo 2016

Nota standplaatsenbeleid Gemeente Oldebroek

Nota standplaatsenbeleid. Gemeente Oldebroek

Beleidsregels standplaatsvergunningen

CVDR. Nr. CVDR609984_1. Hoofdstuk 1 Inleiding

CVDR. Nr. CVDR610572_1

Beleidsregel standplaatsen 2017 gemeente Oirschot

Standplaatsen- en Ventverordening van de gemeente Gulpen-Wittem januari 2003

gelet op afdeling 4 van hoofdstuk 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening Bladel 2017;

Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen gemeente Cromstrijen

CVDR. Nr. CVDR405062_1

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

Beleidsregels standplaatsen gemeente Bergen 2017

Beleidsplan gemeente Staphorst

Marktverordening Westvoorne 2012

gelet op artikel van de Algemene plaatselijke verordening en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Toelichting Standplaatsenbeleid gemeente Moerdijk

G E M E E N T E B E S T U U R v a n V A A L S

b e s l u i t : Nr: 06-63b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr ;

Markt- en standplaatsverordening Westvoorne 2012

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

b e s l u i t : Nr: 12-9 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 12-9;

c. vergunninghouder : hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de APV vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

BELEIDSREGELS STANDPLAATSVERGUNNINGEN GEMEENTE SCHOUWEN-DUIVELAND 2017

Artikel 3. Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

gelet op artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

BELEIDSREGELS VENT- EN STANDPLAATSVERGUNNINGEN GEMEENTE SCHOUWEN- DUIVELAND 2011

gemeente Nadere regels standplaatsen 2016 HEElT SkEl'k 5 oktober 2016 BIVO/2015/30196 Z01C435ED5C

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

dat op 5 oktober 2005 voor het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim beleidsregels zijn vastgesteld voor koek en zopie standplaatsen;

BELEIDSREGELS STANDPLAATSVERGUNNINGEN GEMEENTE TWENTERAND 2015

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007, nummer 104; b e s l u i t :

Standplaatsenbeleid Gemeente Harlingen April

Algemene plaatselijke verordening Lisse 2011 Een standplaatsvergunning kan op basis van de APV worden geweigerd in de volgende gevallen:

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Heumen 2010, de Algemene wet bestuursrecht;

Beleidsregels voor het verlenen, wijzigen en intrekken van standplaatsvergunningen

Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Bedum 2006

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

gemeente Bunnik BELEIDSREGELS STANDPLAATSEN GEMEENTE BUNNIK 2017

B E L E I D S R E G E L S Standplaatsenbeleid 2015 Gemeente Steenbergen

Verordening op de warenmarkt(en) gemeente Grootegast 2010

Standplaatsenbeleid Gemeente Oude IJsselstreek 2017

(Concept) Beleidsregels standplaatsen

c. vergunninghouder : hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de APV vergunning is verleend om een standplaats in te nemen;

Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland winterperiode Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Delfzijl 2008

Gezien het voorstel inzake de vaststelling van de Marktverordening (Gem. blad Afd. A 2004, no. 116);

Inrichtingsplan weekmarkt 2017

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de gemeentelijke warenmarkten;

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 3 Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Marktverordening Leeuwarderadeel 2006 Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Beleidsregels standplaatsen gemeente Waalwijk 2014

I-R-E. vaststelling van beleidsregels inzake de verlening van vent- en sta nd plaatsverg u n n i ngen

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

a. Aanvraag de aanvraag voor een incidentele of vaste standplaatsvergunning.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Losser 2003

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Marktverordening Papendrecht 2000

gelezen het voorstel van het college van 4 november 2010, volgnr ; gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

Marktverordening gemeente Terneuzen 2011

Artikel 2, Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op alle door Burgemeester en wethouders ingestelde algemene warenmarkten.

1.0 INLEIDENDE BEPALINGEN

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Marktverordening gemeente Heerde 2012;

CVDR. Nr. CVDR87700_1. Notitie standplaatsen gemeente Wijchen. Hoofdstuk 1 Inleiding

Beleidsregels ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet Koggenland 2013

Parkeerverordening. C!! emborg

Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet. Modelbeleid NHN Artikel 35 beleid + toelichting

AANVRAAGFORMULIER STANDPLAATSVERGUNNING

Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Haren 2012

Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen;

Vergadering d.d. : 22 november Agendapunt : 6.2. Registratienummer : Onderwerp : Marktverordening 2011

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2007; STZ 07/24389; raadsstuk ;

Nadere regels standplaatsen ambulante handel. Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn ;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Beleidsregels ontheffing ex. artikel 35 Drank- en Horecawet

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen:

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Marktverordening 2013

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 5:18 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (STANDPLAATS) VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

overwegende, dat het wenselijk is dat er beleidsregels worden opgesteld voor het verlenen van standplaatsvergunningen;

Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13

In behandeling genomen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 maart 2007;

BESLUIT: vast te stellen de volgende Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Middelburg.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

BESLUIT. vast te stellen de volgende beleidsregel: BELEIDSREGELS STANDPLAATSEN GEMEENTE MOERDIJK 2008

gelezen het voorstel van het college van 14 februari 2006, nummer 104; gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

Marktverordening Oosterhout 2003

Marktverordening gemeente Valkenswaard 2007

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Wetstechnische informatie

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Beleidsregel standplaatsen Apv Stichtse Vecht 2019

Deregulering in het fysiek domein

Verordening speelautomatenhallen

MARKTREGLEMENT 2012 BEHORENDE BIJ MARKTVERORDENING GEMEENTE HELLENDOORN 2012

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Transcriptie:

CVDR Officiële uitgave van Geldrop-Mierlo. Nr. CVDR43027_ 24 oktober 207 Standplaatsenbeleid Geldrop-Mierlo 206 Burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo; gelet op de de bepalingen van titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Geldrop-Mierlo; besluiten :. in te trekken de Beleidsregels standplaatsvergunningen Gemeente Geldrop-Mierlo 200 met bijlagen vastgesteld op 5 oktober 200; 2. vast te stellen onderstaande Standplaatsenbeleid Geldrop-Mierlo 206.. Algemene bepalingen Artikel.: Begripsomschrijvingen In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. aanvraag : de aanvraag voor een standplaatsvergunning; b. APV : de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Geldrop-Mierlo; c.bestuursorgaan : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo; d.branche : snacks en aanverwante artikelen (frites, loempia s, broodjes, etc.); e. branche 2 : vis en aanverwante artikelen; f. branche 3 : groenten en fruit; g. branche 4 : bloemen en planten; h. branche 5 : overige food (o.a. kaas, brood, suikerwaren, etc.); i. branche 6 : non food (diensten). j. controleur : de met het toezicht op de naleving en de handhaving van de bepalingen van de APV aangewezen toezichthouder(s); k.feestdagen : dagen als bedoeld in artikel Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet; l. incidentele standplaats : een standplaats voor maximaal 2 dagen per jaar; m. nutsvoorzieningen : elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorzieningen; n. reguliere standplaats : een standplaats voor onbepaalde tijd, voor een vast aantal dagdelen per week; o. standplaats : het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel; p.vergunninghouder : ieder aan wie door het bestuursorgaan een vergunning voor het p. innemen van een standplaats is verleend; Artikel.2: Toepassingsbereik Deze beleidsregel is van toepassing op alle standplaatsen die binnen het grondgebied van de gemeente Geldrop-Mierlo worden ingenomen met uitzondering van vaste standplaatsen op de weekmarkt of de jaarmarkt, standplaatsen ingenomen tijdens evenementen en standplaatsen ingenomen op een terras dat onderdeel uitmaakt van een horecagelegenheid. 2.Aanvraag vergunning Artikel 2.: Wijze van aanvragen. Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend te worden. 2. De aanvrager van een standplaatsvergunning overlegt bij zijn aanvraag, naast het in het eerste lid bedoelde formulier, in ieder geval: a. een kopie van een geldig legitimatiebewijs; Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

b. een geldig verzekeringsbewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. 3. Aanvragen voor het innemen van een incidentele standplaats mogen niet eerder worden ingediend dan: a. januari voor een vergunning geldig in het tweede kwartaal van datzelfde jaar; b. april voor een vergunning geldig in het derde kwartaal van datzelfde jaar; c. juli voor een vergunning geldig in her vierde kwartaal van datzelfde jaar; d. oktober voor een vergunning geldig in het eerste kwartaal van het daarop eerstvolgende jaar. 4. Aanvragen voor een incidentele standplaats die eerder zijn ingediend dan de in het vierde lid genoemde peildata, worden buiten behandeling gelaten. Artikel 2.2: Volgorde van binnenkomst van de aanvraag. De volgorde van binnenkomst van een vergunningaanvraag tot het innemen van een standplaats is primair bepalend voor de verlening van een standplaatsvergunning. 2. Als dag van binnenkomst wordt de dag aangemerkt waarop het bestuursorgaan de aanvraag volgens het post- c.q. zaaksysteem heeft ontvangen. 3. Aanvragen waarvan honorering tot gevolg zou hebben dat het in deze beleidsregel vastgestelde maximum aantal standplaatsen op een bepaalde locatie, wordt overschreden, worden op een wachtlijst geplaatst. Honorering van op de wachtlijst geplaatste aanvragen om een standplaats in te nemen, vindt plaats op volgorde van ontvangst van de desbetreffende aanvraag. Artikel 2.3: Persoon van de aanvrager. Indien een aanvraag op basis van de artikelen 2., 2.2 of 3.2 voor honorering in aanmerking komt, wordt getoetst aan het bepaalde in artikel 5:3, derde lid onder c van de APV, waarbij de navolgende eisen van toepassing zijn: a. de aanvrager is handelingsbekwaam, en; b. voldoet aan alle wettelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsvoering, en; c. is een natuurlijk persoon. Artikel 2.4: Weigering vanwege strijd met het bestemmingsplan. Een aanvraag wordt geweigerd op basis van artikel 5:3 lid 2 APV indien het verlenen van een vergunning in strijd is met het bestemmingsplan. 2. Een afwijzing van een vergunningsaanvraag dient gemotiveerd te worden met de artikelen van het bestemmingsplan waaruit blijkt dat er sprake is van strijd met dat bestemmingsplan. 3. Een standplaats ingenomen op een terrein met een bestemming verblijfsdoeleinden, verkeersdoeleinden of groendoeleinden wordt geacht conform het bestemmingsplan te zijn tenzij gemotiveerd wordt aangetoond dat een parkeervak, waarvoor een standplaats wordt gevraagd, dringend nodig is om te voorzien in de parkeerbehoefte of er zich een situatie voordoet als onder artikel 2.2 lid 3 van deze beleidsregel. Artikel 2.5: Weigering vanwege de bescherming van redelijke eisen van welstand. Een aanvraag kan geweigerd worden op basis van artikel 5:3 lid 3 onder a APV indien na onderzoek is gebleken dat standplaats wordt ingenomen op een zodanige wijze dat het straatbeeld ernstig wordt verstoord. 2. Een advies van de welstand- en erfgoedcommissie dient onderdeel te zijn van het onderzoek. Artikel 2.6: Weigering vanwege gevaar voor het verzorgingsniveau voor de consument. Een aanvraag kan geweigerd worden op basis van artikel 5:3 lid 3 onder b APV indien na onderzoek is gebleken dat door het verlenen van een vergunning als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is, dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. 2. Een weigering op grond van het verzorgingsniveau vindt in ieder geval plaats: a. wanneer een nieuw winkelcentrum wordt opgezet en het winkelcentrum enige bescherming behoeft voor het opbouwen van een klantenkring, of; b. er binnen het verzorgingsgebied nog slechts één winkel gevestigd is in een bepaalde branche en deze winkel dreigt te verdwijnen door verlening van een standplaatsvergunning. 3. Aan de weigering mogen geen andere economische motieven of behoefteaspecten ten grondslag liggen. 2 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

4. Deze weigeringsgrond geldt niet voor standplaatsen die diensten verlenen, omdat dit door de Europese Dienstenrichtlijn wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrije verkeer van diensten. Artikel 2.7: Weigering vanwege verstoring van de openbare orde / voorkomen of beperken overlast. Een aanvraag kan geweigerd worden op basis van artikel 5:3 lid 3 onder d APV indien uit onderzoek is gebleken dat door het verlenen van een vergunning de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu in het geding komen en / of parkeer- en verkeersdruk of overlast ontstaat. 2. Een politieadvies dient onderdeel te zijn van dit onderzoek. Artikel 2.8: Weigering vanwege omgeving monument of ontnemen zicht op een monument. Een aanvraag kan geweigerd worden op basis van artikel 5:3 lid 3 onder e APV indien indien de standplaats zich bevindt in de directe omgeving van een monument of de standplaats het zicht aan een monument ontneemt. 2. Een advies van de welstand- en erfgoedcommissie dient onderdeel te zijn van dit onderzoek. 3. De vergunning Artikel 3.: Duur. Een regulierestandplaatsvergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. 2. Een incidentele standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal 2 dagen per jaar, uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen waarvoor een incidentele standplaatsvergunning wordt verleend voor de periode vanaf 6 december tot het einde van het jaar. Artikel 3.2: Overschrijving standplaatsvergunning. Op basis van artikel 5:4 APV kan, bij het overlijden van een vergunninghouder de vergunning op verzoek van de echtgenoot, geregistreerd partner, levenspartner waarmee de overledene een samenlevingsovereenkomst is aangegaan of één van de meewerkende kinderen op deze worden overgeschreven. 2. Een verzoek tot overschrijving moet binnen 3 maanden na het overlijden bij het bestuursorgaan wordt ingediend. Aanvragen in dit verband die na de voornoemde termijn zijn ontvangen worden niet in behandeling genomen. Artikel 2.2, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. 3. In het geval dat een rechtsopvolger bedoeld in het eerste lid al een vergunning heeft voor het innemen van een andere standplaats binnen de gemeente, vervalt de vergunning voor die andere standplaats van rechtswege op het moment van het effectueren van de gewenste overschrijving. Artikel 3.3: Inhoud vergunning. In de vergunning als bedoeld in artikel 5:3 lid APV wordt in ieder geval vermeld: a. een omschrijving van de toegewezen standplaats met vermelding van de afmetingen en het kadastraal nummer van de locatie; b. een omschrijving van de verkoopinrichting; c. de branche als bedoeld in artikel 2. onder d tot en met i waarin door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats goederen worden verkocht of diensten aangeboden; d. de dag(en) en de verkoopperiode als bedoeld in artikel 4.8 waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt; e. het aantal keren dat het bestuursorgaan, in verband met te organiseren evenementen op de betreffende standplaats, bevoegd is om 4 dagen van tevoren vergunninghouder in kennis te stellen dat van de vergunning geen gebruik kan worden gemaakt; f. de motivering van het besluit; 2. Een vergunning als bedoeld in artikel 5:3 lid APV wordt verleend onder de voorwaarden dat: a. de vergunninghouder alvorens de standplaats fysiek in te nemen, contact dient op te nemen met de afdeling Ruimte om de exacte plaats van de standplaats te bepalen; b. de vergunning voor het innemen van een reguliere standplaats niet mag worden ingenomen op feestdagen; c. de vergunninghouder voldoende verzekerd moet zijn en blijven tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. d. (indien en voor zover de standplaatslocatie binnen een hemelsbreed gemeten afstand van 400 meter van het kermisterrein is gelegen) met inachtneming van het maximaal aantal te verlenen standplaatsvergunningen, de vergunninghouder zijn standplaats niet mag innemen tijdens de jaarlijkse kermis in Geldrop en Mierlo en de voorjaarskermis in Geldrop. 3 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

Artikel 3.4: Gebruikelijke vakantieperiode. Van een in artikel 5:6 lid 2 onder d APV bedoelde gebruikelijke vakantieperiode is sprake wanneer de vergunninghouder eenmaal in de maanden april tot en met september en eenmaal in de maanden oktober tot en met maart een aaneengesloten periode van ten hoogste 4 weken de standplaats niet inneemt. 2. Indien een vergunninghouder een langere periode wegens vakantie de standplaats niet in zal nemen, dient de vergunninghouder dit tijdig voorafgaand aan de betreffende vakantieperiode aan het bestuursorgaan mede te delen. 4. Standplaatsen Artikel 4.: Locaties. Reguliere standplaatsen mogen uitsluitend worden ingenomen op de volgende locaties: a. In Geldrop: i. het terrein Heuvel ii. het terrein Coevering iii. het terrein Wielewaal iv. het terrein Papenvoort v. het terrein Beneden Beekloop vi. het terrein Sint Jozefplein b. In Mierlo: i. het Molenplein 2. De in het eerste lid bedoelde locaties zijn nader aangeduid op de visualisaties die als bijlage integraal onderdeel van deze beleidsregel uit maakt. 3. In aanvulling op het gestelde in het eerste lid onder b mogen in de kern Mierlo op de volgende locaties een reguliere standplaats worden ingenomen: i. Winkelcentrum Den Binnen; ii. Parkeerplaats Dorpsstraat 20. 4. Met als doel voor de kern Mierlo op termijn te komen tot enkel de in het eerste lid onder b genoemde standplaatslocatie geldt voor wat betreft: a. de locatie als bedoeld in het derde lid onderdeel i (Winkelcentrum Den Binnen) dat deze locatie van rechtswege vervalt op het moment dat de standplaatsvergunning zoals bedoeld in artikel 5:3 APV die is verleend voor deze locatie vervalt of, met toepassing van de artikelen 5:5 en 5:6 APV, is ingetrokken,. Overschrijving als bedoeld in artikel 5:4 APV en artikel 3.2 is niet mogelijk. b. de locatie als bedoeld in het derde lid onderdeel ii (parkeerplaats Dorpsstraat 20) dat deze locatie wordt aangewezen als tijdelijke locatie voor de huidige vergunninghouders die momenteel een vergunning hebben voor de branches en 4 op de locatie Dorpsstraat voor de molen in Mierlo. Deze locatie vervalt van rechtswege op het moment dat de standplaatsvergunning zoals bedoeld in artikel 5:3 APV die is verleend voor deze locatie vervalt of, met toepassing van de artikelen 5:5 en 5:6 APV, is ingetrokken. Overschrijving als bedoeld in artikel 5:4 APV en artikel 4.2 is niet mogelijk. 5. Incidentele standplaatsvergunningen zijn niet gebonden aan de in dit artikel bedoelde standplaatslocaties. Artikel 4.2: opheffing locatie. Van een zwaarwegende reden tot opheffing van een locatie als bedoeld in artikel 5:7 APV is in ieder geval sprake wanneer die locatie vrij moet komen voor de herinrichting van het geografische gebied waarin de standplaatslocatie zich bevindt. 2. Op het moment dat het voornemen tot intrekking van de vergunning op basis van artikel 5:6 lid onder c APV plaatsvindt, treedt het bestuursorgaan in overleg met de vergunninghouder over een alternatieve standplaatslocatie. 3. Op de vergunningaanvraag van de in het tweede lid bedoelde alternatieve locatie blijft artikel 2.2 buiten toepassing. 4. Tenzij dit in de vergunning voor het innemen van een standplaats op de alternatieve locatie als expliciete voorwaarde is opgenomen, heeft de vergunninghouder geen terugkeergarantie naar de oude standplaatslocatie. Artikel 4.3: Dagen. Vergunningen worden verleend voor alle dagen behalve zondag. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in incidentele gevallen en indien in het kader van een bijzondere gelegenheid standplaatsvergunning verleend. 4 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

3. Onder bijzondere gelegenheid als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan: de braderie, koopzondagen, carnaval, oudjaar, nieuwjaar. 4. In de avonduren wordt uitsluitend een incidentele standplaatsvergunning voor bijzondere gelegenheden verleend zoals omschreven in het derde lid. Artikel 4.4: Branches. Een standplaatsvergunning kan worden verstrekt voor de branches tot en met 6 als omschreven in artikel 2. onder d tot en met i van deze beleidsregel. 2. Op een standplaatslocatie mag maximaal één aanbieder per branche tegelijkertijd standplaats houden. 3. Voor de branche geldt dat iedere aanvrager voor maximaal twee dagdelen per week een reguliere standplaatsvergunning krijgt. Artikel 4.5: Aantal standplaatsen per locatie. Het aantal standplaatsen per locatie is aan de maxima gebonden zoals aangegeven in bijlage 2 die integraal onderdeel uit maakt van deze beleidsregel. 2. In bijlage is per locatie aangegeven hoeveel standplaatsen er tegelijkertijd kunnen worden verleend. Een overschrijding van de in de tabel aangegeven maxima is niet toegestaan. 3. Indien het totaal aantal aanvragen het maximum overtreft wordt een wachtlijst opgesteld. De aanvragen worden geregistreerd in volgorde van binnenkomst. Artikel 4.6: Innemen standplaats. De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen. 2. De gemeente wijst de exacte plek op de standplaatslocatie aan waar de standplaats kan worden ingenomen. 3. De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan. 4. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheid kan de standplaatshouder op zijn verzoek toestemming worden verleend zich op zijn standplaats tijdelijk te doen vervangen door een met name genoemde persoon, welke dient te beschikken over een geldig legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 2.2 lid 2, en dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 2.3. 5. De gemeente heeft het recht om vergunninghouders tijdelijk een andere plaats toe te wijzigen in geval van bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden. Artikel 4.7: Opzegging standplaats Bij het opzeggen van de standplaats dient één maand opzegtermijn in acht te worden genomen. De standplaatshouder dient derhalve één maand voor het feitelijk niet meer innemen van de standplaats de gemeente hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. Artikel 4.8: Tijdstippen en ingebruikneming. Als verkooptijden vanuit de standplaats gelden voor: de hele dag van 08.30 uur tot 8.00 uur; de voormiddagen van 08.30 uur tot 2.00 uur; de namiddagen van 4.00 uur tot 8.00 uur; 2. Op een locatie wordt per standplaats per branche maximaal twee dagdelen, waarvan één ochtend en één middag, per week een reguliere standplaatsvergunning verstrekt 3. Het tweede lid lijdt uitzondering wanneer een standplaats wordt ingenomen in branche 2. Voor deze branche geldt dat op een locatie per standplaats maximaal vier dagdelen, waarvan twee ochtenden en twee middagen, per week een reguliere standplaatsvergunning wordt verstrekt. 4. Als verkooptijden vanuit een standplaats gelden voor koopavonden, in incidentele gevallen en in geval van een bijzondere gelegenheid zoals omschreven in artikel 5.2 lid 2: de avonduren van 8.00 uur tot 2.00 uur. 5. Een vergunninghouder die s middags een standplaats inneemt waar s avonds een koopavond is, mag ingevolge het vierde lid blijven staan tot 2.00 uur. 6. De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen. 7. De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd. Artikel 4.9: Regeling bij ziekte vergunninghouder. Houders van standplaatsen die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, dienen de controleur daarvan schriftelijk in kennis te stellen binnen één week vanaf de eerste dag van ziekte. 2. Bij langdurige afwezigheid van een standplaatshouder wegens ziekte, dient van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overgelegd. 3. Het bepaalde in artikel 4.6 lid 4 is van overeenkomstige toepassing. 5 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

Artikel 4.0: Verplichtingen rondom het gebruik van de standplaats. Vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang voorzien te hebben van een verlichting, welke geen hinder toebrengt aan omwonenden en waarmee de uitgestalde goederen helder verlicht zijn. 2. Vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt. 3. Vergunninghouder dient voor het vastmaken in de straat van de verkoopwagen/verkoopkraam gebruik te maken van de daarvoor bestemde ogen dan wel van andere aanwezige voorzieningen voor het vastmaken. Indien geen voorzieningen aanwezig zijn mogen geen eigen voorzieningen in de grond of in of tussen de bestrating/verharding worden aangebracht. 4. Bij het ontruimen dient de vergunninghouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren. 5. De vergunninghouder dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs. De vergunninghouder moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvraag aan de controleur tonen. Artikel 4. Nutsvoorzieningen. De gemeente stelt geen nutsvoorzieningen beschikbaar op of nabij de standplaats. 2. Het eerste lid is niet van toepassing wanneer in de directe nabijheid van de standplaatslocatie een gemeentelijke voorziening aanwezig is. In dat geval dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden: a. de nutsvoorziening dient voor de bedrijfsvoering noodzakelijk te zijn, bijvoorbeeld voor de koeling of verwarming van voedingsproducten, en; b. in de directe nabijheid is het voor de vergunninghouder niet mogelijk om, al dan niet tegen een redelijke vergoeding, een alternatieve nutsvoorziening te verkrijgen, dan wel het verkrijgen van de alternatieve nutsvoorziening leidt tot gevaar of overlast voor derden, en; c. ter verkrijging van de gemeentelijke nutsvoorziening wordt een reële vergoeding betaald. 5. Slotbepalingen Artikel 5.: Overgangsbepaling. Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5:3 APV is ingediend voor het moment van inwerkintreding van deze beleidsregels en waarop op dat moment nog niet is beslist, wordt afgedaan op basis van de bepalingen in deze beleidsregel. 2. Op voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel afgegeven standplaatsvergunningen zijn de hoofdstukken, 3, 4 en 5 van deze beleidsregel van toepassing. Artikel 5.2: Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Standplaatsenbeleid Geldrop-Mierlo 206. Artikel 5.3: Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op 8 juli 206. Aldus vastgesteld in vergadering van Burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo 28 juni 206, Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo, J.H.M. van Vlerken B.H.M. Link secretaris burgemeester 6 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

Bijlage aantallen Voor de genoemde locaties wordt ingevolge hoofdstuk 5 afdeling 3 APV uitgegaan van het verlenen van vergunning tot in onderstaande tabel aangegeven maximaal aantal standplaatsen. Op woensdagen mogen in het centrum van Geldrop geen standplaatsen ingenomen worden in verband met de weekmarkt. Op donderdagen mogen in het centrum van Mierlo geen standplaatsen ingenomen worden in verband met de weekmarkt. LOCATIE Heuvel Winkelcentrum Coevering Beneden Beekloop Winkelcentrum Wielewaal Papenvoort St. Jozefplein Molenplein (Mierlo) Max. aantal standplaatsen per locatie tegelijkertijd (+ extra in december) 2 (+ extra in december) 7 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207

Bijlage 2 Plattegronden locaties Standplaatslocatie Heuvel (artikel 4. lid onder a onderdeel i) Standplaatslocatie Coevering (artikel 4. lid onder a onderdeel ii) Standplaatslocatie Wielewaal (artikel 4. lid onder a onderdeel iii) Standplaatslocatie Papenvoort (artikel 4. lid onder a onderdeel iv) Standplaatslocatie Beneden Beekloop (artikel 4. lid onder a onderdeel v) Standplaatslocatie Sint Jozefplein (artikel 4. lid onder a onderdeel vi) Standplaatslocatie Molenplein (artikel 4. lid 2 onder a onderdeel i) 8 Cvdr 207 nr. CVDR43027_ 24 oktober 207