a. Aanvraag de aanvraag voor een incidentele of vaste standplaatsvergunning.

Transcriptie

1 BELEIDSREGELS STANDPLAATSEN [CONCEPT] Burgemeester en wethouders van Tiel; overwegende dat beleid is gevoerd met betrekking tot de bevoegdheid vergunning te verlenen voor het innemen van standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014; dat het noodzakelijk is om in een beleidsregel bij de beoordeling van aanvragen aan te geven criteria te hanteren die een nadere invulling geven aan de vastgestelde weigeringsgronden; gelet op artikelen 1:8 en 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t e n : vast te stellen de Beleidsregels met betrekking tot het verlenen van vergunningen voor het innemen van standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening Tiel Artikel 1 Algemene begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. Aanvraag de aanvraag voor een incidentele of vaste standplaatsvergunning. b. Standplaats het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. c. Vergunninghouder een natuurlijk persoon, aan wie door het bevoegde bestuursorgaan een vergunning voor het innemen van een standplaats is verleend. d. APV de Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014 e. Vaste standplaatsvergunning een vergunning voor het innemen van een standplaats gedurende één of meerdere dagen per week gedurende meer dan zes weken, met de mogelijkheid tot verlenging. f. Tijdelijke standplaatsvergunning een vergunning voor het innemen van een standplaats gedurende ten hoogste zes weken, zonder mogelijkheid tot verlenging. g. Seizoen-vergunning een vergunning voor het innemen van een standplaats waarbij seizoens-gerelateerde beperkingen gelden ten aanzien van de te voeren branche, de periode gedurende welke standplaats mag worden ingenomen en de locatie van de standplaats. h. Seizoenplaats de locatie waar houders van een seizoen-vergunning standplaats mogen innemen. i. Vergunning de term vergunning betreft zowel tijdelijke, seizoen- als vaste standplaatsvergunningen; j. Monument een beschermd rijksmonument danwel beschermd gemeentelijk monument als bedoeld in respectievelijk

2 de Monumentenwet 1988 of de Monumentenverordening; k. Binnenstad het gebied zoals aangegeven op de bij deze beleidsregel behorende tekening. l. Uitstalstrook de strook welke door middel van afwijkende bestrating van gemeentewege in het promenadegebied is aangegeven, grenzend aan de rooilijnen van de bebouwing. m. Winkelcentrum een concentratie van tenminste vijf detailhandelsverkoopplaatsen, welke onderdeel uitmaken van hetzelfde pand, danwel visueel met elkaar verbonden zijn door een gehele of gedeeltelijke overkapping. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op markten in de zin van de Marktverordening gemeente Tiel 2010, kermissen en op evenementen, ten behoeve waarvan door het bevoegde bestuursorgaan vergunning is verleend. 2. Bij het verlenen van standplaatsvergunningen wordt geen rekening gehouden met de te voeren branche, met uitzondering van seizoen-vergunningen. Artikel 3 Vereisten aanvraag 1. De aanvraag gaat vergezeld van een kopie van een geldig identiteitsbewijs. 2. Voor zover van toepassing dient een bepaling van een concrete locatie, evenals een situatietekening te zijn bijgevoegd. 3. Voor zover van toepassing dienen de afmetingen van de uitstalling, de aard en omvang van de activiteiten te worden vermeld. 4. Voor zover van toepassing dient een verklaring als bedoeld in artikel 5, derde lid, te worden overlegd. Artikel 4 Weigeringsgronden en intrekkingsgronden 1. De aanvraag wordt geweigerd of een reeds verleende vergunning kan worden ingetrokken indien de exploitatie van de standplaats, de belangen als genoemd in artikelen 1:8 en 5:18 Apv ontoelaatbaar schaadt of de vergunningvoorschriften worden overtreden. 2. Van een weigeringsgrond danwel intrekkingsgrond als bedoeld in het eerste lid is in het bijzonder sprake indien: a. de exploitatie van de (aangevraagde) standplaats resulteert in geur- of geluidshinder voor bezoekers of gebruikers van een nabijgelegen winkel, horecagelegenheid of voorziening en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van eenduidige voorwaarden. b. de locatie van de (aangevraagde) standplaats het zicht op een monument, etalage, terras of kunstobject zodanig hindert dat het uiterlijk aanzien of de bruikbaarheid daarvan ontoelaatbaar wordt aangetast. c. de locatie van de (aangevraagde) standplaats gevaar of ontoelaatbare hinder oplevert voor weggebruikers. d. de honorering van aanvraag resulteert in verkapte marktvorming doordat er vanuit meer dan drie standplaatsen, die in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen, gelijktijdig verkoop plaatsvindt. e. indien de (aangevraagde) standplaats op een parkeerplaats is gelegen waar parkeerbelasting wordt geheven, danwel een parkeerplaats welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbenden. f. indien de (op de aanvraag vermelde) afmetingen van de standplaats het zicht op een monument, etalage, terras of kunstobject zodanig hindert dat het uiterlijk aanzien of de bruikbaarheid daarvan ontoelaatbaar wordt aangetast.

3 g. indien blijkt dat de standplaats niet door de vergunninghouder persoonlijk kan worden ingenomen of niet door de vergunninghouder persoonlijk wordt ingenomen. h. indien blijkt dat de exploitatie van de standplaats niet in overeenstemming is met hetgeen daaromtrent op de vergunning of aanvraag is vermeld. i. Indien is gebleken dat er op de vergunde locatie gedurende meer dan zes weken niet of niet persoonlijk door vergunninghouder standplaats is ingenomen. j. Blijkt dat de standplaats als bedoeld in artikel 8 a tot en met e (winkelcentra) buiten een straal van 50 meter rondom het midden van een winkelcentrum is gelegen. 3. de weigeringsgrond als bedoeld in het vorige lid onder b, vervalt indien de aangevraagde standplaats is gelegen in de binnenstad en de rechthebbende van het monument, terras of de etalage schriftelijk verklaart geen bezwaar te hebben tegen de aangevraagde standplaats. 4. De aanvraag wordt geweigerd indien de aangevraagde standplaats niet voldoet aan de beleidsregels voor de binnenstad, seizoensplaatsen en overige gebieden, als bedoeld in artikel 7 tot en met artikel 9 van deze regels. 5. De aanvraag wordt geweigerd of de vergunning wordt ingetrokken indien de eigenaar van het perceel waarop de aanvraag of vergunning betrekking heeft het gebruik daarvan ten behoeve van het innemen van een standplaats niet toestaat. 6. Voor verlening van een standplaatsvergunning komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon, die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college. Artikel 5 Vervangende locatie 1. Indien van de vergunde standplaats geen gebruik gemaakt kan worden ten gevolge van (weg)werkzaamheden in de openbare ruimte, zal het college zich inspannen om de vergunninghouder gedurende de periode dat het vergunde gebruik onmogelijk is, een alternatieve locatie aan te bieden. 2. Bij het verlenen van een standplaatsvergunning op de in het vorige lid genoemde alternatieve locatie kan worden afgeweken van de in dit beleid beschreven weigeringsgronden. Artikel 6 Voorschriften standplaatsvergunning 1. Aan iedere standplaatsvergunning worden tenminste de volgende voorschriften verbonden: a. De hoogte, breedte en lengte van de standplaats zoals vermeld op de aanvraag worden als maximale afmetingen van de standplaats opgenomen tenzij in verband met (verkeers)veiligheid of het voorkomen van overlast afwijkende afmetingen dienen te worden vastgesteld. b. Indien noodzakelijk ter voorkoming van overlast: de maatregelen die de aanvrager dient te treffen ter beperking van lucht- geur- of geluidshinder; c. De verplichting van vergunninghouder om de standplaats persoonlijk in te nemen, behoudens diens bevoegdheid om zich in geval van ziekte of aantoonbare buitengewone omstandigheden voor maximaal zes weken te laten vervangen. d. Het verbod standplaats in te nemen in geval van een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Nadere regels. 2. In iedere standplaatsvergunning wordt verwezen naar de nadere regels standplaatsen Artikel 7 Beleid binnenstad 1. In de binnenstad wordt uitsluitend vergunning verleend: a. indien de standplaats is gelegen op de uitstalstrook (zie ook art. 4 lid 2 en 3); b. indien de standplaats is gelegen op de in bijlage 4 gemarkeerde gebieden en per gebied niet meer dan één tijdelijke standplaats ter grootte van maximaal 8 m2 wordt ingenomen. 2. In afwijking van voorstaande kan in verband met de opheffing van de maandagmarkt bij wijze van experiment ten aanzien van het Plein of de Varkensmarkt ten behoeve van maximaal zeven standplaatsen gelijktijdig vergunning worden verleend op maandagen gedurende maximaal twee jaar.

4 Artikel 8 Beleid overige gebieden Ter voorkoming van overlast en ter waarborging van (verkeers)veiligheid is het niet toegestaan om buiten de binnenstad en seizoenplaatsen standplaats in te nemen behoudens: a. Winkelcentrum Westroyen, hier mogen maximaal twee vaste en twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast en twee tijdelijk) b. Winkelcentrum Kranshof, hier mag maximaal één vaste of één tijdelijke standplaatsvergunning worden verleend. (dagelijks max. één vast of één tijdelijk) c. Winkelcentrum Rauwenhof, hier mogen maximaal twee vaste en twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast en twee tijdelijk) d. Winkelcentrum Kwadrant, hier mogen maximaal twee vaste en twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast en twee tijdelijk) e. Winkelcentrum Passewaay, hier mogen maximaal twee vaste en twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast en twee tijdelijk) f. Bedrijventerrein Kellen, hier mogen maximaal twee vaste of twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast of twee tijdelijk) g. Bedrijventerrein Medel, hier mogen maximaal twee vaste of twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast of twee tijdelijk) h. Bedrijventerrein Latenstein,, hier mogen maximaal twee vaste of twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend. (dagelijks max. twee vast of twee tijdelijk) i. Kapel-Avezaath, hier mogen maximaal twee vaste of twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend, uitsluitend op de in bijlage 2 genoemde locaties. j. Wadenoijen en Zennewijnen, hier mogen maximaal twee vaste of twee tijdelijke standplaatsvergunningen worden verleend uitsluitend op de in bijlage 3 genoemde locaties. Artikel 9 Beleid seizoen-vergunningen 1. Ten behoeve van de verkoop van oliebollen en aanverwante eetwaren kan gedurende de periode 1 november tot en met 31 januari, eenmalig, gedurende maximaal zes weken maximaal één standplaatsvergunning worden verleend op de locatie Veemarkt en één standplaatsvergunning op Bedrijventerrein Kellen. 2. Ten behoeve van de verkoop van fruit uit de Betuwe kan gedurende de periode 1 april tot en met 31 augustus op de locatie Veerweg maximaal één standplaatsvergunning worden verleend. 3. Ten behoeve van de verkoop van kerstbomen kan gedurende de periode 1 december tot en met 24 december per locatie maximaal één standplaatsvergunning worden verleend op de locatie s: - Markt; - Bedrijventerrein Kellen; - Bedrijventerrein Medel; - Kapel-Avezaath en Kerk-Avezaath; - Wadenoijen en Zennewijnen. Artikel 10 Evenementen of bijzondere situaties Bij de beoordeling omtrent een gebiedsaanwijzing of toestemming als bedoeld in artikel 3 van de nadere regels betrekt het college van burgemeester en wethouders de belangen die zijn gemoeid bij een veilig verloop van het evenement en het voorkomen van overlast. Artikel 11 Overlijden vergunninghouder 1. De vergunning kan op verzoek van diens echtgenoot of partner in geval van overlijden van de vergunninghouder, worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of partner. 2. Indien deze overschrijving niet mogelijk is, kan de vergunning op het verzoek van een werknemer worden overgenomen door die werknemer, indien deze aantoont meer dan drie jaar in loondienst van de vergunninghouder te hebben gewerkt en daarmee voor het overgrote deel in zijn onderhoud voorzag. 3. De vergunning wordt ingetrokken indien binnen zes weken na het overlijden van de vergunninghouder geen verzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid is ingediend.

5 Artikel 12 Wachtlijst 1. Indien er sprake is van meerdere gegadigden voor een standplaatslocatie, worden de aanvragen in volgorde van een door of namens het college door te nummeren lijst behandeld. 2. De volgorde van de lijst als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald door de datum en het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen. Artikel 13 Overgangsbepalingen 1. Vergunningen die verleend zijn voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels en daarmee in strijd zijn, blijven van kracht tot de einddatum van deze vergunning. 2. Vergunningen die verleend zijn voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels en daarmee in strijd zijn op geen enkele wijze overdraagbaar en komen van rechtswege te vervallen: - zodra de vergunninghouder komt te overlijden; - diens bedrijf wordt gestaakt; - van de vergunning gedurende tenminste zes weken geen gebruik is gemaakt, tenzij de vergunninghouder door overmacht tijdelijk niet van de vergunning gebruik kan maken en hij hiervan binnen zes weken melding heeft gedaan bij het college. Het college kan in geval van overmacht een redelijke termijn stellen waarbinnen het gebruik dient te worden hervat. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden daags na publicatie in werking. Artikel 15 Citeertitel Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregels standplaatsvergunningen Tiel, Burgemeester en wethouders van Tiel, De secretaris, De burgemeester,

6 Nadere regels standplaatsen 2015 [CONCEPT] Artikel 1 inrichting standplaats 1.1 De hoogte, breedte en lengte van de standplaats, zoals omschreven in de vergunning dan wel de vergunningaanvraag gelden als maximale afmetingen welke niet overschreden mogen worden. 1.2 Bij de standplaats dient een mand of korf van deugdelijk materiaal aanwezig te zijn welke geschikt is voor het verzamelen van afval, afkomstig van de standplaats. 1.3 Het is verboden om voorwerpen of delen van de standplaats buiten de begrenzing van de standplaats te plaatsen of te houden. Artikel 2 voorkomen hinder en overlast 2.1 De vergunninghouder dient zich, voor zover dit redelijkerwijs gevergd kan worden, in te spannen om lucht- geur- of geluidshinder voor de omgeving te voorkomen. 2.2 De vergunninghoudder dient de standplaats voor dat deze na de beëindiging van de verkoop wordt verlaten, alsmede de naaste omgeving, volledig van afval te ontdoen. 3. Het is verboden om vanuit de standplaats gebruik te maken van luidsprekers en versterkers behoudens waar daarvoor nadere voorschriften bij de vergunning zijn opgenomen. 4. Het is verboden om eerder van de standplaats gebruik te maken dan één uur voordat met de verkoop wordt begonnen; Artikel 3 samenloop evenementen 3.1 In geval van samenloop met een evenement als bedoeld in artikel 2:24, eerste lid Apv is het gedurende dat evenement verboden standplaats in te nemen, behoudens toestemming van de burgemeester. 3.2 Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere situaties zoals evenementen en calamiteiten, bepaalde gebieden aanwijzen waar, in afwijking van voorgaande, van verleende vergunningen op nader te bepalen tijden geen gebruik mag worden gemaakt Het is verboden binnen de in het vorige lid gebieden standplaats in te nemen. Artikel 4 exploitatie standplaats 4.1 De standplaats dient persoonlijk door vergunninghouder te worden ingenomen. 4.2 Ingeval van gewijzigd gebruik of gewijzigde exploitatie dient de vergunninghouder een aanvraag tot wijziging van de vergunning in te dienen; Artikel 5 inwerkingtreding Deze regels treden daags na publicatie in werking. Artikel 6 citeertitel Deze regels worden aangehaald als Nadere regels standplaatsvergunningen 2015.

7 BIJLAGE 1 KAART STANDPLAATSEN Legenda winkelcentra: P Kw Kr R W - Passewaay - Kwadrant - Kranshof - Rauwenhof - Westroijen MEDEL KELLEN LATENSTEIN CENTRUM KAPEL- AVEZAATH WADENOYEN ZENNEWIJNEN

8 BIJLAGE 2 LOCATIES KAPEL-AVEZAATH De aangewezen locaties zijn rood gearceerd: 1 - Moleneind ter hoogte van MCD supermarkt - Parkeerterrein tuincentrum Provinciale weg, Zoelenseweg 1 Toestemming grondeigenaar vereist!

9 BIJLAGE 3 LOCATIES WADENOIJEN - ZENNEWIJNEN De aangewezen locaties zijn rood gearceerd: 2 - Lingedijk, parkeerterrein tuincentrum - Bredestraat, parkeerterrein dorpshuis 2 Toestemming grondeigenaar vereist!

10 Bijlage 4 Locaties binnenstad De aangewezen locaties zijn paars gearceerd: - Tijdelijke standplaats locatie Hoogeinde-Hoogeindsestraat - Tijdelijke standplaats locatie Markt (Groenmarkt) (proeflocatie Varkensmarkt is niet aangegeven)