Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015 Deel 2 Opleidingsspecifiek deel: Master Theologie Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2014. Het Algemeen deel (Deel 1), het Opleidingsspecifieke deel (Deel 2; documenten per opleiding) en de Slot- en overgangsbepalingen (Deel 3) zijn als afzonderlijke documenten onderdeel van de OER-FFTR 2014-2015. Het Algemeen Deel geldt voor alle studenten. Het Opleidingsspecifieke deel geldt voor alle studenten van die opleiding. De Slot- en overgangsbepalingen gelden voor alle studenten. Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 1 van 7
Masteropleiding Theologie Paragraaf 1 De masteropleiding theologie Artikel 1.1 Bepalingen Algemeen Deel Op de masteropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van dit reglement van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken. Artikel 1.2 Specifieke eindtermen Onverminderd het bepaalde in artikel 1.4 van het Algemeen Deel kent de opleiding specifieke eindtermen. Deze zijn opgenomen in een bijlage bij dit opleidingsspecifieke deel. De bijlage is als zodanig onderdeel van deze Onderwijs- en Examenregeling. Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Instroommomenten De opleiding kent de volgende instroommomenten: a. 1 september en b. 1 februari. Artikel 2.2 Toelatingseisen 1. Toelaatbaar tot de opleiding is in ieder geval degene die het afsluitend examen van één van de volgende bacheloropleidingen aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg heeft afgerond: BA Religiestudies, BA Theologie 2. Toelaatbaar tot de opleiding is ook: a. degene die in het bezit is van een getuigschrift dat naar het oordeel van de examencommissie ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in lid 1; b. degene die de premaster behorende bij de opleiding met goed gevolg heeft afgerond. 3. Tot de opleiding is ook toelaatbaar een student die naar het oordeel van de examencommissie voldoende blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding. 4. Voorafgaande aan de toelating tot het programma Geestelijke Verzorging in het derde jaar vindt een gesprek plaats, ter afstemming op de opleiding, waaraan de student verplicht is deel te nemen. Artikel 2.3 Premaster 1. Toelaatbaar tot de premaster is in ieder geval: a. degene die een wo-bachelorgraad heeft behaald; b. degene die een hbo-bachelorgraad heeft behaald en op de eindlijst een gemiddeld cijfer van 7,50 of hoger heeft gehaald. 2. Tot de premaster kan op basis van een selectiegesprek degene worden toegelaten die een HBO bachelorgraad heeft behaald met een gemiddeld cijfer van 7,00 tot 7,50 op de eindlijst. 3. Het programma van de premaster omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1 Geschiedenis van kerk en theologie I 5 EC 2 Fundamentele theologie 5 EC 3 Godsdienstfilosofie 5 EC 4 Hedendaags Christendom 5 EC 5 Pastoraaltheologie I 5 EC 6 Exegese Oude en Nieuwe testament 5 EC Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 2 van 7
7 Liturgiewetenschap 5 EC 8 Theologische ethiek I 5 EC 9 Dogmatiek I 5 EC 10 Kerkelijke recht 5 EC 11 Werkstuk 10 EC Artikel 2.4 Toelating studenten van de bacheloropleiding tot onderdelen van het onderwijs vooruitlopend op latere inschrijving 1. Ter vermijding van een onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie besluiten een student die staat ingeschreven voor de bacheloropleiding aan de universiteit als bedoeld in artikel 2.2 lid 1. en die aansluitend wenst te worden toegelaten tot deze masteropleiding maar die de desbetreffende bachelorgraad nog niet heeft behaald, vooruitlopend op die masterinschrijving toe te laten tot bepaalde delen van het onderwijs. 2. De examencommissie beslist alleen tot bedoelde toelating: a. indien de desbetreffende student aantoont dat hij het bacheloreindwerkstuk met een voldoende heeft afgerond; b. en dat hij ten minste 1 van het onderwijsprogramma van de bacheloropleiding heeft behaald. Paragraaf 3 Inhoud opleiding Artikel 3.1 Programma opleiding 1. Het eerste jaar van de masteropleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1 Seminar systematische theologie 10 EC 2 Seminar praktische theologie 10 EC 3 Seminar geschiedenis van kerk en theologie 10 EC 4 Seminar exegese 10 EC 5 Keuzevak 10 EC 6 Specialisatievak 10 EC In het eerste jaar kan de student een seminar van 10 EC in de vorm van vrije ruimte invullen. 2. Het tweede jaar van de masteropleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1 Seminar systematische theologie 10 EC 2 Seminar praktische theologie 10 EC 3 Seminar geschiedenis van kerk en theologie 10 EC 4 Seminar exegese 10 EC 5 Masterscriptie 20 EC In het tweede jaar kan de student een seminar van 10 EC in de vorm van vrije ruimte invullen. Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 3 van 7
3. In het derde jaar van de masteropleiding maakt de student een keuze tussen: - Religie en beleid - Geestelijke verzorging - Opleiding tot leraar godsdienst/levensbeschouwing - Wetenschappelijk onderzoek Programma Religie en Beleid 1 Grondslagencollege: religie en diversiteitsmanagement 5 EC 2 4 modulen religie en beleid 20 EC 3 Methodecollege 5 EC 4 Beroepsstage 15 EC 5 Theologische reflectie 15 EC Programma Geestelijke Verzorging 1 Grondslagencollege: religie en zorg 5 EC 2 4 modulen geestelijke verzorging 20 EC 3 Methodecollege 5 EC 4 Beroepsstage 15 EC 5 Theologische reflectie 15 EC Lerarenopleiding godsdienst/levensbeschouwing 1 Instituutsdeel (Radboud Docenten Academie) 30 EC 2 Onderwijsstage 30 EC Programma wetenschappelijk onderzoek 1 Onderzoek op het terrein van de specialisatie 30 EC 2 Onderzoeksvoorstel 10 EC 3 Wetenschappelijk artikel 20 EC Artikel 3.2 Praktische oefeningen in de opleiding De volgende onderdelen van de opleiding als genoemd in artikel 3.1 (lid 4) omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoor-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm: Religie en beleid: Methodecollege; Geestelijke verzorging: Methodecollege. Het tentamen van deze onderdelen kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening met voldoende resultaat is gevolgd. Paragraaf 4 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 4.1 Wetenschappelijke scriptie 1. De student is verplicht een wetenschappelijke scriptie als individuele proeve van bekwaamheid te schijven. 2. In afwijking hiervan kan de examencommissie besluiten dat de verplichting bedoeld in het eerste lid wordt vervangen door deelname aan een onderzoeksproject dan wel een stage waar op wetenschappelijke wijze verslag van wordt gedaan. 3. De studielast van dit onderdeel bedraagt 20 EC. Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 4 van 7
Artikel 4.2 Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Arts verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen vermeld. Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 5 van 7
Bijlage: eindtermen van de masteropleiding Theologie (180) Profiel van de opleiding De masteropleiding theologie is een driejarige, Engelstalige opleiding (met de mogelijkheid tot één jaar Nederlandstalige beroepsoriëntatie). De opleiding omvat vier hoofddomeinen: de studie van de bronteksten van Jodendom en christendom, de studie van de geschiedenis van kerk en theologie, de studie van de systematische theologie, de studie van de praktische theologie. Deze vier hoofddomeinen staan centraal in de opleiding en bieden de studenten een brede wetenschappelijke reflectie op het christelijke geloof. Uiteindelijk kiezen de studenten een specialisatie binnen één van deze domeinen, waarin zij dan afstuderen. Aansluitend bij lopend onderzoek leren de studenten de centrale concepten en geloofspraktijken te doordenken, met als doel om bij te kunnen dragen aan de uitvoering van de taken van de theologie in de hedendaagse wereld (met name in wetenschap, kerk en samenleving). In het derde jaar worden vier programma s aangeboden om het perspectief van onderzoek en beroepsoriëntatie te combineren en te integreren. De vier programma s kwalificeren voor beroepen op het terrein van wetenschappelijk onderzoek, voor beroepen in de beleids- en zorgsector, en voor het beroep van docent godsdienst en levensbeschouwing in het voortgezet onderwijs. Doelen van de opleiding De masteropleiding theologie is gericht op de ontwikkeling van gevorderde kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die van belang zijn voor de wetenschappelijke bestudering van de christelijke traditie in haar historische en hedendaagse contexten. Ze is toegankelijk voor studenten die in Nijmegen een bachelor theologie hebben behaald of elders een vergelijkbare opleiding hebben gevolgd. De masteropleiding theologie bouwt voort op de bachelor theologie. Terwijl de bacheloropleiding is gericht op het verschaffen van brede inhoudelijke en methodische kennis en vaardigheden, gaat het in de masteropleiding vooral om een verdieping met betrekking tot de bronnen en centrale taken van de theologie en om de intensieve training van de hierbij behorende vaardigheden om op deze manier een brede visie op de theologie waar kunnen te maken. De taak van de theologie kan worden omschreven als hermeneutische, systematische, kritische en constructieve reflectie op het christendom in diverse contexten, waarbij deze reflectie met behulp van gangbare wetenschappelijke methoden (literair, historisch, systematische en empirisch) wordt uitgevoerd. De spanning tussen traditie en vernieuwing van de christelijke geloofsvormen en -praktijken vormt de centrale focus van de masteropleiding theologie in Nijmegen. In vakken zoals exegese, kerkgeschiedenis, systematische theologie, spiritualiteit, praktische theologie en godsdienstfilosofie wordt die spanning op veelvuldige wijze aan de orde gesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met het diachrone en synchrone pluralisme van culturele contexten waarin het christendom zich ooit manifesteerde en nog steeds manifesteert. Het hoofdaccent ligt op het onderzoek naar het christelijk geloof in de hedendaagse samenleving. De hedendaagse samenleving wordt gekenmerkt door een pluraliteit van culturele verschijningsvormen en vormt als zodanig een uitdaging voor de theologie. In het derde jaar van de master theologie kunnen studenten de eerstegraads lesbevoegdheid behalen voor het vak godsdienst en levensbeschouwing of zich voorbereiden op een zelfstandige beroepsuitoefening in de context van beleid en geestelijke verzorging, of zich richten op een vervolgopleiding tot onderzoeker. Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 6 van 7
Eindtermen van opleiding De doelstellingen van de masteropleiding zijn vertaald in eindtermen. Na een succesvolle afronding van de studie beschikken de studenten over een academische houding, die de volgende aspecten kent: 1. Verwerven van specifieke kennis en inzicht a. Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de hermeneutische, systematische, kritische en constructieve taakstelling van de theologie en de ervoor benodigde wetenschappelijke methoden (literair, historisch, systematisch en empirisch). b. Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de geschiedenis en de actuele situatie van het christendom, en dit met betrekking tot zijn bronteksten, tot zijn filosofische en leerstellige inhoud en tot de praktijken waarin het zich manifesteert. c. Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de veelvuldige contexten waarin de betekenis van het christendom tot uitdrukking werd en wordt gebracht, in het bijzonder de context van de hedendaagse samenleving. 2. Toepassen van specifieke kennis en inzicht Studenten kunnen de (onder 1a-c) genoemde kennis en inzichten gedifferentieerd en (relatief zelfstandig) toepassen door een nieuwe probleemsituatie binnen een wetenschappelijk onderzoek adequaat te beschrijven, te analyseren en synthetiseren. 3. Oordeelsvorming Studenten kunnen zelfstandig een oordeel vormen aangaande maatschappelijke, kerkelijke en/of theologische ontwikkelingen op grond van een beredeneerde en synthetiserende synopsis van de (onder 1a-c) genoemde kennis en inzichten door relevante informatie te verzamelen en interpreteren, en deze te evalueren tegen de achtergrond van zelfstandig wetenschappelijk verantwoorde interne en externe criteria. 4. Communicatie Studenten kunnen mondeling en schriftelijk communiceren over de analyse, de synthese en de evaluatie van specifieke verschijnselen binnen de christelijke geloofspraktijk en haar contexten met een gespecialiseerd en niet-gespecialiseerd publiek. 5. Leervaardigheid Studenten beschikken over vaardigheden om zelfstandig nieuwe informatie aangaande het christendom en haar contexten te reproduceren, te begrijpen, te interpreteren, te analyseren en te evalueren in een van de volgende professionele contexten: theologisch onderzoek, beleid, geestelijke verzorging en onderwijs. Versie 21 juli 2014 Deel 2: Master Theologie 7 van 7