Begrippenlijst Kunst Hoofdstuk 2 + 3

Vergelijkbare documenten
Moderne dans. Modernisme in de dans. Leestekst: Citaat uit de leestekst:

BASISREADER KG: BEELDEND

Opdracht CKV Bespiegeling

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 Hoofdstuk 5 Reactionaire kunstuitingen

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H5 Hoofdstuk 5 Reactionaire kunstuitingen

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H5 Reactionaire kunstrichtingen

ART HISTORY de twintigste eeuw. H4-cp3 H4 Expressionisme

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 algemeen deel Hoofdstuk 4 Expressionisme - Kunst en gevoel.

5.4. Abstract expressionisme. H4. Avant-garde. H2/3. Barok. H1. Begrippenlijst door E woorden 7 mei keer beoordeeld.

Samenvatting Kunstgeschiedenis De spiegel aan scherven

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 4 Expressionisme Kunst en gevoel

5,4. Het zwarte vierkant. Revolutie: Naturalisme: Samenvatting door een scholier 2404 woorden 18 maart keer beoordeeld

Stromingen in vogelvlucht

ART HISTORY de twintigste eeuw. H6 Rationalisme in de kunsten.

Corresponderende online-vragen

Reader/begrippenlijst periode 4 toetsweek :

Stromingen in vogelvlucht

Wanneer je het programma van enkele culturele centra uit je buurt napluist, zal je merken dat dans hoe langer hoe meer vertegenwoordigd is.

Surrealisme ( )

Vorm & Interactie, 2013 Spelen met vorm. Zsa Zsa Linnemann Robert Crain

TEKENEN. beeldende vorming. hoofdstuk 15:Yellow Submarine. 3de klas

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO ANTWOORDMODEL VERSIE A + B Visuele analyse van schilderkunst in de 17DE, 19DE en 20STE eeuw 1/5

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 7 Kunst en macht

Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw

Autonomie & Abstractie

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 5 Reactionaire kunstuitingen

rijks museum Verwerkingsmateriaal Examentour VWO versie b Visuele analyse van schilderkunst in de 17de, 19de en 20ste eeuw 1/5

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H5 Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

Stromingen in vogelvlucht

5.7. Boekverslag door R. 962 woorden 15 januari keer beoordeeld. Voorwoord

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. H4 algemeen deel Hoofdstuk 6 Rationalisme in de kunsten.

Het fin de siècle einde negentiende eeuw. H5 Blz. 62 t/m 75 Het fin de siècle

Stromingen in vogelvlucht

Bijlage HAVO. kunst. tijdvak 2. beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen. Tekstboekje. HA-1029-a-13-2-b

Paul Cezánne, de vader van de moderne kunst.

Taxonomie van Bloom Vragen stellen: starters van King Groepswerk Kunstgeschiedenis: lesdoelen + leerinhouden

Samenvatting CKV 19e eeuw: neoclassicisme

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW. V4 algemeen deel Hoofdstuk 5 Reactionaire kunstuitingen

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 H3 De modernen en volkskunst

Stromingen in vogelvlucht

ART HISTORY DE TWINTIGSTE EEUW MASSACULTUUR. H5 CKV-profiel Cobra en Karel Appel Moderne Amerikanen in musea

Expressionisme. Vanaf 1900

ART HISTORY de twintigste eeuw. H5 profiel Hfdst. 5 Reactionaire kunstrichtingen

ARCHITECTUURTHEORIE, DEEL 2: TENDENZEN EN VERTOGEN

abstract expressionisme America CoBrA Denemarken België - Nederland

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

ART HISTORY. de negentiende eeuw. H5 Hoofdstuk 3 Het Realisme Tweede helft 19de eeuw

Stromingen in vogelvlucht

Kijkwijzer Stromingen

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

Samenvatting door een scholier 693 woorden 18 maart keer beoordeeld

Walzer Walzer bevat de volledige reeks van de 12 tonen uit het twaalftoonssysteem van Schönberg. Dit systeem

ORGANISCHE VORMEN RONDE, GEBOGEN VORMEN, VORMEN DIE ONTLEEND ZIJN UIT DE DIEREN EN PLANTENW ERELD.

Bijlage HAVO. kunst. tijdvak 2. beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen. Tekstboekje. HA-1029-a-12-2-b

Werkstuk CKV Kunststromingen

Bram Vrielink Jim Bloemen 2de

4,8. Samenvatting door M woorden 21 juli keer beoordeeld. Termen en Begrippen

Kunst in de 20 e eeuw

H 12 Eerste helft 20 e eeuw

Ensor en Spilliaert museumvleugel in Mu.ZEE Voorbereiding van het museumbezoek in de klas - secundair onderwijs -

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

Portfolio 2014 / 2015 CKV Voor klas 3

Henry Milner uitwerking in materialen van de verbeelding door El Lissitzky van de nieuwe mens

Eindexamen tehatex havo 2005-II

Thema 1: De Moderne, de eerste helft van de twintigste eeuw

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

Plat- Vorm, Hoofdstuk 5, Toetsvragen

Huis Wylerberg Otto Bartning Expressionisme - Entartete Kunst Marie Schuster Hiby [ ] Open Monumentendag 2014

7. IMPRESSIONISME & EXPRESSIONISME. KLU Inleiding Kunstgeschiedenis Hanneke Lenders

ART HISTORY de twintigste eeuw. V4 cp3 H3 De modernen en volkskunst Picasso Brancusi-Bartók-Stravinsky-Diaghilev

De abstracte schilderkunst wil juist niet dat de weergave van de zichtbare wereld voorop staat.

5,9. Samenvatting door een scholier 993 woorden 17 maart keer beoordeeld

Vragen literatuur 6-VWO Deze vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de Coach van Noordhoff. Literaire begrippen

Nu nog beter... Toegepaste kunst Kunst BV

De leerlingen leggen hun ervaringen vast in een portfolio.

Werkstuk CKV Cultuur van het moderne (Kandinski, Salvador Dali, Bauhaus etc.)

Examenprogramma kunst (algemeen) havo/vwo

Kunstfilosofisch Kwartet

Schrijfschema voor Beeldende Kunst, Nederlands en CKV

Bijlage HAVO. kunst. tijdvak 2. beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen. Tekstboekje

INFORMATIE ROTTERDAM CULTUURDAG CKV1 donderdag 18 april 2013

Een werkboek met creatieve ideeën om met kinderen originele portretten en zelfportretten te maken. Voor kinderen van 6 12 jaar

Samenvatting Kunst ABC

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

en schilderkunst Kubisme en paragone in Pierre Reverdy s teksten over kunst ( )

beeldende vormgeving Naam:...Klas... Deze periode gaan we ons bezig houden met het menselijk lichaam en met enkele details.

Eindexamen kunst (algemeen) havo II

Afsnijding: manier van ruimtesuggestie; de rand van de afbeelding overlapt de vormen, men maakt in gedachten de vormen af.

CURSUS PORTRETTEKENEN

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

lesidee Gevels Er bestaan veel verschillende soorten gevels, zoals een trapgevel, klokgevel, tuitgevel, lijstgevel, puntgevel en halsgevel.

Thema: Vormgeven. Beeld en kunst

Begrippenlijst 6 Massamedia Klas 3

basiscompetenties 2de graad muziek

DE CLOWN EN DE KUNST VAN HET BEWEGEN

SOCIALE MEDIA TIJDENS P.O.

Kunst en cultuur voor kinderen? Reflecties vanuit de ontwikkelings- en de onderwijspsychologie. Paul van Geert Universiteit Groningen

Transcriptie:

Begrippenlijst Kunst Hoofdstuk 2 + 3 Begrippenlijst door L. 1558 woorden 30 juni 2015 0 keer beoordeeld Vak Methode Kunst De bespiegeling Hoofdstuk 2 Academische ballet: Theaterdans op basis van de academische danstechniek. Dit is de danstechniek waarvan de basisprincipes voor het eerst werden vastgelegd in de Koninklijke Academie Voor Dans, die Lodewijk XIV in 1661 stichtte. Belangrijkste principes: buitenwaarts draaien van benen en voeten, waarvan ondermeer de vijf klassieke basisposities voor de voeten zijn afgeleid. In de romantiek verrijking door dansen op spitzen (pointes-dans), grote zweefsprongen, de lifts (tilwerk) en de duetten. Verschillende stijlen of scholen : de Franse, Deense, Italiaanse, Frans-Russische, Egnelse en Sovjet-Russische. Onderlinge verschillen in variaties of accenten. Ausdruckstanz: Vooroorlogse Duitse expressionistische dans. Academische regels worden genegeerd en pantomime geïntegreerd om in de dans te komen tot een grotere uitdrukkingskracht. Wigman en Jooss. Automatisme: Het maken van een kunstwerk op een zodanige manier dat het bewuste verstandelijke, zoveel mogelijk is uitgeschakeld ten gunste van het intuïtieve, onbewuste en spontane. Het automatisme leidt bijna altijd tot abstracte kunstwerken. Uitbeelding van surrealiteit. Blues: Een van de oudste vormen van zwarte Amerikaanse muziek, ontstaan tegen het einde van de negentiende eeuw. De blues kent vaste regels, zoals het twaalfmatig akkoordschema, het vaak slepende temp, de drieregelige coupletten en de droevige inhoud. Cakewalk: https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 1 van 7

Rond de eeuwwisseling ontstane dans onder zwarte Amerikanen, een spottende imitatie op het dansen van de blanken. Snelle en wild uitgevoerde dans in Tweedelige maat. Choreografie: Dans en bewegingscompositie van een dansstuk. De choreograaf is niet de uitvoerder maar de maker of bedenker van het dansstuk. Voor de notatie van de choreografie bestaat geen uniform systeem, zoals dat bij muziek het geval is. Collage: Benaming voor kunstwerken waarbij knipsels, afval, foto s en dergelijke geplakt zijn op een ondergrond (drager), al dan niet in combinatie met een schildering of tekening. Naam wordt gebruikt voor tweedimensionale werken. Picasso, Gris. Dada: Internationale artistieke beweging tussen 1916 en 1924 op het gebied van literatuur, beeldende kunst, muziek en theater. Reactie op Eerste Wereldoorlog. Benadrukken van toeval, spontaniteit, absurditeit. Afkerig van theorie, antiburgerlijk en anti-intellectueel. Dynamiek: Gebruik en afwisseling van harde (luide of sterke) en zachte klanken in muziek. Expressionisme: Algemene benaming voor kunst waarbij sterk de nadruk ligt op uitdrukking geven aan gevoel. In de muziek ontwikkelt men de twaalftoonstechniek, de atonale muziek, als reactie op de romantiek en het impressionisme. In het theater wordt de term gebruikt voor stukken die het effect van een schreeuw beogen. Vaak een schreeuw van sociaal bewogen emoties, maar ook van de innerlijke gevoelens. In de film wordt de term gebruikt voor de periode 1919-1924. Na de Eerste Wereldoorlog proberen enkele Duitse filmmakers een film in expressionistische stijl te maken. Geïnspireerd door de schilderkunst creëren zij films als bewegende expressionistische schilderijen. Dit bereiken zij door beelden te vervormen en te overdrijven. Acteurs hebben een zeer zware make-up en bewegen langzaam in merkwaardige patronen. In de dans zijn twee vormen te onderscheiden: één die de nadruk legt op de hartstochten van het individu en de krachten laat zien die in iemand tot leven komen; de ander die den nadruk legt op het streven van het individu om zijn hartstochten te beheersen ten gunste van bepaalde idealen. Futurisme: https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 2 van 7

Italiaanse artistieke beweging onder leiding van de publicist Merinetti rond de Eerste Wereldoorlog. Poging om literatuur, muziek, theater en beeldende kunst te laten aansluiten bij een snel veranderende dynamische samenleving waarin industrie, machine en oorlog een belangrijke rol spelen. Houtsnede: Vorm van hoogdruk waarbij met gutsen een voorstelling wordt uitgesneden uit langshout (gezaagd volgens de lengtedoorsneden, zoals planken) van zachte houtsoorten. De niet weggestoken delen worden ingerold met inkt en op papier afgedrukt. Door het zachte materiaal is deze grafische techniek minder verfijnd dan de koper- of houtgravure. Jazz: Muziekstijl vanaf ongeveer 1900. Ontwikkeld door de zwarte bevolking van de Verenigde Staten. Verspreidde zich geleidelijk onder andere bevolkingsgroepen. In de jazz treffen we resten van West-Afrikaanse muziek aan, vooral de ritmes die gecombineerd worden met westerse elementen. In de eerste instantie werd jazz voornamelijk geïmproviseerd. Soms bedoeld om op te dansen, soms als luistermuziek. Kubisme: Stroming in de beeldende kunst, ontwikkeld door Picasso en Braque, waarin vormen in de natuur teruggevoerd worden tot geometrische basisvormen. Kenmerkend is de combinatie van verschillende gezichtspunten wat het opdelen van vaste volumes in een veelheid van fragmenten of facetten tot gevolg heeft. Lijnperspectief: Wetmatige aanduiding van de ruimte, waarbij de regelmatige verkleining naar een verdwijnpunt op de horizon uitgangspunt is. Toegepast vanaf de Renaissance. Music hall: Variété-theater. Ontstaan vanuit kroegen en café werden in Engeland in de tweede helft van de negentiende eeuw in alle grote steden Music-halls gebouwd. In vergelijking met de opera-huizen en theaters heerst in de Music-halls een ongedwongen sfeer. Op het podium wisselden komische acts, pantomime en cabareteske zangnummers elkaar snel af (vandaar gevarieerd theater ). De bloeitijd van de Music-halls, vooral in de Verenigde Staten en Frankrijk, aan het begin van de twintigste eeuw, kwam ten einde na de komst van de geluidsfilm. Naturalisme: Natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid (eind negentiende eeuw). Literaire stroming die voortkomt uit het https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 3 van 7

realisme. Naturalisten zijn echter sociaal meer betrokken. Vooral het arbeidersmilieu en -leven zijn het onderwerp van hun geschriften. Toneelschrijvers proberen de werkelijkheid te benaderen: zo getrouw mogelijke milieuschildering, zo juist mogelijke weergave van de gesprekstoon, geen onderonsjes van speler met publiek. Ready made: Letterlijk: kant-en-klaar. Begrip in de beeldende kunst waarbij alledaagse voorwerpen tot kunst verheven worden. Beroemd voorbeeld is het urinoir (1917) van Duchamp. Sonate: De vorm waarin meestal het eerste deel van een sonate, symfonie, concert, enz. is geschreven. Surrealisme: Beweging in beeldende kunst, literatuur en film ontstaan in 1924, in verval geraakt door opkomst fascisme en uitbreken Tweede Wereldoorlog. Het surrealisme roept op tot het verbeelden en uitbeelden van een hogere realiteit achter de uiterlijke verschijningsvorm. Beroept zich op psycho-analyse van Sigmund Freud. Belangstelling voor droom, visioen en erotische fantasieën. In de beeldende kunst onderscheiden we automatisme en de trompe l oeilschilderkunst. In de film is zij zeer nauw verwant met de beeldende kunst en de literatuur. De verhaallijn, zo belangrijk in de klassieke Hollywoodfilm, wordt losgelaten, evenals het idee van oorzakelijke verbanden. Zij gebruiken seksuele verlangens en extase, geweld, godslastering en bizarre humor om bij de toeschouwer ongekende gevoelens op te wekken. Anders dan impressionisten zijn de surrealisten altijd afhankelijk geweest van particuliere geldschieters. De literatuur heeft een ideologisch karakter. Na de Eerste Wereldoorlog leeft het idee dat de Westerse maatschappij moet veranderen. Taal en vooral poëzie kan deze hervorming teweegbrengen. Hoofdstuk 3 Abstracte kunst: Kunst waarin het afbeelden of verbeelden van natuurlijk waarneembare voorstellingen geen rol speelt. Vormen, kleuren en lijnen spelen in deze kunstvorm een zelfstandige rol. Ook wel: non-figuratieve kunst. Attractiemontage: De betekenis van het ene filmbeeld wordt bepaald door de toevoeging van andere beelden die enerzijds niets te maken hebben met het vorige beeld, anderzijds toch het vorige beeld betekenis geeft. Bauhaus: (1919-1932) kunstopleiding gesticht in 1919 te Weimar (Duitsland) met nadruk op toegepaste kunsten en industriële vormgeving. https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 4 van 7

Biomechanica: Door Meyerhold ontwikkelde bewegingsleer voor toneelspelers. Training om het menselijk lichaam op mechanische wijze - als een machine - te kunnen inzetten op het toneel. Het lichaam wordt meer als materiaal gezien dan als een expressief middel. CIAM: Congrès Internationaux d Architecture Moderne. Internationale organisatie voor het opstellen van richtlijnen voor vernieuwing in de architectuur rekening houdend met sociale, economische en technische mogelijkheden. In Nederland ook wel Het Nieuwe Bouwen. Constructivisme: Kunststroming, ontwikkeld in Rusland vanaf 1915 met accent op (experimenteel) materiaalonderzoek en constructie. Abstracte, veelal ruimtelijke kunst. Vanaf 1917 vooral ontwerpen voor toegepaste kunst. Vanaf 1920 verspreidt de invloed van het constructivisme zich over de rest van Europa, terwijl het in de Sovjet-Unie volledig geïsoleerd raakt en later zelfs verboden wordt. Constructivistisch theater: Theatervorm ontwikkeld door o.a. Meyerhold na de Russische revolutie. Nadruk op niet-naturalistisch spel en geabstraheerde industrieel ogende decors. De Stijl: (1917-1932) groepering Nederlandse kunstenaars rond het tijdschrift De Stijl. Uitgaande van strenge vormgeving formuleerde De Stijl uitgangspunten voor beeldende kunst, architectuur en toegepaste vormgeving. Episch theater: Theatervorm, die in de jaren twintig in Duitland ontstond met een duidelijke politiek-maatschappelijke achtergrond. Spreekt eerder het verstand dan het gevoel van de toeschouwer aan. Fonograaf: Toestel om geluiden op te nemen met behulp van een wasrol. https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 5 van 7

Grahamdans: Inmiddels traditionele moderne danstechniek, ontwikkeld door Martha Graham voor haar expressionistische en dramatische dans, gebaseerd op de tegenstelling contraction-release. Het Nieuwe Bouwen: Benaming die in Nederland tussen 1925 en 1940 gebruikt wordt voor moderne architectuur beïnvloed door Bauhaus en CIAM. De architecten die ertoe gerekend worden, introduceren in Nederland een functionele bouwstijl waarin voor glas, staal en beton een belangrijke rol is weggelegd. Aandacht voor industrialisatie van de bouw en stedenbouwkunde. Modern dance: Verzamelnaam van danstechnieken gebaseerd op de grahamdans, waarbij de regels van het klassieke ballet, zoals het buitenwaarts draaien en het ontkennen van de zwaartekracht, niet meer gelden. Naturalisme: Natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid (eind negentiende eeuw). Literaire stroming die voortkomt uit het realisme. Naturalisten zijn echter sociaal meer betrokken. Vooral het arbeidersmilieu en -leven zijn het onderwerp van hun geschriften. Toneelschrijvers proberen de werkelijkheid te benaderen: zo getrouw mogelijke milieuschildering, zo juist mogelijke weergave van de gesprekstoon, geen onderonsjes van speler met publiek. Stanislavsky-methode: Methode, ontwikkeld door Stanislavsky, die acteurs stimuleert zich volledig te vereenzelvigen met hun rol. Ontwikkeld om meer naturalisme en psychologische diepgang van de personages op het podium te bereiken. Na de Tweede Wereldoorlog in Amerika populair geworden in de Actors studio, waar veel filmacteurs zijn opgeleid. Ook bekend als The Method. Stomme film: Film zonder direct opgenomen geluid. De eerste films werden bij vertoning vaak begeleid door livemuziek of een verteller. Suprematisme: Schilderstijl ontwikkeld door Russische kunstenaar Malevich. Volledig abstracte kunst met geometrische figuren als vormelementen. Doel opwekken van pure - niet aan de werkelijkheid gekoppelde - gevoelens. Tussen 1915 en 1924. https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 6 van 7

Twaalftoonssysteem: Een compositietechniek die uitgaat van een toonreeks, opgebouwd uit de twaalf chromatische tonen binnen het octaaf, in een door de muzikant te bepalen volgorde. Alle tonen zijn gelijkwaardig. Sinds het begin van de twintigste eeuw. Componist: Schönberg. https://www.scholieren.com/verslag/begrippenlijst-kunst-hoofdstuk-2-3 Pagina 7 van 7