Aan Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG



Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers

Datum 1 september 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het artikel "Amerika graait in Europese clouddata"

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Samenvatting Vraagstelling

Datum 19 december 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het strafbaar stellen van wraakporno

Auteur. Bernard Waûters. Onderwerp. Dit is een uittreksel uit het boek:

REVINDICATIEBELEID Inleiding Revindicatie Verjaring Revindicatieprocedure

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud

Datum 18 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over bericht Mishandelde bejaarde moet zelf achter daders aan

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Revindicatiebeleid. Er zijn een tweetal vormen van verjaring:

Datum 24 januari 2013 Onderwerp Antwoorden vragen van de leden Mei Li Vos en Hilkens over multi level marketing

Datum 21 juni 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over (transport)criminaliteit, en gestolen mobiele telefoons in het bijzonder

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 20 december 2012 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de inzet van paragnosten door de politie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

VvM 5-7 bijeenkomst. Consultatie over het wetsvoorstel Implementatiewet privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht ("kartelschaderichtlijn")

Terugvordering van verjaarde grond

Datum 28 augustus 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over seksueel misbruik bij boeddhisten in Nederland

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Wanneer iemand door verjaring eigenaar wordt van een stuk grond, spreken we van verkrijgende verjaring.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Turfmarkt DP Den Haag Postbus 20301

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING. over houden van huisdieren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.

Datum 24 april 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de rol van advocaten en accountants bij fraudeonderzoeken

Registergoederen en verjaring. docenten: Alex Geert Castermans & Jacqueline Peter

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

pagina 2 van 7 de vaste collecties van bibliotheken; b) inventarissen van de godsdienstige instellingen of de verenigingen die morele dienstverlening

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

DEEL 2 RECHTSGEVOLGEN EN FUNCTIES VAN BEZIT EN HOUDERSCHAP EN ASPECTEN DIE DAARBIJ VAN BELANG ZIJN

Datum 16 januari 2012 Onderwerp Beantwoording van Kamervragen over het bericht zwaar transport negeert regels

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Datum 25 maart 2013 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over drugssmokkel via de Antwerpse Haven

Datum 18 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het zwartboek met kritiek van jeugdreclasseerders op het VOG-systeem

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rechtsgevolgen en functies van bezit en houderschap

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum 5 maart 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen lid Azough (GroenLinks) inzake het verlengen van beginseltoestemming bij adoptie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

Datum 2 juli 2009 Onderwerp Kamervragen over de omvang van het probleem kinderontvoering

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Memo. We onderscheiden bij de handhaving vier categorieën. Categorie 1. Verschrijvingen bij naw gegevens

Instantie. Onderwerp. Datum

PC Advocaten Nieuwsbrief. Over enige bijzondere verjaringen. Contact. ZZVerjaren na amper 6 maand:

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

Hof van Cassatie van België

Wijzen waarop goederen (zaken en vermogensrechten) worden verkregen:

casus Wessel Rotterdam

Artikel 1 Toepassingsgebied

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

Voegen in het strafproces

Europees Arrestatiebevel

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 14 april 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over Alzheimerpatiënten en over de uitzending 'Alzheimerpatiënten steeds vaker opgelicht"

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

Registerplicht handelaren tweedehands goederen

Eigendomsrecht en verplichte identificatie van paarden 1

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Inleiding, toelichting Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsbepalingen Artikel 2: Reikwijdte Artikel 3: Doel...

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 februari 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Gerkens (SP) inzake de praktijken van letselschadebureaus

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden

Bezit te kwader trouw, verkrijgende en bevrijdende verjaring. Een leerstellige rechtsvergelijkende studie op historische grondslag.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Slob (CU) over contant betalen bij de apotheek (2013Z00311).

Verjaring in het verzekeringsrecht. Lodewijk Smeehuijzen (hoogleraar privaatrecht VU)

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Transcriptie:

1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Uw kenmerk 2012Z17613 Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen bij diefstal in het algemeen en kunstroof in het bijzonder In antwoord op uw brief van 18 oktober 2012, nr. 2012Z17613, deel ik u mede dat de vragen van de leden Van der Steur en Van Oosten van uw Kamer over de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen bij diefstal in het algemeen en kunstroof in het bijzonder worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten Pagina 1 van 5

Antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie op de schriftelijke vragen van de leden Van der Steur en Van Oosten (beiden VVD) over de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen bij diefstal in het algemeen en kunstroof in het bijzonder (ingezonden 18 oktober 2012, nr. 2012Z17613). Vraag: 1 Kent u de berichtgeving rond de recente kunstroof in de Kunsthal in Rotterdam en de diefstal van de schilderijen van kunsthandel Noortman? Antwoord: 1 Ja. Vraag: 2 Wat zijn op dit moment de straf- en civielrechtelijke verjaringstermijnen die van toepassing zijn op diefstal in het algemeen en op kunstroof in het bijzonder? Wanneer verkrijgt een dief het eigendom van door hem gestolen roerende zaken? Hoe is dat geregeld voor derden die bezitter worden al dan niet te goeder trouw en eventuele helers? Antwoord: 2 a) Bij diefstal van kunst zal in voorkomende gevallen sprake zijn van het eenvoudige misdrijf diefstal (artikel 310 Sr) danwel een gekwalificeerd misdrijf diefstal (artikel 311 Sr). Beide misdrijven kennen een verjaringstermijn van twaalf jaren (artikel 70, eerste lid, onderdeel 3º, Sr), te rekenen vanaf de dag na die waarop ze zijn gepleegd. De verjaringstermijn kan echter worden gestuit door een daad van vervolging. Daarna vangt een nieuwe verjaringstermijn aan wederom van twaalf jaren met dien verstande dat de totale verjaringstermijn niet langer kan zijn dan vierentwintig jaren (artikel 72 Sr). b) Voor wat betreft de civielrechtelijke termijnen, geldt als uitgangspunt dat de bezitter van een roerende zaak na twintig jaren eigenaar wordt, ook als hij de zaak niet te goeder trouw verkreeg (artikel 3:105 in verbinding met artikel 3:306 BW). Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat iedere verkrijger twintig jaren na de verkrijging van roerende zaken nog zou moeten kunnen verantwoorden hoe hij aan die zaken is gekomen. Dit betekent echter niet dat de dief die de gestolen zaak twintig jaren in zijn bezit heeft, daarvan eigenaar wordt. Ingevolge artikel 3:321 lid 1 onder f BW lopen de twintig jaren immers niet ten gunste van degene die het bestaan van zijn schuld opzettelijk verborgen houdt, zoals de dief doet, zolang hij voor de eigenaar zowel zijn identiteit, als zijn buit verborgen houdt. Is de identiteit van de dief wel bij de eigenaar bekend, dan kan deze de verjaring jegens hem stuiten (artikel 3:316 318 BW). Ook kan het zijn dat de strafrechtelijke verjaring nog niet is ingetreden, met als gevolg dat ook de civielrechtelijke verjaring nog niet intreedt (artikel 3:310 lid 4 BW, als vastgesteld bij de Wet van 27 september 2012, Stb. 2012, 454). De totale strafrechtelijke verjaringstermijn kan, zoals hiervoor onder a) aangegeven, oplopen tot vierentwintig jaren. Gaat het om een cultuurgoed (een roerende zaak die krachtens de Wet tot behoud van cultuurbezit als beschermd voorwerp is aangewezen of deel uitmaakt van een openbare collectie of van een inventarislijst als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, van die wet ), dan verjaart de rechtsvordering tot opeising door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag waarop de plaats waar het cultuurgoed zich bevindt en de identiteit van de bezitter of houder bekend zijn geworden, en in elk geval door verloop van dertig jaren na de aanvang van de dag waarop een niet-rechthebbende bezitter van de zaak is geworden (artikel 3:310b lid 1 BW). Is het cultuurgoed op onrechtmatige wijze naar een andere lidstaat van de Europese Unie overgebracht, dan treedt de verjaring niet in Pagina 2 van 5

voordat de rechtsvordering van de Nederlandse staat 1 tot terugvordering van het cultuurgoed uit deze lidstaat is verjaard (artikel 3:310b lid 2 BW). Deze laatste termijn kan oplopen tot vijfenzeventig jaren in geval van kerkelijke goederen of in geval het cultuurgoed deel uitmaakte van een openbare collectie (artikel 7 Richtlijn 93/7/EEG betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een EG-lidstaat zijn gebracht). Vervreemdt de dief de gestolen zaak aan een verkrijger te goeder trouw, dan kan de eigenaar de zaak gedurende drie jaren van deze terugvorderen, tenzij de verkrijger de zaak in een winkel heeft gekocht (artikel 3:86 BW). De verkrijger te goeder trouw moet echter de zaak ook na het verstrijken van deze drie jaren aan de eigenaar teruggeven, als het om een cultuurgoed in voormelde zin gaat (artikel 3:86a lid 2 BW). Is de verkrijger niet te goeder trouw, dan zal deze zich in beginsel op verjaring kunnen beroepen, wanneer twintig jaren zijn verstreken vanaf het tijdstip dat de eigenaar het bezit verloor (artikel 3:314 lid 2 in verbinding met artikel 3:306 BW). Ook hier kan het zich echter voordoen dat de verjaring niet gaat lopen, omdat deze verkrijger zijn identiteit en de plaats waar de zaak zich bevindt, opzettelijk voor de eigenaar verborgen houdt (artikel 3:321 lid 1 onder f BW). Het zal hier in de regel om heling gaan. Aantekening verdient verder dat zowel de dief als de verkrijger te kwader trouw (heler) jegens de eigenaar aansprakelijk zijn uit onrechtmatige daad wegens het verborgen houden van de gestolen zaak. Zij zijn dan verplicht tot vergoeding van de schade, eventueel in natura, bestaande in teruggave van de zaak (artikel 6:103 BW). Deze vordering kan eveneens verjaren door verloop van twintig jaren, maar die verjaring loopt vanaf de onrechtmatige daad die wellicht lang na de diefstal is gepleegd dan wel is voortgezet (artikel 3:310 lid 1 BW). c) Met betrekking tot de diefstal van de schilderijen van kunsthandel Noortman kan het volgende worden opgemerkt. Over die zaak is geoordeeld door de rechtbank Rotterdam bij uitspraken van 27 april 2010, LJN: BM4628 en BM4631 en 25 oktober 2012, LJN: BY1309. De rechtbank heeft in die zaak beslist dat van eigendomsverkrijging door verjaring geen sprake kan zijn, nu degenen die van de diefstal werden verdacht niet het bezit van de schilderijen verkregen hadden. Zij beweerden immers de schilderijen van Noortman zelf onder zich te hebben verkregen met de opdracht ze te vernietigen. Volgens hun eigen stellingen waren zij dus slechts houder en geen bezitter. De gestolen schilderijen werden daarom afgegeven aan de verzekeraars van Noortman die, na de verzekeringspenningen te hebben betaald, eigenaar van de schilderijen waren geworden. Vraag: 3 Acht u het wenselijk dat dieven op enig moment eigenaar kunnen worden van een door hen gestolen zaak? Antwoord: 3 Het is onwenselijk dat een dief door verjaring eigenaar kan worden van een gestolen zaak, tenzij de eigenaar nalaat de zaak binnen de verjaringstermijn op te eisen, nadat deze termijn gelet op artikel 3:321 lid 1 onder f daadwerkelijk is gaan lopen. 1 In het stelsel van de Richtlijn zijn het de staten die de vordering instellen namens de rechthebbende en dus niet de rechthebbende zelf. Pagina 3 van 5

Vraag: 4 Hoe verhouden zich de Nederlandse verjaringstermijnen met die van de overige lidstaten van de Europese Unie en bijvoorbeeld de Verenigde Staten van Amerika? Antwoord a) Strafrechtelijke verjaringstermijnen voor diefstal en de wijze waarop deze zijn vormgegeven verschillen sterk in verschillende rechtsstelsels. De verjaringstermijn voor diefstal bedraagt in het Franse strafrecht slechts drie jaar; het verlopen van de termijn kan echter door opsporings- en vervolgingsdaden worden onderbroken. In het Duitse strafrecht is de verjaringstermijn voor eenvoudige diefstal vijf jaar; voor gekwalificeerde diefstal tien jaar. b) Ook de civielrechtelijke verjaringstermijnen lopen in de lidstaten van de Europese Unie sterk uiteen. In een aantal lidstaten verjaart de vordering tot opeising (revindicatie) ook in geval van gestolen zaken, in dertig jaren. Weliswaar wordt de dief dan geen eigenaar, maar de zaak kan niet meer van hem of degene die de zaak van hem heeft verkregen, worden teruggevorderd. Dat is het stelsel in Duitsland ( 197 198 BGB als vastgesteld bij de Schuldrechtsreform, die op 1 januari 2002 in werking trad), België (artikel 2262 BW als vastgesteld bij de Wet van 10 juni 1998) en Oostenrijk ( 1478 en 1479 ABGB). In Italië verkrijgt de bezitter te kwader trouw van een roerende zaak door een bezit van twintig jaren de eigendom daarvan (artikel 1161 tweede zin Codice Civile). Is het bezit door geweld of in het geheim verkregen, zoals in geval van diefstal, dan begint de termijn pas na het einde van het geweld of de geheimhouding te lopen (artikel 1163 Codice Civile). In Frankrijk is daarentegen zowel de verkrijgende verjaring van roerende zaken als de verjaring van de revindicatie van dergelijke zaken geheel uitgesloten (artikel 2227 Code Civil, als vastgesteld bij de Wet van 17 juni 2008). Maar de verkrijger te goeder trouw wordt al na drie jaren vanaf de diefstal beschermd (artikel 2276 Code Civil). In Engeland is de verjaring van door diefstal verkregen roerende zaken uitgesloten, behoudens wanneer de zaak in handen van een verkrijger te goeder trouw is gekomen (section 4 Limitation Act 1980). Met betrekking tot Amerikaans recht wordt opgemerkt dat ieder van de staten hier een eigen regeling heeft, die per staat sterk verschilt. Bijv. in de staat New Jersey verjaart de vordering om een gestolen zaak terug te vorderen van de dief in zes jaren. Wanneer deze termijn is verstreken zonder dat de zaak is opgevorderd, wordt de dief eigenaar. Maar de oorspronkelijke eigenaar kan voorkomen dat de verjaring begint te lopen door passende maatregelen te nemen om de gestolen zaak te achterhalen (Supreme Court of New Jersey, 1980 2, in een zaak over de gestolen schilderijen van de schilderes Georgia O Keeffe). In de staat New York geldt voor de vordering om een gestolen zaak van de dief terug te vorderen een termijn van drie jaren. Maar anders dan in New Jersey heeft het verstrijken van de termijn hier geen gevolgen voor de eigendom. Nu de dief geen eigenaar wordt, kan hij ook anderen geen eigendom verschaffen. Het resultaat daarvan is dat weliswaar de zaak niet van de dief kan worden opgeëst, maar wel van een ieder aan wie hij de zaak overgeeft ongeacht of deze te goeder of te kwader trouw is (Salomon R. Guggenheim Museum v. Lubell, 77 N.Y. 2d 311, 1991). De termijn van drie jaren begint dan te lopen, wanneer de eigenaar de zaak terugvordert en de teruggave wordt geweigerd ( Demand and Refusal Rule ). Ook in de staat Californië geldt voor de vordering tot opeising van roerende zaken in beginsel een verjaringstermijn van drie jaren (Section 338 Code of Civil 2 Te vinden op http://www.facstaff.bucknell.edu/kinnaman/o keeffe.html Pagina 4 van 5

Procedure). Maar in dit artikel is een bijzondere regel opgenomen voor diefstal van voorwerpen van historische, wetenschappelijke of artistieke betekenis. De verjaring ter zake van dergelijke voorwerpen gaat niet lopen voordat de eigenaar of zijn vertegenwoordiger of de politie heeft ontdekt waar het gestolen voorwerp zich bevindt. Gaat het om een kunstvoorwerp dat in het bezit van een museum, kunsthandelaar of veilinghouder is gekomen, dan geldt een verjaringstermijn van zes jaren vanaf het moment dat de identiteit en plaats van het voorwerp zijn ontdekt. Samenvattend kan worden gezegd dat zowel in de Europese Unie als in de Verenigde Staten grote verschillen bestaan ter zake van het lopen van de verjaring ten gunste van een dief. Vaak wordt een dergelijke verjaring op zichzelf niet onaanvaardbaar geacht, maar de oplossing gezocht in een bepaling die meebrengt dat de termijn niet gaat lopen, zolang de dief zijn identiteit en de verblijfplaats van de zaak verborgen houdt, zoals ook het Nederlandse stelsel is. Vraag: 5 Bent u voornemens aan de verjaringstermijnen iets te veranderen, onder meer om slachtoffers van diefstal beter te beschermen? Antwoord: 5 Nu uit de beantwoording van de vragen onder 2 blijkt dat de dief noch de heler eigenaar wordt van de gestolen zaak, ben ik niet voornemens de regels met betrekking tot verjaring te wijzigen. Pagina 5 van 5