elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 variant d Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3. (1) B C D B (2) X (3) C D B B X C D 1p 1 In de hal van een woning wordt een installatie gemonteerd. Welke volgorde voor de montage is juist? afmonteren van schakelmateriaal buis monteren draad trekken B aftekenen van onderdelen buis monteren draad trekken C buis monteren testen van de installatie draad trekken D testen van de installatie buis monteren draad trekken 1p 2 Een ruimte is verlicht met gloeilampen. De lampen verbruiken per jaar 2000 kwh. De gloeilampen worden vervangen door spaarlampen. Het energieverbruik van de verlichting daalt daardoor met 80%. Hoeveel energie wordt er bespaard? 400 kwh B 800 kwh C 1600 kwh D 2400 kwh 909-0631-b-PB-1-m4 1 lees verder
1p 3 De werknemer op de foto draagt persoonlijke beschermingsmiddelen die verplicht zijn op deze bouwlocatie. Welke gebodsborden zijn van toepassing op deze bouwlocatie? Zet bij elk gebodsbord een kruisje in de juiste kolom. wel niet 909-0631-b-PB-1-m4 2 lees verder
1p 4 Dit is een deel van de bedradingstekening van de installatie in de hal en de portiek. E1 X1 CEE L1 N PE Uit hoeveel draden bestaat de las voor de nuldraad in centraaldoos? uit 2 draden B uit 3 draden C uit 4 draden D uit 5 draden 909-0631-b-PB-1-m4 3 lees verder
1p 5 Hoe heten deze schakelingen? L1 230 V ~ L1 230 V ~ P S1 S P S2 E E PE PE N PE N PE schakeling 1 schakeling 2 schakeling 1 schakeling 2 dubbelpolige schakeling wisselschakeling B serieschakeling dubbelpolige schakeling C wisselschakeling dubbelpolige schakeling D wisselschakeling serieschakeling 1p 6 Waarvoor wordt deze waterpas gebruikt? B C D om te bepalen of diagonale en/of verticale leidingen waterpas zijn om te bepalen of horizontale en/of diagonale leidingen waterpas zijn om te bepalen of rechte en/of diagonale leidingen waterpas zijn om te bepalen of verticale en/of horizontale leidingen waterpas zijn 909-0631-b-PB-1-m4 4 lees verder
1p 7 In de aanleunwoningen van Zorgcentrum De Vijverhof wordt P25 gebruikt. Welke uitspraak over P25 is juist? P25 is geschikt voor inbouw en is 25 mm breed. B P25 is geschikt voor inbouw en is 25 mm hoog. C P25 is geschikt voor opbouw en is 25 mm breed. D P25 is geschikt voor opbouw en is 25 mm hoog. 1p 8 Een eindgroep is beveiligd met een aardlekautomaat. Wanneer zal de stroom onderbroken worden? alleen bij aardsluiting B alleen bij overbelasting C bij nominale stroom D bij zware overbelasting en kortsluiting 909-0631-b-PB-1-m4 5 lees verder
1p 9 LED-lampen worden vergeleken met gloeilampen De lampen hebben dezelfde lichtopbrengst. Geef bij elke bewering aan of deze waar of niet waar is. Zet een kruisje in de juiste kolom. LED-lampen verbruiken bij dezelfde lichtopbrengst minder energie dan gloeilampen. Het rendement van een gloeilamp is lager dan het rendement van een LED-lamp Een gloeilamp gaat langer mee dan een LED-lamp. waar niet waar 909-0631-b-PB-1-m4 6 lees verder
1p 10 Met het afgebeelde instrument wordt gemeten in een groepenkast. Hoe heet dit instrument? spanningstester B digitale universeelmeter C analoge universeelmeter D ampèretang 1p 11 In de hal van het zorgcentrum wordt een E27 plafondlamphouder geplaatst. Welke bewering over de lamphouder is juist? Hij heeft een bajonetfitting met een diameter van 27 mm. B Hij heeft een bajonetfitting met een hoogte van 27 mm. C Hij heeft een schroefdraad met een diameter van 27 mm. D Hij heeft een schroefdraad met een hoogte van 27 mm. 909-0631-b-PB-1-m4 7 lees verder
1p 12 Deze meter wordt gebruikt voor het meten van de isolatieweerstand. Welke weerstand wordt hiermee gemeten? de weerstand tussen de geleider van de beschermingsleiding en de aarddraad B de weerstand tussen de geleider van de fasedraad en de geleider van de nuldraad C de weerstand tussen de isolatie van de fasedraad en de geleider van een fasedraad D de weerstand tussen de isolatie van de fasedraad en de isolatie van de nuldraad 1p 13 In de tabel is de vulfactor aangegeven van flexibele buis. kern doorsnede maximaal aantal draden in buis, bij buitenmiddellijn mm 2 16 mm 19 mm 25 mm 32 mm 1,5 4 2,5 3 5 4 2 4 6 2 3 10 3 5 In een flexibele buis gaan de volgende draden: 4 draden van 2,5 mm 2 én 1 draad van 1,5 mm 2 Welke buitenmiddellijn moet de flexibele buis hebben volgens de tabel? 16 mm B 19 mm C 25 mm D 32 mm 909-0631-b-PB-1-m4 8 lees verder
1p 14 Bij een renovatie wordt een verouderde elektrische installatie gedemonteerd. Waarom worden de kabels in een aparte container verzameld? om het koper te recyclen B om vervuiling van het grondwater te voorkomen C om de kabels naar ontwikkelingslanden te sturen D om corrosie van koper tegen te gaan 1p 15 In dit schema schakelt schakelaar S1 de lampen E1 en E2. De leiding bestaat uit draad in buis. a S1 b E1 a E2 b Welke kleuren draden moet je aansluiten op schakelaar S1? bruin, blauw, zwart B bruin, zwart, zwart C geel/groen, blauw, zwart D geel/groen, zwart, zwart 909-0631-b-PB-1-m4* 9 lees verder einde