29282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Den Haag, 22 april 2013.



Vergelijkbare documenten
Datum 28 JUNI 2013 Betreft

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk MCAC/djon/TSZ CI/13/31c

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sport van 2 7 JUNI 2D itffi ZU13. Datum. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

College Zorg Opleidingen: een kijkje j in de keuken. Hier istie dan: de keuken van het CZO. De nieuwe etage van het CZO

Ministerie vanvolksgezondheid, Welzijn en Sport

FZO. Voortgangsbrief. Nr. 2. februari 2011

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.

Q&A over het Capaciteitsorgaan en Fonds Ziekenhuisopleidingen

Op grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg.

BELEIDSREGEL BR/REG Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve

BELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regionaal maximaal opleiden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitvoeringstoets voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de opleiding tot verslavingsarts KNMG

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3.1 (Medische) vervolgopleidingen De (medische) vervolgopleidingen waarop deze beleidsregel van toepassing is, zijn te verdelen in twee categorieën:

BELEIDSREGEL BR/CU-5105

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2014

BESLISSING OP BEZWAAR

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Enquête ramingen FZO beroepen

BELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage curatieve geestelijke gezondheidzorg - ambsthalve

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg:

3.1 (Medische) vervolgopleidingen De (medische) vervolgopleidingen waarop deze beleidsregel van toepassing is, zijn te verdelen in twee categorieën:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

Uitvoeringstoets voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de opleiding tot openbaar apotheker

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ Kenmerk

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

STAATSCOURANT. Nr

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz Kenmerk

BELEIDSREGEL BR/CU-2038

Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen 2014

Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra

2 2 JUNI Welzijnen Sport. kinderverpleegkundigen' aangeboden. Dit onderzoek is in opdracht van de

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beschikbaarheidsbijdrage continuïteit van zorg

BESLISSING OP BEZWAAR

3.1 Algemeen gegevensbeheer code (AGB-code) Unieke code die aan iedere zorgaanbieder wordt toegekend, waarmee deze kan worden geïdentificeerd.

BELEIDSREGEL AL/BR-0040

BELEIDSREGEL BR/CU-2018

BELEIDSREGEL CA-BR Experiment regelarme instellingen Wlz CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

BELEIDSREGEL AL/BR-0021

Protocol Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2018

Beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg

Experiment bekostiging verpleging en verzorging

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BELEIDSREGEL AL/BR Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen


Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Beleidscyclus FZO 2013

Langdurige ggz: De zorg geleverd aan verzekerden als bedoeld in artikel van de Wet langdurige zorg (Wlz).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Deze regeling is voorts van toepassing op zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 3.10 hierna.

BELEIDSREGEL BR/CU-2017

Deze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als bedoeld in artikel 2.5a van het Besluit zorgverzekering

Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2016

BELEIDSREGEL BR/CU-5094

Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2015

Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing

NADERE REGEL NR/CU-531

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag CZ/FBI okt. 07

SGE70\'DHEID ^ SEP.20B SCANPLAZA

Algemeen gegevensbeheer code (AGB-code) Unieke code die aan iedere zorgaanbieder wordt toegekend, waarmee deze kan worden geïdentificeerd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Macrobeheersinstrument multidisciplinaire zorg 2018

BELEIDSREGEL BR/CU-5060

Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2016

BELEIDSREGEL BR/CU Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg 2013

Deze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als

BELEIDSREGEL CA-BR Prestatiebeschrijvingen en tarieven ZZPmeerzorg. Bijlage 11 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c

Beleidsregel experiment bekostiging verpleging en verzorging

BELEIDSREGEL AL/BR Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BELEIDSREGEL BR/CU-5119

BELEIDSREGEL CA-BR-1517a. Experiment regelarme instellingen Wlz. Bijlage 17 bij circulaire Care/AWBZ/14/10c

SPELREGELS TOEWIJZINGVOORSTEL 2016 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN IN DE GGZ OF EEN JEUGD GGZ-INSTELLING (SPELREGELDOCUMENT 2016)

Beschikbaarheidbijdrage continuïteit van zorg

Regeling TH/NR-011 Transparantie zorginkoopproces Zvw

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 juli 2011 Betreft Macrobeheersinstrument curatieve zorg

Evaluatie Subsidieregeling Opleidingen in een Jeugd ggz-instelling

SPELREGELS TOEWIJZINGVOORSTEL 2017 VOOR DE ZORGOPLEIDINGEN IN DE GGZ OF EEN JEUGD GGZ-INSTELLING (SPELREGELDOCUMENT 2017)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 december 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk M. Hochheimer/asat /

Vastgesteld door het Bestuur van de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP) op 10 maart 2014 Datum inwerkingtreding: 1 januari 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transcriptie:

32393 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met de aanvulling met instrumenten voor bekostiging (Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG) 29282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 22 april 2013 Inleiding Om zorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) beschikbaar te hebben, zijn (medische) vervolgopleidingen noodzakelijk. Aanbieders zijn niet verplicht om op te leiden. Indien zij dat wel doen en de daarmee gemoeide kosten moeten terugverdienen via de tarieven, zijn hun tarieven hoger dan vergelijkbare aanbieders die niet opleiden. Hierdoor kan toerekening van de opleidingskosten naar tarieven marktverstorend werken. Om die reden wordt sinds 2011 het aanbieden van de opleidingen voor medisch ondersteunend personeel en gespecialiseerd verpleegkundigen gestimuleerd met de Subsidieregeling ziekenhuisopleidingen 1. Om marktverstoring te voorkomen en voldoende opleidingen tot stand te brengen of te houden, heb ik sinds 2013 echter het instrument beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de WMG voorhanden. Voorhangbrief Deze brief bevat de zakelijk inhoud van de aanwijzing die ik van plan ben op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te geven over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage voor opleidingen voor medisch ondersteunend personeel en voor gespecialiseerd verpleegkundigen. In mijn brief van 25 mei 2012 2, waarin ik u informeerde over mijn plannen voor beschikbaarheidbijdragen voor (medische) vervolgopleidingen, schreef ik al dat u over mijn plannen voor deze opleidingen afzonderlijk bericht zou krijgen. Overeenkomstig artikel 8 van de WMG ga ik tot het geven van de aanwijzing niet eerder over dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van 1 Subsidieregeling ziekenhuisopleidingen, Stcrt. 2011, 3868 2 Kamerstuk 32 393, nr. 17, blz. 3

deze brief. Indien van de kant van een van de Kamers in die periode vragen worden gesteld zal ik die uiteraard zo spoedig mogelijk beantwoorden. Van de vaststelling van de aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Tegelijk met mijn al genoemde brief van 25 mei 2012 heb ik u een uitgebreide algemene toelichting gestuurd over de toepassing van het instrument beschikbaarheidbijdrage 3. De vragen die daarover van de kant van de Tweede Kamer op 15 juni 2012 zijn gesteld heb ik beantwoord bij brief van 29 juni 2012 4. Voor verdere algemene informatie over de toepassing van dit instrument moge ik daarnaar verwijzen. Context De vervolgopleidingen waar het in deze brief over gaat, staan vermeld in de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG (een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 56a van de WMG) 5. Hiermee ligt vast dat alleen de daarin genoemde vijftien opleidingen voor een beschikbaarheidbijdrage in aanmerking kunnen komen. Met een beschikbaarheidsbijdrage voor deze opleidingen wordt gestimuleerd dat zorgaanbieders opleidingen verzorgen tot functies waarvoor tekorten ontstaan of dreigen te ontstaan. De achtergronden van dit beleid zijn geschetst in de brief van 16 augustus 2010 aan de Tweede Kamer 6, in de gezamenlijke verklaring van de NVZ vereniging van ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, alsmede in de brief behorende bij die gezamenlijke verklaring. De bijdrage wordt door de NZa gegeven als compensatie voor nieteconomische diensten van algemeen belang als bedoeld in het Protocol nr. 26 bij het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (VWEU). Zo kan de NZa, zonder voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie, beschikbaarheidbijdragen voor opleidingen toekennen. De beschikbaarheidbijdrage moet compensatie vormen voor de opgedragen opleidingstaak zonder dat sprake is van overcompensatie. De toe te kennen bijdrage moet bovendien volgens vaste jurisprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) voldoende zijn om te zorgen dat de noodzakelijk geachte soorten opleidingen tot stand komen of in stand blijven. 3 Kamerstuk 32 393, nr. 15 4 Kamerstuk 32 393, nr. 20 5 Bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG, onderdeel B, punt 1, sub c; Stb. 2012, 396 6 Kamerstuk 29 282, nr. 104

Medisch ondersteunend personeel en gespecialiseerd verpleegkundigen De vijftien opleidingen die het betreft zijn de opleidingen tot: 1. IC-verpleegkundige, 2. IC-neonatologie verpleegkundige, 3. IC-kinderverpleegkundige, 4. kinderverpleegkundige, 5. dialyseverpleegkundige, 6. oncologieverpleegkundige, 7. SEH-verpleegkundige, 8. obstetrieverpleegkundige, 9. operatieassistent, 10. anesthesiemedewerker, 11. radiodiagnostisch laborant, 12. radiotherapeutisch laborant, 13. klinisch perfusionist, 14. gipsverbandmeester en 15. ziekenhuishygiënist. Voor de genoemde opleidingen zal voor het eerst per 1 januari 2014 een beschikbaarheidbijdrage nodig zijn. Zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing Wat betreft de bekostigingssystematiek en de daarbij te hanteren procedures wil ik dat de NZa zoveel mogelijk kan aansluiten bij de systematiek die in het van toepassing is onder de Subsidieregeling ziekenhuisopleidingen. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage die een zorgaanbieder kan krijgen is afhankelijk van het aantal opgeleide personen (uitgedrukt in aantal diploma's en, bij bepaalde meerjarige opleidingen 7, aantal instromers) en het vergoedingsbedrag per persoon. Daarbij sluit ik voor 2014 zoveel mogelijk aan bij de vergoedingsbedragen zoals die van toepassing zijn voor het studiejaar 2012-2013 in het kader van de Subsidieregeling ziekenhuisopleidingen. Bij die bedragen kan vanzelfsprekend nog geen rekening worden gehouden met een eventuele loon- en prijsbijstelling over 2013. Ik deel de te hanteren vergoedingsbedragen voorafgaand aan het kalenderjaar jaarlijks per brief mee aan de NZa. De NZa kent de beschikbaarheidbijdrage per jaar toe. Om overcompensatie te voorkomen wordt de beschikbaarheidbijdrage na afloop van het studiejaar definitief vastgesteld op basis van het daadwerkelijke gerealiseerde aantal diploma's en, waar relevant, instromers per studiejaar. Naar verwachting is het 7 Dit zijn de opleidingen tot operatieassistent, anesthesiemedewerker, radiodiagnostisch laborant, radiotherapeutisch laborant en klinisch perfusionist.

totaal beslag van de beschikbaarheidsbijdrage voor deze opleidingen maximaal 140 miljoen. Dit wordt volledig gedekt met de intrekking van de Subsidieregeling ziekenhuisopleidingen en is dus budgettair neutraal. Dat de NZa zoveel mogelijk zal aansluiten bij de systematiek van de huidige Subsidieregeling ziekenhuisopleidingen betekent onder meer dat ziekenhuizen bijvoorbeeld zelf hun opleidingsbehoefte bepalen en dat het aantal opleidingsplaatsen per instelling niet bij voorbaat gereguleerd wordt. Het College Zorgopleidingen (CZO) blijft een centrale rol spelen in de registratie van erkenning, diploma s en instromers. De NZa hoeft dus geen eigen registraties op te zetten. Ook dit beperkt de administratieve lasten. Een belangrijke verandering ten opzichte van de huidige subsidieregeling is dat er onder de beschikbaarheidsbijdrage strikt genomen geen subsidieplafond zal gelden, omdat dat niet past bij de aard van de beschikbaarheidbijdrage (de vergoedingsbedragen per diploma en instromer zijn uiteraard wel een vast bedrag). De verwachte ontwikkeling van de aantallen instromers en diploma s zal ik door het capaciteitsorgaan laten monitoren. In 2014 zullen de eerste ramingen van de opleidingsbehoefte op regionaal en nationaal niveau beschikbaar zijn. Met die ramingen kan tevoren nog beter voorspeld worden hoeveel middelen nodig zijn voor de opleidingen voor medisch ondersteunend personeel en gespecialiseerd verpleegkundigen. Het tweede belangrijke verschil met de huidige regeling is dat de beschikbaarheidsbijdrage wordt vastgesteld per kalenderjaar, in plaats van per studiejaar. Hiermee kan voor de NZa het administratief proces voor de toekenning van beschikbaarheidbijdragen voor deze opleidingen en voor die voor de medische vervolgopleidingen gestroomlijnd verlopen. Dit is makkelijker voor de instellingen en beperkt de uitvoeringskosten voor de NZa. Het proces voor toekenning van de beschikbaarheidsbijdrage verloopt op hoofdlijnen als volgt: - Instellingen doen bij de NZa een aanvraag voor een beschikbaarheidsbijdrage voor het verzorgen van verpleegkundige vervolgopleidingen en opleidingen voor medisch ondersteunend personeel. - De NZa belast de opleidende zorgaanbieders met een dienst van algemeen belang en geeft een (ambtshalve) beschikking af aan aanbieders die erkende opleidingen hebben. Met de beschikking krijgt de betreffende instelling recht op de beschikbaarheidbijdrage. - Op basis van deze beschikking gaat het College voor zorgverzekeringen (CVZ) over tot het uitbetalen van voorschotten aan de aanbieders. - De administratie van het College zorgopleidingen (CZO) is leidend voor het bepalen van de definitieve hoogte van de beschikbaarheidbijdrage. Het CZO stuurt mij jaarlijks een overzicht van de gerealiseerde aantallen diploma s en instromers per zorgaanbieder van het afgelopen kalenderjaar.

Ik stuur dit overzicht na toetsing naar de NZa. Op basis hiervan stelt de zorgautoriteit de definitieve hoogte van de beschikbaarheidbijdrage voor iedere aanbieder vast voor het afgelopen kalenderjaar. - het CVZ zorgt voor de definitieve afrekening op basis van de verstrekte voorschotten en de vaststelling van de NZa. Ten slotte Ik hoop u met deze voorhangbrief ex artikel 8 van de WMG voldoende geïnformeerd te hebben over mijn voornemens over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage voor de vervolgopleidingen voor medisch ondersteunend personeel en gespecialiseerd verpleegkundigen. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers Ontvangen ter Griffie op 23 april 2013. De inhoud van de aanwijzing is aan de Kamer overgelegd tot en met 23 mei 2013. Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 24 mei 2013.