Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 1000 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt van 29 mei 2007 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van warmtekrachtcertificaten voor de warmtekrachtbesparing gerealiseerd door de warmtekrachtinstallatie bestaande uit een interne verbrandingsmotor met een elektrisch vermogen van 5,3 kw, gelegen te Rodeheide 86, 3980 Tessenderlo (referentie: WKC-0054) BESL-2007-50
De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt; Gelet op de artikelen 16 en 25bis van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2006 ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtcentrales (hierna "het WKK-Besluit ); Gelet op het Ministerieel Besluit van 6 oktober 2006 inzake de vastlegging van referentierendementen voor toepassing van de voorwaarden voor kwalitatieve warmtekrachtinstallaties (hierna het Ministerieel Besluit ); Gezien de aanvraag tot toekenning van warmtekrachtcertificaten voor de warmtekrachtbesparing gerealiseerd door de warmtekrachtinstallatie bestaande uit een interne verbrandingsmotor met een elektrisch vermogen van 5,3 kw, gelegen te Rodeheide 86, 3980 Tessenderlo (hierna de Warmtekrachtinstallatie genoemd), ingediend door de Heer De Crock (hierna de aanvrager genoemd), ontvangen door de VREG op 7 februari 2007; Gezien het schrijven van de VREG van 6 april 2007 waarin de aanvrager verzocht werd zijn aanvraagdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 14 mei 2007; Overwegende dat de VREG vaststelt dat het aanvraagdossier volledig werd ingediend; Overwegende dat de aanvrager in het aanvraagdossier verklaart de eigenaar van de Warmtekrachtinstallatie te zijn; Overwegende dat de Warmtekrachtinstallatie gelegen is in het Vlaams Gewest; Overwegende dat de Warmtekrachtinstallatie als brandstof stookolie verbruikt; Overwegende dat de door de Warmtekrachtinstallatie geproduceerde warmte nuttig wordt gebruikt, namelijk voor de productie van warm water en verwarming van een gebouw; Overwegende dat de Warmtekrachtinstallatie warmte produceert in de vorm van warm water; Overwegende dat de door de Warmtekrachtinstallatie geproduceerde elektrische energie ter plaatse wordt verbruikt; Overwegende dat de door de Warmtekrachtinstallatie geproduceerde elektrische energie wordt geïnjecteerd op een spanning van 400 V; Overwegende dat de warmtekrachtinstallatie voor het eerst in dienst werd genomen op 27 december 2006; Overwegende dat de rendementsreferentiewaardes voor gescheiden elektriciteits- en warmteproductie voor de bepaling van de besparing op primaire energie worden gegeven door het Ministerieel Besluit; Overwegende dat de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden elektriciteitsproductie gelijk is aan 44,2%, overeenkomstig Bijlage I van het Ministerieel Besluit voor het gegeven type brandstof en het gegeven jaar van eerste indienstname van de Warmtekrachtinstallatie; Pagina 2 van 6
Overwegende dat op deze waarde een correctie voor klimaatomstandigheden moet worden toegepast, overeenkomstig artikel 2, 1, van het Ministerieel Besluit; Overwegende dat voor de gemiddelde jaarlijkse buitentemperatuur op de plaats van de Warmtekrachtinstallatie gelijk wordt verondersteld aan de gemiddelde temperatuur van het KMIweerstation te Ukkel, namelijk 9,7 C; Overwegende dat op deze waarde een correctie voor vermeden netverliezen moet worden toegepast, overeenkomstig artikel 2, 2, van het Ministerieel Besluit; Overwegende dat deze correctiefactoren als volgt worden toegepast: Ref Eη = (44,2% + Delta_T x 0,1%) x N In deze uitdrukking is: Ref Eη Delta_T N het gecorrigeerde referentierendement voor de gescheiden opwekking van elektriciteit, het geheel aantal graden dat de gemiddelde jaartemperatuur onder 15 C blijft, gelijk aan 5 correctiefactor voor de vermeden netverliezen, gelijk aan 0,86, volgens bijlage IV van het Ministerieel Besluit voor het egeven spanningsniveau en toepassing van de door de Warmtekrachtinstallatie geproduceerde elektriciteit; Overwegende dat de gecorrigeerde rendementsreferentiewaarde voor gescheiden elektriciteitsproductie (hierna: Ref Eη ) bijgevolg 38,44% bedraagt; Overwegende dat de rendementsreferentiewaarde voor gescheiden warmteproductie (hierna: Ref Wη ) 89% bedraagt, overeenkomstig bijlage II van het Ministerieel Besluit; Overwegende dat het elektrisch rendement van de Warmtekrachtinstallatie (hierna: Eη") 30% bedraagt, op basis van constructeurgegevens; Overwegende dat het thermisch rendement van de Warmtekrachtinstallatie (hierna Wη") 59% bedraagt, op basis van constructeurgegevens; Overwegende dat de door de Warmtekrachtinstallatie gerealiseerde relatieve besparing op primaire energie ten opzichte van de gescheiden productie van warmte en elektriciteit (hierna BPE), bijgevolg 30,72% bedraagt, volgens onderstaande berekening overeenkomstig bijlage III van het WKK-Besluit: 1 BPE = 1 100% Wη Eη + Ref Wη Ref Eη Overwegende dat de Warmtekrachtinstallatie bijgevolg een relatieve primaire energiebesparing realiseert die groter is dan of gelijk is aan 0% ten opzichte van de gescheiden productie van warmte en elektriciteit, zoals vereist in artikel 7 en bijlage III van het WKK-Besluit voor warmtekrachtinstallaties met een elektrisch nominaal vermogen kleiner dan 1 MW.; Pagina 3 van 6
Overwegende dat de Warmtekrachtinstallatie voorzien is van de nodige meetapparatuur om permanent de netto-elektriciteitsproductie te meten, en deze meetapparatuur, evenals de meetopstelling en de toegepaste meetprocedures voldoen aan de terzake geldende internationale en nationale normen, zoals in artikel 3 van het WKK-Besluit wordt vereist van warmtekrachtinstallaties met een elektrisch nominaal vermogen lager dan 200 kw; Overwegende dat de warmtekrachtinstallatie bijgevolg voldoet aan de voorwaarden voor een kwalitatieve warmtekrachtinstallatie, vastgelegd in uitvoering van artikel 16 van het Elektriciteitsdecreet; Overwegende dat de referentierendementen voor de gescheiden productie van elektriciteit en warmte voor de bepaling van de warmtekrachtbesparing (hierna η E en η Q ) worden gegeven door Artikel 10 van het WKK-Besluit; Overwegende dat de VREG op verzoek van de certificaatgerechtigde beslist heeft de meting van de geproduceerde elektriciteit over te laten aan de certificaatgerechtigde, vermits het elektrisch vermogen van de Warmtekrachtinstallatie lager is dan 10 kw; Overwegende dat de Warmtekrachtinstallatie een elektrisch nominaal vermogen heeft dat kleiner is dan 1 MW en dat bijgevolg overeenkomstig artikel 4, 1, 4 van het WKK-Besluit geen keuringsverslag dient te worden bijgevoegd bij het aanvraagdossier; Overwegende dat er toch een keuringsverslag werd opgemaakt door een daartoe geaccrediteerde keuringsinstantie, zoals bedoeld in artikel 1, 2, 11 van het WKK-Besluit, met name Technisch Bureau Verbrugghen; Overwegende dat de datum van het keuringsverslag 21 december 2006 is; Overwegende dat het keuringsverslag echter niet voldoet aan de voorwaarden van Artikel 4, 1 4 van het WKK-Besluit, omdat het keuringsverslag ondermeer geen melding maakt van de meterstand, datum van indienstname en gebruikte energiebron; Overwegende dat de VREG het keuringsverslag dan ook buiten beschouwing dient te laten, onder meer met betrekking tot de bepaling van de datum vanaf wanneer de warmtekrachtbesparing in aanmerking komt voor de toekenning van warmtekrachtcertificaten; Overwegende dat het totaal rendement van de Warmtekrachtinstallatie op jaarbasis groter is dan 75%, en dat de elektriciteitsproductie uit warmtekrachtkoppeling dus gelijk wordt gesteld aan de totale elektriciteitsproductie van de eenheid, in opvolging van Bijlage II van het WKK-Besluit Overwegende dat de aanvraag en de Warmtekrachtinstallatie bijgevolg voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van warmtekrachtcertificaten; Beslist: Artikel 1. De warmtekrachtinstallatie bestaande uit een interne verbrandingsmotor met een elektrisch vermogen van 5,3 kw, gelegen te Rodeheide 86, 3980 Tessenderlo (hierna de Warmtekrachtinstallatie genoemd), voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van warmtekrachtcertificaten, bedoeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 2006 ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties. Pagina 4 van 6
Artikel 2. Het aantal warmtekrachtcertificaten dat in een bepaalde maand door de VREG zal worden toegekend voor de warmtekrachtbesparing gerealiseerd door de Warmtekrachtinstallatie, bedoeld in artikel 1, wordt bepaald door de warmtekrachtbesparing WKB volgens volgende formule: 1 WKB = η + E α α Q E ηq E 1 α E netto = 0,85 E netto Hierin is: E netto de door de Warmtekrachtinstallatie hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meter ME3 met nummer 0542 op basis van de meetgegevens die maandelijks door De Crock aan de VREG worden overgemaakt met betrekking tot de door de Warmtekrachtinstallatie hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit; α E het elektrisch rendement van de Warmtekrachtinstallatie, gelijk aan 30% α Q het thermisch rendement van de warmtekrachtinstallatie, gelijk aan 59% η E het elektrisch referentierendement, gelijk aan 50%; η Q het thermisch referentierendement, gelijk aan 90% Artikel 3. De toegekende warmtekrachtcertificaten, zoals berekend in artikel 2 van deze beslissing, zijn aanvaardbaar voor de certificatenverplichting zoals bedoeld in Artikel 11 van het WKK-Besluit. Vanaf de maand december 2010 wordt er voor X% van de in artikel 2 berekende warmtekrachtbesparing certificaten toegekend die aanvaardbaar zijn voor de certificatenverplichting, en voor (100-X)% van deze warmtekrachtbesparing certificaten die niet aanvaardbaar zijn voor de certificatenverplichting. X wordt hierbij berekend als volgt: X = 100 ( BPE 0,2 ( T 48 )) BPE In deze uitdrukking is: BPE T de relatieve besparing op primaire energie, uitgedrukt in procenteenheden, berekend aan de hand van de formule opgenomen in deze beslissing, en op basis van de meest recente gegevens bekend bij de aanvraag of bekend na een controle; de periode tussen de datum van indienstneming en de productiemaand, vermeld op het warmtekrachtcertificaat, uitgedrukt in maanden Artikel 4. De hoeveelheid elektriciteit uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling E WKK, wordt berekend als volgt: E WKK = E netto Hierin wordt E netto verklaard zoals in Artikel 2 van deze beslissing. Pagina 5 van 6
Indien WKB, zoals berekend in artikel 2 van deze beslissing, groter is dan E WKK zoals berekend in dit artikel, krijgt het aantal warmtekrachtcertificaten, berekend als het verschil tussen WKB en E WKK, bij toekenning de vermelding niet van toepassing zoals bedoeld in Artikel 12, 2, 15 van het WKK- Besluit; Indien WKB, zoals berekend in artikel 2 van deze beslissing, kleiner is dan E WKK zoals berekend in dit artikel, wordt het aantal toe te kennen warmtekrachtcertificaten, zoals berekend in artikel 2 van deze beslissing, verhoogd tot E WKK. De extra (E WKK -WKB) toegekende certificaten zijn niet aanvaardbaar voor de certificatenverplichting zoals bedoeld in Artikel 11 van het WKK-Besluit. Het aantal toe te kennen warmtekrachtcertificaten, dat bij toekenning de vermelding ter plaatse gebruikt krijgt, zoals bedoeld in Artikel 12, 2, 15 van het WKK-besluit, wordt bepaald door E WKK. Artikel 5. De eerste toekenning van warmtekrachtcertificaten zal gebeuren op basis van de warmtekrachtbesparing die wordt gerealiseerd vanaf 1 mei 2007. Voor de VREG Brussel, 29 mei 2007 André Pictoel Gedelegeerd Bestuurder Pagina 6 van 6