5.0 6.4.2.4 Praktijkoefening -Straight-through-en crossover-utp-kabels maken Inleiding Druk deze praktijkoefening af en vervolledig Bij deze praktijkoefening ga je straightthrough- en crossover-unshielded Twisted-Pair (UTP) Ethernet netwerkkabels maken en testen. Opmerking: Bij een straight-through-kabel is de kleur van pin 1 aan het ene uiteinde hetzelfde als van pin 1 aan het andere uiteinde, en dat geldt ook voor de overige zeven pinnen. De kabel wordt gemaakt metde TIA/EIA T568A of T568B standaard voor ethernet, die bepaalt welke kleur draad voor welke pin gebruikt wordt. Straightthrough-kabels worden meestal gebruikt om een host direct te verbinden met een hub, switch of een muurpaneel in een kantoorruimte. Bij een crossover-kabel zijn het tweede en derde paar op de RJ-45 connector aan het ene uiteinde van de kabel omgedraaid aan het andere uiteinde van de kabel. De uitgangen van de pinnen zijn aan de ene kant volgens de T568A standaard en aan de andere kant volgens de T568B standaard. Crossover-kabels worden meestal gebruikt om hubs en switches te verbinden of kunnen worden gebruikt om twee hosts direct met elkaar te verbinden om een eenvoudig netwerk te maken. Aanbevolen apparatuur Twee 0.6 tot 0.9m (2 tot 3ft) kabellengtes, van Categorie 5 of 5e. Minimaal vier RJ-45 connectoren (Als er iets mis gaat bij de het aansluiten op de bedrading kunnen er meer nodig zijn) RJ-45 crimp-gereedschap. Twee computers met Windows 7, Vista of XP. Draadtang Draadstriptang Bedradingsdiagrammen 2013 Cisco en/of de filialen. Alle rechten voorbehouden. Dit document is Cisco Openbaar. P agina 1 van6
T568A Standaard Pin nr. Paar nr. Kleur van de draad Functie 1 3 Wit/Groen Zenden 2 3 Groen Zenden 3 2 Wit/Oranje Ontvangen 4 1 Blauw Niet gebruikt 5 1 Wit/Blauw Niet gebruikt 6 2 Oranje Ontvangen 7 4 Wit/Bruin Niet gebruikt 8 4 Bruin Niet gebruikt T568B Standaard Pin nr. Paar nr. Kleur van de draad Functie 1 2 Wit/Oranje Zenden 2 2 Oranje Zenden 3 3 Wit/Groen Ontvangen 4 1 Blauw Niet gebruikt 5 1 Wit/Blauw Niet gebruikt 6 3 Groen Ontvangen 7 4 Wit/Bruin Niet gebruikt 8 4 Bruin Niet gebruikt Bouw en test een straight-through ethernet patchkabel. Stap 1: Het verkrijgen en voorbereiden van de kabel a. Bepaal hoe lang de kabel moet zijn. Dit kan bijvoorbeeld de afstand van een computer naar een switch zijn, of tussen een apparaat en een RJ-45 stopcontact. Voeg minimaal 30.48cm (12in.) aan de afstand toe. In de TIA/EIA standaard staat dat de maximale lengte 5m (16.4 ft) mag zijn. De standaard lengtes voor ethernet kabels zijn meestal 0.6m (2ft), 1.83m (6ft) of 3.05m (10ft). b. Voor welke kabellengte heb jij gekozen en waarom heb je voor die lengte gekozen? 2013 Cisco en/of de filialen. Alle rechten voorbehouden. Dit document is Cisco Openbaar. Pagina 2 van6
c. Knip een stuk kabel van de door jou gewenste lengte af. Voor patchkabels (de kabels tussen een netwerkapparaat aan het eind, zoals een PC, en een RJ-45 connector) worden meestal zgn. stranded-utp-kabels gebruikt, omdat die beter bestand zijn tegen herhaaldelijk buigen. Het wordt 'stranded' genoemd omdat elke koperkabel in de kabel opgebouwd is uit heel veel fijne koperdraden, in plaats van één dikke draad. Massieve draden worden gebruikt in kabels die tussen de RJ-45 jack en andere apparatuur (met punch-down contacten) lopen. d. Gebruik een draadstripgereedschap om aan beide kanten van de kabel 5.08cm (2in) van de mantel te verwijderen. Stap 2: Het voorbereiden en plaatsen van de draden. a. Bepaal welke standaard je voor de bedrading gaat gebruiken. Omcirkel de standaard. [T568A T568B] b. Zoek de juiste tabel of figuur van de "Bedradingsdiagrammen" voor de standaard die je gaat gebruiken. c. Spreid de kabelparen uiteen en leg ze grofweg in de volgorde die nodig is voor de gekozen standaard. d. Draai de paren over een korte afstand los en leg ze in de exacte volgorde die nodig is volgens de standaard, van links naar rechts beginnend bij pin 1. Het is belangrijk om zo min mogelijk kabel los te draaien. Het is belangrijk dat ze om elkaar heen gedraaid zitten als bescherming tegen storingen. e. Gebruik je duim en wijsvinger om de draden recht en plat te krijgen. f. Zorg ervoor dat de draden hierbij wel in de juiste volgorde voor de standaard blijven. g. Snij de kabel recht af op een afstand tussen de 1.25 en 1.9 cm (0.5 tot 0.75in) van het einde van de kabelmantel. Als de afstand langer is, zal de kabel gevoelig zijn voor overspraak (interferentie van bits van de ene draad bij een van de andere draden). h. De sleutel (het uitsteeksel dat uit de RJ-45 connector steekt) moet aan de onderkant zitten en naar beneden wijzen als de draden er in gestoken worden. Zorg ervoor dat de draden in volgorde van links naar rechts zijn, beginnende met pin 1. Steek de draden stevig in de RJ-45 connector tot alle draden zo ver mogelijk in de connector gestoken zijn. Stap 3: Inspecteer, crimp, en inspecteer opnieuw a. Bekijk de kabel goed en verzeker je ervan dat de juiste kleurcodes met de juiste pin-nummers verbonden zijn. b. Bekijk het uiteinde van de connector. Alle acht de draden moeten goed tegen het uiteinde van de RJ- 45 connector aankomen. Een deel van de mantel van de kabel moet in het achterste deel van de connector zitten. Dit zorgt voor trekontlasting voor de kabel. Als de mantel niet ver genoeg in de connector zit, kan dit er uiteindelijk voor zorgen dat de kabel niet meer werkt. c. Als alles goed uitgelijnd en aangebracht is steekje de RJ-45 connector en de kabel in de crimper. De crimper duwt twee elementen in de RJ-45 connector naar beneden. 2013 Cisco en/of de filialen. Alle rechten voorbehouden. Dit document is Cisco Openbaar. Pagina 3 van6
d. Bekijk de connector nogmaals. Als hij verkeerd geïnstalleerd is knip je het uiteinde eraf en herhaal je Stap 4: Het andere uiteinde van de kabel aansluiten. a. Gebruik de hierboven beschreven stappen om aan het andere uiteinde van de kabel ook een RJ-45 connector aan te sluiten. b. Bekijk de connector nogmaals. Als hij verkeerd geïnstalleerd is, knip je het uiteinde eraf en herhaal je c. Welke standaard [T568A T568B] wordt er in jouw school voor de patchkabels gebruikt? d. Stap 5: De kabel testen. a. Gebruik de kabel om een PC op een netwerk aan te sluiten. b. Kijk naar de LED-statuslampen op de NIC-kaart. Als ze aan staan (meestal groen oforanje) werkt de kabel. c. Open op de PC de opdrachtprompt. d. Typ 'ipconfig' in. e. Schrijf het IP-adres van de standaard gateway op. f. Typ in de opdrachtprompt 'ping' en het IP adres van de standaard gateway in. Als de kabel goed werkt moet de ping succesvol zijn (aangenomen dat er geen andere netwerkproblemen zijn en de router van de standaard gateway aangesloten en functioneel is). g. Was de ping succesvol? h. Als de ping niet succesvol is, herhaal je de praktijkoefening dan. Het bouwen en testen van een crossover-ethernet-kabel. Stap 1: Het verkrijgen en voorbereiden van de kabel a. Bepaal hoe lang de kabel moet zijn. Dit kan de afstand van een hub naar een hub zijn, van een hub naar een switch, van een switch naar een switch, van een computer naar een router of van de ene computer naar de andere computer. Voeg minimaal 30.48cm (12in.) aan de afstand toe. Voor welke kabellengte heb jij gekozen en waarom heb je voor die lengte gekozen? 2013 Cisco en/of de filialen. Alle rechten voorbehouden. Dit document is Cisco Openbaar. Pagina 4 van6
b. Knip een stuk kabel van de gewenste lengte af en gebruik kabelstrippers om 5.08cm (2in) van de mantel aan beide uiteinden van de kabel te verwijderen. Stap 2: Het voorbereiden en aanbrengen van de T568A draden. a. Vind de T568A tabel aan het begin van de praktijkoefening. b. Spreid de kabelparen uit en orden ze grofweg in de gewenste volgorde voor de T568A standaard. c. Draai de paren over een korte afstand los en leg ze in de exacte volgorde die nodig is volgens de standaard, van links naar rechts beginnend bij pin 1. Het is belangrijk om zo min mogelijk kabel los te draaien. Het is belangrijk dat ze om elkaar heen gedraaid zitten als bescherming tegen storingen. d. Gebruik je duim en wijsvinger om de draden recht en plat te krijgen. e. Zorg dat de kabeldraden in de volgorde van de standaard liggen. f. Snij de kabel recht af op een afstand tussen de 1.25 en 1.9 cm (0.5 tot 0.75in) van het einde van de kabelmantel. Als de afstand langer is, zal de kabel gevoelig zijn voor overspraak (interferentie van bits van de ene draad bij een van de andere draden). g. De sleutel (het uitsteeksel dat uit de RJ-45 connector steekt) moet aan de onderkant zitten en naar beneden wijzen als de draden er in gestoken worden. Zorg ervoor dat de draden in volgorde van links naar rechts zijn, beginnende met pin 1. Steek de draden stevig in de RJ-45 connector tot alle draden zo ver mogelijk in de connector gestoken zijn. Stap 3: Inspecteer, crimp, en inspecteer opnieuw a. Bekijk de kabel goed en verzeker je ervan dat de juiste kleurcodes met de juiste pin-nummers verbonden zijn. b. Bekijk het uiteinde van de connector. De acht draden moeten goed tegen het uiteinde van de RJ-45 connector aan drukken. Een deel van de mantel van de kabel moet in het achterste deel van de connector zitten. Dit zorgt voor trekontlasting, omdat de kabel anders kan loskomen. 2013 Cisco en/of de filialen. Alle rechten voorbehouden. Dit document is Cisco Openbaar. Pagina 5 van6
c. Als alles goed uitgelijnd en aangebracht is steekje de RJ-45 connector en de kabel in de crimper. De crimper duwt twee elementen in de RJ-45 connector naar beneden. d. Bekijk de connector nogmaals. Als hij verkeerd geïnstalleerd is knip je het uiteinde eraf en herhaal je Stap 4: Het T568B kabeluiteinde maken. a. Gebruik dezelfde stappen als hierboven (maar gebruik nu de T568B tabel en standaard) om een RJ- 45 connector aan het andere uiteinde van de kabel aan te brengen. b. Bekijk de connector nogmaals. Als hij verkeerd geïnstalleerd is knip je het uiteinde eraf en herhaal je c. Welke standaard [T568A T568B] zou je thuis het liefste gebruiken als je een thuisnetwerk hebt of zou willen hebben? Stap 5: De kabel testen. a. Gebruik de kabel om twee PCs te verbinden. b. Kijk naar de LED-statuslampen op de NIC-kaart. Als ze aan staan (meestal groen oforanje) werkt de kabel. c. Open op beide computers de opdrachtprompt. d. Typ op beide computers 'ipconfig' in. e. Schijf de IP-adressen van beide computers op. Computer 1: Computer 2: f. Typ in de opdrachtprompt van de ene computer 'ping' en het IP-adres van de andere computer in. Als de kabel werkt zal de ping succesvol zijn. Voer vanuit de andere computer ook een ping uit. g. Was de ping succesvol?. h. Als de ping niet succesvol is, herhaal je de praktijkoefening. 2013 Cisco en/of de filialen. Alle rechten voorbehouden. Dit document is Cisco Openbaar. Pagina 6 van6