BREEAM-NL Consultatie. Concept Credits Landgebruik en ecologie BREEAM-NL Nieuwbouw 2020

Vergelijkbare documenten
BREEAM-NL Consultatie Concept Credits Landgebruik en Ecologie BREEAM-NL Renovatie en (her)inrichting Versie 1, januari 2018

BREEAM-NL Consultatie Concept Credits Landgebruik & Ecologie BREEAM-NL Nieuwbouw Versie 1, januari 2018

8. Landgebruik en Ecologie

08 Landgebruik en ecologie

Soortenbescherming. Buitenevenementen

BREEAM-NL 2013 GEBIED. Beoordelingsrichtlijn Gebiedsontwikkeling

Het Biodiversdak binnen BREEAM. Een advies van de Helpdesk Bedrijfsleven & Biodiversiteit

Werken met de gedragscode flora en fauna wat houdt dat in?

Wat houdt werken met de gedragscode flora en fauna in?

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

U verzoekt mij om de ontheffingstermijn te wijzigen in 18 oktober 2016 tot en met 17 oktober 2021.

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

BREEAM-NL Consultatie Concept Credits Afval BREEAM-NL Nieuwbouw Versie 1, januari 2018

NOTITIE TEN BEHOEVE VAN AANVRAAG WABO: VELLEN HOUTOPSTANDEN

Provincie Groningen Afdeling Omgeving & Milieu R.W.G. van der Zwaag Postbus AP GRONINGEN

Een kopie van deze brief en de ontheffing wordt verstuurd aan Arcadis Nederland B.V.

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BREEAM-NL Consultatie Concept Credits Afval BREEAM-NL Renovatie en (her)inrichting Versie 1, januari 2018

GarneenteT? Gereg.d^JJJlEUm. Reg.nr. Dienst Regelingen Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gemeente Leiden Dienst Bouwen en Wonen Projectmanagementbureau Mevrouw M.J. Rieter Postbus PC LEIDEN. Geachte mevrouw Rieter,

Provincie Noord-Brabant J.A.L. van Zandvoort Postbus MC s-hertogenbosch. Datum 20 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Gemeente Drimmelen J. Mandemakers Postbus AA MADE. Datum 12 september 2014 Betreft Beslissing wijziging ontheffing Art. 75 Flora en faunawet

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

Waterschap Rivierenland M. Wannée Postbus AN TIEL. Datum 23 december 2014 Betreft Besluit verlenging ontheffing. Geachte heer Wannée,

Voorschriften en beperkingen

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

. - tf:>p. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Gemeente Lelystad W. Krijt Stadhuisplein ZX LELYSTAD... OV lols

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Gemeente Harderwijk. Postbus AA HARDERWIJK. Datum 6 september 2012 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen.

Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Ministerie van Defensie DVD/Vastgoed West KHK/ K2 D.L. Voerman Dr Stolteweg AX ZWOLLE

Gemeente Rotterdam M. Meyer Postbus BE Rotterdam. Datum 23 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vastgoed Ontwikkelings Centrum II B.V. De heer W.Th.J. Jongen Postbus VA HEERLEN. Geachte heer Jongen,

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Gemeente Overbetuwe T.J. Willems Postbus AA ELST. Datum 6 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland A. Boonstra Hammerweg 67A 7731 AL OMMEN

Provincie Overijssel M.P. Lodewijks Postbus GB ZWOLLE. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Verklarende woordenlijst

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Enza Zaden Beheer B.V. Enkhuizen Q.A.M. van Vlimmeren Haling 1E 1602 DB ENKHUIZEN

Recreatieschap Rottemeren K. Opstal Postbus AH SCHIEDAM. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Generieke functieomschrijvingen (Bijlage 8 bij Aanbestedingsleidraad Raamovereenkomst multidisciplinaire ingenieursdiensten,

Van der Valk Hotel, Akersloot M. Wulp Geesterweg 1A 1921 NV AKERSLOOT. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

IJsselsteinse Woningbouwvereniging H.T.J. van den Heiligenberg Postbus AB IJSSELSTEIN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bestuurscommissie Sarsven en de Banen I.J. Orbons-Hettema Postbus MA MAASTRICHT

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Beheer B.V. G. van der Vlies Veenslagen RT AMERSFOORT

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Dura vermeer Divisie Infra BV R. Schunk Taurusavenue 100 Postbus AC Hoofddorp

Bevoegdheid. Flora- en faunawet. Besluit. Dienst Regelingen Ministerie van Economische Zaken, landbouw en Innovatie

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht B.L. Reuvers Postbus GJ AMSTERDAM

Het doel van deze notitie is het inzichtelijk maken welke bomen in het plangebied aanwezig zijn en welke bomen kapvergunningplichtig zijn.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Kaag en Braassem Afdeling Ontwikkeling J.J. Démoed Postbus AA ROELOFARENDSVEEN

Besluit. Vermilion Energy Netherlands B.V. T.a.v. Postbus AB Harlingen

Quick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Rijkswaterstaat Oost-Nederland J.C. van Hees Eusebiusbuitensingel HZ ARNHEM

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

Gemeente Noordwijk W.J. Groenendijk Postbus AG NOORDWIJK ZH. Datum 13 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Gemeente Amersfoort R.J. Limburg Postbus EA AMERSFOORT. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

R. Grimminck duivenoverlastbestrijding R. Grimminck De Heul AJ OOSTZAAN

Waterschap Rijn en IJssel M.T. de Vos Postbus AC DOETINCHEM. Datum 11 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 1 december 2016 tot en met 30 november 2021.

Innovatiekracht b.v. S. Verwaijen Oudhuizerstraat BS KLARENBEEK. Datum 20 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ecologische werkprotocol parkeerplaats Paardenmarkt

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Rijkswaterstaat Midden Nederland F. Waarsenburg Postbus AP LELYSTAD. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Natuurlijk! Fauna-advies B.V. C.F. Schoon Hofsemolenweg PM VAASSEN

Stichting Brabantwonen H.G.P.F. Roozendaal Postbus AD OSS. Datum 2 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Koninklijke Burgers' Zoo B.V. E. Peeters Antoon van Hooffplein SH ARNHEM. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Hurks Vastgoedontwikkeling Eindhoven B.V. J. van Daal Postbus AR EINDHOVEN

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dimensis B.V. A. van der Zaan Kerkplein BM OLST. Datum 22 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Op 3 juni 2016 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor drie grijze eekhoorns. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Werkprotocol Flora- en faunawet Aanleg damwand Noordse Dorpsweg

F.H. Nauta Van Hogendorplaan JM AMERSFOORT. Datum 10 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Nauta,

Hoogheemraadschap van Delfland J.J. van den Hooff Postbus DB DELFT. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Staatsbosbeheer H. Boeschoten Hart van Brabantlaan JL TILBURG. Datum 24 juni 2016 Betreft Beslissing op uw verlengingsverzoek

Stichting Accolade Postbus AH HEERENVEEN. Datum 17 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Vastestate Vastgoedmanagement B.V. P. Bouts Oostmaaslaan 29 A 3063 AN ROTTERDAM

Gemeente Utrechtse Heuvelrug R. ter Horst Postbus AE DOORN. Datum 7 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stadhuis Gemeente Tiel B. Jagt Postbus HH TIEL. Datum 4 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jagt,

Dura Vermeer Onderhoud en Renovatie Hengelo Postbus AW HENGELO OV. Datum 11 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Sagro Aannemingsmaatschappij Zeeland B.V. R. Roskam Postbus ZG S HEERENHOEK

Gemeente Opmeer H.A.C. van Langen postbus ZK SPANBROEK. Datum 4 juli 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Gemeente Deventer E.T.M. Masman Postbus GC DEVENTER. Datum 17 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Transcriptie:

BREEAM-NL Consultatie Concept Credits Landgebruik en ecologie Versie 0.1, juli 2019

Consultatie Voor de ontwikkeling van het herziene schema zijn de credits van de negen categorieën uitgewerkt. In dit document vindt u de credits voor één categorie. Deze credits dienen als basis voor deze nieuwe versie. Graag ontvangt DGBC feedback op deze credits. Deze consultatieronde loopt tot 1 september 2019. Voor de beoordelingsrichtlijn vindt een openbare consultatie plaats. Op de bijgevoegde creditteksten ontvangen wij graag uw adviezen, aanvullingen of verbeteringen. De huidige opzet van de credits is gebaseerd op de BREEAM International (2016) en de onderwerpen (scope), de gestelde eisen en de daaraan gekoppelde punten staan vast. Feedback over deze zaken kan geleverd worden, maar aanpassingen ten opzichte van de conceptteksten is hier slechts beperkt mogelijk. Uw inhoudelijk commentaar en advies is van harte welkom en u kunt uw feedback mailen naar helpdesk@dgbc.nl. Hiervoor is het antwoordformulier gemaakt, welke u dient te gebruiken. Het is belangrijk dat er een duidelijke verwijzing is naar de betreffende credit, tekst, passage of pagina en wat het verbetervoorstel is. De credits zijn per categorie beschikbaar en in het antwoordformulier mogen de verschillende categorieën onder elkaar worden verwerkt. Wilt u in het onderwerp van uw e-mail en bijlage benoemen dat het de Consultatie betreft. Uw feedback kan worden aangeleverd tot uiterlijk 1 september 2019. Wat doet DGBC met uw feedback? BREEAM-NL is een keurmerk voor de markt en bij nieuwe ontwikkelingen vinden wij het daarom zeer belangrijk om de markt ook hierbij te betrekken. Alle opmerkingen, adviezen, aanvullingen en verbetervoorstellen stellen wij daarom zeer op prijs. Uw feedback zal dan ook zorgvuldig worden bekeken en overwogen. Of bepaalde verbeteringen daadwerkelijk worden overgenomen is afhankelijk van een aantal factoren. Ten eerste zullen de voorgestelde wijzigingen moeten leiden tot een verduidelijking van de gestelde eisen. Zoals eerder gesteld zal de nieuwe versie meer in lijn worden gebracht met BREEAM International. Dit is een nadrukkelijke wens van de British Research Establishment (BRE), de eigenaar van alle BREEAM-schema s. Deze organisatie zal uiteindelijk alle nationale afwijkingen op BREEAM International moeten goedkeuren voordat deze in de definitieve versie zullen worden opgenomen. Copyright Dutch Green Building Council 2

CATEGORIE LANDGEBRUIK EN ECOLOGIE LE 01 Locatiekeuze LE 02 Het beschermen van de ecologische waarde LE 04 Ecologische medegebruikers van de bouwlocatie en omgeving LE 05 Duurzaam medegebruik van planten en dieren op de lange termijn Copyright Dutch Green Building Council 3

LE 01 Locatiekeuze Aantal beschikbare Verplicht vanaf Project gebonden Defaultcredit Filtercredit Exemplary Performance punten 2 Nee ja nee nee 1% Van toepassing op alle functies Doel Het stimuleren van hergebruik van land en sanering van grond met een verontreinigde bodem. Beoordelingscriteria De credit is onderverdeeld in twee delen: Hergebruik van land ( maximaal 2 punten). Sanering verontreinigde bodem (Exemplary Performance) Maximaal twee punten Hergebruik van land 1. Op basis van de hoeveelheid hergebruikt land, als percentage van de voetafdruk van de bouwlocatie kunnen de in tabel XX benoemde punten worden toegekend. Exemplary Performance één procent Verontreinigde bodem 2. Het bouwproject wordt gerealiseerd op een locatie met ernstige bodemverontreiniging, blijkend uit een beschikking conform art.29 Wet Bodembescherming. 3. De opdrachtgever en/of ontwikkelaar stelt een saneringsplan op om te kunnen bouwen op de te ontwikkelen locatie. Dit saneringsplan dient door het bevoegd gezag (meestal de provincie) goedgekeurd te zijn. In veel gevallen kan in plaats van een saneringsplan kan ook worden volstaan een BUS-melding. 4. Het bevoegd gezag keurt de uitvoering van de saneringswerkzaamheden goed door middel van een beschikking op het evaluatieverslag. 5. De opdrachtgever/ontwikkelaar laat het saneringsplan uitvoeren en is zodoende wettelijk bevoegd om de locatie te ontwikkelen. Tabellen Tabel XX: Beschikbare punten op basis van het percentage hergebruikt land. Percentage hergebruikt land Beschikbare punten 75 % 1 95 % 2 Aanvullingen op de criteria Ref Onderwerp Omschrijving Toepassingsgebied en scope Copyright Dutch Green Building Council 4

CN1 Toepassingsgebied Deze credit is van toepassing op alle functies. Algemeen CN 3 Hergebruikt land Land dat in de afgelopen vijftig jaar is ontwikkeld als verharde grond voor industriële, commerciële of sociale doeleinden. Deze omschrijving is niet van toepassing op de volgende categorieën terreinen (gronden) die natuurwaarden hebben: CN 4 Tijdelijke werken a. land dat bezet is geweest voor landbouw- of bosbouwontwikkelingen b. land dat gebruikt is geweest voor mineralenextractie of afvalstort waarbij het landschap naderhand is gerestaureerd. c. land in bebouwde gebieden zoals parken, recreatieterreinen, sportvelden of volkstuintjes. d. land dat eerder was ontwikkeld maar waarvan de resten van permanente (oppervlakte)structuren (bijvoorbeeld ruïnes) in de loop der tijd zijn opgegaan in het landschap, voor zover dit redelijkerwijs kan worden beschouwd als onderdeel van de natuurlijke omgeving. Tijdelijke structuren en voorzieningen die ten behoeve van het te ontwikkelen gebouw tijdelijk worden gebruikt voor bijvoorbeeld parkeerplaatsen, opslag, kantoren, kantines, moeten worden beschouwd als ontwikkeling op onontwikkeld land en in de berekening van het percentage worden opgenomen. CN 5 Uitbreiding bestaande gebouwen Bij de uitbreiding van een bestaand gebouw is het percentage van de voetafdruk (zie eisen Hergebruik van land) van toepassing op het nieuw te realiseren gedeelte. Het bestaande gebouw mag niet worden meegerekend. CN 6 Indirecte negatieve invloed. Als ten gevolge van het bouwproject een bestaand gebouw of de functie wordt verplaatst naar een andere locatie, niet op hergebruikt land, is er sprake van een indirecte negatieve impact. Bijvoorbeeld als er een nieuw gebouw is gepland op de locatie waar momenteel een garage staat en deze wordt verplaatst naar een andere locatie. Dit is onwenselijk omdat er dan toch op niet-hergebruikt land wordt gebouwd. In dit geval dient men het project te beoordelen op grond van het landgebruik van het gebouw dat wordt verplaatst. CN 7 Ernstig verontreinigde bodem Op basis van bodemonderzoek is vastgesteld dat er ernstige verontreiniging, conform art. 29 Wet Bodembescherming, aanwezig is. Dit is met een beschikking bevestigd door het bevoegd gezag. Een verontreiniging is ernstig indien het volume (m3) en de concentratie van de verontreiniging boven een wettelijke waarde uitkomen (Wet Bodembescherming). Deze norm is afhankelijk van de gebruiksfunctie van het gebied. Een gebied dat voor woningbouw is bestemd zal aan strengere wettelijke normen moeten voldoen dan in het geval van een industriebestemming. Deze afweging is onderdeel van de keuring (beschikking) die het bevoegd gezag uitvoert. CN 8 CN 10 Spoedeisende bodemverontrei niging Saneringsplan of BUS-melding Bodemverontreiniging is spoedeisend indien deze op korte termijn negatieve invloed heeft op: landschap en ecologie en de menselijke gezondheid of als het gevaar bestaat dat de verontreiniging zich verspreidt. Een uitvoeringsplan of plan van aanpak voor bodemsanering om ontwikkeling van een bouwlocatie op verontreinigde grond mogelijk te maken. In veel gevallen kan in plaats van een saneringsplan ook worden volstaan met een BUS-melding. In zowel de BUS-procedure als de reguliere saneringsprocedure zal het bevoegd gezag over een evaluatierapport moeten beschikken na afloop van de sanering om te beoordelen of de sanering goed is uitgevoerd. Copyright Dutch Green Building Council 5

CN 10 Sanering en huidige ontwikkeling Wanneer de grond in eigendom was van een andere partij maar de sanering is uitgevoerd ten behoeve van de huidige projectontwikkeling kan hiermee worden voldaan aan de criteria voor de Exemplary Performance. Echter, wanneer in het verleden de bodem is gesaneerd, zonder dat dit onderdeel was van de huidige projectontwikkeling, is de EP niet haalbaar. CN 11 Asbest Het verwijderen van asbest uit bestaande gebouwen telt niet mee als sanering voor de Exemplary Performance. Indien asbest in de bodem aanwezig is, komt de locatie na sanering wél in aanmerking voor de EP. Methodiek Geen. Bewijsmateriaal Criteria Ontwerpfase Opleverfase Alle Er dient onomstotelijk te worden bewezen dat de criteria uit deze credit zijn behaald. Hiertoe kunnen één of meer van de passende bewijstypen die worden vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM NL Bewijsmateriaal gebruikt worden. Aanvullende informatie Relevante definities Voetafdruk De voetafdruk van de bouwlocatie is het oppervlak binnen de perceelgrens, dus van het gebouw of gebouwdeel, inclusief de verharde buitenruimte. Het betreft hier het oppervlak zoals geprojecteerd op de aarde, niet het BVO. Bevoegd gezag De autoriteit of het instituut dat bevoegd is om op grond van art. 29 van de Wet Bodembescherming beschikkingen vast te stellen ten aanzien van verontreinigde bodems en bodemsaneringsplannen. Zonder goedkeuring van het bevoegd gezag mag een saneringsplan niet worden uitgevoerd en kan een bouwproject geen voortgang vinden. In het geval van ernstige verontreiniging is de provincie meestal het bevoegd gezag. In sommige gevallen is dit gedelegeerd aan de omgevingsdienst, zoals in de regio Rijnmond, waar het DCMR bevoegd gezag is. Bodemonderzoek Onderzoek naar bodemverontreiniging wordt vaak in verschillende fasen uitgevoerd, van verkennend onderzoek tot nader en specifiek onderzoek. Voor bewijsvoering in BREEAM-NL is een bodemonderzoek vereist waarin ernst, urgentie (spoedeisendheid) en de te ontwikkelen locatie en functie zijn weergegeven. Op basis van dit onderzoeksrapport kan het bevoegd gezag een beschikking van de verontreinigingssituatie afgeven. Saneringsplan Een uitvoeringsplan of plan van aanpak voor bodemsanering om ontwikkeling van een bouwlocatie op verontreinigde grond mogelijk te maken. De verontreiniging kan worden verwijderd of geïsoleerd. Copyright Dutch Green Building Council 6

Referenties Wet Bodembescherming (art. 29) Andere informatie Geen. Copyright Dutch Green Building Council 7

LE 02 Het beschermen van de ecologische waarde Aantal beschikbare Verplicht vanaf Project gebonden Defaultcredit Filtercredit Exemplary Performance punten 2 nee ja nee nee nee Van toepassing op alle functies Doel Het stimuleren van bouwen op grond van lage ecologische waarde en het voorkomen van schade aan ecologische waarden. Beoordelingscriteria De credit is onderverdeeld in drie delen: - Opstellen van een natuurrapportage (minimale vereiste) - Ecologische waarde van de bouwplaats (1 punt) - Bescherming van ecologische elementen (1 punt) Het volgende toont aan dat aan de criteria wordt voldaan: Minimale vereiste Opstellen van een Natuurrapportage 1 Voor de aanvang van de bouwactiviteiten (inclusief het bouwrijp maken) stelt een erkend ecoloog een natuurrapportage op waarin de ecologische waarde van de bouwlocatie worden beschreven op basis van bureauonderzoek, inventarisatie en veldonderzoek op locatie en waarbij tevens een ecologisch werkprotocol wordt opgesteld. Eén punt Ecologische waarde van de bouwplaats 2 Een erkend ecoloog heeft in de natuurrapportage vastgesteld dat de bouwplaats kan worden gedefinieerd als land met een lage ecologische waarde. Dit is land met weinig bestaande elementen van ecologische waarde, zoals ecologisch interessante en/of beschermde soorten (flora en fauna) en landschappelijke en natuurlijke elementen. Eén punt - Bescherming van ecologische elementen 3 Alle bestaande elementen van ecologische waarde op de bouwplaats worden zoveel mogelijk beschermd tijdens de werkzaamheden, conform het ecologisch werkprotocol uit de natuurrapportage. 4 Een erkende ecoloog heeft gedurende het bouwproces vastgesteld dat conform het ecologische werkprotocol met een eventueel afgegeven ontheffing op de Wet natuurbescherming is gewerkt. Tabellen Geen Aanvullingen op de criteria-eisen Ref Onderwerp Omschrijving Toepassingsgebied CN1 Toepassingsgebied Utiliteit Alle beoordelingscriteria zijn van toepassing op alle functies Copyright Dutch Green Building Council 8

CN2 Toepassingsgebied Woningen De credit is voor woningen alleen van toepassing als er in de ontwikkeling gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen zijn (gemeenschappelijke tuin, plantsoenen, wadi s, e.d.). Niet van toepassing op privévoorzieningen (tuin, terras, balkon). Algemeen CN3 Natuurrapportage In de natuurrapportage wordt minimaal het volgende besproken: - een beschrijving van de huidige en toekomstige inrichting van het plangebied. Alle elementen van ecologische waarde (zie CN3) die voorafgaande aan de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig zijn worden benoemd. Tevens wordt vermeld wat er in de toekomstige situatie met deze elementen gebeurt. - een overzicht van de soorten en levensvormen (flora en fauna) die middels de Wet natuurbescherming worden beschermd en die tijdens de werkzaamheden van het plangebied gebruik (kunnen gaan) maken. Voor beschermde soorten (planten en dieren) geldt ten allen tijde een zorgplicht waardoor nadelige gevolgen worden voorkomen. - een overzicht van zeldzame Rode-Lijstsoorten (bedreigd tot ernstig bedreigd) die gebruik (zouden kunnen) maken van het terrein; - de huidige ligging van het plangebied en zijn omgeving: binnen of buiten de bebouwde kom en binnen of buiten de Natura 2000-gebieden en onderdelen van het Natuurnetwerk Nederland; - voor het behalen van het punt voor de bescherming van ecologische elementen dient in de natuurrapportage tevens een ecologisch werkprotocol (zie CN6) te worden opgenomen; - een verwijzing naar gemeentelijke groenplannen (of bouwenveloppen) waarin voor het plangebied specifieke voorschriften voor de ontwikkeling van groenvoorzieningen op de bouwlocatie zijn opgenomen CN4 CN5 Elementen van ecologische waarde Land van lage ecologische waarde Zie ook bijlage XX en LE04 en LE05 Als elementen van ecologische waarde worden aangemerkt: - aanwezige natuurlijke en landschappelijke elementen van ecologische waarde, waaronder ecologisch interessante (grote en/of oude) bomen, bosjes, graslanden, wateren en bouwwerken; - aanwezige beschermde soorten; - aanwezige zeldzame soorten. De erkend ecoloog stelt in de natuurrapportage vast welke elementen van ecologische waarde zijn geconstateerd en op welke wijze deze beschermd dienen te blijven. Dit laatste is omschreven in het ecologisch werkprotocol, dat onderdeel is van de Voor de beoordeling en definiëring van land met lage ecologische waarde kan de erkend ecoloog gebruik maken van de richtlijnen van BRE International voor zover deze relevant zijn voor de Nederlandse situatie. Zie checklist in BRE Int (LE 02) Table 51: https://www.breeam.com/breeamint2016schemedocument/ - 11_landuse/le02.htm CN6 CN7 Verwijdering van elementen van ecologische waarde Ecologisch werkprotocol Als er elementen van ecologische waarde zijn of worden verwijderd als onderdeel van de bouwwerkzaamheden of het bouwrijp maken, kan het tweede punt niet worden behaald. Dit geldt ook als deze elementen worden verplaatst als onderdeel van een nieuwe strategie voor groenvoorzieningen. Schade aan elementen van ecologische waarde wordt zoveel mogelijk beperkt volgens goedgekeurde gedragscodes, zoals die van het ministerie van EZ. Een protocol dat erop gericht is tijdens de planvorming en de uitvoer van het bouwproject elementen van ecologische waarde te ontzien en eventueel concrete maatregelen voorschrijft ter behoud van ecologische waarden (zie ook LE04). De erkend ecoloog ziet erop toe dat deze op een goede manier worden uitgevoerd. Copyright Dutch Green Building Council 9

CN8 Natuurrapportage na aanvang werkzaamheden In het geval er al werkzaamheden hebben plaatsgevonden, zoals het bouwrijp maken toen de grond in eigendom was van een andere partij, zal de erkend ecoloog zijn onderzoek voor de natuurrapportage baseren op de situatie vóór aanvang van de werkzaamheden. Dit kan bureauonderzoek zijn, waarbij in ieder geval gebruik wordt gemaakt van fotografisch materiaal van de landschapsinrichting en omgeving van de bouwlocatie van voor de werkzaamheden. Methodiek Geen. Bewijs Criteria Ontwerpfase Opleverfase Alle Er dient onomstotelijk te worden bewezen dat de criteria uit deze credit zijn behaald. Hiertoe kunnen één of meer van de passende bewijstypen die worden vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM NL Bewijsmateriaal gebruikt worden. Aanvullende informatie Relevante definities Erkend ecoloog Voor de definitie van een erkend ecoloog gaat BREEAM-NL uit van de definitie van RVO (Rijksdienst voor ondernemend Nederland). Een erkend ecoloog is een persoon die: 1. op hbo- dan wel universitair niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt ecologie, én/of 2. als praktiserend ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het netwerk Groene Bureaus, én/of 3. zich aantoonbaar beroepsmatig inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals: Das en Boom, VZZ, RAVON, Vogelbescherming, Nederlandse, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, VOFF, SOVON, enz.). Gedragscode Door het ministerie van EZK goedgekeurde richtlijnen, waarin staat beschreven op welke manier de schade aan beschermde dieren en planten tot een minimum is te beperken bij het uitvoeren van werkzaamheden. Goedgekeurde gedragscodes zijn te vinden op: https://mijn.rvo.nl/wet-natuurbescherming-ontheffing-envrijstelling. Zorgplicht In de Wet natuurbescherming is voorgeschreven dat nadelige gevolgen voor planten en dieren moeten worden voorkomen. Deze zorgplicht geldt voor alle planten en dieren, al dan niet met beschermde status. In het geval van beschermde planten of dieren geldt de zorgplicht ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Copyright Dutch Green Building Council 10

LE 04 Ecologische medegebruikers van de bouwlocatie en omgeving Aantal beschikbare punten Verplicht vanaf Project gebonden Defaultcredit Filtercredit Exemplary Performance 3 nee ja nee ja nee Van toepassing op alle functies Doel Het stimuleren van maatregelen ten behoeve van het duurzame medegebruik van het te ontwikkelen gebouw en de open ruimte door planten en diersoorten. Beoordelingscriteria De credit is onderverdeeld in twee delen: Duurzaam medegebruik (1 punt) Verhoging van de ecologische waarde (maximaal 2 punten) Er wordt aangetoond dat aan de volgende criteria wordt voldaan: Minimale vereisten - Opstellen van een Natuurrapportage 1. In de natuurrapportage is door de erkend ecoloog het potentieel voor plant- en diersoorten van de bouwlocatie en de omgeving in beeld gebracht (zie LE 02) Een punt Duurzaam medegebruik 2. De inrichtingsmaatregelen uit de natuurrapportage zijn genomen waardoor soorten (en typen levensvormen) die beschermd zijn volgens de Wet natuurbescherming en/of de Rode Lijst, duurzaam gebruik kunnen maken van de locatie na voltooiing van het bouwproject. NB: De natuurrapportage wordt zowel voor LE 02, LE 04 als LE 05 opgesteld (Zie bijlage XX). Maximaal twee punten Verhoging van de ecologische waarde 3. Het eerste punt is behaald en aan de minimale vereisten is voldaan. 4. Maximaal twee punten kunnen worden behaald als er voor een minimaal aantal soorten (en typen levensvormen) met verschillende biotoopeisen op de projectlocatie inrichtingsmaatregelen worden uitgevoerd die van betekenis kunnen zijn voor bijzondere of zeldzame natuurwaarden op regionale schaal (zie Tabel xx). 5. De erkende ecoloog zal op basis van zijn expertise oordelen of er voldoende maatregelen zijn genomen en relateert dit aan het ecologische potentieel op locatie uit de natuurrapportage. Controlelijsten en tabellen Tabel xx: Beschikbare punten per aantal typen levensvormen 1 met verschillende biotoopeisen Minimaal aantal soorten (typen levensvormen) 3 1 6 2 Beschikbare BREEAM-NL punten 1 Amfibieën, insecten, reptielen, vogels, schimmels, bacteriën, planten, vissen en zoogdieren (niet mensen) Copyright Dutch Green Building Council 11

Aanvullingen op de criteria-eisen Ref Onderwerp Omschrijving Toepassingsgebied en scope CN1 Toepassingsgebied Utiliteit Deze credit is van toepassing op alle projecttypen en functies. CN2 Toepassingsgebied Woningen De credit is voor woningen alleen van toepassing als er in de ontwikkeling gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen zijn (gemeenschappelijke tuin, plantsoenen, wadi s, e.d.). Niet van toepassing op privévoorzieningen (tuin, terras, balkon). Algemeen CN3 Natuurrapportage Een door een erkend ecoloog opgesteld rapport, waarin de ecologische waarde van de bouwlocatie en de omgeving wordt omschreven op basis van bureauonderzoek, inventarisatie en veldonderzoek op locatie - zoals omschreven in bijlage XX (zie ook LE02). Onderdeel van de natuurrapportage zijn ook de aanbevelingen van de erkend ecoloog ten aanzien van de bestaande en toekomstige beplanting en de wijze van irrigatie, of voor de beplanting die geen irrigatie behooeft (zie ook WAT04). In het rapport wordt tevens verwezen naar gemeentelijke groenplannen of bouwenveloppen waarin specifieke voorschriften voor de ontwikkeling van groenvoorzieningen op de bouwlocatie zijn opgenomen. Indien een NL Green Label certificaat is behaald gelden de voorwaarden uit CN6 CN4 CN5 Nuttige inrichtingsmaatregelen Inrichtingsmaatregelen die van betekenis kunnen zijn voor bijzondere of zeldzame natuurwaarden op regionale schaal De in de natuurrapportage benoemde maatregelen waardoor soorten (en typen levensvormen) die beschermd zijn onder van de Wet natuurbescherming (art. 3.1, 3.5 en 3.10) en/of de Rode Lijst duurzaam gebruik kunnen maken van de projectlocatie na voltooiing van de bouwwerkzaamheden. De in de natuurrapportage benoemde maatregelen waardoor soorten (en typen levensvormen) met verschillende biotoopeisen die van betekenis kunnen zijn voor bijzondere of zeldzame natuurwaarden op regionale schaal duurzaam gebruik van de projectlocatie kunnen maken na voltooiing van de bouwwerkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn: het realiseren van een ecologische verbindingszone of het bijdragen aan de doelstellingen voor nabijgelegen Natura 2000- of EHS- gebieden. Regionale schaal dient breder geïnterpreteerd te worden dan erkende natuurgebieden. Gemeentelijke groenstructuren kunnen voor sommige soorten van regionale betekenis zijn., vanuit de soort gezien. Copyright Dutch Green Building Council 12

CN6 Toepassen punten uit NL GreenLabel certificaat Indien er een NL GreenLabel certificaat is behaald dan kunnen de beoordelingscriteria in thema 5 (biodiversiteit en landschappelijke waarden) voor de credit worden toegepast. Het eerste punt kan worden behaald als wordt aangetoond dat voor criterium 3.13.1 (minimaal 4 punten) én voor criterium 3.13.3 (minimaal 3 punten) van NL GreenLabel is voldaan. Het tweede punt kan worden behaald als wordt aangetoond dat aan criterium 3.13.2 (minimaal 4 punten) van NL Green Label is voldaan. De NL GreenLabel vervangt alleen voor deze credit de natuurrapportage. Voor de opleverfase is een NL Green Label certificaat voor de realisatiefase nodig. Methodiek Geen. Bewijsmateriaal Criteria Ontwerpfase Opleverfase Alle Er dient onomstotelijk te worden bewezen dat de criteria uit deze credit zijn behaald. Hiertoe kunnen één of meer van de passende bewijstypen die worden vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM NL Bewijsmateriaal gebruikt worden. Aanvullende informatie Relevante definities Erkend ecoloog Voor de definitie van een erkend ecoloog gaat BREEAM-NL uit van de definitie van RVO (Rijksdienst voor ondernemend Nederland). Een erkend ecoloog is een persoon die: 1. op hbo- dan wel universitair niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt ecologie, én/of 2. als praktiserend ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het netwerk Groene Bureaus, én/of 3. zich aantoonbaar beroepsmatig inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals: Das en Boom, VZZ, RAVON, Vogelbescherming, Nederlandse, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, VOFF, SOVON, enz.). Overige informatie Geen. Copyright Dutch Green Building Council 13

LE 05 Duurzaam medegebruik van planten en dieren op de lange termijn Aantal beschikbare punten Verplicht vanaf Project gebonden Defaultcredit Filtercredit Exemplary Performance 2 nee ja nee nee nee Van toepassing op alle functies Doel Het minimaliseren van de impact op de ecologie (flora en fauna) op en in de omgeving van de bouwlocatie op lange termijn. Beoordelingscriteria Het volgende toont aan dat aan de criteria wordt voldaan: Minimale vereisten 1 Voor de aanvang van de bouwactiviteiten (inclusief het bouwrijp maken) stelt een erkend ecoloog een natuurrapportage op waarin de ecologische waarden van de bouwlocatie worden beschreven op basis van bureauonderzoek en veldonderzoek op locatie. Maximaal twee punten 2 Er wordt door de erkend ecoloog een beheerplan opgesteld dat kan worden uitgevoerd door de eigenaar en/of de toekomstige gebruikers van het gebouw. 3 De erkend ecoloog zorgt voor de monitoring van het beheerplan in de gebruiksfase. 4 De uitvoering van het beheerplan is voor minimaal 6 jaar na de ingebruikname van het gebouw geborgd. Controlelijsten en tabellen geen Aanvullingen op de criteria-eisen Ref Onderwerp Omschrijving Toepassingsgebied en scope CN1 Toepassingsgebied Utiliteit Deze credit is van toepassing op alle projecttypen en functies. CN2 Toepassingsgebied Woningen De credit is voor woningen alleen van toepassing als er in de ontwikkeling gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen zijn (gemeenschappelijke tuin, plantsoenen, wadi s, e.d.). Niet van toepassing op privévoorzieningen (tuin, terras, balkon). Algemeen Copyright Dutch Green Building Council 14

CN3 Natuurrapportage Een door een erkend ecoloog opgesteld rapport, waarin de ecologische waarde van de bouwlocatie en de omgeving wordt omschreven op basis van bureauonderzoek, inventarisatie en veldonderzoek op locatie - zoals omschreven in bijlage XX (zie ook LE02 en LE04). CN4 Beheerplan Het beheerplan is onderdeel van de natuurrapportage. Hierin staat beschreven op welke wijze de bouwlocatie in de gebruiksfase moet worden onderhouden en beheerd, zodat de biodiversiteit op de lange termijn wordt bevorderd. Het beheerplan dient: - realistisch en uitvoerbaar te zijn; - een monitoring- en evaluatieplan te bevatten, waardoor de effectiviteit van de inrichtingsmaatregelen kan worden getoetst. CN5 Borgen van het beheerplan De uitvoering van het beheerplan is geborgd voor minimaal 6 jaar. In het beheerplan staat minimaal omschreven: - wie voor welk beheer verantwoordelijk is (eigenaar, huurder, gebruiker, derde partij); - wat het budget is voor de maatregelen die door de erkend ecoloog worden voorgesteld; - welke middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van de maatregelen en onderhoud (tijd, geld en mankracht). CN6 Rol van de Erkend Ecoloog Een erkend ecoloog bewaakt gedurende de looptijd van het beheerplan met enige regelmaat - in ieder geval elk seizoen - de voortgang van de uitvoering en het onderhoud en doet geregeld voorstellen doet om de biodiversiteit op de locatie en in de omgeving te verbeteren. Methodiek Geen. Bewijsmateriaal Criteria Ontwerpfase Opleverfase Alle Er dient onomstotelijk te worden bewezen dat de criteria uit deze credit zijn behaald. Hiertoe kunnen één of meer van de passende bewijstypen die worden vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM NL Bewijsmateriaal gebruikt worden. Aanvullende informatie Relevante definities Biodiversiteit Biodiversiteit is de variëteit aan levensvormen op aarde. Hieronder vallen alle soorten dieren, planten, schimmels, algen, bacteriën en de habitats en biotopen waarvan zij afhankelijk zijn. Erkend ecoloog Voor de definitie van een erkend ecoloog gaat BREEAM-NL uit van de definitie van RVO (Rijksdienst voor ondernemend Nederland). Een erkend ecoloog is een persoon die: Copyright Dutch Green Building Council 15

1. op hbo- dan wel universitair niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt ecologie, én/of 2. als praktiserend ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het netwerk Groene Bureaus, én/of 3. zich aantoonbaar beroepsmatig inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals: Das en Boom, VZZ, RAVON, Vogelbescherming, Nederlandse, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, VOFF, SOVON, enz.). Overige informatie Geen Copyright Dutch Green Building Council 16