Ontwikkelingen in respiratoire infectieziekten in 2009

Vergelijkbare documenten
Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Influenza A(H1N1) Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011)

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Briefrapport /2010 F. Dijkstra et al. Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2009

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Influenza surveillance

Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2010 Projectgroep respiratoire infecties

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Influenza de cijfersop eenrij

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

Briefrapport /2008 F. Dijkstra et al. Jaarrapportage respiratoire infectieziekten 2007/2008

Pneumonie Rubriekhouder: Mw. Dr. R. van Gageldonk, RIVM ( , )

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2008

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Jaarrapportage Surveillance Respiratoire Infectieziekten 2013

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Influenza et al. bij ouderen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV)

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Pneumonie Rubriekhouder: Mw. Dr. R. van Gageldonk, RIVM ( , )

9 Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Jaarrapportage respiratoire infectieziekten 2005/2006

Jaarrapportage respiratoire infectieziekten 2006/2007

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

ieuwsbrief Jaargang 5 nummer 1 april 2013 In dit nummer Het doel van SNIV SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen.

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Pneumonie Rubriekhouder: Mw. Dr. A.B. van Gageldonk-Lafeber, RIVM ( , )

Is dit een uitbraak? Een retrospectieve evaluatie van syndroomsurveillance voor emerging infections

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2011 projectgroep respiratoire infecties

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV)

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV)

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Influenza - een onzekere toekomst!?

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD2013 WEST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/

SNIV 03. Nieuwsbrief. Jaargang 9 nummer 3 september Het doel van SNIV

Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

aarrapporta urveillance espiratoire

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 ANTWERPEN infectieziektebestrijding /

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 OOST-VLAANDEREN Infectieziektebestrijding/

Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei 4 dec 2013 (week 49)

CIJFERS INFECTIEZIEKTEN IN BEELD 2013 VLAAMS-BRABANT Infectieziektebestrijding/

Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1)

8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn Surveillance in 2015

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 21 aug 2013 (week 34)

Tuberculose Kerncijfers 2016

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Mazelen surveillanceoverzicht, 1 mei 18 dec 2013 (week 51)

ieuwsbrief 1. Congressen Prevalentiemeting april 2014 Validatiebezoeken prevalentiemeting Resultaten prevalentiemeting november 2013

Centrum Epidemiologie en Surveillance van Infectieziekten

Sectie Infectieziekten

De epidemiologie van Legionellose

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 1)

Drie jaar Q-koorts in Nederland: snellere diagnose

De nieuwe influenza A(H1N1)-epidemie in Nederland

De Q koorts epidemie in Nederland

Influenza (achtige ziektebeelden) Rubriekhouder: Nationaal Influenza Centrum ( )

Jaargang 4 nummer 4 december 2012 Het doel van SNIV. In dit nummer. SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen.

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn Surveillance in 2014

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 7 aug 2013 (week 32)

Monitoring en surveillance: is de huidige situatie adequaat?

Intensivering van de virologische diagnostiek bij de influenza surveillance via huisartspraktijken Een haalbaarheidsstudie

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 11 sep 2013 (week 37)

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 4 sep 2013 (week 36)

Mazelen surveillance overzicht, 1 mei jan 2014 (week 3)

Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

1 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Mazelen en rubella surveillance overzicht, 1 mei 14 aug 2013 (week 33)

Totaal aantal meldingen GGD Brabant-Zuidoost 2009

M.J. Veldman-Ariesen, A. Haenen, J. Alblas, B.H.B. van Benthem. Referentiecijfers SNIV maart

Transcriptie:

Artikel Ontwikkelingen in respiratoire infectieziekten in 9 F. Dijkstra,1 T.M. van t Klooster1, P. Brandsema1, A.B. van Gageldonk-Lafeber1, A. Meijer1, W. van der Hoek1 Dit artikel beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen in respiratoire infectieziekten in 9, naar aanleiding van het rapport Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 9. Het beeld in 9 werd beheerst door de influenzapandemie en door de grootste uitbraak van Q-koorts die ooit in de wereld is beschreven. Het beloop van de pandemie was mild en was vergelijkbaar met het beloop in andere Europese landen. Dankzij de inspanningen van vele veldpartijen en de inzet van veel surveillance-instrumenten was het mogelijk om tijdig inzicht te krijgen in het epidemiologisch beloop van deze zeer grote uitbraken, ter ondersteuning van beleid en bestrijding. Er waren geen opmerkelijke bevindingen in 9 in de surveillance van buiten het ziekenhuis opgelopen longontsteking, legionellose en psittacose. Wel was voor het eerst in vele jaren sprake van een kleine toename in het aantal patiënten met tuberculose. In september 21 werd de jaarrapportage Surveillance respiratoire infectieziekten 9 gepubliceerd. (1) Deze jaarrapportage beschrijft de resultaten van de surveillance van de meest voorkomende respiratoire infectieziekten, namelijk influenza-achtig ziektebeeld (IAZ) en pneumonie, en van de meldingsplichtige respiratoire ziekten die potentieel een aanzienlijke bedreiging voor de volksgezondheid vormen. In dit artikel zal worden ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen in respiratoire infectieziekten in 9. Voor de jaarrapportage werden beschikbare surveillancedata van respiratoire infecties in Nederland geanalyseerd die betrekking hebben op het kalenderjaar 9. De gegevens met betrekking tot influenzavirus/ IAZ, pneumonie algemeen en respiratoir syncytieel virus (RSV) hebben echter betrekking op het influenzaseizoen 8/9, 1 oktober 8 t/m 27 september 9, en ook op de periode van 28 september t/m 31 december 9. De reden van deze afwijkende rapportageperiode is het afwijkende seizoenpatroon van de genoemde infectieziekten en pathogenen: zij komen over het algemeen in de winter voor, waardoor het influenzaseizoen een logischere rapportageperiode is. Omdat de piek van de pandemie van influenza A(H1N1) in het najaar van 9 viel, is besloten om de rapportageperiode voor de genoemde infectieziekten en pathogenen in deze jaarrapportage te verlengen tot 31 december 9. Voor een gedetailleerd overzicht van de data en de analysemethoden wordt verwezen naar de rapportage zelf. (1) 12 Nummer 3 Jaargang 22 Resultaten en discussie Surveillance van influenza en influenza-achtig ziektebeeld beheerst door pandemisch influenza A(H1N1) Seizoen 8/9 t/m 27 september 9 Het influenzaseizoen 8/9 was een relatief mild seizoen, wat past binnen de trend van het laatste decennium. De incidentie van IAZ in de eerste lijn was iets hoger dan in de seizoenen daarvoor. (Figuur 1) In seizoen 8/9 circuleerde voornamelijk influenzavirus type A subtype H3. Deze influenzavirussen waren resistent voor de antivirale middelen uit de groep van de adamantanes, maar bijna allemaal gevoelig voor de neuraminidaseremmers. In de zomer van 9 trad een eerste piek op van diagnoses van pandemisch influenzavirus A(H1N1) in de diverse laboratoriumsurveillancebronnen. In de andere surveillancebronnen werd deze zomerpiek echter niet gezien. Meldingsplicht Door de invoering van de meldingsplicht is er tijdens het begin van de pandemie een redelijk goed inzicht verkregen in het totale aantal patiënten met een pandemische influenza A(H1N1)- infec-

Aantal IAZ-consulten per seizoen per 1. inwoners tie. Na wijziging van de meldingsplicht op 15 augustus was er alleen informatie over het aantal ziekenhuisopnames en overleden patiënten ten gevolge van pandemische influenza A(H1N1). Van 3 april tot en met 14 augustus 9 werden er 1622 patiënten met een laboratoriumbevestigde pandemische influenza A(H1N1)infectie gemeld, wat neer komt op een incidentie van 1 per. inwoners. Vanaf week 29 van 9 was er een sterke stijging in de incidentie zichtbaar. In de eerste 3 maanden werden voornamelijk patiënten gerapporteerd die de besmetting waarschijnlijk hadden opgelopen in de Verenigde Staten en Mexico, terwijl vanaf juli hoofdzakelijk patiënten die terugkwamen uit Spanje gerapporteerd werden. Dit hangt waarschijnlijk deels samen met de criteria voor diagnostiek in de beginperiode. De hoogste incidentie werd gezien in de leeftijdsgroep 15-24 jaar. Bij 95% van de patiënten waarvan de symptomen bekend waren, was er sprake van koorts ( 38,ºC) en luchtwegklachten (hoesten, keelpijn en/of rhinorrhoe/loopneus). Van de laboratoriumbevestigde patiënten had 16,8% 1 of meerdere onderliggende aandoe- ningen, waarbij longaandoeningen het meest frequent gemeld werden. Van de 1622 patiënten met pandemische influenza A(H1N1) werden 35 mensen (2,2%) in het ziekenhuis opgenomen en zijn 2 mensen (,12%) overleden. In totaal werden er van 13 juli tot en met 31 december 9 221 personen in het ziekenhuis opgenomen ten gevolge van pandemische influenza A(H1N1) en van deze patiënten werden 233 (1,6%) opgenomen op de intensivecareafdeling (IC). De piek in het aantal ziekenhuisopnames per week was in week 46 (9 t/m 15 november 9, 381 mensen opnames, figuur 2). 93,8% Van de gemelde ziekenhuisopnames en 9,1% van de IC-opnames waren patiënten van onder 65 jaar. Tot en met 31 december 9 werden 56 patiënten gemeld die waren overleden aan pandemische influenza A(H1N1). Andere surveillance bronnen in het najaar van 9 Tijdens de periode 28 september t/m 31 december 9 was de 2 225 219 21 188 167 Figuur 1 Seizoensincidenties van IAZ-huisartsconsulten over de seizoenen 1999/ tot en met 8/9. (Bron: CMR-peilstations, NIVEL) 159 1 119 112 119 87 1999/ /1 1/2 2/3 3/4 4/5 5/6 6/7 7/8 8/9 Seizoen 4 Aantal gevallen 3 Figuur 2 Aantal ziekenhuisopnames wegens pandemische influenza A(H1N1) per week in 9 (n=251*). (Bron: Osiris, Pandora, RIVM) * Van 1 gemelde opnames ontbreken gegevens waardoor deze niet in de figuur konden worden getoond. 13 juli 27 juli 1 aug 24 aug 7 sept 21 sept 5 okt 19 okt 2 nov 16 nov 3 nov 14 dec 28 dec 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 2 juli 3 aug 17 aug 31 aug 14 sept 28 sept 12 okt 26 okt 9 nov 23 nov 7 dec 21 dec 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 Datum van opname Jaargang 22 Nummer 3 13

incidentie van IAZ in de eerste lijn vergelijkbaar met voorgaande griepseizoenen. (Figuur 3) In deze periode was pandemisch influenzavirus A(H1N1) vrijwel het enige subtype influenzavirus dat werd aangetoond in de monsters van de CMR-peilstations en monsters die buiten de peilstations om ingestuurd zijn aan de Nationaal Influenza Centrumlocaties RIVM en Erasmus MC. In totaal werd bij 18 patiënten een oseltamivirresistent virus vastgesteld. Zeventien van hen ontwikkelden dit tijdens behandeling met oseltamivir en 1 patiënt met een resistent virus liep het virus op van een onbekende bron. Tevens ontwikkelde het virus bij 1 patiënt, na start met een zanamivirbehandeling, een verminderde gevoeligheid voor zanamivir en oseltamivir. Alle geteste pandemische influenza A(H1N1)-virussen waren resistent voor adamantanes. Opvallend was dat er tijdens de periode 28 september t/m 31 december 9 geen influenzavirussen (het pandemisch A(H1N1)-virus noch andere influenzavirussen) zijn aangetoond in de monsters vanuit het Surveillance Netwerk Infecties in Verpleeghuizen (SNIV), terwijl in seizoen 8/9 evenals in de algemene bevolking wel influenza A(H3N2) circuleerde in de verpleeghuizen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de bemonsterde patiënten vóór 1957 geboren zijn en door blootstelling aan het toen circulerende A(H1N1)-virus immuniteit tegen virussen met H1-antigeen opgebouwd. Uit verschillende databronnen komt naar voren dat voornamelijk de jongere leeftijdsgroepen positief waren voor pandemisch influenza A(H1N1)-virus. Opvallend is wel dat in de virologische weekstaten het aantal influenzavirus type A-diagnoses tijdens de piek aanzienlijk hoger lag dan tijdens de piek in voorgaande seizoenen. Waarschijnlijk komt dit deels doordat er tijdens de pandemie meer monsters zijn getest dan in voorgaande seizoenen. Doordat noemergegevens in de virologische weekstaten ontbreken kan dit echter niet geverifieerd worden. Vergeleken met voorgaande influenzaseizoenen was de totale sterfte in Nederland niet afwijkend. Wekelijks aantal consulten per 1. inwoners Omvang Q-koortsuitbraak opnieuw toegenomen De verheffing van Q-koorts in het zuiden van Nederland sinds het voorjaar van 7 zette zich ook in 9 onverminderd voort. (Figuur 4) In totaal werden in 9 2356 meldingen van Q-koorts ontvangen bij de GGD en, wat opnieuw een behoorlijke stijging betekende vergeleken met het jaar daarvoor, toen er meldingen ontvangen werden. Ook in 9 kwamen de meeste meldingen weer uit hetzelfde gebied in Noord-Brabant, hoewel het totale gebied waaruit de meldingen kwamen zich wel uitgebreid heeft ten opzichte van 8. Opvallend was dat het percentage gemelde patiënten dat opgenomen werd in een ziekenhuis, vergelijkbaar was met 8. Het lijkt daarom niet waarschijnlijk dat het hogere aantal meldingen in 9 (geheel) verklaard kan worden door toegenomen alertheid waardoor meer patiënten met een milder klinische beeld gediagnosticeerd worden. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat het opnamepercentage tussen regio s aanzienlijk varieerde. De laagste opnamepercentages deden zich voor in gemeenten die in voorgaande jaren de hoogste incidenties hadden en de hoogste opnamepercentages deden zich voor in gemeenten waarin Q-koorts zich in 9 voor het eerst voordeed (2). Bij 6 van de in 9 gemelde patiënten werd gerapporteerd dat de patiënt was overleden ten gevolge van Q-koorts. Bij al deze patiënten was sprake van onderliggende medische problematiek. Het aantal meldingen van overleden patiënten is echter vrijwel zeker een onderrapportage van het totale aantal overleden patiënten door Q-koorts. Er is geen zicht op het totale aantal patiënten dat (mede) ten gevolge van Q-koorts overleden is, omdat alleen acute Q-koorts meldingsplichtig is en sterfte meestal het gevolg is van chronische Q-koorts. De diagnostische vertraging 1999/ /1 1/2 2/3 3/4 4/5 5/6 6/7 7/8 8/9 9/21 Baseline IAZ voor milde epidemie Baseline IAZ voor matige epidemie Baseline IAZ voor grote epidemie 45 4 35 3 25 2 15 1 5 4 42 44 46 48 52 2 14 Nummer 3 Jaargang 22 4 6 8 1 12 14 16 18 2 22 24 26 28 3 32 34 36 38 Week Figuur 3 Wekelijkse incidentie van IAZ-huisartsconsulten over de jaren tot en met 9. (Bron: CMR-peilstations, NIVEL)

2 Overige GGD en Figuur 4 Aantal meldingen van Q-koorts per week van begin symptomen over de periode 1-1-7 t/m 31-12-9. 7: N=194, 8: N=982, 9: N=235. Meldingen met onbrekende eerste ziektedagen zijn weggelaten uit deze figuur. (Bron: Osiris) GGD Zuid Limburg GGD Brabant Zuid Oost GGD Hart voor Brabant Aantal meldingen 1 1 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 1 5 7 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 1 8 Jaar en week van begin symptomen van Q-koorts is in 9 opnieuw een stuk korter geworden (van mediaan ruim 4 weken in 8 naar ruim 3 weken in 9). Dit heeft waarschijnlijk te maken met toegenomen alertheid onder artsen en de bevolking, waardoor eerder aan Q-koorts gedacht wordt. Ook de toename van PCR-diagnostiek kan hier een rol bij spelen (2). Geen toename pneumonie ondanks pandemische influenza A(H1N1) en Q-koorts Door de influenzapandemie en Q-koortsuitbraak was er ook veel aandacht voor de surveillance van pneumonie. Er was echter geen sprake van een opvallende toename in incidentie of een andere leeftijdsverdeling. Wel is op basis van onderzoek aannemelijk gemaakt dat al vóór de eerste Q-koortsuitbraak in 7 sprake was van een verhoogd aantal ziekenhuisopnames vanwege Q-koortspneumonie (3). Voor het eerst in jaren een toename van tuberculose Het aantal tuberculosepatiënten in Nederland bedroeg in 9 116. Voor het eerst in 8 jaar betekent dit een stijging (toename van 16% ten opzichte van 8). Deze stijging is vrijwel volledig toe te schrijven aan de toename van het aantal Somaliërs met tuberculose (zowel door een toename van het aantal Somalische immigranten als door een toegenomen incidentie in deze bevolkingsgroep). De incidentie onder Somaliërs in Nederland is zeer hoog (121 per. personen in 8. (4) Immigratie uit hoog-endemische landen heeft dus veel invloed op de tuberculose-incidentie in Nederland. Bijna driekwart (72%) van de tuberculose patiënten is niet in Nederland geboren, waarvan bijna de helft (45%) korter dan 2,5 jaar in Nederland is. Het absolute aantal tuberculosepatiënten onder autochtone Nederlanders bleef stabiel. 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 9 De toename van resistente tuberculose lijkt zich voort te zetten. Naast een toename van het percentage patiënten met multiresistente tuberculose (MDR) van,8% in 7 en 1,9% in 8 tot 2,6% in 9, werden ook 3 patiënten met extensieve resistente tuberculose (XDR) vastgesteld. In 2 gevallen betrof dit asielzoekers en in 1 geval een Nederlander die in het buitenland besmet was. Gezien de hoge tuberculose-incidentie en het toenemende percentage resistentie in andere delen van Europa en de wereld, is alertheid nodig om hier tijdig en adequaat op te kunnen reageren. Geen bijzonderheden op het gebied van psittacose en legionellose. In 9 deden zich geen bijzonderheden voor met betrekking tot psittacose. In 9 waren er 77 meldingen van psittacose ontvangen door GGD en, wat vergelijkbaar was met voorgaande jaren. Wederom deden zich enkele kleine (gezins)clusters voor. Er werden geen sterfgevallen ten gevolge van psittacose gerapporteerd. Opvallend was wel dat het aandeel diagnoses dat werd gesteld met behulp van PCR gedaald is van 11%-19% in de jaren 4 t/m 8 tot 6,4% in 9. De reden hiervan is ons niet bekend. Er waren 256 meldingen van legionellose met een eerste ziektedag in 9, wat een afname van 25% betekent ten opzichte van voorgaande jaren. Dit is opmerkelijk aangezien de trend vanaf stijgend was, met pieken in 2 en 6. Onduidelijk is of de afname in 9 kan worden toegeschreven aan een normale fluctuatie van het aantal meldingen, of dat andere factoren een rol spelen. Mogelijk heeft de aandacht voor de pandemie en de Q-koortsepidemie geleid tot wijzigingen in de diagnostiek, waardoor minder vaak legionellose is herkend. Dit zal nader onderzocht worden. Ook zou de diagnose van legionellose gemist kunnen worden bij patiënten met respiratoire klachten die wegens positieve Q-koortsserologie met antibiotica worden behandeld. Verder kunnen klimatologische omstandigheden een rol spelen in de transmissie van legionellose. (5) Het effect hiervan in 9 zal nader onderzocht worden. Het is echter niet waarjaargang 22 Nummer 3 15

schijnlijk dat de daling in het aantal legionellosemeldingen uitsluitend toe te schrijven is aan gunstige weersomstandigheden in Nederland, aangezien het aantal meldingen opgelopen in het buitenland een even sterke afname laat zien. Na jarenlange afname is de in de meldingen gerapporteerde sterfte in 9 gestegen naar 6,8%. De sterfte was vooral hoog bij in Nederland opgelopen legionellose (9,7%), onder vrouwen (1,3%) en in de leeftijdsgroep ouder dan 8 jaar (22,7%). Indien de afname van het aantal meldingen vooral toe te schrijven zou zijn aan verminderde diagnostiek naar legionellose, zou dit een relatie kunnen hebben met de toegenomen sterfte. Een tijdige diagnose van een legionellose-infectie is namelijk belangrijk voor het instellen van adequate antibiotische behandeling en de prognose voor herstel. Conclusie Voor wat betreft legionellose, psittacose en pneumonie waren er geen belangrijke afwijkingen in de trend van de laatste jaren. Wel was er voor het eerst in 8 jaar een toename in het aantal tuberculosepatiënten. De incidentie en ziektelast van deze aandoeningen wijken niet in belangrijke mate af van die in andere West-Europese landen. Ook het verloop van de influenzapandemie was vergelijkbaar met andere Europese landen. Uniek in de wereld blijven wel de Q-koortsuitbraken met in 9 weer veel meer gevallen dan in 8. Dankzij de inspanningen van vele veldpartijen en de inzet van vele reguliere en aanvullende surveillance-instrumenten is het mogelijk geweest om het epidemiologische beloop van zowel de Q-koortsuitbraak als de influenzapandemie zo mogelijk inzichtelijk te maken, ter ondersteuning van gericht beleid en bestrijding. Aan de jaarrapportage Respiratoire infectieziekten 9 hebben vele personen en instanties een bijdrage geleverd. Een volledig overzicht hiervan is te vinden in de jaarrapportage zelf. (1) Auteurs F. Dijkstra,1 T.M. van t Klooster1, P. Brandsema1, A.B. van Gageldonk-Lafeber1, A. Meijer1, W. van der Hoek1 Mede namens: G.A. Donker2, S.M. Euser3, A.P.J. Haenen1, J. de Jong4, I.M. van der Lubben1, G.F. Rimmelzwaan4, E. Slump5, D. van Soolingen1, M. Robert-Du Ry van Beest Holle1, M.J. Veldman-Ariesen1, B. Wilbrink1, C.C.H. Wielders1,6, C.C. van den Wijngaard1. 1. CIb, RIVM, Bilthoven 2. CMR-peilstations, NIVEL, Utrecht 3. Bronopsporings Eenheid Legionella-pneumonie (BEL), Streeklaboratorium Haarlem 4. Afdeling Virologie, Erasmus MC, Rotterdam 5. KNCV Tuberculosefonds, Den Haag 6. Pallas health research and consultancy BV, Rotterdam Correspondentie: F. Dijkstra Frederika.Dijkstra@rivm..nl Literatuur 1. Dijkstra F, van t Klooster TM, Brandsema P, van Gageldonk-Lafeber AB, van der Hoek W. Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 9. RIVMbriefrapportnummer 21236. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Juli 21. http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/21236.html 2. van der Hoek W, Dijkstra F, Wijers N, Rietveld A, Wijkmans CJ, van Steenbergen JE, Notermans DW, Schneeberger PM. Drie jaar Q-koorts in Nederland: snellere diagnose. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 21; 154:A1845. 3. van den Wijngaard CC, Dijkstra F, van Pelt W, van Asten L, Kretzschmar M, Schimmer B, Nagelkerke NJD, Vellema P, Donker GA, Koopmans MPG. In search of hidden Q-fever outbreaks: linking syndromic hospital clusters to infected goat farms. Epidemiol. Infect. 21; 18:1-8. 4. Erkens CGM, Sebek MMGG, de Vries G, Mensen M, Kiers A, Brandsema P, van Soolingen D. Molecular epidemiological cluster surveillance of Tuberculosis in a low burden country: Trends in recent transmission. 4th Union World Conference on Lung Health, Cancun 3-7 December 9. Poster presentation. 5. Karagiannis I, Brandsema P, van der Sande M. Warm, wet weather associated with increased Legionnaires disease in The Netherlands. Epidemiol. Infect. 9; 137:181-187. Developments in respiratory infectious diseases in 9 in the Netherlands This paper describes the most important developments with respect to respiratory infectious diseases in 9 in the Netherlands. It is a summary of the annual report on respiratory infectious diseases of the Centre for Infectious Disease Control to the Ministry of Health. Most remarkable in 9 were the influenza pandemic and the largest Q fever outbreak that has ever been described globally. The course of the pandemic was mild and comparable to other European countries. Thanks to the efforts of many field partners and the use of standard and specifically developed surveillance tools, it was possible to investigate the epidemiological course of these large outbreaks almost in real time, in order to support infectious disease policy and control. There were no remarkable developments in the surveillance of community acquired pneumonia, legionellosis or psittacosis. However, there was a slight increase in the number of tuberculosis patients for the first time in many years. 16 Nummer 3 Jaargang 22