Notulen van de buitengewone vergadering van de Ministerraad op 7 juni 1960 *'s Middags te 4 uur aangevangen en 's avonds voortgezet.



Vergelijkbare documenten
Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 23 mei 1962 *'s Avonds te 8.30 uur aangevangen, Kabinet van de Minister-President.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 16 maart 1962 *'s Morgens te 9 uur aangevangen en 's middags voortgezet, Trêveszaal.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 23 maart 1962 *'s Morgens te 10 uur aangevangen en 's middags voortgezet, Trêveszaal.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 27 feb *'s Morgens te 10 uur aangevangen en 's middags voortgezet, Trêveszaal.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 14 augustus 1962 *'s Middags te 2.30 uur aangevangen, Trêveszaal.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 9 april 1962 *'s Morgens te 9.15 uur aangevangen, vergaderzaal Kabinet van de Minister-President.

Notulen van de vergadering gehouden op donderdag 24 juli 1969 in de Trêveszaal, aangevangen 's morgens om tien uur en 's middags voortgezet

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 21 aug *'s Middags te 2 uur aangevangen, Plein 2b.

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN NEDERLAND

Avondvergadering Aanwezig: Dezelfden als 's middags, alsmede de Staatssecretarissen Blom, Fockema Andreae en Moorman.

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 13 dec. 1957

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 9 okt *'s Middags te 2 uur aangevangen en 's avonds voortgezet, Plein 2b.

Tekststudio Schrijven en Schrappen lotty@schrijven-en-schrappen.nl -

ECLI:NL:CRVB:2001:AB2258

Nr Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 5 december 1969 in de Trêvesaal, aangevangen 's morgens om 9 uur en 's middag3 voortgezet

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

REGLEMENT VOOR DE STATUTAIRE DIRECTIE VAN DE VOLKSHOLDING B.V. 1 januari 2017

De afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering. Een onderzoek naar de handelwijze van de heffingsambtenaar van Cocensus

'S-G R AVE N H AG E. 9 k APR iqc"7 /J 4 i*^7 Datum: </~&'

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

Leden der Staten-Generaal, Aan het einde van het afgesloten parlementaire jaar zijn met betrekking tot Westelijk Nieuw-Guinea ingrijpende

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Plein 1813 nr. 4- 's-geavewhage. Onderwerp: Weekoverzicht.

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 maart 2015 (OR. en)

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Verslag van de vergadering gehouden op 7 mei 2009

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

De gemeenteraad heeft mij verzocht de gemeenteraad in de bezwaarprocedure te vertegenwoordigen en hem waar nodig nader van advies te dienen.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland

VOORBEELD CASUS. Mag je publiekelijk ingaan tegen je baas? een socratisch gesprek uitgeschreven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

bedrijfsleven in Indonesië onder leiding van Ir. Philips besprokene. door de Papoea's geen al te grote betekenis

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 20 februari

NL_BL_Signaalwoorden_verbandenV2012_1.doc 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

Een dakopbouw in Kogerveld Gemeente Zaanstad Dienst Publiek

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting Primair Onderwijs te Venray en regio januari 2010, aangepast 1 december 2017.

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Concept Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gebiedscommissies van de gemeente Rotterdam

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 15 maart 1968 in de Trêveszaal aangevangen 's morgens om 10 uur en *s middags

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 20 december 1968 in de Trêveszaal aangevangen 's morgens om tien uur en 's middags voortgezet

REGLEMENT OMBUDSMAN REGIO COLLEGE. Vastgesteld door College van Bestuur op 9 december 2008 Instemming centrale medezeggenschapsraad op 4 december 2008

Openbaar. Experimenten Participatiewet. Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

hem hulde voor de bekwame wijze, waarop hij het standpunt van de Regering heeft verdedigd. De behandeling voor de Verenigde Naties heeft voor

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

Reglement Vaste Commissie

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

R A P P O R T Nr

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

STATEN VAN ARUBA. TOESPRAAK STATENVOORZITTER DRS. MERVIN RAS Parlementair Overleg Koninkrijkrelaties juni juni 2007

Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis

Wet op het overleg huurders verhuurder (1998) Bron:

Informatie aan niet-opdrachtgever. Onzorgvuldig handelen. Niet verschijnen bij bezichtiging.

Overlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO (hierna: de DMC)

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad!

COMPENSATIECOMMISSIE

Partijen: Het bestuur van het Openbaar Lichaam voor voortgezet onderwijs in samenwerkingsverband in Waddinxveen en Boskoop (hierna: bevoegd gezag)

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Transcriptie:

150 Notulen van de buitengewone vergadering van de Ministerraad op 7 juni 1960 *'s Middags te 4 uur aangevangen en 's avonds voortgezet. Aanwezig: De Minister-President De Quay en de Ministers Van Aartsen, Beerman, Klompé, Korthals, Luns, De Pous, Toxopeus, Visser en Zijlstra (afwezig zijn de Ministers Cals, Marijnen en Van Rooy). Tevens zijn aanwezig de Staatssecretarissen Bot, Calmeyer en Van Houten. Secretaris: J. Middelburg. De kwestie-nieuw-guinea Staatssecretaris Bot deelt na vertoning van de nieuwe films: 'De ontwikkeling van Nieuw-Guinea' en 'Polikliniek in de wildernis' in een korte inleiding een aantal hoofdpunten mede omtrent land en volk van Nieuw-Guinea. De bevolking van dit gebied bestaat uit ongeveer 700.000 Papoea's van wie er 400.000 onder het Nederlands bestuur zijn gebracht. De afstanden in dit gebied zijn enorm (Hollandia - Sorong 1200 km, Hollandia - Merauke 700 km). Van de 2200 dorpsgemeenschappen hebben er 1200 minder dan 100 inwoners, 800 hebben tussen 100 en 300 inwoners en 200 dorpen hebben meer dan 300 inwoners, waarvan 7 met meer dan 1000 inwoners. Het gebied is in het algemeen bergachtig met weinig vruchtbare streken. Het Australische deel is vruchtbaarder en heeft grote valleiën. Het Nederlandse bestuur streeft ten behoeve van de bevolking naar een verbetering van de voedingsgewoonten en naar het verbouwen van gunstige handelsgewassen, zoals cocospalmen, koffie en nootmuskaat. Van Australische zijde bestaat een bevredigende belangstelling voor de houtkap, o.a bij Sorong. De vermindering van de activiteit in de oliewinning is echter minder gunstig. De stopzetting door de Amerikaans-Nederlandse maatschappij van de exploratie naar olie betekent in 1960 een inkomstenderving van f. 3,3 mln. Er zijn drie stichtingen in Nederland die werkzaam zijn om de economische positie van land en bevolking te verbeteren. Spreker deelt voorts het een en ander mede omtrent het onderwijs. De Ministers Klompé en Visser stellen de vraag, waarom bij het onderwijs het Nederlands als voertaal wordt gebruikt. Staatssecretaris Bot antwoordt, dat in dit gebied niet één gemeenschappelijke taal bestaat, maar wel 200 verschillende talen. Het Indonesisch wordt alleen hier en daar langs de kust wat gebruikt. Het leren van Engels zou wel nuttig kunnen zijn, maar er zijn al te weinig leerkrachten voor het Nederlands. Zelfs in het Australische deel kan men het Engels op de scholen niet introduceren, omdat er te weinig Engelssprekende leerkrachten zijn. In Nederlands-Nieuw-Guinea is het Nederlands reeds de voertaal op alle scholen van algemeen vormend onderwijs, uitgaand boven het dorpsonderwijs. Voorts heeft de Missie het Nederlands als voertaal ingevoerd op enkele dorpsscholen voornamelijk in het bergland, en zal ook de Zending, eveneens in het bergland (Baliemvallei), binnenkort overgaan tot het openen van een 15-tal dorpsscholen, waaraan het Nederlands als voertaal zal worden gebezigd. Minister Beerman is het met de keuze van het Nederlands nog niet eens. Minister Toxopeus wijst erop, dat deze kwestie toch eenvoudig is, omdat het onmogelijk is op het ogenblik een andere taal op de scholen te gebruiken. Avondvergadering Staatssecretaris Bot merkt ter inleiding van de discussies op, dat de politieke kant van Nieuw- Guinea in toenemende mate internationale aspecten krijgt, omdat het aantal gebieden, waarvoor internationale belangstelling bestaat steeds kleiner wordt en intussen de achterlijkste landen overblijven. Men zal erop moeten letten de bevriende landen (Amerika, Engeland, Australië enz.) de bedoeling van de Nederlandse politiek zo duidelijk mogelijk te maken. Hetzelfde geldt voor de

terzake neutrale landen. Deze politiek omvat zoals in de nota is gesteld in de eerste plaats een versnelling van het opvoedingsproces van de Papoea's en in de tweede plaats de papoeanisering van het overheidsapparaat en toenemende inschakeling van de Papoea in het bedrijfsleven. De gedachte is al geopperd, dat de Nederlandse Regering een termijn noemt, waarbij Nieuw-Guinea zelfstandig zal worden. Spreker acht het echter beter duidelijk te doen zien de mogelijkheden en de consequenties van een keuze, die de bevolking te zijner tijd zal kunnen doen. Bovendien moet men (o.a. door instelling van de Nieuw-Guinearaad) de instrumenten creëren voor het doen van de keuze en de uitvoering daarvan. De Nieuw-Guinearaad zal bij uitstek het forum kunnen worden, waarop de Papoea's zelf kunnen zeggen wat zij willen. Een belangrijke moeilijkheid van deze bevolking is, dat men leeft in een versplinterd geheel. Voor de Papoea's zelf is misschien de beste oplossing samengaan met het oostelijk deel van het eiland. Door de Papoea's goed op te voeden, geeft men hun de mogelijkheid tot zelfontplooiing. Men kan echter niet maar raak opvoeden, maar men zal daarvoor uitvoerbare plannen voor ogen moeten hebben. Spreker geeft vervolgens een toelichting bij de kanttekeningen voor deze bespreking, welke ter vergadering is rondgedeeld. De Minister-President constateert, dat het vraagstuk, dat deze avond in het bijzonder besproken zal worden, betrekking heeft op de vraag, wanneer en op welke wijze de zelfbeschikking van de Papoea's op Nieuw-Guinea geëffectueerd zal kunnen worden. Dit vraagstuk is dringend, omdat de internationale situatie op een oplossing aanstuurt. Daarbij staat aan de ene zijde Indonesië, waarmede over dit probleem vooralsnog niet te spreken is, aan de andere kant staat als bevriend land bijvoorbeeld Australië, dat ons waarschuwt als Nederland denkt aan korte termijnen, hierbij voorzichtig te zijn, omdat de bevolking aan zelfbeschikking nog niet toe is. Eenzelfde geluid liet de Minister-President van Malaya horen. Intussen is het duidelijk, dat Nederland internationaal ertoe gedwongen wordt snel een beslissing te laten nemen. Het lijkt spreker van belang, dat Nederland in het geval dat het hiertoe gedwongen wordt, toch de leidsels in handen kan houden om een chaotische situatie te voorkomen. Na het Tweede Kamerdebat over Nieuw-Guinea is men in Australië tot de conclusie gekomen, dat na 10 jaar Nederlands- Nieuw-Guinea onafhankelijk zal worden. In Nederland vragen de leidende figuren echter wat de Regering nu ten aanzien van Nieuw-Guinea van plan is. Het doel van deze bespreking is vast te stellen, welke algemene politiek de Regering zal volgen als achtergrond voor de nagestreefde ontwikkeling. Staatssecretaris Bot wijst erop, dat Nederland in de Verenigde Naties reeds lang het zelfbeschikkingsrecht van de Papoea's erkent, waardoor het zich in een gunstiger situatie bevindt dan België in het verleden ten aanzien van Kongo. Wat de uitgaven betreft die Nederland voor Nieuw-Guinea zich moet getroosten dient men eraan te denken, dat van de bijdrage aan de begroting van Nieuw-Guinea ad f. 65 mln. ongeveer f. 45 mln. bestemd is voor betaling van import uit Nederland. Minister Visser is van oordeel, dat men de situatie, waarin Nederland ten aanzien van Nieuw-Guinea zich internationaal bevindt, goed heeft kunnen beoordelen aan de reacties die zijn gevolgd op de mededeling over de geringe versterking van de defensie van dit gebied, waartoe de Regering heeft besloten. Het lijkt spreker voorts waarschijnlijk, dat deze situatie nog ongunstiger zal worden, wat de mogelijkheid inhoudt, dat de defensie van dit gebied grote offers gaat vergen. In dat licht gezien meent spreker, dat de termijn voor de beslissing over de toekomstige status zo kort mogelijk moet zijn. Minister Zijlstra zou het primaat in deze zaak niet aan de financiën willen geven, maar evenals de Minister-President aan de algemene politieke kant. De jongste reacties hebben, zoals Minister Visser al zei, duidelijk gemaakt hoe precair de banden van Nederland met Nieuw- Guinea zijn. Daarbij zal men zich moeten realiseren, dat binnen enkele jaren er weinig andere koloniale gebieden meer zijn dan de Portugese koloniën en Nieuw-Guinea. Minister Luns merkt op, dat er ook nog verschillende Britse en Franse koloniale gebieden zullen blijven. Minister Zijlstra ziet de situatie die hij schilderde toch binnen afzienbare tijd ontstaan. Voor het

internationale forum zit men in een dagelijks in aantal groeiende groep landen, die rationele argumenten inzake opvoeding tot zelfstandigheid niet willen horen. Juist hiervoor acht spreker de bepaling van een termijn van grote betekenis. Hij verwacht, dat als men zegt dat hoe het ook loopt, Nederland over bijvoorbeeld 10 jaar Nieuw-Guinea verlaat, dit de internationale opinie zou veranderen. Daaraan zou men kunnen toevoegen, dat dit tijdstip misschien wel eerder zou kunnen zijn en dat men zich bereid verklaart met de Verenigde Naties te overleggen om het oordeel terzake te toetsen. Algemeen wordt dan gesteld, dat het opvoeden van Papoea's tot zelfbestuur een wezenlijke taak is, maar een taak van beperkte duur. Het zou dan kunnen zijn, dat over enkele jaren moederland en kolonie het met elkaar eens worden over de uitvoering van deze taak. Minister Klompé vraagt zich af of men langs de weg van Minister Zijlstra bereikt, wat hij wil bereiken. Indonesië zal in de Verenigde Naties maar één houding aannemen, nl. dat Nieuw-Guinea Indonesisch gebied is en de grote meerderheid van de Afro-Aziatische landen trekt zich dan van de Nederlandse argumenten niets aan; men zal elke termijn te lang noemen en Nederland zal nooit een tweederden meerderheid voor een dergelijke oplossing krijgen. Ook de Regering van Malaya zal tegen Nederland zeggen, dat het zijn taak moet blijven vervullen, maar zal dit in de Verenigde Naties niet durven herhalen. De Minister-President heeft lange tijd gedacht in dezelfde richting als Minister Zijlstra. Spreker vraagt zich af of men niet een oplossing zal kunnen vinden door te zijner tijd de Nieuw-Guinearaad met een meerderheid van Papoea's hierover te laten meebeslissen. Minister Toxopeus merkt op, dat dit laatste het standpunt van Mr. Bot en hemzelf bij het Kamerdebat was. Spreker is van oordeel, dat de keuze is óf thans Nieuw-Guinea te verlaten óf voorzieningen te treffen en daarbij te laten doorschemeren, dat het Nederlandse beheer niet te lang meer zal duren. In dit laatste geval zal de Nieuw-Guinearaad zo spoedig mogelijk tot stand moeten komen en ook de taak kunnen krijgen, die de Minister-President noemde. Staatssecretaris Bot heeft in New-York gesteld, dat ingeval de algemene vergadering op voorstel van de Trustschapscommissie van de Verenigde Naties beslist, dat het oostelijk deel van Nieuw-Guinea, dat onder trustschap van de Verenigde Naties berust, onafhankelijk wordt, hij aanneemt dat ook het westelijk deel ongetwijffeld zover zou zijn, dat het onafhankelijkheid zou kunnen krijgen. Minister Zijlstra is het hiermede wel eens, maar acht dit toch wel merkwaardig. Het is eigenlijk wel koloniaal om te zeggen, dat een gebied over 10 jaar onafhankelijk zal zijn. Nog kolonialer is het te zeggen, dat niet Nederland noch de Papoea's maar anderen hierover zullen beslissen. Spreker herhaalt, dat hij wil zoeken naar een middel ter bereiking van het doel, dat de kwestie in de internationale wereld meer buiten het spanningsveld komt. Over 3 of 4 jaar zal dat nog moeilijker bereikbaar zijn dan thans. Hij begrijpt wel, dat als de Nieuw-Guinearaad is ingesteld niet over het hoofd van deze Raad heen beslist kan worden, dat het gebied over zoveel jaar onafhankelijk zal zijn. Maar zijn gedachte is in internationale kring te laten blijken, dat ons doel is, dat het gebied spoedig een beslissing over zijn status kan nemen. Het kan zijn, dat de Nieuw-Guinearaad weldra gaat functioneren en er kan dan een reden zijn om over enkele jaren deze vraag aan de Raad voor te leggen. Minister De Pous acht de uiteenzetting van Minister Zijlstra interessant, maar ziet ook de bezwaren die Minister Klompé noemde. Men zal ernaar moeten streven de toekomst van de bewoners van dit eiland beter te doen zijn. Als een oplossing uitlevering van het gebied aan Indonesië zou betekenen, zal men deze niet moeten kiezen, ofschoon de situatie over enkele jaren weer anders zou kunnen zijn, als Sukarno zou hebben plaats gemaakt voor een behoorlijke Regering. De Minister-President merkt op, dat de toekenning van het zelfbeschikkingsrecht betekent, dat de bevolking inderdaad zelf de vrije keuze moet hebben waarbij het bijvoorbeeld zelf zou kunnen kiezen tussen de mogelijkheden van een band met Nederland, met Indonesië of met een nieuwe combinatie in Melanesië. Spreker heeft eerder wel ervoor gevoeld om een datum voor deze keuze te noemen, maar door de instelling van de Nieuw-Guinearaad is het mogelijk op

betere wijze de weg te bepalen. Spreker ziet evenals Minister Zijlstra duidelijk het bezwaar als Nieuw-Guinea een van de laatste koloniën in de wereld zou zijn. Nederland zal daarom duidelijk moeten laten weten, dat het ernaar streeft, dat de bevolking over haar eigen bestemming zal kunnen beslissen. Minister Luns is van mening, dat het probleem Nieuw-Guinea niets anders is dan de eis van Indonesië dat het dit gebied aan zijn eigen gebied toegevoegd wil zien; er is geen probleem Noord-Borneo. Als Nederland aan de Verenigde Naties zou zeggen, dat het over vijf jaar uit Nieuw-Guinea trekt, zal men over vijf jaar nooit iets anders kunnen doen, ook niet als de omstandigheden dan geheel gewijzigd zijn. Bovendien krijgt men in die vijf jaar toch een grote agitatie van Indonesië en zal Nederland in de Verenigde Naties van geen enkel ander land steun kunnen krijgen naast de reeds thans steunende landen. Spreker wijst vervolgens op de heroriëntatie in Australië; dit wilde van oostelijk Nieuw-Guinea eerst een Australische provincie maken; van deze gedachte is men thans een beetje af, mede door het Nederlandse streven naar samenwerking tussen beide delen van het eiland. In Amerika is men enigermate bevreesd voor de mogelijkheid, dat Nederland het westelijk deel te vlug zal loslaten. Op sprekers argumentatie, dat dan de Amerikaanse Regering ook iets moet doen, is toen het communiqué uitgegeven over de toezeggingen van Dulles terzake, namelijk dat Amerika wat betreft de steun aan de verdediging tegen een aanval op Nieuw-Guinea eenzelfde standpunt inneemt als ten aanzien van Formosa. Spreker begrijpt, dat de Nederlandse militairen liever een militaire afspraak terzake hebben, maar er zijn politieke afschrikkingen (deterrents) die even grote waarde hebben. Bij het beleid ten aanzien van Nieuw-Guinea moet men tussen Scylla en Charybdis door varen, namelijk enerzijds niet Australië afstoten, anderzijds niet iets zeggen, waardoor de zaak in eigen land en elders moeilijker wordt. Minister Visser stelt de vraag of Minister Luns meent de verdere defensie van Nieuw-Guinea met gerustheid tegemoet te kunnen zien. De Chefs van Staven vinden de verdediging van het ogenblik onverantwoord. Minister Luns antwoordt, dat hij aan de Amerikaanse, Engelse en Australische bewindslieden vele malen duidelijk heeft gemaakt, dat bij een grotere Indonesische aanval het gebied alleen met hulp van de bondgenoten kan worden verdedigd. Spreker vindt persoonlijk de versterking van de defensie al vergaand, ofschoon hij verheugd is, dat meer verdedigingsmiddelen naar Nieuw-Guinea worden gezonden. Men dient te bedenken, dat Engeland in Hongkong en Noord-Borneo, Portugal op oostelijk Timor enz. alle steunen op de Amerikaanse zevende vloot. Daarbij komt, dat de Indonesische marine van heel beperkte betekenis is. Staatssecretaris Calmeyer wijst erop, dat de Regering thans wat de defensie van Nieuw-Guinea betreft niet verder kan gaan dan waartoe is besloten; voor de luchtmacht kunnen niet meer vliegtuigen gezonden worden, aangezien de overige mede door Amerika zijn betaald. Minister De Pous acht een deel van het betoog van Minister Luns wel overtuigend, maar het is niet juist, dat het probleem alleen bestaat omdat Indonesië het gebied opeist. Blijkens de reactie op de mededeling, dat het vliegkampschip een reis naar Nieuw-Guinea maakt, is de Indonesische eis niet het enige aspect. Minister Zijlstra heeft bij zijn eerste interventie het noemen van een termijn voor de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht verdedigd, maar het gaat spreker om het doel hoe men tot een goede presentatie kan komen. Spreker kan zich dan hiervoor ook het volgende voorstellen. In de eerste plaats kan de Regering het vaste voornemen bevestigen om de bevolking van Nieuw-Guinea zelf de keuze te laten over haar politieke toekomst. Daarvoor zou men een vaste termijn kunnen stellen, maar door de instelling van de Nieuw-Guinearaad heeft men een vorm gevonden, waarmede de bevolking een instrument heeft om zich zelf hierover uit te spreken. Spreker meent, dat hierover een nauwkeurige verklaring moet worden opgesteld die in de Troonrede zal kunnen worden gegeven, terwijl daarna in de Verenigde Naties een overeenkomstige verklaring kan worden afgelegd. Dit is een zeer belangrijke zaak die in de

Ministerraad vastgesteld zal moeten worden. Minister Luns kan hier wel mede instemmen, maar men zal dit tevoren met de Australische Regering moeten bespreken. Minister Korthals is van mening, dat behalve met Australië, ook met Engeland en Amerika vooroverleg moet plaats vinden. Nederland loopt immers de kans op oneervolle wijze uit Nieuw-Guinea te moeten trekken en dan is het goed aan de Engelsen en Amerikanen te vragen wat wij van hen kunnen verwachten. Minister Klompé is van oordeel, dat wel met Australië overleg moet plaatsvinden, maar begrijpt niet waarom overleg met de Amerikanen en Engelsen nodig is, aangezien zij toch geen schriftelijke verplichting zullen aangaan. Minister Korthals ziet twee kanten aan het overleg, dat hij wenst. In de eerste plaats kan men begrip wekken voor het Nederlandse standpunt; in de tweede plaats zal men zich dan moeten openstellen om over onderdelen van het beleid met hen te spreken. Minister Zijlstra heeft het zo begrepen, dat als men besluit tot het opnemen van een verklaring in de Troonrede, hierover tevoren met Australië gesproken zal worden, terwijl men met de Amerikanen en Engelsen alleen de militaire zijde van deze zaak zal moeten bespreken. Minister De Pous staat niet afwijzend tegenover de instelling van de Nieuw- Guinearaad, maar stelt de vraag of 700.000 inwoners van dit gebied bij zelfstandigheid enige mate van welstand zullen kunnen bereiken. Staatssecretaris Bot acht de voorlichting intern en extern van veel betekenis. Staatssecretaris Van Houten vestigt in dit verband speciaal de aandacht op Zuid-Amerika, aangezien deze landen anders dan de Europese en Afro-Aziatische landen nog een open mening terzake hebben. Spreker acht het van belang de grote film ook van een Spaanse tekst te voorzien en in deze landen te vertonen. Minister Toxopeus wijst erop, dat een beslissing inzake het verdere beleid in Nieuw- Guinea meebrengt, dat men financiële consequenties daarvan aanvaardt. Minister Zijlstra antwoordt, dat men uit het algemene betoog inzake het verdere beleid geen financiële consequenties kan afleiden, dus ook geen stijgingsvoet voor de uitgaven in dit gebied kan vaststellen. Spreker wijst met name op het gevaar, dat men in het oerwoud een grote reeks dure projecten aanlegt. Minister Toxopeus is van oordeel, dat versnelling van de ontwikkeling van Nieuw-Guinea niet met dezelfde uitgaven bereikt kan worden. Minister Zijlstra begrijpt dit wel, maar daarmede is nog niets beslist. Minister Klompé heeft gezien, dat de Gouverneur van oordeel is, dat alle Indische Nederlanders Nieuw-Guinea zouden moeten verlaten en naar Nederland zouden moeten gaan. Spreekster stelt voor deze kwestie met spoed voor te bespreken met Minister Toxopeus en Staatssecretaris Bot. Aldus wordt besloten. De Minister-President stelt als conclusies het volgende voor: 1. Er zal geen termijn worden genoemd, waarbinnen Nederland het bestuur over Nieuw-Guinea zal overdragen, maar met medewerking van de Nieuw-Guinearaad zal men te zijner tijd het moment kunnen bepalen, waarop de bevolking haar zelfbeschikkingsrecht zal kunnen effectueren. 2. Staatssecretaris Bot zal in overleg met de Ministers Toxopeus, Luns en Visser uitwerken wat in deze vergadering is besproken in de zin, dat a. enkele conclusies worden geformuleerd; b. een concept voor een passage in de troonrede wordt opgesteld; c. een verklaring voor de algemene vergadering van de Verenigde Naties wordt ontworpen. 3. De Staatssecretaris zal ter hand nemen wat nog verder op dit punt ter beslissing door de Raad moet worden voorbereid. De Raad verklaart zich hiermede akkoord.