Indicator 19 november 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De afgelopen jaren heeft een sterke groei van de productie van kweekvis plaatsgevonden. Dit kan een bijdrage leveren aan het in stand houden van de populaties van wilde vis, maar er zijn ook nadelen aan verbonden. Kweken van vis kan een bijdrage leveren aan het in stand houden van de populaties van wilde vis, maar er zijn ook nadelen aan verbonden. [figuurgroep] Download figuur [2] Download data (xls) [3] Pagina 1 van 5
[/figuurgroep] Download figuur [4] Download data (xls) [5] Kweekvis in Nederland In Nederland groeit de viskweeksector sterk. De jaarlijkse productie van de vijf belangrijkste vissoorten bedroeg in 2007 meer dan 9000 ton vis (figuur 1). De belangrijkste soorten kweekvis in Nederland zijn paling, meerval, tilapia, tarbot en forel. In Nederland is het aanbod kweekvis ten opzichte van wilde vis klein. De productiewaarde werd in 2003 geschat op 10% van de totale waarde van de aanvoer op de Nederlandse visafslagen. Op mondiaal niveau was het aandeel kweekvis in 2006 al een derde van het totale visaanbod (figuur 2). [indicator=nl1266] Teruggang vanaf 2007 De afgelopen twee jaar is er in teruggang in het aantal kwekers en de totale productie. Het aantal kwekers is gehalveerd, van circa 120 naar een kleine 60 en de totale productie is vanaf 2007 met een kwart gedaald (Visserijnieuws). Pagina 2 van 5
Nadelen De grondstof voor het visvoer van veel kweekvissen bestaat onder meer uit vismeel en visolie, afkomstig van vis van natuurlijke visbestanden, zoals van zandspiering en sprot. Vismeel en visolie zijn producten die verantwoordelijk zijn voor meer dan 20% van de visvangst op zee. Dit kan leiden tot overbevissing van sommige soorten. De kweek van paling is geheel afhankelijk van in het wild gevangen glasaal. Deze vangst is een van de oorzaken van de achteruitgang van de paling. [indicator=nl1227] Het gebruik van diergeneesmiddelen in de viskwekerijen, waarvan resten in voedsel of milieu terecht kunnen komen Emissies van voedingsstoffen, afkomstig van de uitwerpselen van vis. Visziekten die kunnen overgaan van gekweekte op wilde soorten. Mogelijke genetische vervuiling van wilde vispopulaties. Duurzaamheid De keuze voor viskweek is vooral een kwestie van economische motieven, maar er zijn ook ecologische aspecten aan verbonden. Een toename van de viskweek vermindert namelijk de druk op wilde populatie en kan een bijdrage leveren aan het in stand houden van wilde visbestanden. Zolang wilde vis als voedsel voor kweekvis in gebruik is, blijft echter het gevaar van uitputting van wilde visbestanden bestaan. Pas het kweken van herbivore (plantenetende) en omnivore (allesetende, zoals tilapia) soorten zal de vraag naar vismeel en visolie doen afnemen. Viskweek in gesloten systemen (recirculatiesystemen) is uit het oogpunt van milieu een van de meest duurzame vormen van viskweek. Dit is het systeem dat in Nederland in gebruik is. Een groot deel van de opgeloste afvalproducten wordt daarbij omgezet in het onschadelijke stikstofgas en het organische afval afgebroken tot koolzuurgas en water. De bijdrage van de viskwekerijen aan de totale mestproductie is daarmee in Nederland verwaarloosbaar klein. Bij de verdere duurzame ontwikkeling van de intensieve viskweek zal ook het dierenwelzijn en geneesmiddelengebruik onder de aandacht moeten blijven. Aquacultuur Aquacultuur omvat naast de kweek van vis ook de kweek van schelpdieren, schaaldieren en waterplanten. De Nederlandse aquacultuur richt zich op de kweek van schelpdieren en vissen. Bij de schelpdieren zijn de kweek van mosselen en oesters van groot belang. [indicator=nl1242] [indicator=nl1267] Op wereldschaal neemt het belang van de aquacultuur ten opzichte van de visvangst nog steeds toe. In 2006 bedroeg de vangst 92 miljoen ton en de productie van de aquacultuur 51,7 miljoen ton (FAO). Veruit de grootste producent van producten uit de aquacultuur is China met 34,4 miljoen ton. Referenties Anoniem (2009). Viskwekerijen gehalveerd; Hoorzitting Tweede Kamer. Visserijnieuws 2 Pagina 3 van 5
oktober 2009: pag. 3. Dieleman, W.R. (1991). Van broedhuis tot zegen : 150 jaar Nederlandse visteelt. Urk, Nederlandse Vereniging voor Aquacultuur. Ministerie van LNV (2004). Viskweek in Nederland. Een aanzet voor een nationale agenda ten behoeve van verdere duurzame ontwikkeling van de viskweek. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 's-gravenhage. FAO (2009). The State of world fisheries and aquaculture 2008. FAO Fisheries and Aquaculture Department, Rome. Vis, J.W. de (2008). Duurzaamheidsaspecten van kweek van vis in Nederland - Een voorstel om te komen tot een duurzaamheidsmaatlat voor de viskweek. Rapport 08.001. Imares IJmuiden. Relevante informatie Viskwekerij (Ecomare) [6] Aquacultuur (IMARES) [7] The state of world fisheries and aquaculture [8] Technische toelichting Naam van het gegeven Viskweek Omschrijving Ontwikkeling productie viskweek in Nederland en aquacultuur op wereldschaal Verantwoordelijk instituut Centraal Bureau voor de Statistiek Berekeningswijze Gegevens overgenomen van de website van Eurostat en uit het rapport van de FAO (2009). Basistabel zie Download figuurdata Geografisch verdeling Nederland Verschijningsfrequentie Pagina 4 van 5
jaarlijks Achtergrondliteratuur Pillay, T.V.R. (2004). Aquaculture and the environment. Wiley-Blackwell. Opmerking Paling wordt in Nederland vanaf plusminus 1980 gekweekt en tilapia sinds 1995.Wetenschappelijke naam kweeksoorten: Paling: Anguilla anguilla; Meerval: Clarias gariepinus; Tilapia: Oreochromis niloticus & O. mosambicus; Tarbot: Scophthalmus maximus. Kweek van vis in recreatieve visvijvers zijn niet in de cijfers van Nederland opgenomen. Betrouwbaarheidscodering D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake. Referentie van deze webpagina CBS, PBL, RIVM, WUR (2009). [9] (indicator 1538, versie 01, 19 november 2009 ). www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen. Bron-URL: https://www.clo.nl/indicatoren/nl153801 Links [1] https://www.clo.nl/indicatoren/nl1538 [2] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/1538_001g_clo_01_nl.jpg [3] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-1538-001g-clo-01-nl.xls [4] https://www.clo.nl/sites/default/files/infographics/1538_002g_clo_01_nl.jpg [5] https://www.clo.nl/sites/default/files/datasets/c-1538-002g-clo-01-nl.xls [6] http://www.natuurinformatie.nl/ecomare.devleet/natuurdatabase.nl/i001580.html [7] http://www.aquacultuur.wur.nl/nl/ [8] http://www.fao.org/docrep/011/i0250e/i0250e00.htm [9] https://www.clo.nl/indicatoren/nl153801 Pagina 5 van 5