Bodemkwaliteitskaart regio Kop van Noord-Holland



Vergelijkbare documenten
Begrippen en gebruikte afkortingen

Bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart gemeente Edam-Volendam

Bodemkwaliteitskaart gemeente Lelystad

Bodemkwaliteitskaart gemeenten Cuijk en GraveX

Bodemkwaliteitskaart bebouwd gebied gemeente Houten. Documentcode: 16M1136.RAP001

Bodemkwaliteitskaart Regio Midden-Holland en gemeente Zoetermeer. Documentcode: 15M2020.RAP001

Bodemkwaliteitskaart Gemeente Lelystad. Documentcode: 17M1206.RAP001

Bodemkwaliteitskaart Regio IJsselland

Bodemkwaliteitskaart gemeente Eindhoven

Bodemkwaliteitskaart gemeente Roerdalen

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Bodemkwaliteitskaart gemeente NederweertX

Nota bodembeheer regio Kop van Noord-Holland

Bodemkwaliteitskaart gemeente Den Helder

Bodemkwaliteitskaart gemeente Krimpen aan den IJssel. Documentcode: 13M1166.RAP001

Bodemkwaliteitskaart

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Bodemkwaliteitskaart regio MARN

Bodemfunctieklassenkaart en bodemkwaliteitskaart Gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec

Bodemkwaliteitskaart gemeente Tholen

Bodemkwaliteitskaart gemeente Den Helder

Bodemkwaliteitskaart gemeente Huizen

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007

Bodemkwaliteitskaart regio Heuvelland

Colofon. Datum van uitgave: December Contactadres: Beneluxweg SJ Oosterhout Postbus AA Oosterhout

Bodemkwaliteitskaart gemeente. Nieuwegein. Opdrachtgever Gemeente Nieuwegein Contactpersoon Mevr. D. ten Klooster

Addendum bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik versie 4 januari 2011

Bodemkwaliteitskaart en Bodemfunctieklassenkaart Gemeenten Den Helder, Hollands Kroon en Schagen. Documentcode: 16M1158.RAP001

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007.

Bodemkwaliteitskaart voor de gemeente Tubbergen

Bodemkwaliteitskaart Drenthe

Bodemkwaliteitskaart Gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde. Documentcode: 17M1182.RAP001

Bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart Gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard en Heiloo. Documentcode: 14M1136.

Bodemkwaliteitskaart Regio Maas & Roer

Bodemkwaliteitskaart Regio Midden-Holland en gemeente Zoetermeer. Documentcode: 15M2020.RAP001

Bodemkwaliteitskaart Gemeente Waalwijk, actualisatie 2011

Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer

Bodemkwaliteitskaart gemeente Texel

Bodemkwaliteitskaart gemeente Haarlemmermeer

Kaartbijlagen. Bijlagen

Bodemkwaliteitskaart gemeente Twenterand

Bodemkwaliteitskaart en nota bodembeheer Bedrijventerreinen Verlengde Stellingweg te Oostzaan

Bijlage 1: Normering Regeling bodemkwaliteit (inclusief gewijzigde normen per april 2009)

De bodemkwaliteitskaart en het Besluit bodemkwaliteit

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

Statistische berekeningen ten behoeve van actualisatie Bodemkwaliteitskaart Gemeente Veere. Eindrapport. Marmos Bodemmanagement

Bodemkwaliteitskaart gemeente Maastricht


Wijzigingsblad bij de nota bodembeheer gemeente Den Helder versie mei 2012

Gemeente Wierden. Bodemkwaliteitskaart wegbermen en buitengebied gemeente Wierden

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

Bodemkwaliteitskaart

TEKSTREGEL TEKSTREGEL BODEM- KWALITEITSKAART WEERT

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

G R O N D V E R Z E T m e t b o d e m k w a l i t e i t s k a a r t e n

Regionale bodemkwaliteitskaart provincie Groningen. projectnr maart 2013, revisie 01

Voor overschrijding van de wonen- en industriewaarden (evenals interventiewaarden) gelden niet zulke extra ruimten.

Kaartbijlagen. Bijlagen

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting -

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s

Bodemkwaliteitskaart Someren

Addendum 2017 bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik. versie 4 januari 2011

Bodemkwaliteitskaart

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

De Ruiter Boringen en Bemalingen bv

Bodemkwaliteitskaart PFOS en PFOA locatie Schiphol Trade Park Hoofddorp Gemeente Haarlemmermeer

Bodemkwaliteitskaart regio Noord Veluwe


Bodemkwaliteitskaart gemeente Haarlem. Definitief

BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Bodemkwaliteitskaart en bodemfunctiekaart Eersel

stappen Kenmerken Gebieds indeling Toelichting

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Bodemkwaliteitskaart regio De Vallei

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Nota Bodembeheer Regels en voorwaarden voor grondverzet binnen de gemeente Best

Colofon. Contactadres: Beneluxweg SJ Oosterhout Postbus AA Oosterhout

Bodemkwaliteitskaart. Gemeente Bladel

Bodemkwaliteitskaart gemeente NoordoostpolderX

Vertrouwelijk. Memo. Aan : Conny Bieze Van : ODRA Onderwerp : Nadere beoordeling partijkeuring Vink Datum : 16 april 2018

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Locatie gelegen achter Korte Linschoten Westzijde 1 te Linschoten (Montfoort) 1.

projectnr SenterNovem taakveld Bodem+ 18 december 2009, revisie 00 Bodembeheer regio Brabant rpt bbn.doc

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

Bodembeheernota Deel B Gebiedsspecifiek beleid plangebied Offem-Zuid (fase 1) in Noordwijk. Documentcode: 17M1208.RAP001

Nota bodembeheer Beleid (tijdelijk) opslaan en toepassen grond en baggerspecie Gemeente Texel. Documentcode: 15M1043.RAP001

Bodemkwaliteitsklassenkaart gemeente Heerde

Nota bodembeheer Beleid tijdelijk opslaan en/of toepassen van grond en baggerspecie op of in de landbodem Gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn,

Nota bodembeheer gemeente Den Helder

Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit Meldingsnummer:

Bodemkwaliteitskaart regio Noordoost Brabant

Hergebruik van grond in Dordrecht

Rapport. Actualisatie bodemkwaliteitskaart

Inhoudsopgave. Gemeente Rheden DEEL 1 ACHTERGRONDEN DUURZAAM BODEMBEHEER

In opdracht van de gemeente Hattem heeft Tauw een bodemfunctiekaart opgesteld. Deze notitie vormt de toelichting bij de gemaakte keuzes.

Nota Bodembeheer

Spelregels grondverzet

HANDREIKING GRONDVERZET

Nota Bodembeheer gemeente Emmen

Transcriptie:

Bodemkwaliteitskaart regio Kop van Noord-Holland gemeente Hollands Kroon gemeente Schagen Gegevens opdrachtgever Milieudienst Kop van Noord-Holland Afdeling Bodem Postbus 8 1740 AA SCHAGEN Contactpersoon: Mevr. A. Feitz CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. Postbus 2 3980 CA Bunnik Tel. 030 659 43 21 Fax 030 657 17 92 Contactpersonen: Dhr. J.S. Spronk (projectleider) Mevr. B. Meesen Projectcode: Versiedatum: Status:

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 1.1 Aanleiding...1 1.2 Doelstelling...1 2 Werkwijze en resultaat... 2 2.1 Stap 1: Programma van eisen...2 2.2 Stap 2 en 4: Onderscheidende gebiedskenmerken en voorlopige deelgebieden...3 2.2.1 Inleiding...3 2.2.2 Voorlopige indeling regionale deelgebieden...4 2.3 Stap 3: Gegevensverzameling en gegevensverwerking...5 2.3.1 Selecteren beschikbare gegevens...5 2.3.2 Het samenvoegen van punt- en mengmonsters...6 2.3.3 Het vervangen van waarden beneden de detectielimiet...6 2.3.4 Het opsporen van uitbijters...7 2.4 Stap 6: Verzamelen aanvullende informatie...7 2.4.1 Algemeen...7 2.4.2 Aanvullend bodemonderzoek...7 2.5 Stap 5: Controle indeling beheergebied in deelgebieden...8 2.5.1 Aantal waarnemingen...8 2.5.2 Splitsen van deelgebieden...9 2.5.3 Definitieve gebiedsindeling...9 2.6 Stap 7: Vaststellen en karakteriseren bodemkwaliteitszones...10 2.7 Stap 8: Bodemkwaliteitskaart...12 2.7.1 Inleiding...12 2.7.2 Kaart met uitgesloten locaties en gebieden...12 2.7.3 Ontgravingskaart...12 2.7.4 Toepassingskaart...13 2.8 Bijzondere omstandigheden...15 2.9 Vaststellen bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart...16 3 Conclusies... 17

Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Begrippenlijst Selectiecriteria dataset diffuse bodemkwaliteit Specificatie uitbijters Statistische parameters bodemkwaliteitszones Kaartbijlagen Kaartbijlage 1A Bodemkwaliteitszones bovengrond Kaartbijlage 1B Bodemkwaliteitszones ondergrond Kaartbijlage 2 Bodemfunctieklassenkaart Kaartbijlage 3A Ontgravingskaart bovengrond Kaartbijlage 3B Ontgravingskaart ondergrond Kaartbijlage 4A Toepassingskaart bovengrond Kaartbijlage 4B Toepassingskaart ondergrond Pagina 4

1 Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeenten Hollands Kroon en Schagen, samen met de gemeenten Den Helder en Texel de regio Kop van Noord-Holland, willen voor het Besluit bodemkwaliteit 1 (hierna aangeduid met 'het Besluit') een gezamenlijk grond- en baggerstromenbeleid opstellen en daarmee volledig overgaan op de regelgeving van het Besluit. Om deze ambities te realiseren hebben de gemeenten besloten een nieuwe en gezamenlijke bodemkwaliteitskaart opstellen. De gemeenten Den Helder en Texel hebben deze stap al gemaakt. De Milieudienst Kop van Noord-Holland heeft namens de gemeenten opdracht gegeven aan CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. voor het opstellen van een bodemkwaliteitskaart voor de regio Kop van Noord- Holland. Tezamen met de gemeentelijke bodemfunctieklassenkaarten vormt de regionale bodemkwaliteitskaart de basis voor een regionaal grond- en baggerstromenbeleid dat de gemeenten van de regio Kop van Noord- Holland onder het Besluit willen voeren. In deze rapportage staat beschreven volgens welke werkwijze de regionale bodemkwaliteitskaart is opgesteld en wat de resultaten zijn. Een toelichting op de in dit rapport gebruikte begrippen is opgenomen in bijlage 1. 1.2 Doelstelling Doelstelling van het opstellen van de regionale bodemkwaliteitskaart is om een actueel en dekkend beeld te krijgen van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de gemeenten Hollands Kroon en Schagen. De achterliggende doelstelling is de wens van de gemeenten om met de regionale bodemkwaliteitskaart gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Besluit biedt: bij het toepassen van grond en baggerspecie op en in de landbodem; om gebiedsspecifiek bodembeleid mogelijk te maken; bij het wegnemen van mogelijke knelpunten bij grond- en/of baggerverzet; als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en van de ontvangende bodem (hierdoor hoeven minder partijkeuringen te worden uitgevoerd wat een kosten- en tijdsbesparende factor is bij grondverzet). 1 Besluit bodemkwaliteit, publicatie Staatscourant 3 december 2007. Pagina 1

2 Werkwijze en resultaat De regionale bodemkwaliteitskaart is opgesteld volgens de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten 2. Er is gewerkt volgens het in de Richtlijn opgenomen stappenplan. In figuur 2.1 zijn de verschillende stappen weergegeven, die in de volgende paragrafen nader zijn toegelicht. In de Richtlijn is aangegeven dat de stappen niet chronologisch gevolgd hoeven te worden. Wel is het noodzakelijk dat de elementen van de stappen terugkomen in de werkwijze bij het vervaardigen van de bodemkwaliteitskaart. Figuur 2.1: Stappenplan op hoofdlijnen Stap 1: Stap 2: Opstellen programma van eisen Vaststellen onderscheidende kenmerken Stap 3: Gegevensverzameling en gegevensbewerking Stap 4: Indelen Stap 5: Controle Stap 6: Verzamelen beheergebied indeling van het aanvullende in deelgebieden beheergebied informatie Stap 7: Vaststellen bodemkwaliteitszones Stap 8: Opstellen ontgravings- en toepassingskaart 2.1 Stap 1: Programma van eisen Voor deze regionale bodemkwaliteitskaart zijn de volgende definities vastgesteld: Het beheergebied van de regionale bodemkwaliteitskaart omvat het gemeentelijke grondgebied van de gemeenten Hollands Kroon en Schagen. De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor de landbodem van het beheergebied voor de bodemlaag vanaf het maaiveld tot en met 2,0 meter diepte (m-mv). De volgende gebieden zijn uitgezonderd van de bodemkwaliteitskaart: De Rijkswegen, inclusief wegbermen (andere beheerorganisatie); De provinciale wegen, inclusief wegbermen (andere beheerorganisatie); Wegen, inclusief wegbermen, in het beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (andere beheerorganisatie); Spoorgebonden gronden: spoorlijnen en emplacementen, inclusief spoorbermen; Locaties met, of die verdacht zijn voor, een sterke bodemverontreiniging, inclusief stortplaatsen; Locaties met onvoorziene visuele waarnemingen (bodemvreemde materialen, kleur, geur). Gesarde locaties in het kader van de Wet bodembescherming (voor wat betreft de ontgravingskaart); Het Waterpark (Noorderdijkweg, Nieuwzandweg) in de gemeente Hollands Kroon. Het terrein waar het Afvalbrengstation HVC inzameling (Koggenrandweg) in de gemeente Hollands Kroon is gevestigd. De Stevinsluizen, de Uitwateringsluizen in de gemeente Hollands Kroon. De Afsluitdijk in de gemeente Hollands Kroon. Landgoed Hoenderdaal in de gemeente Hollands Kroon. Eendekooien Strooper en De Hoop in de gemeente Schagen. Natuurmonument Zwanenwater in de gemeente Schagen. 2 Richtlijn bodemkwaliteitskaarten, voormalig Ministerie van VROM en van Verkeer en waterstaat, 3 september 2007 en bijbehorend wijzigingsbladen d.d. 1 maart 2012 (sinds 1 april 2012 in werking getreden) en d.d. 1 januari 2013. Pagina 2

Waterbodems en buitendijks gebied die onder het beheer vallen van Rijkswaterstaat, maar uitgezonderd de drogere oevergebieden, zoals gedefinieerd in de Waterregeling 3 (andere beheerorganisaties); Het grondwater. De regionale bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor het huidige NEN5740 stoffenpakket: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, molybdeen, lood, nikkel, zink, minerale olie en de stofgroepen polychloorbifenylen (PCB) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Voor bollenteeltpercelen in de gemeenten Hollands Kroon en Schagen is de bodemkwaliteitskaart ook vastgesteld voor bestrijdingsmiddelen (OCB). De gegevens voor de bodemkwaliteitskaart zijn afkomstig uit representatieve bodemonderzoeken uit het bodeminformatiesystemen van de Milieudienst Kop van Noord-Holland en van het aanvullend bodemonderzoek dat is uitgevoerd voor de bodemkwaliteitskaart (CSO, 21 september 2012 en 14 december 2012). 2.2 Stap 2 en 4: Onderscheidende gebiedskenmerken en voorlopige deelgebieden 2.2.1 Inleiding In de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten is de volgende checklist van de onderscheidende kenmerken ten behoeve van het indelen van deelgebieden opgenomen: De bodemopbouw. De gebruikshistorie. De ontwikkeling van wijken of gebieden. De (geo)morfologie (verschillende landschapsvormende processen). Het huidige bodemgebruik. Naast de bovengenoemde punten zijn ook de indelingen van de bodemkwaliteitszones in de bestaande bodemkwaliteitskaarten 4 in de regio betrokken bij het definiëren van de deelgebieden. 3 Waterregeling, publicatie Staatscourant 7 december 2009. 4 Bodemkwaliteitskaart gemeenten Anna Paulowna, Harenkarspel, Niedorp, Schagen en Zijpe, projectcode: 07K218, CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V., 27 mei 2008. Bodemkwaliteitskaart gemeente Wieringen, projectcode: 09K196, CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V., 22 februari 2010. Bodemkwaliteitskaart gemeente Wieringermeer, projectnr.: 02-850, de Vries & van de Wiel bv milieutechniek, 23 september 2003. Pagina 3

2.2.2 Voorlopige indeling regionale deelgebieden Uitgangspunt van de regionale deelgebieden zijn de kwaliteitszones die in de huidige bodemkwaliteitskaarten zijn vastgesteld. Voor de uitgebreide onderbouwing van deze zones wordt hier volstaan met een verwijzing naar de rapportages van de desbetreffende bodemkwaliteitskaarten. Destijds is bij het bepalen van de deelgebieden al rekening gehouden met de in 2.2.1 onderscheidende kenmerken. Destijds zijn in totaal 20 zones onderscheiden. Vanwege de vergelijkbare historie, bodemtype, vastgestelde en verwachte bodemkwaliteit zijn voor de bovengrond (bodemlaag vanaf het maaiveld tot en met 0,5 meter diepte; 0,0-0,5 m-mv) en de ondergrond (bodemlaag vanaf 0,5 meter tot en met 2,0 meter diepte; 0,5-2,0 m-mv) voorlopige regionale deelgebieden onderscheiden die in tabe1 2.1 zijn weergegeven. Hiermee wordt het uit te voeren gemeentelijk grondstromenbeleid in de praktijk nog beter uitvoerbaar. Tabel 2.1: Voorlopige regionale deelgebieden op basis van huidige bodemkwaliteitszones Voorlopig regionaal deelgebied Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) Historische bebouwing Industrie < 1970 Industrie > 1970 Bedrijven en Industrie Wieringermeer Recente bebouwing en buitengebied klei Recente bebouwing en buitengebied zand Huidige bodemkwaliteitszone Regio kop van Noord-Holland Historische bebouwing Wieringen Hippolytushoef Den Oever Regio Kop van Noord-Holland Industrie < 1970 Regio Kop van Noord-Holland Industrie > 1970 Wieringermeer Bedrijven/industrie Wieringermeer Buitengebied Regio Kop van Noord-Holland Buitengebied klei Buitengebied klei Oostpolder Wieringen Kleigronden Regio Kop van Noord-Holland Buitengebied zand Pagina 4

Vervolg tabel 2.1: Voorlopige regionale deelgebieden op basis van huidige bodemkwaliteitszones Voorlopig regionaal deelgebied Huidige bodemkwaliteitszone Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) Kern Den Oever Kern Hippolytushoef Ondergrond klei Den Oever Hippolytushoef Wieringermeer Ondergrond Wieringermeer Regio Kop van Noord-Holland Klei Ondergrond zand Regio Kop van Noord-Holland Zand Wieringen Leemgronden* Kleigronden* * de zones met leemgronden in de boven- en ondergrond en de kleigronden in de ondergrond in de voormalige gemeente Wieringen zijn op basis van het vastgestelde gemiddelde lutumgehalte te typeren als een zandgrond. Ook is er een apart deelgebied gedefinieerd voor asfaltwegen in het buitengebied inclusief wegbermen (0,0-0,3 m-mv). De onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) behoort tot het deelgebied 'Recente bebouwing en buitengebied klei' of deelgebied 'Recente bebouwing en buitengebied zand', afhankelijk van het omliggende bodemtype. Tenslotte is uit recent onderzoek gebleken dat ter plaatse van de bollenteeltpercelen bestrijdingsmiddelen (OCB) in licht verhoogd gehalten kunnen voorkomen. De bollenteeltpercelen komen voor in het deelgebied Recente bebouwing en buitengebied zand. In deze bodemkwaliteitskaart is daarom apart rekening gehouden met de bollenteeltpercelen (bodemlaag 0,0-0,3 m-mv). De deelgebieden voor de boven- en ondergrond zijn weergegeven op respectievelijk kaartbijlage 1A en 1B. 2.3 Stap 3: Gegevensverzameling en gegevensverwerking 2.3.1 Selecteren beschikbare gegevens De Milieudienst Kop van Noord-Holland gebruikt het bodeminformatiesysteem Powerforms waarin de bodemgegevens van de gemeenten zijn opgeslagen. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen welke selecties in het bodeminformatiesysteem zijn uitgevoerd om tot een representatieve dataset voor de regionale bodemkwaliteitskaart te komen. Pagina 5

2.3.2 Het samenvoegen van punt- en mengmonsters De dataset voor de regionale bodemkwaliteitskaart bestaat uit meng- en puntmonsters met analysegegevens. De landelijke IPO Werkgroep Achtergrondgehalten heeft onderzocht wat de invloed is van het meenemen van zowel punt- als mengmonsters op de berekening van percentielwaarden 5 van de analysegegevens. De resultaten laten zien dat percentielwaarden die zijn gebaseerd op een bestand met analysegegevens van zowel punt- als mengmonsters vrijwel identiek zijn aan percentielwaarden die zijn gebaseerd op een bestand met analysegegevens van alléén mengmonsters. Er bestaan daarom geen praktische bezwaren tegen het berekenen van de bodemkwaliteit uit een bestand met analysegegevens, afkomstig van zowel punt- als mengmonsters. In dit project zijn de analysegegevens van de mengmonsters éénmaal meegenomen. 2.3.3 Het vervangen van waarden beneden de detectielimiet Bij analyses komt het vaak voor dat een bepaalde stof in het grond(meng)monster aanwezig is in concentraties beneden de detectiegrens van de gangbare analyseapparatuur. Hoewel de werkelijke waarde onbekend is (de waarde kan variëren van nul tot de detectielimiet) leveren deze monsters wel waardevolle informatie voor de gemiddelde bodemkwaliteit in een gebied. Voor deze analyses is de methode van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten gehanteerd. Deze methode houdt in dat de gerapporteerde detectielimieten worden vermenigvuldigd met een factor 0,7 om tot een rekenwaarde te komen. De opgegeven detectielimiet van een bepaalde stof verschilt van rapport tot rapport. Verhoogde detectielimieten komen voor bij verstoringen in de grond(meng)monstermatrix. Daarnaast zijn de detectielimieten in de loop der jaren lager geworden doordat nauwkeurigere analyseapparatuur beschikbaar is gekomen. Bij met name de stofgroep polychloorbifenylen (PCB) komt het regelmatig voor dat de rekenwaarde (detectielimiet * 0,7) nog boven de Achtergrondwaarde (AW2000) ligt, met als gevolg dat de zone alleen hierdoor in de kwaliteitsklasse Industrie ingedeeld wordt, terwijl het hier feitelijk om waarnemingen onder de detectielimiet gaat. Dit leidt tot problemen bij hergebruik van grond. Om deze problemen te voorkomen hebben de voormalige ministeries van VROM en V&W (nu I&M) besloten dat een correctie is toegestaan 6. Men mag ervan uitgaan dat de kwaliteit van de betreffende grond voldoet aan de van toepassing zijnde normen voor zover de analyses zijn uitgevoerd conform AS3000 of AP04. In plaats van de gebruikelijke rekenwaarde (0,7 * detectielimiet) mag, als de andere stoffen voldoen aan de eisen voor schone grond, voor de betreffende monsters gerekend worden met de geldende klassegrens voor de Achtergrondwaarde (AW2000; gecorrigeerd naar organische stof). De correctie is op de dataset van deze bodemkwaliteitskaart toepast. Het gelijkstellen van de rekenwaarde voor de stofgroep PCB aan de klassegrens voor de Achtergrondwaarde (AW2000) mag officieel alleen voor 'normale' detectiegrenzen. De Milieudienst Kop van Noord-Holland heeft besloten ook rekenwaarden van 'verhoogde' detectiegrenzen gelijk te stellen aan de geldende Achtergrondwaarde (AW2000) van het betreffende deelgebied. De verhoogde detectiegrenzen zijn in sommige gevallen namelijk klassebepalend voor een deelgebied terwijl de Milieudienst de stofgroep PCB niet als 'probleemstof' aanduidt. 5 Handreiking Achtergrondgehalten. Begeleidingscommissie actief bodembeheer, TNO MEP-R98/283.IPO/TNO, 1998. 6 Wijziging Regeling bodemkwaliteit, publicatie Staatscourant 18 november 2010. Pagina 6

2.3.4 Het opsporen van uitbijters Ondanks dat er representatieve analysegegevens zijn geselecteerd kan er sprake zijn van uitschieters in de dataset: extreem hoge gehalten als gevolg van bijvoorbeeld typefouten tijdens de invoer, onbetrouwbare analyses of lokale verontreinigingen door puntbronnen die niet als zodanig in het bodeminformatiesysteem zijn aangegeven. Hierbij worden dan vaak bij meerdere stoffen relatief hoge gehalten of juiste hele lage gehalten in het geval van detectiegrenzen aangetroffen. Voor de gehele dataset zijn per stof met een visuele methode (scatterplots) extreme gehalten gemarkeerd. Indien de uitschieters tot een puntbron, type- of meetfout zijn te herleiden, dan zijn de waarnemingen uit het bestand verwijderd of aangepast als het een typefout betrof. In bijlage 3 is een overzicht van de uiteindelijk verwijderde uitbijters opgenomen. 2.4 Stap 6: Verzamelen aanvullende informatie 2.4.1 Algemeen De Richtlijn bodemkwaliteitskaarten stelt de volgende minimale eisen aan het aantal waarnemingen per deelgebied: Voor de deelgebieden zijn voor alle stoffen ten minste 20 waarnemingen beschikbaar. De waarnemingen liggen voldoende verspreid over het deelgebied: Voor aangesloten deelgebieden bij een systematische indeling in 20 vakken zijn in tenminste 10 vakken één of meer waarnemingen gedaan. Voor elk niet-aangesloten deel van een deelgebied zijn ten minste 3 waarnemingen beschikbaar. Na het samenstellen van de dataset voor de regionale bodemkwaliteitskaart ( 2.3.1) en de voorbewerkingen ( 2.3.3 en 2.3.4) bleek dat alle onderscheiden regionale deelgebieden niet voldeden aan de minimumeisen uit de Richtlijn. Om ontbrekende aanvullende waarnemingen te verzamelen is aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd ( 2.4.2). 2.4.2 Aanvullend bodemonderzoek Voor de regionale deelgebieden waar nog onvoldoende waarnemingen beschikbaar waren, is aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd (CSO, 21 september 2012 en 14 december 2012). Het aanvullend bodemonderzoek is zo opgezet, dat voor alle regionale deelgebieden wordt voldaan aan de eis van minimaal 20 waarnemingen per deelgebieden, en aan de eis van minimaal 3 waarnemingen voor ieder niet-aangesloten deelgebied voor het huidige stoffenpakket. Daarnaast is rekening gehouden met de eis uit de Richtlijn dat de waarnemingen goed verspreidt moeten liggen over de deelgebieden. Pagina 7

Voor één niet-aangesloten deel (Terrein Energieonderzoek Centrum Nederland in Petten.) in het deelgebied 'Industrie voor 1970' bleek het niet mogelijk om 3 waarnemingen te verzamelen. Dit niet-aangesloten deel van het deelgebied wordt daarom voor de boven- en ondergrond niet gezord. Omdat de bollenteeltpercelen zeer verspreid en niet-aangesloten voorkomen in het deelgebied Recente bebouwing en buitengebied zand is in overleg met de Milieudienst Kop van Noord-Holland afgeweken van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Voor de bollenteeltpercelen is afgesproken dat in totaal 20 waarnemingen met bestrijdingsmiddelen worden verzameld. Op basis van deze gegevens wordt een uitspraak gedaan over de diffuse bodemkwaliteit ten aanzien van bestrijdingsmiddelen. In de nota bodembeheer wordt gebiedsspecifiek beleid opgenomen voor grondverzet vanaf en op de bollenteelpercelen. De analyseresultaten van het aanvullend bodemonderzoek zijn voorbewerkt (omrekenen detectiegrenzen naar rekenkundige waarden, zie 2.3.3) en aan een uitbijteranalyse zoals aangegeven in 2.3.4 onderworpen. Hierbij zijn geen uitbijters geïdentificeerd. Alle resultaten van het bodemonderzoek zijn als representatief beoordeeld en toegevoegd aan de dataset van de regionale bodemkwaliteitskaart. 2.5 Stap 5: Controle indeling beheergebied in deelgebieden 2.5.1 Aantal waarnemingen In tabel 2.2 is de hoeveelheid analysemonsters per voorlopig regionaal deelgebied en bodemlaag aangegeven die zijn geselecteerd voor de uiteindelijke dataset van de bodemkwaliteitskaart. Tabel 2.2: Totaal aantal analysemonsters per voorlopig regionaal deelgebied en bodemlaag Voorlopig regionaal deelgebied Bovengrond Aantal analysemonsters B1. Historische bebouwing 146-254 B2. Industrie vóór 1970 20-26 B3. Industrie vanaf 1970 41-48 B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer 20-28 B5. Recente bebouwing en buitengebied klei 177-306 B6. Recente bebouwing en buitengebied zand 59-128 Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv) * 20 W1. Asfaltwegen (0,0-0,3 m-mv)* 30 * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype Pagina 8

Vervolg tabel 2.2: Totaal aantal analysemonsters per voorlopig regionaal deelgebied en bodemlaag Voorlopig regionaal deelgebied Ondergrond Aantal analysemonsters O1. Kern Den Oever 20-21 O2. Kern Hippolytushoef 20-21 O3. Ondergrond klei 196-424 O4. Ondergrond zand 84-139 2.5.2 Splitsen van deelgebieden Op stofniveau is voor de hele regio gekeken of er een ruimtelijke clustering aanwezig is van hoge of lage gehalten. Op basis van ervaringen van CSO bij andere bodemkwaliteitskaarten is de ruimtelijke clustering onderzocht wanr zware metalen en minerale olie een variatiecoëfficiënt hoger dan 1,5 hebben en de stofgroepen polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en polychloorbifenylen (PCB) een variatiecoëfficiënt hoger dan 2. Een hoge variatiecoëfficiënt is een indicatie van een mogelijke ruimtelijke clustering. Een overzicht van de variatiecoëfficiënten is opgenomen in bijlage 4 (kolom 'VC'). Hieruit blijkt dat in alle deelgebieden voor één of meerdere stoffen sprake is van een hoge variatiecoëfficiënt. Uit de dataset blijkt dat deze worden veroorzaakt door enkele monsters met relatief hoge waarden die verspreid over de deelgebieden voorkomen. Door het incidentele karakter er is geen sprake van ruimtelijke clustering. De relatief hoge variatiecoëfficiënten geven daarmee geen aanleiding tot het splitsen van deelgebieden. 2.5.3 Definitieve gebiedsindeling Op basis van de uitgevoerde stappen 1 t/m 6 van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten zijn op het grondgebied van de regio Kop van Noord-Holland de voorlopige regionale deelgebieden niet gewijzigd. In tabel 2.3 staan de definitieve regionale deelgebieden die worden onderscheiden. Tabel 2.3: Definitieve deelgebieden en bodemlaag Definitieve regionale deelgebieden Bodemlaag B1. Historische bebouwing 0,0 0,5 m-mv B2. Industrie vóór 1970 0,0 0,5 m-mv B3. Industrie vanaf 1970 0,0 0,5 m-mv B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer 0,0 0,5 m-mv B5. Recente bebouwing en buitengebied klei 0,0 0,5 m-mv B6. Recente bebouwing en buitengebied zand 0,0 0,5 m-mv Pagina 9

Vervolg tabel 2.3: Definitieve deelgebieden en bodemlaag Definitieve regionale deelgebieden Bodemlaag Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv) * 0,0 0,3 m-mv W1. Asfaltwegen (0,0-0,3 m-mv)* 0,0 0,3 m-mv O1. Kern Den Oever 0,5 2,0 m-mv O2. Kern Hippolytushoef 0,5 2,0 m-mv O3. Ondergrond klei 0,5 2,0 m-mv O4. Ondergrond zand 0,5 2,0 m-mv * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype. De definitieve regionale deelgebiedenkaarten zijn opgenomen in kaartbijlage 1. Deze definitieve regionale deelgebieden worden de bodemkwaliteitszones in de regio Kop van Noord-Holland. Alle bodemkwaliteitszones voldoen aan het vereiste minimale aantal van 20 waarnemingen conform de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Uitzonderingen hierop zijn de bollenteeltpercelen (zone B6) en het niet-aangesloten deel (kernreactor Petten) uit de zone B2 'Industrie vóór 1970' bevatten alle niet-aangesloten delen 3 of meer waarnemingen en kunnen conform Richtlijn worden gezord. 2.6 Stap 7: Vaststellen en karakteriseren bodemkwaliteitszones De gemiddelde gehalten van de bodemkwaliteitszones (zie bijlage 4, kolom 'Gem') zijn getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit 7. De bodemkwaliteitszones kunnen vallen in de bodemkwaliteitsklasse (Achtergrondwaarden -AW2000), of Industrie. De toetsingsmethodiek voor het bepalen van de bodemkwaliteitsklasse is opgenomen in bijlage 1 onder het kopje Bodemkwaliteitsklasse. De toetsmethodiek voor het bepalen van de bodemkwaliteitsklasse is minder streng dan de toetsmethodiek voor het bepalen van de ontgravingskwaliteitsklasse (zie ook 2.7.3 en bijlage 1onder de kopjes Ontgravingskaart en Bodemkwaliteitsklasse ). Naast de bijzondere toetsregels voor de kwaliteitsklasse is er bij de indeling van de bodemkwaliteitsklasse nog een bijzondere toetsregel voor de klasse. Hiermee wordt voorkomen dat de bodem van een gebied op basis van één stof de bodem wordt ingedeeld in de bodemkwaliteitsklasse industrie. Dit zou in de praktijk de ongewenste situatie kunnen opleveren dat ook voor alle overige stoffen minder strenge regels gelden en de concentraties kunnen toenemen tot de maximale waarden voor de functie Industrie. Hierdoor verslechtert de kwaliteit van het gebied. Dit doet zich met name voor bij licht verontreinigde industriegebieden. In tabel 2.4 is aangegeven in welke bodemkwaliteitsklasse iedere bodemkwaliteitszone valt. In bijlage 4 zijn de gespecificeerde beoordelingen weergegeven. De bodemkwaliteitsklasse wordt samen met de bodemfunctieklasse gebruikt voor het bepalen van de toepassingseis (zie 2.7.4). 7 Regeling bodemkwaliteit, publicatie Staatscourant 20 december 2007. Pagina 10

Controle saneringscriterium In de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten staat vermeld, dat voor elke bodemkwaliteitszone met een 95-percentielwaarde (P95) boven de interventiewaarde een controle op het saneringscriterium nodig is. Bij een overschrijding is het niet verantwoord om zonder partijkeuring grondverzet vanuit de betreffende zone te laten plaatsvinden. In de regio Kop van Noord-Holland komt deze situatie niet voor (zie bijlage 4, kolom 'P95>I'). Heterogeniteit Naast de percentielwaarden en variantie is ook de heterogeniteit van de waarnemingen berekend, volgens de methodiek zoals beschreven onder heterogeniteit in bijlage 1. In de regio Kop van Noord-Holland is voor een aantal zones sprake van sterke heterogeniteit voor één of twee stoffen. Wanr de diffuse bodemverontreiniging in een zone sterk heterogeen is verdeeld, is de betrouwbaarheid van het gemiddelde gehalte in de zone kleiner. De betreffende stoffen in de zones bevatten ruim voldoende waarnemingen om de heterogeniteit goed te beschrijven. Een overzicht van de heterogeniteitsindex per stof en per zone is in bijlage 4 opgenomen. In tabel 2.4 zijn per bodemkwaliteitszone de stoffen weergegeven waar een sterke heterogeniteit bij is vastgesteld. Tabel 2.4: Bodemkwaliteitsklasse en heterogeniteit per bodemkwaliteitszone en bodemlaag Bodemkwaliteitszone Bodemkwaliteitsklasse Bepalende stof Sterke heterogeniteit inclusief aantal waarnemingen per stof Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) B1. Historische bebouwing Kwik, lood, zink, PAK Lood (254), olie (224) B2. Industrie vóór 1970 PCB, PAK, Olie Olie (24) B3. Industrie vanaf 1970 Lood, PCB, PAK Olie (48) B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer B5. Recente bebouwing en buitengebied klei Olie (306) B6. Recente bebouwing en buitengebied zand Olie (114) Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv)* Industrie Chloordaan, heptachloorepoxide (individuele bestrijdingsmiddelen) W1. Asfaltwegen (0,0 0,3 m-mv)* PAK Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O1. Kern Den Oever O2. Kern Hippolytushoef O3. Ondergrond klei Olie (424) O4. Ondergrond zand * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype. Pagina 11

2.7 Stap 8: Bodemkwaliteitskaart 2.7.1 Inleiding De bodemkwaliteitskaart bestaat uit drie hoofdkaarten: 1. Een kaart met uitgesloten locaties en deelgebieden. 2. De ontgravingskaart. 3. De toepassingskaart. In de onderstaande paragrafen is nader ingegaan op de hoofdkaarten. Bij de ontgravings- en toepassingskaart is uitgegaan van het generieke kader van het Besluit. 2.7.2 Kaart met uitgesloten locaties en gebieden In de regio Kop van Noord-Holland is een aantal locaties uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Een overzicht van de uitgezonderde locaties is aangegeven in 2.1. De ligging van uitgesloten locaties is vanwege het dynamische karakter niet altijd op de kaarten weergegeven. Hiervoor moet contact worden opgenomen met de Milieudienst Kop van Noord-Holland. Desgewenst kunt u de bodeminformatie van de regio Kop van Noord- Holland ook via het internet aanvragen op de volgende website: http://www.milieudienstkvnh.nl/kvnh/bodemloketkvnh/id_10213284. Bij locaties die uitgesloten zijn van de bodemkwaliteitskaart en waarvan provincie Noord-Holland gegevensbeheerder is (te saneren of gesarde locaties in het kader van de Wet bodembescherming, stortplaatsen), dient contact te worden opgenomen met provincie Noord-Holland. 2.7.3 Ontgravingskaart De ontgravingskaart geeft de kwaliteit aan van de eventueel te ontgraven grond op een niet voor bodemverontreiniging verdachte locatie. Deze kaart kan als bewijsmiddel worden gebruikt voor de chemische kwaliteit van de te ontgraven grond op een niet-verdachte locatie, als deze grond elders nuttig wordt toegepast. De ontgravingskwaliteit is net als de bodemkwaliteitsklasse gebaseerd op het gemiddelde gehalte van een zone (zie bijlage 4) en getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit. Om het standstill-principe op gebiedsniveau te kunnen waarborgen is de toetsing voor de kwaliteitsklasse van '' strenger voor het bepalen van de ontgravingsklasse dan voor de het bepalen van de bodemkwaliteitsklasse. De toetsingsmethodiek is opgenomen in bijlage 1 onder het kopje Ontgravingskaart, ter vergelijking zie kopje Bodemkwaliteitsklasse In tabel 2.5 is de ontgravingskwaliteit per onderscheiden zone aangegeven. De ontgravingskaart per bodemlaag is opgenomen in kaartbijlage 3A en 3B. Pagina 12

Tabel 2.5: Ontgravingsklasse per bodemkwaliteitszone en bodemlaag Bodemkwaliteitszone Ontgravingsklasse Bepalende stof Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) B1. Historische bebouwing Kwik, lood, zink, PAK B2. Industrie vóór 1970 Industrie PCB en Olie B3. Industrie vanaf 1970 Industrie PCB B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer B5. Recente bebouwing en buitengebied klei B6. Recente bebouwing en buitengebied zand Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv)* Industrie Chloordaan, heptachloorepoxide (individuele bestrijdingsmiddelen) W1. Asfaltwegen (0,0 0,3 m-mv)* Industrie PCB Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O1. Kern Den Oever O2. Kern Hippolytushoef O3. Ondergrond klei O4. Ondergrond zand * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype. 2.7.4 Toepassingskaart Bij de toepassingskaart is gekeken naar de vastgestelde bodemkwaliteitsklasse en de (toekomstige) functie van de bodem (zie bijlage 1 onder het kopje 'Toepassingskaart'). In tabel 2.6 is het resultaat van deze werkwijze voor de toepassingskaart van de regio Kop van Noord-Holland samengevat. Op kaartbijlage 4A en 4B staat per bodemlaag aangegeven welke toepassingseis er geldt. Pagina 13

Tabel 2.6: Toepassingseisen per combinatie bodemfunctie- en bodemkwaliteitsklasse conform het generieke kader van het Besluit. Bodemkwaliteitszone Bodemfunctieklasse Bodemkwaliteitsklasse Toepassingseis (generiek beleid van het Besluit) Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) B1. Historische bebouwing Industrie B2. Industrie vóór 1970 Industrie B3. Industrie vanaf 1970 Industrie B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer Industrie B5. Recente bebouwing en buitengebied klei Industrie Overig () B6. Recente bebouwing en buitengebied zand Industrie Overig () Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv)* Overig () Industrie W1. Asfaltwegen (0,0 0,3 m-mv)* Industrie Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O1. Kern Den Oever Industrie O2. Kern Hippolytushoef Industrie O3. Ondergrond klei Industrie Overig () * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype. Pagina 14

Vervolg tabel 2.6: Toepassingseisen per combinatie bodemfunctie- en bodemkwaliteitsklasse conform het generiek kader van het Besluit. Bodemkwaliteitszone Bodemfunctieklasse Bodemkwaliteitsklasse Toepassingseis (generiek beleid van het Besluit) O4. Ondergrond zand Industrie Overig () 2.8 Bijzondere omstandigheden De bodemkwaliteitskaart doet geen uitspraak over de kwaliteit van de bodem ter plaatse van verdachte locaties, verontreinigde locaties, gesarde locaties of locaties met onvoorziene visuele waarnemingen (bodemvreemde materialen, kleur, geur). Op deze locaties verwacht men een afwijkende (betere of juist slechtere) bodemkwaliteit dan in de omgeving. Op terreinen die ooit een leeflaag van schone grond hebben gekregen, of gesarde locaties mag men bijvoorbeeld een betere kwaliteit verwachten. Een slechtere kwaliteit valt te verwachten op terreinen die (wellicht) door een puntbron verontreinigd zijn en ter plaatse van dempingen, stortplaatsen en lokale ophooglagen. Ook door de provincie aangewezen beschermingsgebieden vallen onder locaties met bijzondere omstandigheden voor grondverzet. Voorbeelden hiervan zijn archeologie, Natura200-gebieden, Ecologische Hoofdstructuren en aardkundig waardevolle gebieden. Voorafgaand aan het grondverzet moet zowel voor de ontgravingslocatie als op de toepassingslocatie worden nagegaan of er naar aanleiding van de ligging in één of meerdere beschermingsgebieden er restricties zijn ten aanzien van het grond- en baggerverzet. De provincie kan hier aanvullende eisen stellen. De ligging van deze provinciale beschermingsgebieden is onder andere te vinden op de website van provincie Noord-Holland: Natura 2000- en PEHS-gebieden http://maps.noord-holland.nl/structuurvisie2040/ Aardkundige waardevolle gebieden http://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/pmv/ Archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle gebieden http://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/ilc/ Pagina 15

2.9 Vaststellen bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart Met de bodemkwaliteitskaart hebben de gemeenten in de regio Kop van Noord-Holland een goed instrument in handen voor het toepassen van grond. De gemeenten Hollands Kroon en Schagen zijn voor het eigen gemeentelijke grondgebied het bevoegd gezag voor het Besluit bij de toepassing van grond en baggerspecie op de landbodem. De gemeenten willen onder andere grondstromen mogelijk maken tussen de gemeenten. Daarom moeten de gemeenten gebruik maken van het gebiedsspecifieke kader van het Besluit. Het gebiedsspecifieke beleid moet worden vastgelegd in een nota bodembeheer 8. Zowel de bodemkwaliteitskaart, de bodemfunctieklassenkaart als de nota bodembeheer moeten door de Gemeenteraden worden vastgesteld. Hierop is een procedure uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, Afdeling 3.4 (Art. 3:10). 8 Nota bodembeheer regio Kop van Noord-Holland, projectcode, CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V., 2013. Pagina 16

3 Conclusies CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. heeft in opdracht van de Milieudienst Kop van Noord-Holland de bodemkwaliteitskaart opgesteld voor de regio Kop van Noord-Holland. In deze bodemkwaliteitskaart zijn acht bodemkwaliteitszones in de bovengrond (bodemlaag vanaf het maaiveld tot en met 0,5 meter diepte; 0 0,5 m-mv) en vier bodemkwaliteitszones in de ondergrond (bodemlaag vanaf 0,5 meter tot en met 2,0 meter diepte; 0,5 2 m-mv) onderscheiden (tabel 3.1) Tabel 3.1 Onderscheiden bodemkwaliteitszones met de betreffende bodemlaag. Bodemkwaliteitzones Bodemlaag B1. Historische bebouwing 0,0 0,5 m-mv B2. Industrie vóór 1970 0,0 0,5 m-mv B3. Industrie vanaf 1970 0,0 0,5 m-mv B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer 0,0 0,5 m-mv B5. Recente bebouwing en buitengebied klei 0,0 0,5 m-mv B6. Recente bebouwing en buitengebied zand 0,0 0,5 m-mv Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv)* 0,0 0,3 m-mv W1. Asfaltwegen (0,0-0,3 m-mv)* 0,0 0,3 m-mv O1. Kern Den Oever 0,5 2,0 m-mv O2. Kern Hippolytushoef 0,5 2,0 m-mv O3. Ondergrond klei 0,5 2,0 m-mv O4. Ondergrond zand 0,5 2,0 m-mv * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype. De volgende gebieden zijn uitgezonderd van de bodemkwaliteitskaart: De Rijkswegen, inclusief wegbermen (andere beheerorganisatie). De provinciale wegen, inclusief wegbermen (andere beheerorganisatie). Wegen, inclusief wegbermen in het beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (andere beheerorganisatie). Spoorgebonden gronden: spoorlijnen en emplacementen, inclusief spoorbermen. Locaties met, of die verdacht zijn voor, een sterke bodemverontreiniging, inclusief stortplaatsen. Locaties met onvoorziene visuele waarnemingen (bodemvreemde materialen, kleur, geur). Gesarde locaties in het kader van de Wet bodembescherming (voor wat betreft de ontgravingskaart). Het Waterpark (Noorderdijkweg, Nieuwzandweg) in de gemeente Hollands Kroon. Het terrein waar het Afvalbrengstation HVC inzameling (Koggenrandweg) in de gemeente Hollands Kroon is gevestigd. De Stevinsluizen, de Uitwateringsluizen in de gemeente Hollands Kroon. De Afsluitdijk in de gemeente Hollands Kroon. Landgoed Hoenderdaal in de gemeente Hollands Kroon. Terrein Energieonderzoek Centrum Nederland in Petten (gemeente Schagen). Eendekooien Strooper en De Hoop in de gemeente Schagen. Natuurmonument Zwanenwater in de gemeente Schagen. Pagina 17

Waterbodems en buitendijks gebied die onder het beheer vallen van Rijkswaterstaat, maar uitgezonderd de drogere oevergebieden, zoals gedefinieerd in de Waterregeling (andere beheerorganisaties). Het grondwater. Alle zones zijn vastgesteld voor de stoffen barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, minerale olie en de stofgroepen polychloorbifenylen (PCB) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Voor bollenteeltpercelen in de gemeenten Hollands Kroon en Schagen is de bodemkwaliteitskaart ook vastgesteld voor organochloorbestrijdingsmiddelen. Bij de zone bollenteeltpercelen voldoet het aantal waarnemingen per niet-aangesloten zone niet aan de minimumeisen. In de nota bodembeheer wordt gebiedsspecifiek beleid opgenomen voor grondverzet vanaf en op de bollenteelpercelen. Het gebiedsspecifiek beleid zorgt ervoor dat naar alle waarschijnlijkheid geen risico's optreden bij het grondverzet op en vanaf de bollenteeltpercelen. Daarom zien de gemeenten deze afwijking op de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten niet als een bezwaar. Voor de uitgezonderde en/of niet-gezorde gebieden geldt het generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit zonder dat een bodemkwaliteitskaart is opgesteld. Dit betekent dat de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie enerzijds moet voldoen aan de maximale waarden van de functie die voor de ontvangende bodem is aangegeven op de bodemfunctieklassenkaart (zie kaartbijlage 2). Anderzijds moet de kwaliteit van de ontvangende bodem worden onderzocht om vast te stellen of de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie van een betere of vergelijkbare kwaliteit is. De uiteindelijke toepassingseis is afhankelijk van de strengste eis van deze dubbele toets. Op de ontgravingskaart (kaartbijlagen 3A en 3B) zijn de kwaliteitsgegevens weergegeven van de te ontgraven boven- en ondergrond op niet verdachte locaties voor bodemverontreiniging. Op de toepassingskaart voor de boven- en ondergrond (kaartbijlagen 4A en 4B) zijn de toepassingseisen weergegeven die gelden voor een gebied als een partij grond wordt toegepast. In tabel 3.2 is een totaaloverzicht gegeven van alle zones. De bodemkwaliteitskaart kan in het generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit voor 8 van de 12 onderscheiden bodemkwaliteitszones worden gebruikt. Alleen voor bodemkwaliteitzones 'Industrie' (B2 en B3) en voor de zones 'W1. Asfaltwegen' en 'B6: Bollenteeltpercelen' voldoet de ontgravingskwaliteit niet aan de toepassingseis. De mogelijkheden voor vrij grondverzet 9 in het generieke kader van het Besluit is in de tabel 3.3 weergegeven. In de nota bodembeheer wordt nader ingegaan op het gebiedsspecifiek beleid in de gemeenten Hollands Kroon en Schagen. 9 Van vrij grondverzet is sprake als voorafgaand aan het grondverzet de kwaliteit van de grond niet hoeft te worden vastgesteld. Pagina 18

Tabel 3.2: Totaaloverzicht bodemkwaliteitszones, ontgravingsklassen, toepassingseisen bij de voorkomende bodemfuncties conform het generieke kader Besluit bodemkwaliteit. Bodemkwaliteitszone Bodemfunctieklasse Ontgravingsklasse Toepassingseis (generiek beleid van het Besluit) Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) B1. Historische bebouwing Industrie B2. Industrie vóór 1970 Industrie B3. Industrie vanaf 1970 Industrie Industrie Industrie B4. Bedrijven en industrie Wieringermeer Industrie B5. Recente bebouwing en buitengebied klei Industrie Overig () B6. Recente bebouwing en buitengebied zand Industrie Overig () Bollenteeltpercelen (0,0-0,3 m-mv)* Overig () Industrie W1. Asfaltwegen (0,0 0,3 m-mv)* Industrie Industrie Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O1. Kern Den Oever Industrie O2. Kern Hippolytushoef Industrie O3. Ondergrond klei Industrie Overig () * de onderliggende bodemlaag (0,3 0,5 m-mv) valt in zone B5 of B6 afhankelijk van het omliggende bodemtype. Pagina 19

Vervolg tabel 3.2: Totaaloverzicht bodemkwaliteitszones, ontgravingsklassen, toepassingseisen bij de voorkomende bodemfuncties conform het generieke kader Besluit bodemkwaliteit. Bodemkwaliteitszone Bodemfunctieklasse Ontgravingsklasse Toepassingseis (generiek beleid van het Besluit) Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O4. Ondergrond zand Industrie Overig () Pagina 20

Tabel 3.3 Mogelijkheden vrij grondverzet (grondstromenmatrix) met het generieke kader van het Besluit Ontgravingslocatie B1 B2 B3 B4 B5 B6 W1 O1 O2 O3 O4 Ontgravingskwaliteit Industrie Industrie Historische bebouwing Industrie vóór 1970 Industrie vanaf 1970 Bedrijven en Industrie Wieringermeer Recente bebouwing en buitengebied klei Recente bebouwing en buitengebied zand Bollenteeltpercelen Asfaltwegen (0 0,3 m-mv) Kern Den Oever Kern Hippolytushoef Ondergrond klei Ondergrond zand Uitgesloten gebied Industrie Industrie Onbekend Toepassingslocatie Toepassingseis B1 Historische bebouwing B2 Industrie vóór 1970 B3 Industrie vanaf 1970 B4 Bedrijven en Industrie Wieringermeer B5 Recente bebouwing en buitengebied klei B6 Recente bebouwing en buitengebied zand Bollenteeltpercelen W1 Asfaltwegen (0 0,3 m-mv) O1 Kern Den Oever O2 Kern Hippolytushoef O3 Ondergrond klei O4 Ondergrond zand Uitgesloten gebied Onbekend BELANGRIJK: Voorafgaand aan het grondverzet moet altijd een historisch onderzoek worden uitgevoerd. Niet toepasbaar, tenzij na partijkeuring en toetsing door de gemeente Toepasbaar, mits de ontgravingslocatie niet verdacht is voor locale bodemverontreiniging NEN onderzoek om samen met bodemfunctieklasse de toepassingseis te bepalen (bijlage 1, kopje Toepassingskaart), toetsing door de gemeente Geen vrij grondverzet Pagina 21

Pagina 22

Bijlage 1: Begrippenlijst Bagger(specie) Baggerspecie is materiaal dat is vrijgekomen uit de bodem via het oppervlaktewater of de voor dat water bestemde ruimte en bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organisch stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature wordt aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter. Bodemkwaliteit De bodemkwaliteit in een bepaald gebied is de verdeling van gehalten in een gebied. Deze verdeling kan worden gekwantificeerd door statistische parameters (gemiddelde, percentielwaarden). Frequentieverdeling 140 50-perc Aantal w aarnem ingen 120 100 80 60 40 20 gemiddelde 95-perc 0 Gehalten (mg/kg) Bodemkwaliteitskaart Kaart waarop zones met gelijke gebiedseigen chemische bodemkwaliteit staan aangegeven. Bodemkwaliteitsklasse In het Besluit bodemkwaliteit worden bodemkwaliteitszones afhankelijk van de gemiddelde kwaliteit ingedeeld in één van de drie onderscheiden bodemkwaliteitsklassen: Klasse. Klasse. Klasse Industrie. Bij de toetsmethodiek voor wordt uitgegaan van een staffel voor het aantal toegestane overschrijdingen van de functiewaarden (zie onderstaand). Voor de bodemkwaliteitskaart van de regio Kop van Noord- Holland is het basispakket van toepassing. Voor bodemkwaliteitszone B6 'Recente bebouwing op zand: bollenteeltpercelen' is sprake van 16-26 gemeten stoffen.

Tabel: Staffel toegestane aantal overschrijdingen Aantal gemeten stoffen Aantal toegestane overschrijdingen Basispakket 2 16-26 3 27-36 4 37-48 5 Voor de klasse is een aanvullende toetsing van toepassing. Klasse (Achtergrondwaarde AW2000): Alle gehalten voldoen aan de Achtergrondwaarden (AW2000), met uitzondering van een aantal overschrijdingen, zie staffel. De overschrijding mag maximaal twee maal de norm voor de klassegrens Achtergrondwaarden (AW2000) bedragen. De overschrijding is lager dan de norm voor klassegrens (exclusief nikkel en PCB, zie tabel toetsingsnormen). Klasse : Alle gehalten voldoen aan de klassegrens, met uitzondering van een aantal overschrijdingen, zie staffel. De overschrijding mag maximaal de norm voor de klassegrens plus de norm voor de klassegrens Achtergrondwaarden (AW2000) bedragen. De overschrijding van nikkel mag maximaal de norm voor de klassegrens Industrie bedragen. Klasse Industrie: Als de indeling niet leidt tot de indeling in klasse of Achtergrondwaarden (AW2000) wordt de bodemkwaliteit ingedeeld in de klasse Industrie. Bodemkwaliteitszone Deel van een beheergebied waarvoor geldt dat er sprake is van een zelfde gebiedseigen bodemkwaliteit, waarbij zowel de verwachtingswaarde als de mate van variabiliteit van belang zijn. De spreiding van gehalten binnen een bodemkwaliteitszone is relatief laag. Een bodemkwaliteitszone is in drie richtingen begrensd: X, Y en Z (dus ook diepte). Bijzondere omstandigheden Voor een binnen een bodemkwaliteitszone liggend gebied geldt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, indien er voor dat gebied een afwijkende verwachtingswaarde geldt ten opzichte van de verwachtingswaarde van de betreffende bodemkwaliteitszone. Te denken valt aan verdachte locaties, onderzochte locaties, locaties waar een sanering heeft plaatsgevonden of locaties met onvoorziene visuele waarnemingen (bodemvreemde materialen, kleur, geur). Ook beschermde gebieden zoals bijvoorbeeld voor de ecologie, archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie vallen onder de bijzondere omstandigheden. Deelgebied Deel van een beheergebied waarvoor geldt dat dit op eenduidige wijze kan worden gekarakteriseerd door middel van de voor het beheergebied geldende onderscheidende kenmerken. In tegenstelling tot de bodemkwaliteitszone is er voor het deelgebied nog geen toetsing uitgevoerd of het daadwerkelijk een bodemkwaliteitszone is. Wanr een deelgebied uit meerdere terreinen bestaat die niet aan elkaar grenzen, worden de individuele gebieden aangeduid als nietaangesloten deelgebieden.

Grond Onder dit begrip vallen onder andere: zand, veen, klei en löss. Het Besluit bodemkwaliteit definieert grond als volgt: Vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie. Ook verontreinigde grond die is gereinigd en ontwaterde of gerijpte baggerspecie worden als grond beschouwd. Grond die is vermengd met bodemvreemd materiaal kan, afhankelijk van de per situatie toelaatbare hoeveelheid, evens als grond worden gedefinieerd. Uitgangspunt hierbij is dat de fysische kwaliteit van de bodem, uitgedrukt in bodemvreemd materiaal, niet mag verslechteren. Heterogeniteit Wanr de diffuse bodemverontreiniging in een zone zeer heterogeen is verdeeld, is de betrouwbaarheid van het gemiddelde gehalte in de zone ook kleiner. Bij zones met een hoge heterogeniteit kan de gemeente besluiten dat de bodemkwaliteitskaart in bepaalde situaties niet gebruikt mag worden als bewijsmiddel omdat het vastgestelde gemiddelde gehalte een te lage betrouwbaarheid heeft. Een zekere heterogeniteit op zich hoeft overigens geen probleem te zijn zolang er geen sprake is van een gebruiksrisico. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule: (P95 P5) heterogeniteit = (Maximale waarde industrie Achtergrondwaarde) De beoordeling van de heterogeniteitsindex is als volgt: Index < 0,2 : weinig heterogeniteit 0,2 < Index < 0,5 : beperkte heterogeniteit 0,5 < Index < 0,7 : er is sprake van heterogeniteit Index > 0,7 : sterke heterogeniteit Interventiewaarde Wanr een gemeten gehalte hoger is dan de interventiewaarde wordt gesproken over een sterke verontreiniging of een sterk verhoogd gehalte. De interventiewaarden zijn vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 (Staatscourant 2012, 6563). Niet gezord deelgebied Deelgebieden kunnen worden gezord wanr er voldoende waarnemingen zijn om te voldoen aan de eisen uit de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Wanr er onvoldoende waarnemingen zijn, kan de actuele milieuhygiënische bodemkwaliteit van het gebied niet worden bepaald en wordt het deelgebied niet gezord. Een niet gezord deelgebied kan ook ontstaan wanr de gemeente er bewust voor kiest een gebied niet op te nemen in de bodemkwaliteitskaart. (zie ook: Uitgesloten gebied)

Nota bodembeheer Document behorende bij de bodemkwaliteitskaart waarin de volgende aspecten aan de orde komen: één of meerdere kaarten met de begrenzing van het bodembeheergebied en de bodemfuncties; een (water)bodemkwaliteitskaart; een toelichting op de maatschappelijke opgave en het grondverzet en de verwachte ruimtelijke; ontwikkelingen in de toekomst; de Lokale Maximale Waarden, inclusief motivatie en de resultaten van de risicotoolbox; (indien van toepassing) de maximale gewichtspercentage bodemvreemd materiaal inclusief onderbouwing en motivatie. Daarnaast kan in een Nota bodembeheer aandacht worden besteedt aan duurzaam bodembeheer of de (diepere) ondergrond. Onderscheidende gebiedskenmerken Kenmerken waarvan verwacht wordt dat deze een verband vertonen met de bodemkwaliteit. Bijvoorbeeld: bodemtype, geomorfologie, landgebruik, historie, huidig gebruik. Ontgravingskaart De ontgravingskaart geeft de kwaliteit aan van de eventueel te ontgraven grond op een niet voor bodemverontreiniging verdachte locatie. De ontgravingskwaliteit is gebaseerd op de gemiddelde gehalten van een zone en getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit bodemkwaliteit. De bodemkwaliteitszones kunnen vallen in de ontgravingsklassen (achtergrondwaarden -AW2000),, Industrie of niet-toepasbaar. Bij de toetsmethodiek voor wordt uitgegaan van een staffel voor het aantal toegestane overschrijdingen van de functiewaarden (zie tabel bij 'Bodemkwaliteitsklasse'). Klasse (Achtergrondwaarde AW2000): Alle gehalten voldoen aan de Achtergrondwaarden (AW2000), met uitzondering van een aantal overschrijdingen, zie staffel. De overschrijding mag maximaal twee maal de norm voor de klassegrens Achtergrondwaarden (AW2000) bedragen. De overschrijding lager is dan de norm voor klassegrens (exclusief nikkel en PCB, zie tabel toetsingsnormen). Klasse : De gehalten voldoen niet aan de klasse en de norm voor klassegrens wordt niet overschreden. Klasse Industrie: De norm voor klassegrens wordt overschreden. De norm voor klasse grens Industrie wordt niet overschreden. Klasse Niet toepasbaar: De norm voor klassegrens Industrie wordt overschreden. Percentiel/percentielwaarde Waarde waar beneden een bepaald percentage van de waarnemingen gelegen is. Bijvoorbeeld 90-percentiel: 90% van de waarnemingen ligt beneden deze waarde.