Inspectierapport Kinderdagverblijf the Little Prince (KDV) Prinses Irenestraat 36 1077 WX AMSTERDAM Registratienummer: 241344761 Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 13-05-2015 Type onderzoek: Nader onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 19-05-2015 Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 1/8
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 2/8
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 13 mei 2015 is er, op grond van artikel 1.62, vijfde lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en naar aanleiding van een handhavingsbesluit dat is genomen door de gemeente, een nader onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is een onaangekondigd onderzoek op locatie. Bij een nader onderzoek wordt de houder niet in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Beschouwing Aanleiding onderzoek In het jaarlijks inspectieonderzoek op deze locatie d.d. 5 juli 2012 is een aantal overtredingen geconstateerd. Bureau Kinderopvang (BK) heeft vervolgens een handhavingstraject gestart. De overtredingen hebben voortgeduurd tot het volgende jaarlijks onderzoek d.d. 17 december 2013. Ook voor deze overtredingen heeft BK een handhavingstraject gestart. Deze twee handhavingstrajecten zijn vervolgens samengevoegd. Er zijn op 30 juni 2014 en op 11 november 2014 nader onderzoeken uitgevoerd met betrekking tot deze gecombineerde handhaving. Uit beide onderzoeken is gebleken dat niet alle overtredingen zijn hersteld. Op 28 april 2015 is er een aanwijzing uitgevaardigd vanwege de drie overgebleven overtredingen. In dit onderzoek is beoordeeld of de overtredingen inmiddels wel zijn hersteld. Organisatie Het kinderdagverblijf The Little Prince is een eenmanszaak. Het kinderdagverblijf is gehuisvest in een souterrain van een kerk in Amsterdam-Zuid en bestaat uit twee stamgroepen. De eigenares heeft de algemene leiding van de organisatie en is eindverantwoordelijk. De eigenares verklaart bijna dagelijks een aantal uur in het kinderdagverblijf aanwezig te zijn, zij is niet gediplomeerd dus zij kan niet formatief worden ingezet. Er is geen leidinggevende aangesteld. De beroepskrachten zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op het kinderdagverblijf en voor het opstellen en implementeren van het beleid. De eigenares neemt de plaatsing en planning van de kinderen, het personeelsbeleid, het inplannen van personeel, het oudercontact en de facilitaire taken op zich. Historie Al vanaf 2010 zijn bij diverse inspectieonderzoeken overtredingen geconstateerd op het gebied van het pedagogisch beleid, het gezondheidsbeleid, de meldcode kindermishandeling, de inzet van het aantal beroepskrachten en het ouderrecht. Een deel van deze overtredingen komt voort uit het feit dat de eigenares het beleid, de informatievoorziening en de werkwijze onvoldoende aanpast aan nieuwe wet- en regelgeving. Ook is het een terugkerend probleem dat de eigenares een onduidelijke aanwezigheidsadministratie voert voor zowel de kinderen als voor de beroepskrachten, waardoor er onvoldoende zicht is op zowel het totale aantal kinderen dat per dag aanwezig is als op het aantal aanwezige beroepskrachten. Advies aan college van B&W De houder heeft de eerder geconstateerde overtredingen hersteld. De toezichthouder adviseert om de handhaving af te sluiten. Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 3/8
Observaties en bevindingen Personeel en groepen Beroepskracht-kind-ratio Tijdens de jaarlijks inspectieonderzoeken van juli 2012 en december 2013 en tijdens inspectieonderzoeken in het kader van het handhavingstraject in 2014 is geconstateerd dat er onvoldoende beroepskrachten worden ingezet voor het aanwezige aantal kinderen in samenhang met de leeftijdssamenstelling van de groep kinderen. Tevens is geconstateerd dat er geen duidelijke administratie wordt bijgehouden over welke kinderen, wanneer in welke groep zijn opgevangen en door welke beroepskrachten. Tijdens het inspectiebezoek worden er in de babygroep acht kinderen opgevangen door twee beroepskrachten en in de peutergroep worden twaalf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op de dag van het inspectiebezoek worden hiermee voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van april en mei 2015, waarop tevens is genoteerd welke beroepskrachten zijn ingezet per groep, constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal kinderen dat werd opgevangen. Gebruikte bronnen: - Jaarlijks inspectieonderzoek (d.d. 5 juli 2012) - Jaarlijks inspectieonderzoek (d.d. 17 december 2013) - Nader inspectieonderzoek (d.d. 30 juni 2014) - Nader inspectieonderzoek (d.d. 11 november 2014) - Inspectiebezoek (d.d. 13 mei 2015) - Plaatsingslijsten april en mei 2015 (deels meegenomen van locatie en deels ontvangen op 18 mei 2015) - Presentielijsten en inzet beroepskrachten april en mei 2015 (deels meegenomen van locatie en deels ontvangen op 18 mei 2015) Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 4/8
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling Tijdens de jaarlijks inspectieonderzoeken van juli 2012 en december 2013, en tijdens inspectieonderzoeken in het kader van het handhavingstraject in 2014 is geconstateerd dat de houder 'Het protocol vermoeden kindermishandeling Kinderdagverblijf "The Little Prince"' niet heeft aangepast aan de wet en regelgeving die sinds 1 juli 2013 van kracht is. Ook tijdens de onderzoeken in 2014, in het kader van handhaving is geconstateerd dat de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld die op de locatie wordt gehanteerd niet voldoet aan de huidige wet- en regelgeving. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat er een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is vastgesteld die voldoet aan de huidige wet- en regelgeving. Er is gebruikgemaakt van de meldcode die is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang (versie juli 2013). In de meldcode worden verschillende taken en verantwoordelijkheden toegeschreven aan de aandachtsfunctionaris kindermishandeling. Er is echter geen aandachtsfunctionaris kindermishandeling aangesteld binnen de organisatie waardoor het onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor het nemen van verschillende acties. Een beroepskracht verklaart dat dit de leidinggevende zal zijn. Vierogenprincipe Tijdens de jaarlijks inspectieonderzoeken van juli 2012 en december 2013, en tijdens inspectieonderzoeken in het kader van het handhavingstraject in 2014 is geconstateerd dat de houder de werkzaamheden niet zodanig heeft georganiseerd dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Groepsruimtes Tijdens het huidige inspectiebezoek blijkt dat er tussen 8.00 en 9.00 uur en tussen 17.00 en 18.00 uur één beroepskracht per groep werkt. Op deze momenten worden de groepen samengevoegd in de hal zodat er aan het vierogenprincipe wordt voldaan. Ook tijdens de pauzes van de beroepskrachten is er één beroepskracht per groep aanwezig; er zijn babyfoons in beide groepsruimtes geplaatst die worden beluisterd in de andere groepsruimte. Op deze manier kunnen de beroepskrachten gehoord worden tijdens hun werkzaamheden. Ook verklaren de beroepskrachten dat de deuren van de groepsruimtes gedurende de dag openstaan, zodat zij elkaar kunnen zien en horen vanuit de andere groep. De groepsruimtes liggen echter aan de uiterste zijden van een grote hal, waardoor in de praktijk vanuit de ene groep de andere groepsruimte niet gezien kan worden. Slaapkamers Er zijn geen aanvullende maatregelen getroffen om het vierogenprincipe in de slaapkamers te waarborgen. De slaapkamer van de babygroep grenst aan de groepsruimte van de babygroep. Er is een raam in de slaapkamerdeur, zodat er vanuit de groepsruimte zicht is op de slaapkamer. De slaapkamer van de peutergroep ligt naast de slaapkamer van de babygroep en grenst aan de hal. Er zit geen raam in deze deur, maar er zitten openingen in de muur tussen de beide slaapkamers. Op deze wijze kan men toch vanuit de slaapkamer van de babygroep gehoord worden in de slaapkamer van de peuters. Buiten spelen De beroepskrachten verklaren dat het voorkomt dat er één beroepskracht in het pand blijft bij de eventuele slapende kinderen wanneer de overige beroepskrachten en kinderen gaan buiten spelen. Op dat moment het vierogenprincipe niet gewaarborgd. Dit is ook in de eerdere inspectieonderzoek geconstateerd. Het kindercentrum is namelijk gelegen in een souterrain. De buitenspeelruimte ligt naast het pand, maar er is geen zicht vanuit het pand op de buitenspeelruimte en andersom. Wanneer er één beroepskracht tijdens het buiten spelen binnen blijft met een aantal kinderen, is er enkel telefonisch contact tussen deze beroepskracht en de beroepskrachten in de buitenspeelruimte mogelijk. Er is verder geen zicht op deze beroepskracht, en deze beroepskracht kan niet gehoord of gezien worden door andere volwassenen. Een beroepskracht verklaart tijdens een telefoongesprek dat er inmiddels een babyfoon wordt meegenomen tijdens het buitenspelen, zodat de persoon in de groepsruimte door de beroepskrachten buiten gehoord kan worden. Ook verklaart de beroepskracht dat er regelmatig iemand naar de ramen van de groepsruimte loopt om te vragen of alles goed gaat. Hiermee kunnen beroepskrachten ook tijdens het buiten spelen gehoord of gezien worden door derden. Gebruikte bronnen: - Jaarlijks inspectieonderzoek (d.d. 5 juli 2012) - Jaarlijks inspectieonderzoek (d.d. 17 december 2013) - Nader inspectieonderzoek (d.d. 30 juni 2014) - Nader inspectieonderzoek (d.d. 11 november 2014) - Inspectiebezoek (d.d. 13 mei 2015) - Gesprek met de beroepskrachten - Meldcode kindermishandeling (versie 6 mei 2015, ingezien op locatie in de groepsmappen) - Telefoongesprek met een van de beroepskrachten (d.d. 19 mei 2015) Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 5/8
Inspectie-items Personeel en groepen Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 6/8
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf the Little Prince Vestigingsnummer : 000012114065 Website : http://www.thelittleprince.nl Aantal kindplaatsen : 23 Gesubsidieerde voorschoolse opvang : Nee Gegevens houder Naam houder : Yael Sfira Adres houder : Ceintuurbaan 177 3 Postcde en plaats : 1073 EJ AMSTERDAM KvK nummer : 33262571 Website : www.thelittleprince.nl Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postadres : Postbus 2200 Postcode en plaats : 1000 CE AMSTERDAM Telefoonnummer : 020 555 55 75 Onderzoek uitgevoerd door : Mw. E.A. Leyen, MSc. Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam : Gemeente Amsterdam Postadres : Amstel 1 Postcode en plaats : 1011 PN AMSTERDAM Planning Datum inspectiebezoek : 13-05-2015 Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststellen inspectierapport : 19-05-2015 Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie : 20-05-2015 Verzenden inspectierapport naar : 20-05-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 7/8
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.62, vijfde lid, wordt de houder bij een nader onderzoek niet in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen. Dit onderzoek wordt wel openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Kinderdagverblijf the Little Prince - Nader onderzoek 13-05-2015 8/8