Afwijkend uitstrijkje Informatie over het CIN-spreekuur



Vergelijkbare documenten
Gynaecologie. Het uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie

Uitstrijkje van de baarmoederhals, onderzoek en behandeling

De baarmoedermond Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie

De CIN-polikliniek voor afwijkende uitstrijkjes

Uitstrijkjesspreekuur Bernhoven: afwijkend uitstrijkje, colposcopie en lisexcisie

Gynaecologische onderzoeken Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie (hotloop) en conisatie

Een afwijkend uitstrijkje

Diathermische Lis Excisie (DLE)

Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie Gynaecologie

Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie Gynaecologie

Inleiding Wat is een uitstrijkje? Waarom worden uitstrijkjes gemaakt? Bij wie wordt een uitstrijkje gemaakt?

Uitstrijkje. Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie. Gynaecologie

uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie

Onderzoek en behandeling afwijkend uitstrijkje

Een afwijkend uitstrijkje en dan... Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Soms geeft een uitstrijkje geen duidelijk beeld.

Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie

Uitstrijkje, onderzoek en daarna

Het uitstrijkje van de baarmoederhals

Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie

Uitstrijkje en vervolgonderzoeken

Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie

Het uitstrijkje van de baarmoederhals. Poli Gynaecologie

De baarmoedermond. Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie

PATIËNTENFOLDER Gynaecologie: Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie

UITSTRIJKJE, COLPOSCOPIE, LISEXCISIE EN CONISATIE

Afwijkend uitstrijkje Informatie over het uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie

Een afwijkend uitstrijkje en dan.

Uitstrijkje. Gynaecologie

Een afwijkend uitstrijkje en dan...

Patiënteninformatie. Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie

Uitstrijkje Advies voor het lezen van deze brochure Inleiding

Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie en conisatie

Uitstrijkjesspreekuur Bernhoven: afwijkend uitstrijkje, colposcopie en lusexcisie

PATIËNTEN INFORMATIE. Behandelingen aan afwijkingen in de baarmoederhals

HET UITSTRIJKJE VAN DE BAARMOEDERHALS

Onderzoek en behandeling afwijkend uitstrijkje

Hieronder staat daarom alleen in grote lijnen aangeven wat u kunt verwachten naar aanleiding van de uitslag.

Een afwijkend uitstrijkje en dan

Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie of conisatie

De baarmoedermond. Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Afwijkende uitstrijkjes

PATIËNTEN INFORMATIE. Cervixpoli

Patiënteninformatie. Uitstrijkje, colposcopie, lis-excisie en conisatie. Informatie over het uitstrijkje en de mogelijke werkwijzen na de uitslag.

Een afwijkend uitstrijkje en dan

Een afwijkend uitstrijkje en dan

Onderzoek van de baarmoederhals

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie PATIËNTENVOORLICHTING

Een afwijkend uitstrijkje: hoe nu verder?

Het uitstrijkje van de baarmoederhals

Uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie. Polikliniek Gynaecologie

Gynaecologie Het uitstrijkje van de baarmoederhals

Uitstrijkje van de baarmoederhals

Uitstrijkje. Inleiding. Wat is een uitstrijkje? Het onderzoek. Onderzoek van de cellen

Gynaecologie HET UITSTRIJKJE VAN DE BAARMOEDERHALS

Gynaecologie Het uitstrijkje van de baarmoederhals en Poli voor afwijkende uitstrijkjes (CIN-poli)

PATIËNTEN INFORMATIE. Het uitstrijkje. van de baarmoederhals

Uitstrijkje van de baarmoederhals

Uitstrijkje van de baarmoederhals

Het uitstrijkje. Gynaecologie

HET UITSTRIJKJE ONDERZOEK NAAR DE BAARMOEDERHALS

Uitstrijkje van de baarmoederhals

Gynaecologie. Onderzoek baarmoederhals

Het afwijkende uitstrijkje. Polikliniek Gynaecologie (TZA)

Wanneer wordt een colposcopie verricht?

Een afwijkend uitstrijkje, hoe verder? Colposcopie, lisexcisie

Afwijkende uitstrijkjes

Conisatie/lisexcisie in dagopname

Inleiding Procedure Wat is een colposcopie? Verloop van het onderzoek Voorbereiding Het onderzoek Biopten...

LETZ/Conisatie. Nazorg Dagverpleging

Een afwijkend uitstrijkje: wat nu?

Colposcopie en ablatio

Gynaecologie. Lisexcisie.

Colposcopie. bekijken van de baarmoedermond met een microscoop

Colposcopisch onderzoek. Gynaecologie

Diagnostische hysteroscopie

Informatie voor patiënten gynaecologie Afwijkend uitstrijkje

Lisexcisie (behandelingen van de baarmoedermond)

Afwijkend uitstrijkje

aangetoond dat er een onomstotelijk verband bestaat tussen roken, blijvende aanwezigheid van bepaalde HPV stammen en een hogere kans op baarmoederhals

Gynaecologisch onderzoek naar abnormaal bloedverlies

Colposcopie en lisexcisie

Afwijkend uitstrijkje, kolposcopie en lisexcisie

Dienst Gynaecologie. Verloskunde. Waartoe dient een uitstrijkje? Informatie voor de patiënte Afwijkend uitstrijkje

Conisatie. Gynaecologie

Kolposcopie en lisexcisie

baarmoederhalskanker-pid-h2-baarmoederhalskanker-enonderzoeken/

Cervixpoli. Gynaecologie. Beter voor elkaar

Diagnostische Hysteroscopie. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Afwijkend uitstrijkje Wat nu?

Diagnostische hysteroscopie. Kijken in de baarmoeder

Hysteroscopie. Inleiding

patiënteninformatie Dienst Gynaecologie - Verloskunde Baarmoederhalsuitstrijkje GezondheidsZorg met een Ziel

Gynaecologie. of SIS.

Transvaginale HydroLaparoscopie (THL)

Kijkje in de baarmoeder Zo nodig met een kleine ingreep Diagnostische hysteroscopie

Gynaecologisch onderzoek naar abnormaal bloedverlies

Gel contrastecho (GIS)

Transvaginale HydroLaparoscopie (THL)

Inleiding Waarom wordt een hysteroscopie uitgevoerd? Waar wordt een hysteroscopie uitgevoerd? Wanneer wordt een hysteroscopie uitgevoerd?

Transcriptie:

Afwijkend uitstrijkje Informatie over het CIN-spreekuur 2005 NVOG Het copyright en de verantwoordelijkheid voor deze brochure berusten bij de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) in Utrecht. Deze brochure is tot stand gekomen na een zorgvuldig kwaliteitstraject dat is begeleid door de Commissie Patiëntenvoorlichting van de NVOG. Als non-profit-instelling legt deze commissie zich toe op het formuleren en ontwerpen van kwalitatief hoogwaardige voorlichting. De Werkgroep Cervix Uteri heeft deze brochure inhoudelijk goedgekeurd. Deze brochure is aangepast aan de huisstijl van Meander Medisch Centrum. De tekst van de NVOG-brochure is ingekort, omdat bij u het uitstrijkje reeds is afgenomen. De tekst is daarom beperkt gehouden tot dat gedeelte waar uitleg wordt gegeven over de betekenis van de uitslag van het uitstrijkje en de behandelwijze bij onze afdeling en op welke wijze deze is georganiseerd. De oorspronkelijke brochure en andere folders op het gebied van de verloskunde, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde zijn te vinden op de website van de NVOG: http://www.nvog.nl, rubriek patiëntenvoorlichting. Bezoekadressen: Meander Medisch Centrum Maatweg 3 3813 TZ Amersfoort Locatie Baarn Molenweg 2 3743 CM Baarn Locatie Barneveld (Medisch Centrum de Burgt) Nederwoudseweg 17 3772 TD Barneveld Locatie Nijkerk (De Nije Veste) Oranjelaan 104 3862 CX Nijkerk Postadres: Postbus 1502 3800 BM Amersfoort Telefoonnummers: Algemeen: 033 850 50 50 Afspraken: 033 850 60 70 KvK Gooi en Eemland: 32082917 www.meandermedischcentrum.nl Auteur: dr G. Kleiverda Aanpassingen Meander Medisch Centrum: dr. M.J. Duk Bureauredacteur: Jet Quadekker Illustraties: Inge van Noortwijk Inhoud Inleiding De CIN-poli in Meander Medisch Centrum o Behandeling met ruggenprik of narcose o Tips rondom de ingreep Uitstrijkjes o Wat is een uitstrijkje? o Waarom worden uitstrijkjes gemaakt? o Wat onderzoekt men bij een uitstrijkje? Afwijkende uitstrijkjes o Waardoor worden afwijkende uitstrijkjes veroorzaakt? o Wat betekent de uitslag? o Betekent een afwijkend uitstrijkje dat u zich zorgen moet maken? Onderzoek o Colposcopie o Weefselonderzoek o De uitslag van de colposcopie en het weefselonderzoek Behandeling o Wel of niet behandelen? o De wijze van behandeling o De lisexcisie

o De chirurgische behandeling: exconisatie o Behandelingen onder narcose of met een ruggenprik Na de behandeling o Adviezen na behandeling van de baarmoederhals o Uitslag en nacontrole o Eventuele klachten na behandeling en gevolgen op langere termijn Tot slot Ruimte voor aantekeningen Inleiding U ontvangt deze brochure van uw specialist of uw huisarts omdat bij u sprake is van een afwijkend uitstrijkje. Sinds 1 december 2000 heeft Meander Medisch Centrum een speciaal spreekuur voor mensen met een afwijkend uitstrijkje: de CIN-poli. De periode tussen de uitslag van het uitstrijkje en nader onderzoek en eventuele behandeling wordt hiermee aanzienlijk verkort. Deze brochure begint met informatie over deze CIN-poli. Daarna krijgt u informatie over het hoe en waarom van uitstrijkjes. Vervolgens wordt besproken wat er aan de hand kan zijn bij een afwijkend uitstrijkje. Daarna vindt u informatie over het onderzoek bij een afwijkend uitstrijkje en wordt verteld welke behandelingen mogelijk zijn. Ten slotte volgt een aantal adviezen en instructies als u de behandeling achter de rug hebt. Niet alle informatie in deze brochure zal op uw situatie van toepassing zijn. Uw arts zal aangeven welke informatie voor u in ieder geval relevant is. Als u naar aanleiding van deze brochure vragen hebt, kunt u deze met uw gynaecoloog bespreken. De CIN-poli in Meander Medisch Centrum Als de huisarts bij u een afwijkend uitstrijkje heeft vastgesteld zal deze voor u per fax een afspraak maken op de polikliniek Gynaecologie, CIN-poli. CIN is de afkorting van cervicale intra-epitheliale neoplasie, verderop leest u wat dit inhoudt. In principe kunt u elke maandag op de CIN-poli terecht. U krijgt direct twee afspraken. Bij de bezoeken aan de CIN poli gebeurt het volgende: Bezoeken aan de CIN-poli Eerste afspraak Bij de eerste afspraak verricht een nurse practitioner (een gespecialiseerde poliverpleegkundige) de eerste intake (een eerste oriënterend gesprek). Zij licht u voor over de afwijking en de eventuele behandeling en brengt uw algemene en gynaecologische ziektegeschiedenis in kaart. Ook maakt zij een inwendige (vaginale) echo. Tweede afspraak De tweede afspraak is meestal één week na de intake. U komt dan bij de gynaecoloog. Deze doet bij u een colposcopie. Als daar reden toe is worden een of meer biopten genomen. Daarna kunt u naar huis. Behandelafspraak Als u bent verwezen met een Pap 3B of hoger zal meestal geen biopt worden genomen, omdat u sowieso voor behandeling in aanmerking komt. In dat geval krijgt u een afspraak mee voor behandeling op donderdag voor de poliklinische OK. Hier zal onder plaatselijke verdoving van de baarmoederhals een lisexcisie worden verricht. 2

Soms is het noodzakelijk de behandeling op de gewone operatiekamer uit te voeren met een ruggenprik of onder algehele narcose. Dan is dat meestal niet op de aansluitende donderdag, maar op een andere datum. Afspraak na biopt Als bij u wél een biopt genomen is, krijgt u een afspraak mee voor de volgende dag: geeft u dan het telefoonnummer door waar u te bereiken bent. Telefonisch krijgt u te horen of u behandeld gaat worden of dat er wordt afgewacht. Afspraak na behandeling Na de behandeling krijgt u op de eerstvolgende maandag weer een afspraak op de CIN-poli. De gynaecoloog bespreekt dan de uitslagen van het weefselonderzoek met u en spreekt een controleschema af. U krijgt met verschillende gynaecologen te maken. De behandeling of het meedelen van de uitslagen kan dus door iemand anders gebeuren dan degene die de colposcopie heeft gedaan. Behandeling met ruggenprik of narcose Als de ingreep onder narcose of met een ruggenprik plaatsvindt, gebeurt dit op de gewone operatiekamer (OK) en niet op de poliklinische OK. Bij beide vormen van verdoving krijgt u een infuus (een naaldje in een ader van uw hand of arm). Indien u door middel van narcose wordt verdoofd krijgt u deze via het infuus toegediend. U wordt opgenomen op de afdeling Dagbehandeling. De behandeling vindt plaats op de dag van opname. Meestal kunt u dezelfde dag naar huis; soms moet u een nacht blijven. Als de ingreep s ochtends plaatsvindt, mag u vanaf 0.00 uur niets meer eten. Als de behandeling s middags plaatsvindt, mag u om 7.00 uur nog een licht ontbijt (beschuit of sneetje wit brood met licht verteerbaar beleg). Tot twee uur voor de operatie mag u thee, zwarte koffie, water en appelsap drinken. Vanaf twee uur voor de ingreep moet u nuchter zijn: u mag niets meer eten en drinken. U kunt de dag voor opname na 14.00 uur contact opnemen met de afdeling Dagbehandeling over het tijdstip waarop wij u op de opnamedag verwachten, hoe laat u geopereerd wordt en vanaf welk moment u niet meer mag eten en drinken. Het algemene telefoonnummer is 033-850 50 50 (vraag naar de afdeling Dagbehandeling). U wordt wakker uit de narcose op het moment dat de gynaecoloog klaar is met de operatie. Als u wakker wordt, bent u eerst in de uitslaapkamer. Daarna brengt men u naar de afdeling terug. U kunt wat suf zijn en soms wat buikpijn hebben. Ook kunt u zich misselijk voelen of een droge mond hebben. Dit wordt na een paar uur minder. Soms heeft u na de operatie een infuus. Meestal wordt dit enkele uren na de operatie of de volgende ochtend verwijderd. Tips met betrekking tot de ingreep Het is verstandig dat iemand u uit het ziekenhuis ophaalt. Wij raden zelf autorijden of met het openbaar vervoer naar huis gaan af in verband met mogelijke na-effecten. Thuis kunt u over het algemeen uw dagelijkse werkzaamheden snel weer hervatten. Sommige patiënten zijn echter langere tijd nog moe. Daarom is het verstandig vooral in de eerste dagen niet te veel bezigheden te plannen en wat extra hulp te regelen. Als u ongesteld bent, kunt u de afspraken beter uitstellen tot de menstruatie is afgelopen. Alleen voor de eerste afspraak, de intake door de nurse practitioner, is het geen probleem als u menstrueert. 3

Nadere informatie en vragen U kunt het ziekenhuis bereiken via het algemene telefoonnummer: 033-850 50 50. U krijgt dan een telefoniste aan de lijn. Vraagt u naar de CIN-poli van de Polikliniek Gynaecologie. Als u een afspraak wilt maken of verzetten belt u met het afsprakennummer: 033-850 60 70 vraag naar de CIN-poli van de polikliniek Gynaecologie Uitstrijkjes Wat is een uitstrijkje? Bij een uitstrijkje worden met een borsteltje cellen van de baarmoederhals afgestreken en in een potje met speciale vloeistof gedaan. Deze cellen worden daarna in het laboratorium op een rechthoekig glaasje aangebracht en vervolgens onderzocht. Waarom worden uitstrijkjes gemaakt? Uitstrijkjes worden gemaakt om te onderzoeken of u een voorstadium van baarmoederhalskanker hebt. Als een dergelijk voorstadium aanwezig is, bestaat de kans dat zich (veel) later baarmoederhalskanker ontwikkelt. Een eenvoudige behandeling van een dergelijk voorstadium kan voorkomen dat u jaren later een veel uitgebreidere behandeling voor baarmoederhalskanker moet ondergaan. Een voorstadium is dus geen kanker, maar kan het wel worden. Uitstrijkjes worden gemaakt in het kader van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker of bij vrouwen die klachten hebben. Alle vrouwen tussen de dertig en zestig jaar krijgen via het bevolkingsonderzoek eenmaal in de vijf jaar een oproep om een uitstrijkje bij de huisarts te laten maken. Soms komen bij dit onderzoek afwijkingen aan het licht bij vrouwen die geen klachten hebben. Van elke honderd vrouwen zonder klachten die bij het bevolkingsonderzoek een uitstrijkje laten maken, is bij vijf vrouwen het uitstrijkje afwijkend. Als vrouwen klachten hebben, zoals tussentijds bloedverlies, Het maken van een uitstrijkje bloederige afscheiding of bloedverlies na gemeenschap, kan dit ook een reden zijn om een (extra) uitstrijkje te maken, ook op jongere of oudere leeftijd. Wat onderzoekt men bij een uitstrijkje? In het laboratorium onderzoekt de patholoog-anatoom de verschillende cellen die de buiten- en binnenkant van de baarmoederhals bekleden. 4

Bij een uitstrijkje worden de afzonderlijke baarmoederhalscellen op een glaasje verzameld. De vorm en het aspect van deze losse cellen vertellen ons of het weefsel van de baarmoederhals normaal of afwijkend is opgebouwd. Met andere woorden, het uitstrijkje van de losse cellen voorspelt wat in het weefsel (verzameling van cellen met onderlinge samenhang) kan worden aangetroffen. De score van een uitstrijkje wordt uitgedrukt in Pap en de score van het onderzoek naar een klein stukje weefsel wordt uitgedrukt in CIN. Humaan Papilloma Virus en uitstrijkjes Humaan Papilloma Virus is niet één virus, maar een grote familie van wel 100 verschillende typen HPV. Sommige hiervan veroorzaken na infectie van de baarmoederhals afwijkingen in de cellen van de baarmoederhals. Recent is vast komen te staan dat vaccinatie tegen deze virussen bij meisjes en vrouwen die Baarmoederhals plaveiselcellen endocervicale- of cylindercellen geen geslachtsverkeer hebben gehad, effectief is in het vooromen van veel van deze infecties. We weten dat gedurende het leven ongeveer 90% van de seksueel actieve mensen met deze virussen worden besmet. Je wordt er niet ziek van, maar er kan dus (zelden) wel een afwijking in de baarmoederhals optreden. Tegenwoordig kijkt de patholoog (degene die onderzoek doet naar de oorzaak van een ziekte) ook vaak of op verzoek van de gynaecoloog of deze virussen in de cellen kunnen worden opgespoord. Als dat zo is, kan die aanwezigheid het beleid (bijvoorbeeld wel of niet behandelen) beïnvloeden. Afwijkende uitstrijkjes Waardoor worden afwijkende uitstrijkjes veroorzaakt? Afwijkende uitstrijkjes ontstaan dus onder meer doordat de cellen zijn geïnfecteerd met een zogenaamd Humaan Papilloma Virus (HPV). Er zijn verschillende soorten van dit virus; sommige komen vaker voor bij afwijkende uitstrijkjes en baarmoederhalskanker, andere veroorzaken bijvoorbeeld wratjes op de huid. Mensen kunnen het virus onder andere krijgen bij het vrijen. Dat hoeft niet per se geslachtsgemeenschap te zijn, huid op huid contact is al voldoende en ook condooms zijn niet altijd effectief. Geschat wordt dat ongeveer 90% van de mensen geïnfecteerd wordt met HPV. Bij heel veel vrouwen geneest deze infectie (die overigens geen klachten geeft), bij sommigen leidt de infectie echter tot afwijkingen in het weefsel van de baarmoederhals. Overigens werkt door te roken het afweersysteem minder effectief en neemt de kans toe dat het lichaam het virus niet kwijt raakt. 5

Wat betekent de uitslag? Er bestaan twee soorten uitslagen van een uitstrijkje: de Pap -uitslag en de KOPAC -uitslag. Soms geeft het laboratorium één van beide uitslagen, soms beide. In ons ziekenhuis wordt met de Pap -uitslag gewerkt. De verschillende Pap-uitslagen op een rij Hieronder staat de betekenis van de meest voorkomende uitslagen vermeld. Zoals hiervoor reeds werd uitgelegd, worden bij een uitstrijkje alleen losse cellen bekeken. Als er afwijkende cellen zijn, is het niet mogelijk precies te vertellen wat er aan de hand is. Weefselonderzoek geeft daar meer informatie over. Wij kunnen daarom alleen in grote lijnen aangeven wat u kunt verwachten naar aanleiding van de uitslag. Pap 0 Het uitstrijkje is niet goed te beoordelen, vaak omdat er te weinig cellen aanwezig zijn of er is te veel bijmenging van bloedcellen. Het advies is bijna altijd om het uitstrijkje te herhalen. Meestal is er dan een normale uitslag. Een enkele keer lukt het ook volgende keren niet een goede kwaliteit van het uitstrijkje te krijgen. De huisarts kan u dan naar de gynaecoloog verwijzen. Pap 1 Het uitstrijkje is normaal. Het advies is dan om het onderzoek na vijf jaar te herhalen. Pap 2 In het uitstrijkje zijn enkele cellen aanwezig die er iets anders uitzien dan normaal. Erg afwijkend zijn ze niet. Daarom adviseert men het uitstrijkje na een half jaar te herhalen. Vaak is er dan weer een normaal beeld. Voor de zekerheid wordt het onderzoek dan een jaar later nogmaals herhaald. Als de uitslag tweemaal een Pap 2 is, wordt onderzoek door de gynaecoloog geadviseerd. Meestal is geen behandeling noodzakelijk. Pap 3A Er worden licht afwijkende cellen gevonden; men spreekt soms ook van passend bij lichte of matige dysplasie (van het weefsel). Het advies is dan herhaling door de huisarts (Pap 3A, lichte dysplasie of ook wel Pap 3A-1) of verder onderzoek door de gynaecoloog (na 2x Pap 3A, lichte dysplasie of na 1x Pap 3A, matige dysplasie, ook wel Pap 3A-2). Bij veel vrouwen met deze afwijking zal een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals worden geadviseerd. Pap 3B De cellen zijn meer afwijkend dan bij Pap 3A; men spreekt ook wel van passend bij ernstige dysplasie (ernstig onrustige cellen in het baarmoederhalsweefsel). Verder onderzoek door de gynaecoloog is nu noodzakelijk. In het algemeen zal een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals worden geadviseerd. Pap 4 De cellen zijn nu sterk afwijkend. Ook hier wordt verder onderzoek en behandeling door de gynaecoloog aanbe-volen. Over het algemeen moet u rekening houden met een grote kans (90%) op een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals. Er is echter een (kleine) kans dat er nu wel kankercellen worden gevonden waardoor een meer uitgebreide behandeling nodig is. Pap 5 De cellen zijn fors afwijkend en de uitslag kan passen bij kanker van de baarmoederhals, maar het hoeft dat nog steeds niet te zijn. Een uitgebreide behandeling is in die situatie noodzakelijk. Het is daarom verstandig dat u op korte termijn door de gynaecoloog wordt onderzocht. 6

Betekent een afwijkende uitslag dat u zich zorgen moet maken? Natuurlijk maakt vrijwel iedereen zich zorgen als het uitstrijkje afwijkend is. Dat is ook de reden waarom wij u via dit spreekuur snel duidelijkheid willen geven. Toch moet men zich realiseren, dat het uitstrijkje soms ten onrechte alarmeert; maar aan de andere kant is er echter soms wel degelijk sprake van baarmoederhalskanker. Bij uitstrijkjes met een hogere uitslag dan Pap 2 neemt de kans op een voorstadium van baarmoederhalskanker toe, maar de kans op kanker is nog steeds erg klein. Een voorstadium is goed en gemakkelijk te behandelen. Onderzoek Onderzoek door de gynaecoloog: colposcopie Na verwijzing door de huisarts onderzoekt de gynaecoloog de baarmoederhals nauwkeurig. Dit onderzoek noemen wij een colposcopie. Dit is een onderzoek waarbij de gynaecoloog de baarmoederhals nauwkeurig met een soort vergrootglas bekijkt. Net als bij het maken van het uitstrijkje brengt de arts een speculum in de schede. Voor de ingang van de schede wordt de colposcoop geplaatst. De baarmoederhals wordt vervolgens natgemaakt met water dat licht is aangezuurd en/of met een jodiumoplossing. Afwijkend weefsel wordt door deze oplossingen beter zichtbaar. Het natmaken kan een wat prikkend gevoel geven. Meestal kunt u zelf meekijken op de monitor. Soms zal de gynaecoloog foto s maken, die wij in uw elektronisch dossier opslaan. Als u ongesteld bent, kunt u de afspraak voor de colposcopie beter uitstellen tot de menstruatie is afgelopen. Het weefselonderzoek De gynaecoloog vertelt aan u of hij of zij van plan is één of meer weefselstukjes (biopt) weg te nemen. Met een instrument wordt een stukje weefsel weggehapt (biopsie). Soms wordt er ook wat weefsel aan de binnenzijde van de baarmoederhals weggeschraapt. Het afnemen van een stukje weefsel is enigszins pijnlijk, maar niet zo erg dat plaatselijke verdoving nodig is. Soms vraagt de gynaecoloog of u wilt hoesten: u voelt de pijn dan minder en geeft wat tegendruk. Door het nemen van een biopt ontstaat een minuscuul wondje aan de baarmoederhals, dat echter wel kan bloeden. Maandverband is dan bijna altijd voldoende. Meestal stopt het bloedverlies binnen een paar dagen. Zolang er bloedverlies is, is het beter om geen gemeenschap te hebben. In Meander Medisch Centrum zal in het algemeen bij vrouwen met Pap 2 of 3A één of meer biopten worden weggenomen. Bij Pap 3B, 4 of 5 moet de baarmoederhals sowieso behandeld worden. Het is dan niet altijd nodig om een biopt te nemen. De uitslag van de colposcopie en het weefselonderzoek De verschillende uitslagen Meestal wordt de uitslag van het weefselonderzoek weergegeven als dysplasie. Dysplasie betekent dat de opbouw van het weefsel anders is dan normaal, het weefsel is onrustig. Ook wordt veel de term CIN (cervicale intra-epitheliale neoplasie) gebruikt, hetgeen vertaald betekent dat zich in het baarmoederhalsweefsel een afwijking bevindt. 7

CIN I of lichte dysplasie: de weefselopbouw van de baarmoederhals is licht afwijkend, er is geen kanker. Slechts een zeer gering percentage van vrouwen met CIN I zal onbehandeld op lange termijn kanker krijgen. Bij de meeste vrouwen verdwijnt de aandoening vanzelf. CIN II of matige dysplasie: de weefselopbouw van de baarmoederhals is meer afwijkend, er is geen kanker. Indien CIN II niet wordt behandeld, wordt geschat dat ca. 20% van deze vrouwen binnen vijf tot tien jaar baarmoederhalskanker zal krijgen. CIN III of ernstige dysplasie: de weefselopbouw is fors afwijkend. De verouderde naam voor CIN III is carcinoma in situ. Deze naam is verwarrend, want ook nu is er geen kanker. Van vrouwen met CIN III krijgt uiteindelijk, onbehandeld, ca. 40% baarmoederhalskanker. Uitslag van weefselonderzoek Behandeling Wel of niet behandelen? Uit het bovenstaande blijkt dus, dat lang niet alle vrouwen met een voorstadium baarmoederhalskanker krijgen: een deel van de weefselafwijkingen verdwijnt zonder behandeling uit zichzelf en geneest. Bij het advies om al dan niet te behandelen speelt vooral de ernst van de afwijking mee: CIN I is zelden een reden tot behandeling, omdat er een grote kans aanwezig is dat de afwijking uit zichzelf weer verdwijnt. CIN II heeft ook nog een goede kans uit zichzelf te verdwijnen; behandeling is daarom niet altijd nodig. Bij wie zich echter - zonder behandeling ooit baarmoederhalskanker zal ontwikkelen, valt vooralsnog niet goed te voorspellen. Bovendien leveren zonder behandeling de controle-uitstrijkjes heel vaak opnieuw afwijkingen op. Dit vinden veel vrouwen erg vervelend. Ook omdat de behandeling vrij eenvoudig is, adviseren wij aan alle vrouwen met CIN II de afwijking te laten behandelen. In andere ziekenhuizen laat men bij CIN II echter ook wel andere factoren een rol meespelen, zoals de uitgebreidheid van de afwijking of de leeftijd van de vrouw: bij jonge vrouwen is de kans dat een uitstrijkje uit zichzelf normaliseert groter. Bij CIN III is de kans op spontane genezing een stuk kleiner en daarom worden vrouwen met CIN III altijd behandeld. 8

Wijze van behandeling Geen behandeling: afwachten Als behandeling niet nodig is, moet het uitstrijkje wél worden gecontroleerd. Deze controles vinden bij onze polikliniek plaats. Het meest gebruikte controleschema is herhaling na 6, 12 en 24 maanden. U moet er rekening mee houden dat het een aantal jaren kan duren voordat het uitstrijkje zonder behandeling uit zichzelf weer normaal wordt. Wel behandelen: de lisexcisie en de exconisatie Er zijn verschillende soorten behandelingen van de baarmoederhals. De keuze van de behandeling is afhankelijk van de plaats van het afwijkende weefsel op de baarmoederhals en de ernst van de afwijking. Hieronder beschrijven wij de diathermische lisexcisie en de exconisatie. De cryobehandeling (bevriezing van het weefsel) en de laserbehandeling (verdamping) worden in dit ziekenhuis niet gedaan, omdat bij deze methodes het afwijkende weefsel wordt vernietigd zonder dat het onder de microscoop kan worden onderzocht. Heel soms wordt daardoor beginnende kanker van de baarmoederhals gemist. De lisexcisie Bij deze ingreep wordt een metalen lisje elektrisch zeer sterk verhit. Het lisje wordt daardoor snijdend. De gynaecoloog schilt hiermee als het ware het afwijkende weefsel weg. Daarna geneest de wond. De behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving of met een ruggenprik. Alleen als de patiënt hierom verzoekt soms ook wel onder algehele narcose. De behandeling met plaatselijke verdoving gebeurt poliklinisch en duurt een ruim kwartier. U neemt plaats in de gynaecologische onderzoekstoel. U krijgt een plakker op uw been om elektrische stroom te geleiden ( aarding ). Nadat een speculum in de schede is ingebracht, geeft de arts met vier prikken een plaatselijke verdoving. Het inspuiten van de verdoving kan licht pijnlijk zijn. De baarmoederhals wordt weer gekleurd met een jodiumoplossing (zoals bij de colposcopie). Daarna neemt de gynaecoloog met het lisje het weefsel weg, er wordt als het ware een schilletje van de baarmoederhals afgepeld. Tegelijkertijd worden bloedvaatjes door de warmte dichtgeschroeid. 9

Het schroeien van het weefsel geeft vaak een branderige geur en er ontstaat wat rookontwikkeling die wordt weggezogen. Het verwijderde weefsel kan enkele centimeters groot zijn en is ongeveer vijf millimeter dik. Na de ingreep kunt u één tot twee weken waterige of bloederige afscheiding hebben die soms onaangenaam ruikt. Het is verstandig met gemeenschap te wachten tot de afscheiding verdwenen is. Eigenlijk is het openspringen van een bloedvaatje in de eerste uren tot dagen na de ingreep de enige complicatie van betekenis. Als er meer bloedverlies komt dan bij een menstruatie (meestal helderrood en met stolsels) moet u contact opnemen met de afdeling Gynaecologie (via telefoonnummer 033-850 50 50). U hoeft zich dus niet bij de huisarts of de Spoedeisende Hulp te melden. Er zal dan waarschijnlijk een stevig tampongaas worden ingebracht of het bloedende vaatje moet nog eens worden dichtgeschroeid. De chirurgische behandeling: exconisatie Bij een exconisatie snijdt de gynaecoloog met een mesje een kegelvormig stukje weefsel (in de vorm van een vingerhoed) uit het centrale deel van de baarmoederhals weg. Deze behandeling was vroeger de standaardbehandeling, maar is bijna helemaal vervangen door de lisexcisie. De exconisatie is een chirurgische behandeling die op de operatiekamer plaatsvindt. Als om een of andere reden bij u toch een exconisatie moet worden verricht moet u er rekening mee houden dat u op de wachtlijst wordt geplaatst en meestal één of twee dagen moet worden opgenomen. De ingreep vindt over het algemeen plaats onder narcose of soms met een ruggenprik en gebeurt ook via de schede. U krijgt dus geen litteken op uw buik. Soms hebt u als u weer wakker bent wat buikpijn. Na een exconisatie brengt de gynaecoloog soms een tampon in de schede. Deze tampon bestaat meestal uit een lang gaaslint. 10

De urinebuis kan hierdoor iets worden dichtgedrukt, waardoor Het afwijkende gebied wordt met een lisexcisie verwijderd het plassen moeilijk gaat. Daarom brengt men een urinekatheter in de blaas. Deze wordt verwijderd nadat de tampon weer uit de schede is gehaald. Soms brengt men een soort zelfoplossend bloedstelpend materiaal bij de baarmoederhals in. Dit kan uit zichzelf oplossen, maar glijdt na de operatie vaak als een bruine prop naar buiten. U hoeft hier niet van te schrikken. U hebt vaak ruim een week of langer bloedverlies en afscheiding (wondvocht). Behandelingen onder narcose of met een ruggenprik De lisexcisie wordt meestal onder plaatselijke verdoving uitgevoerd. Soms is het echter noodzakelijk om de ingreep uit te voeren waarbij verdoving plaatsvindt door een ruggenprik of een algehele narcose. Bij een exconisatie is dit meestal het geval. Bij een ruggenprik krijgt u onder in de rug een verdovingsprik. Hiervan voelt u niet veel meer dan wanneer u een prik in de arm krijgt. Veel mensen denken dat er met een naald in het ruggenmerg wordt geprikt. Dit is beslist niet het geval. Op dat niveau is er zelfs geen ruggenmerg meer. De zenuwen die naar het onderlichaam lopen worden omspoeld met een verdovingsvloeistof waardoor u geen pijn meer voelt en de spieren maximaal ontspannen. Dat maakt de ingreep technisch gemakkelijker. Realiseert u zich, dat als de anesthesioloog bij de behandeling betrokken is - dus als u een ruggenprik of narcose nodig heeft - er een wachttijd van enkele weken bestaat voordat u in het operatieprogramma kan worden ingepland. Na de behandeling Adviezen na behandeling van de baarmoederhals Gebruik van tampons Het gebruik van tampons raden wij af zolang er nog sprake is van bloedverlies of afscheiding na een behandeling. Seksualiteit Wij raden geslachtsgemeenschap af zolang er nog sprake is van bloedverlies of afscheiding na een behandeling. Tegen een orgasme bestaat geen bezwaar. De eerste keer weer gemeenschap hebben is vaak een wat eng idee. Toch kan er niets ernstigs gebeuren. Soms is er wat bloedverlies. De baarmoederhals is dan nog niet helemaal genezen. Wacht dan nog wat langer met het hebben van gemeenschap. Zwemmen, baden en douchen Sommige gynaecologen adviseren om niet te zwemmen of een bad te nemen zolang er nog bloederige afscheiding is. Wij hebben hiertegen echter geen bezwaar. Van de douche kunt u gerust gebruik maken. Uitslag en nacontrole Enige tijd na de behandeling komt u terug op de polikliniek Gynaecologie. Het bij de lisexcisie of exconisatie verkregen weefsel is inmiddels onderzocht. Over het algemeen is de uitslag hetzelfde als de uitslag van de biopsie. Soms is dat echter niet het geval. De gynaecoloog bespreekt met u hoe verdere controle plaatsvindt. Meestal willen wij het uitstrijkje na een halfjaar, een heel jaar en na twee jaar herhalen. Dat gebeurt in het ziekenhuis, meestal door de gespecialiseerde poliverpleegkundige. De afspraken moet u zelf maken! Wij roepen u dus niet op. 11

Zeg er dan bij dat u komt voor het maken van een uitstrijkje, dan wordt u direct op het juiste spreekuur geplaatst. Als de uitstrijkjes al die tijd goed zijn wordt u naar de huisarts terugverwezen. Het is bij de uitslag belangrijk te weten of de afwijking in zijn geheel is verwijderd. Dat is bij acht van de tien vrouwen het geval. De kans dat de afwijking nog eens terugkomt is dan heel klein (maar niet nul). Als er wel iets van de afwijking is achter gebleven is dit afwijkende weefsel meestal door het dichtschroeien van het wondje toch vernietigd. De kans dat de afwijking weer terugkeert is nu echter wel groter. Afhankelijk van alle bevindingen wordt met u besproken of een tweede behandeling noodzakelijk is. Eventuele klachten na behandeling en gevolgen op langere termijn Complicaties op korte termijn van de verschillende behandelingen van de baarmoederhals zijn er nauwelijks. U blijft gewoon menstrueren. Over het algemeen zijn er geen problemen met zwanger worden, met de zwangerschap zelf of tijdens de bevalling. Lisexcisies zijn wat dat betreft volkomen veilig. Overmatig bloedverlies Als u na een behandeling van de baarmoederhals veel vloeit, dus meer dan bij een forse menstruatie (helderrood, stolsels), is het verstandig met de gynaecoloog contact op te nemen. Na een lisexcisie of een exconisatie is de kans hierop ongeveer 5%. Als u contact op wilt nemen, kan dat rechtstreeks met de afdeling Gynaecologie via het algemene telefoonnummer 033-850 50 50 (vragen naar afdeling Gynaecologie). U hoeft dus niet naar de huisarts of de Spoedeisende Hulp. Koorts Als u na de behandeling koorts krijgt, is dit een reden voor overleg met de gynaecoloog. Vermoeidheid Nogal wat vrouwen zijn vermoeid in de eerste dagen na de ingreep. Dat komt waarschijnlijk omdat zich aan de baarmoederhals een wond bevindt die aan het genezen is, wat energie kost. Ook psychisch vergt één en ander natuurlijk het nodige van u. Menstruatie Veel vrouwen geven aan dat de eerste menstruatie na de ingreep anders is. De bloeding kan heftig en pijnlijker zijn dan u gewend bent of op een ongebruikelijk tijdstip beginnen. Dit is vooral het geval als de menstruatie vlak na de behandeling optreedt en het is vaak eenmalig. Als de baarmoederhals als gevolg van littekenweefsel erg nauw is geworden, kunnen menstruaties ook pijnlijker zijn dan voorheen. In zeer zeldzame gevallen kan de menstruatie wegblijven : er is dan wel pijn, maar het bloed kan niet uit de baarmoeder wegvloeien. Moeilijkheden bij het afnemen van uitstrijkjes Door verlittekening kan de ingang van de baarmoederhals nauw worden, waardoor het moeilijk kan zijn cellen van de binnenkant van de baarmoederhals voor een uitstrijkje te krijgen. Soms zijn die cellen ook gewoonweg niet meer aanwezig. Het afnemen van een uitstrijkje is soms ook gevoeliger. Pijn bij het vrijen Zeer zelden klagen vrouwen dat bij geslachtsgemeenschap soms pijn wordt ervaren. Deze pijn wordt dan vaak onder in de buik gevoeld. De oorzaak hiervan is niet met zekerheid aan te geven. Mogelijk ontstaat het doordat 12

na de behandeling de binnenkant van de baarmoederhals als het ware wat meer aan de oppervlakte van de baarmoederhals is komen te liggen. Helaas bestaat er geen goede behandeling voor deze klacht. Houdingsverandering tijdens gemeenschap kan soms helpen. Na exconisatie komen soms de volgende problemen voor: Problemen bij het zwanger worden Na een exconisatie maakt de baarmoederhals soms minder slijm aan. Slijm van de baarmoederhals is noodzakelijk voor zaadcellen om zich vanuit de schede naar de baarmoeder en de eierstokken te bewegen. In zeldzame gevallen kan te weinig slijmproductie een reden zijn dat zwanger worden moeilijk lukt. Meestal zijn dan inseminaties nodig. Problemen tijdens de zwangerschap Als bij een exconisatie een groot stuk van de baarmoederhals is weggenomen, is de kans op een vroeggeboorte licht verhoogd. Problemen tijdens de bevalling In zeer zeldzame gevallen ontstaat er na een behandeling van de baarmoederhals heel sterk littekenweefsel. Het is mogelijk dat de baarmoederhals dan tijdens de bevalling moeilijker of niet opengaat. Deze complicaties klinken u misschien alarmerend in de oren, maar ze komen echt slechts zelden voor. Tot slot Een afwijkende uitslag roept bij vrouwen vaak veel vragen en onzekerheden op. In deze brochure is geprobeerd om zo goed mogelijk uitleg te geven over verschillende onderzoeken en behandelingen. De gynaecoloog die u behandelt, bespreekt met u welke medische zorg het meest geschikt is voor u en is altijd bereid uw vragen te beantwoorden. Aantekeningen 20083_gyn_afwijkende_uitstrijkjes_okt13 13