Onderwijs- en Examenregeling Studiejaar

Vergelijkbare documenten
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Onderwijs- en Examenregeling Studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR

Regels en richtlijnen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Regels en richtlijnen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Regels en richtlijnen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

Faculteit der Sociale Wetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

Onderwijs en Examenregeling Masteropleiding Linguistics (research)

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Geschiedenis

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

Faculteit der Sociale Wetenschappen Master Pedagogische Wetenschappen. Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Onderwijs en Examenregeling Masteropleiding Noord Amerika Studies

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Conflict Studies and Human Rights. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Onderwijs en Examenregeling Masteropleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Kunst en visuele cultuur in historisch perspectief

Onderwijs- en Examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Kunst en visuele cultuur in historisch perspectief

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

Onderwijs- en examenregeling

Faculteit der Sociale Wetenschappen Master Psychologie. Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Historische Wetenschappen

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

[60715] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

GMW Onderwijs- en ExamenRegeling. Master-opleiding. voor het studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding psychologie

Onderwijs en Examenregeling Masteropleiding Noord Amerika Studies

Transcriptie:

Onderwijs- en Examenregeling Studiejaar 2018-2019 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Theologie en Religiewetenschappen

pagina 2 van 33

Inhoudsopgave Paragraaf 1. Inleidende bepalingen... 4 Paragraaf 2. Toegang tot de opleiding... 4 Paragraaf 3. Inrichting en vormgeving opleiding... 4 Paragraaf 4. Inrichting en vormgeving onderwijseenheden... 8 Paragraaf 5. Toetsing en examinering... 10 Paragraaf 6. Studievoortgang, -begeleiding en advies... 12 Paragraaf 7. Evaluatie van het onderwijs... 13 Paragraaf 8. Overgangsbepalingen... 13 Paragraaf 9. Slotbepalingen... 13 Bijlage.I Toelatingseisen en -procedures... 14 Bijlage II Examenprogramma... 18 Bijlage III Regeling Fraude RU... 25 Bijlage IV Regeling Huisregels Tentamenruimten RU... 29 Bijlage V Richtlijn Judicium RU... 33 pagina 3 van 33

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen Artikel 1. Doel van de regeling 1. In deze onderwijs- en examenregeling (hierna verder: regeling) zijn de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens van masteropleiding Theologie en Religiewetenschappen met crohonummer 60824 (hierna verder: de opleiding) die in de faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit (hierna verder: RU) is ingesteld. Artikel 2. Reikwijdte van de regeling Deze regeling geldt voor alle studenten die in het studiejaar 2018-2019 voor de opleiding zijn ingeschreven. Artikel 3. Begripsbepalingen 1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (hierna verder: de WHW) de betekenis die de WHW daaraan geeft. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 wordt in deze regeling verstaan onder: a. Contactuur: een onderwijs-uur waarbij een docent fysiek aanwezig is; Paragraaf 2. Toegang tot de opleiding Artikel 4. Toelatingseisen en -procedures Voor toelating tot de opleiding dient de aspirant-student te voldoen aan de voor inschrijving bij of krachtens de WHW en/of het instellingsbestuur gestelde (nadere) vooropleidingseisen en/of toelatingseisen alsmede de procedures. Ten behoeve van een adequate en heldere informatieverstrekking aan de aspirant-student zijn deze eisen en procedures als bijlage I bij deze regeling aangehecht. Artikel 5. Toelatingscommissie Besluiten over toelating tot de opleiding worden namens de decaan genomen door een toelatingscommissie. Paragraaf 3. Inrichting en vormgeving opleiding Artikel 6. Eindtermen opleiding 1. Het doel van de opleiding is: a. de student kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de theologie en religiewetenschappen bij te brengen; b. de student academisch te vormen; c. de student voor te bereiden op een verdere (studie-)loopbaan. 2. In aanvulling op de algemene eindtermen als omschreven in lid 1 beoogt de opleiding voorts: pagina 4 van 33

1. Verwerven van specifieke kennis en inzicht a) Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de onderzoeksmethoden en -technieken van een gekozen onderzoeksgebied, en wel met nadruk op comparativiteit en oordeelsvorming. b) Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de ontstaansgeschiedenis en de actuele situatie van wereldreligies, en met name van de islam of het christendom, en dit met betrekking tot hun bronteksten, doctrinaire inhoud, religieuze praktijken, alsook de maatschappelijke en culturele uitingen daarvan. c) Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de geschiedenis van de verhoudingen en de interacties tussen met name de islam of het christendom en andere wereldreligies, met betrekking tot een specifiek thema. d) Studenten hebben grondige kennis van en inzicht in de actuele situatie van de verhoudingen en de interacties tussen met name de islam of het christendom en andere wereldreligies, met betrekking tot een specifiek thema tegen de achtergrond van hedendaagse processen van globalisering en modernisering. 2. Toepassen van specifieke kennis en inzicht a) Studenten kunnen gedifferentieerd (en relatief zelfstandig) kennis van en inzicht in de religieuze tradities en hun interacties toepassen, aan de hand van onderzoeksmethoden en -technieken door een nieuwe probleemsituatie adequaat te beschrijven, te analyseren en te synthetiseren, binnen een onderzoek. b) Studenten zijn bekwaam in het gedifferentieerd (en relatief zelfstandig) toepassen van kennis van en inzicht in de religieuze tradities, hun interacties, en onderzoeksmethoden en -technieken in een van de volgende professionele contexten: onderzoek, beleid en geestelijke verzorging. 3. Oordeelsvorming Studenten kunnen zich zelfstandig een wetenschappelijk oordeel vormen aangaande (enkele specifieke) opvattingen, religieuze praktijken en maatschappelijke consequenties van religieuze tradities door relevante informatie te verzamelen en te interpreteren, en door deze te evalueren tegen de achtergrond van wetenschappelijk verantwoorde interne en externe criteria. 4. Communicatie Studenten kunnen mondeling en schriftelijk communiceren over de vergelijking, de analyse, de synthese en de evaluatie van specifieke religieuze fenomenen binnen meerdere religieuze tradities, zowel tegenover een gespecialiseerd als een niet-gespecialiseerd publiek. pagina 5 van 33

5. Leervaardigheid Studenten beschikken over leervaardigheden om zelfstandig nieuwe informatie aangaande religieuze tradities te generen, te reproduceren, te begrijpen, te interpreteren, te analyseren en te evalueren in een van de volgende professionele contexten: onderzoek, beleid en geestelijke verzorging. Artikel 7. Studielast van de opleiding De opleiding heeft een studielast van 60 EC. De studielast van de opleiding is, bij afzonderlijk besluit, door het college van bestuur vastgesteld. Artikel 8. Opleidingsvorm De opleiding wordt voltijds verzorgd. De opleidingsvorm is, bij afzonderlijk besluit, door het college van bestuur vastgesteld. Artikel 9. Voertaal van de opleiding 1. De opleiding wordt verzorgd in het Nederlands, zijnde de voertaal van de opleiding. 2. De opleidingsvorm is, bij afzonderlijk besluit, door het college van bestuur vastgesteld. Bij het vaststellen van de voertaal geldt de Gedragscode Vreemde Taal van de RU. Artikel 10. Examenprogramma De opleiding kent een examenprogramma dat is gericht op de verwezenlijking van de in deze regeling omschreven eindtermen. Het examenprogramma bestaat uit het samenhangende geheel van onderwijseenheden. zoals nader beschreven in bijlage II. Artikel 11. Inpassen van onderwijseenheden (vrije ruimte) 1. Gezien het in bijlage II beschreven examenprogramma, biedt de opleiding voor de inpassing van onderwijseenheden van buiten de opleiding een vrije ruimte van 10 EC indien de student niet kiest voor een stage (10 EC). 2. De examencommissie past de onderwijseenheden van buiten de opleiding op verzoek van de student in. 3. Bij het inpassen van onderwijseenheden in de vrije ruimte, gelden de volgende voorwaarden: a. In beginsel mogen alleen vakken op master niveau ingepast worden. Het inpassen van bachelorvakken in het masterexamenprogramma is niet toegestaan. b. Getoetst zal worden of er sprake is van een inhoudelijke dubbeling met verplichte of eerder ingepaste onderdelen in het examenprogramma. 4. Het inpassen van de onderwijseenheden is slechts toegestaan vóór aanvang van de onderwijseenheid. pagina 6 van 33

5. Indien de eenheden van studiebelasting en studieresultaten van de in te passen onderwijseenheden afwijken van het in deze regeling bepaalde, vindt conversie plaats. De examencommissie beslist, met inachtneming van de nota Conversie van studiebelasting en studieresultaten over de conversie. Artikel 12. Niet van toepassing Artikel 13. Vrijstelling van onderwijseenheden 1. Het vrijstellen van onderwijseenheden is toegestaan. Het totaal aantal vrijstellingen is niet hoger dan 30 EC. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie een student vrijstelling verlenen van een tentamen indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstige onderwijseenheid van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid, b. hetzij aantoont door relevante werk- of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken ten aanzien van de desbetreffende onderwijseenheid. 3. Bij de beoordeling als bedoeld in lid 1 toetst de examencommissie de actualiteitswaarde van de reeds getentamineerde kennis, inzicht of vaardigheden. 4. Het eindwerk (zijnde de masterscriptie) is van de in lid 1 bedoelde vrijstellingsmogelijkheid uitgezonderd. 5. De examencommissie verleent geen vrijstellingen op grond van resultaten behaald in de periode waarvoor de student is uitgesloten van deelname aan tentamens vanwege door een examencommissie vastgestelde tentamenfraude als bedoeld in de Regeling Fraude van de RU. Ten behoeve van een adequate en heldere informatievertrekking aan de student is de Regeling Fraude als bijlage III bij deze regeling aangehecht. Artikel 14. Vervangen van onderwijseenheden 1. Op verzoek van de student kan de examencommissie in bijzondere gevallen een onderwijseenheid uit het examenprogramma vervangen door een onderwijseenheid van buiten de opleiding. 2. Het vervangen van onderwijseenheden als bedoeld in lid 1 is slechts toegestaan vóór aanvang van de betreffende onderwijseenheden. 3. Het eindwerk (zijnde de masterscriptie) kan niet worden vervangen, behoudens in die gevallen waarin de examencommissie besluit dat deze verplichting kan worden vervangen door deelname aan een onderzoeksproject dan wel een stage waar op wetenschappelijke wijze verslag van wordt gedaan. Artikel 15. Vrij onderwijsprogramma 1. De examencommissie van de opleiding beslist over een verzoek tot toestemming voor het volgen van een vrij onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 7.3d WHW. De examencommissie toetst daarbij of het programma past binnen het domein van de opleiding waar de examencommissie onder ressorteert, of het voldoende samenhangend is en of het voldoende niveau heeft gelet op de eindtermen van het programma. pagina 7 van 33

2. Het desbetreffende verzoek dient ten minste twee maanden voor aanvang van het programma ingediend te zijn. Paragraaf 4. Inrichting en vormgeving onderwijseenheden Artikel 16. Inschrijving onderwijs en aanmelding tentamens 1. De student schrijft zich via Osiris in voor onderwijseenheden behorende bij de opleiding waarvoor hij of zij is ingeschreven. De student die zich heeft ingeschreven voor het onderwijs is tevens aangemeld voor de eerstvolgende tentamengelegenheid in het desbetreffende studiejaar. Indien een student niet wenst deel te nemen aan dat eerstvolgende tentamen dient hij zich uiterlijk zeven dagen voor de tentamendatum af te melden via Osiris. 2. De student dient zich, indien van toepassing, uiterlijk zeven dagen voor de tentamendatum conform de daarvoor door of namens de desbetreffende examencommissie vastgestelde richtlijnen en aanwijzingen aan te melden voor een herkansing. 3. Wanneer een student zich niet tijdig afmeldt voor een tentamen of de herkansing, wordt het niet verschijnen als een gebruikte tentamenpoging aangemerkt, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders beslist. Artikel 17. Toegang tot het onderwijs en de tentamens 1. Het is de student toegestaan alle onderwijseenheden van de opleiding te volgen en de desbetreffende tentamens en herkansingen af te leggen. 2. Indien er in afwijking van het bepaalde in lid 1 sprake is van ingangseisen bij een onderwijseenheid wordt dit in de studiegids aangegeven. Als sprake is van ingangseisen kan niet eerder tot het onderwijs en/of het tentamen worden toegelaten dan nadat aan die eisen is voldaan. 3. De toegang tot het onderwijs en de tentamens wordt niet afhankelijk gesteld van andere geldelijke bijdragen dan het collegegeld, tenzij sprake is van kosten die verband houden met het onderwijs (buitenlandminor). Als sprake is van de hier bedoelde kosten, dan zijn die kosten opgenomen in de studiegids. 4. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag zonder schriftelijke toestemming van de examencommissie niet nogmaals worden afgelegd. 5. Aanwezigheid bij het onderwijs is een verplichting voor toegang tot het tentamen in het geval van een practicum en/of een werkcollege. De examencommissie kan de student van deze verplichting vrijstellen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Artikel 18. Aantal tentamens per studiejaar Per onderwijseenheid wordt per studiejaar gelegenheid gegeven tot het afleggen van één tentamen en één herkansing, Indien de eerste tentamengelegenheid niet wordt benut, rest de student in dat studiejaar enkel de herkansingsgelegenheid. pagina 8 van 33

Artikel 19. Onderwijs- en tentamenrooster De opleiding wordt verzorgd in een door het college van bestuur vastgestelde jaarindeling met twee semesters. In bijlage II is tenminste vastgelegd in welk semester gelegenheid wordt geboden tot het volgen van het onderwijs en het afleggen van de tentamens. Artikel 20. Taal van het onderwijs en de tentamens Het onderwijs en de tentamens van de onderwijseenheden worden verzorgd in de voertaal van de opleiding. Als het onderwijs en/of de tentamens in afwijking van deze voertaal in een andere taal worden verzorgd, wordt dat uitdrukkelijk vermeld in de studiegids en de cursushandleiding. Artikel 21. Leerdoelen Elke onderwijseenheid is gericht op de verwezenlijking van de in deze regeling omschreven leerdoelen. De leerdoelen zijn per onderwijseenheid nader uitgewerkt in de studiegids en studiehandleidingen. Artikel 22. Onderwijsvorm In het overzicht in bijlage II bij deze regeling is per onderwijseenheid de (werk)vorm van het onderwijs vastgelegd. Artikel 23. Aantal contacturen Het aantal contacturen per onderwijseenheid is vastgelegd in bijlage II. Artikel 24. Tentamenvorm 1. In bijlage II per onderwijseenheid de vorm van het tentamen vastgelegd. De opleiding kent de volgende tentamenvormen: a. het schriftelijk tentamen (ST): schriftelijke toets die door de student gemaakt wordt op een geroosterd tijdstip, veelal bestaand uit open en/of gesloten vragen. De schriftelijke toets kan ook digitaal worden afgenomen; b. het mondelinge tentamen (MT): individuele toets; c. de schriftelijke opdracht (SO): studenten werken zelfstandig aan een geschreven product op basis van vooraf gegeven criteria. Zo n schriftelijke opdracht omvat doorgaans max. 1.500 woorden; d. de mondelinge presentatie (MP): studenten presenteren een zelfstandig gemaakt betoog, dat aangepast is aan het beoogde publiek; e. het paper (PA): studenten maken een schriftelijke rapportage van zelfstandig uitgevoerd onderzoek en beantwoorden een vraagstelling. Daarbij verwerken en analyseren zij relevante literatuur in relatie tot de vraagstelling. Een paper omvat 1.500-6.000 woorden; f. het werkstuk (WS): studenten maken een schriftelijke rapportage van zelfstandig uitgevoerd onderzoek en beantwoorden een vraagstelling. Daarbij verwerken en analyseren zij relevante pagina 9 van 33

literatuur in relatie tot de vraagstelling. Een werkstuk omvat meer dan 6.000 woorden. De term werkstuk heeft uitsluitend betrekking op: het stageverslag, het verslag beroepsoriëntatie en de masterscriptie. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen bepalen dat van de in bijlage II omschreven tentamenvorm zal worden afgeweken. 3. Schriftelijke tentamens worden afgenomen in de tentamenruimten van de RU. 4. Mondelinge tentamens zijn openbaar tenzij de examencommissie anders beslist. Een mondeling tentamen bestaat uit een individuele toets, waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk wordt getentamineerd. Het mondeling afnemen van een tentamen geschiedt zo mogelijk in aanwezigheid van een tweede examinator of een door de examencommissie aangewezen waarnemer. In bijzondere gevallen kan de examencommissie bepalen dat een opname wordt gemaakt van het tentamen. 5. Aan de student met een functiebeperking kan de examencommissie, bij wijze van bijzondere tentamenvoorziening, de mogelijkheid bieden om tentamens af te leggen op een wijze die aan die functiebeperking is aangepast. Alvorens hierover te beslissen kan de examencommissie deskundig advies inwinnen. Voor zover het een voorziening bij een digitale toets betreft, wint de examencommissie bij het vormgeven van de voorziening zo nodig advies in bij de facultaire coördinator digitaal toetsen. Paragraaf 5. Toetsing en examinering Artikel 25. Regels bij het afnemen tentamens Ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens het afnemen van een tentamen in de tentamenruimten van de RU zijn door het college van bestuur Huisregels vastgesteld. Ten behoeve van een adequate en heldere informatievertrekking zijn deze regels als bijlage IV bij deze regeling aangehecht. Artikel 26. Vaststelling uitslag tentamens 1. De examinator stelt de uitslag van een tentamen schriftelijk vast. 2. De uitslag van een tentamen wordt vastgesteld in hele of halve punten. Als de uitslag van een tentamen op een andere wijze wordt vastgesteld, is dat nader omschreven in het overzicht in de studiegids. 3. De uitslag van een tentamen wordt vastgesteld in hele of halve punten. Hiertoe wordt het cijfer tot,25 naar beneden op,0 afgerond, vanaf,25 tot,75 op,5, en vanaf,75 naar boven op.0. 4. In afwijking hiervan wordt de uitslag van een tentamen niet vastgesteld op 5,5 punten. Een rekenkundige score kleiner dan 5,50 wordt in dat geval afgerond naar een 5, een score van 5,50 en groter wordt afgerond naar 6. 5. Resultaten van deeltentamens kunnen worden uitgedrukt in cijfers met 1 decimaal. Bij afronding van een deeltentamen worden cijfers na de eerste decimaal genegeerd. 6. Wanneer de uitslag van een tentamen hoger of gelijk is aan 6,0 wordt het tentamen geacht te zijn behaald. Wanneer de uitslag van het tentamen lager of gelijk is aan 5,0 wordt het tentamen geacht niet te zijn behaald. pagina 10 van 33

7. Wanneer een reeds afgelegd tentamen opnieuw wordt afgelegd, is in alle gevallen de laatst behaalde uitslag bepalend voor het behaalde resultaat. Artikel 27. Bekendmaking uitslag tentamens 1. Onmiddellijk na het vaststellen van de uitslag van het tentamen verschaft de examinator de administratie de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking daarvan. 2. De examinator maakt de uitslag van alle tentamenvormen bekend binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgelegd. De examinator maakt terstond, doch uiterlijk vijf werkdagen na afloop van een mondeling tentamen, de uitslag bekend en reikt de student een schriftelijke verklaring dienaangaande uit. 3. In bijzondere gevallen kan de examencommissie de termijnen bedoeld in het tweede lid desgevraagd verlengen dan wel bekorten. In dat geval worden de studenten tijdig op de hoogte gesteld 4. Bij de bekendmaking van een tentamenuitslag wordt de student gewezen op het inzagerecht zoals bedoeld in deze regeling en op de mogelijkheid van beroep bij het college van beroep voor de examens binnen de daarvoor geldende beroepstermijn. Artikel 28. Inzage- en kennisnamerecht 1. Gedurende ten minste twintig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student desgevraagd inzage in het beoordeelde werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende tijdens de inzage tevens kennisnemen van vragen en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de examinator bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde datum, tijdstip en plaats. Indien een student aantoonbaar door overmacht verhinderd is de collectieve inzage bij te wonen kan desgevraagd afzonderlijk inzage worden verleend op een ander tijdstip, bij voorkeur binnen de termijn genoemd in het eerste lid. 4. In alle gevallen vindt de inzagemogelijkheid plaats uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan de herkansingsmogelijkheid van een tentamen. Artikel 29. Geldigheidsduur tentamens 1. Door het college van bestuur zijn, gezien het bepaalde in artikel 7.10 lid 4 WHW, de navolgende regels vastgesteld: a. De geldigheidsduur van eenmaal behaalde onderwijseenheden is onbeperkt; b. van het doen vervallen van de geldigheidsduur van een reeds behaald tentamen ontvangt de student een tijdige kennisgeving. In deze kennisgeving wordt door of namens de decaan tenminste gemotiveerd beschreven dat, en waarom, sprake is van verouderde kennis, inzicht en/of vaardigheden; pagina 11 van 33

c. als sprake is van bijzondere omstandigheden kan de examencommissie onder a genoemde periode in individuele gevallen verlengen. Als een student financiële ondersteuning heeft gekregen op grond van het profileringsfonds als bedoeld in de WHW vanwege handicap of chronische ziekte, verlengt de examencommissie de periode te allen tijde en ten minste met het aantal maanden dat financiële ondersteuning door het college van bestuur is toegekend. 2. Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op deeltentamens. De geldigheidsduur van deeltentamens is altijd beperkt tot het einde van de betreffende onderwijseenheid. Artikel 30. Examen 1. De opleiding wordt afgesloten met het masterexamen. 2. De examencommissie stelt de uitslag van het examen schriftelijk vast zodra de student alle tentamens van de onderwijseenheden uit het examenprogramma behorende bij de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. De examendatum is in dat geval de datum waarop het laatste tentamen is afgelegd. 3. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderwijseenheden of aspecten van de opleiding. Artikel 31. Graad en judicium 1. Aan degene die het examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad Master of Arts verleend. 2. Aan diegene kan door de examencommissie een judicium worden toegekend. De regels voor de toekenning van het judicium zijn vastgelegd in de universitaire richtlijn Judicium 2015. Ten behoeve van een adequate en heldere informatievertrekking aan de student is deze richtlijn als bijlage V aan deze regeling aangehecht. Paragraaf 6. Studievoortgang, -begeleiding en advies Artikel 32. Studievoortgang en studiebegeleiding 1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat de examencommissie aan elke student desgevraagd binnen een redelijke termijn een overzicht kan verschaffen van de op dat moment behaalde resultaten. 2. De decaan draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding. Artikel 33. BSA-regeling Niet van toepassing. pagina 12 van 33

Paragraaf 7. Evaluatie van het onderwijs Artikel 34. Wijze van onderwijsevaluatie Met inachtneming van het kwaliteitzorgstelsel van de instelling, zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg Onderwijs Radboud Universiteit, draagt de decaan ervoor zorg dat het onderwijs van de opleiding op systematische wijze wordt geëvalueerd. Paragraaf 8. Overgangsbepalingen Paragraaf 9. Slotbepalingen Artikel 35. Vangnetregeling en hardheidsclausule In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, of niet duidelijk voorziet, beslist de decaan. Artikel 36. Vaststelling, medezeggenschap en wijziging 1. Deze regeling wordt vastgesteld of gewijzigd door de decaan nadat de opleidingscommissie daarover heeft geadviseerd en de facultaire gemeenschappelijke vergadering daarmee heeft ingestemd. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de student daardoor niet onevenredig worden geschaad. Artikel 37. Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2018 2. De eerder voor de opleiding vastgestelde onderwijs- en examenregeling komt per die datum te vervallen. Artikel 38. Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling alsmede van eventuele wijzigingen. 2. Elke belanghebbende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van deze regeling ter inzage krijgen. Artikel 39. Evaluatie De decaan draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van deze regeling. Aldus vastgesteld door de decaan op 6 juli 2018. pagina 13 van 33

Bijlage I. Toelatingseisen en -procedures Toelatingseisen 1. Toelaatbaar tot de opleiding Theologie en Religiewetenschappen is : - Degene die in het bezit is van een getuigschrift dat naar het oordeel van de examencommissie ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in lid 2; - Degene die de premaster behorende bij de opleiding met goed gevolg heeft afgerond, waarbij de premaster islamstudies enkel toegang biedt tot de masteropleiding Islamstudies. - Toelating tot de masterspecialisatie Theologie is enkel mogelijk met een bachelor of premaster Theologie. Zie voor het programma van de premaster Theologie de master OER Theology 2. In ieder geval voldoet degene die het afsluitend examen van de navolgende bacheloropleidingen met goed gevolg heeft afgerond. Specialisatie Religiestudies BA Religiewetenschappen BA Theologie Specialisatie Islamstudies BA Islam en Arabisch BA Religiewetenschappen Specialisatie Religie en Beleid BA Religiewetenschappen BA Theologie BA Islam en Arabisch Specialisatie Geestelijke Verzorging BA Religiewetenschappen BA Theologie BA Islam en Arabisch pagina 14 van 33

Specialisatie Theology - BA Theologie Voorafgaande aan de toelating tot de specialisatie Geestelijke Verzorging vindt een adviesgesprek plaats, waaraan de student verplicht is deel te nemen. 3. Tot de opleiding is ook toelaatbaar een student die naar het oordeel van de examencommissie voldoende blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding. Aan het onderwijs en de tentamens van de hierna te noemen onderdelen van de vier specialisaties van de opleiding Theologie en Religiewetenschappen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: Onderdeel (specialisatie) Na het behalen van a) Stage (Religie en Beleid) cursus Methoden van religie- en beleidsonderzoek, cursus Beleidsplanning- en implementatie b) Stage (Geestelijke Verzorging) cursus Klinische onderzoeksmethoden, cursus Spirituele counseling, cursus Ethische ondersteuning, In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat op verzoek van de student wordt afgeweken van de volgorde zoals boven vermeld. Afwijkende instroom De specialisaties Religiestudies en Islamstudies kennen de volgende instroommomenten: a) 1 september; b) 1 februari. Beperking doorstroming tot het masteronderwijs De examencommissie kan besluiten een student die ingeschreven staat voor de bacheloropleiding Theologie of Religiestudies aan de universiteit en die aansluitend wenst te worden toegelaten tot deze masteropleiding, maar de desbetreffende bachelorgraad nog niet heeft behaald, vooruitlopend op die masterinschrijving toe te laten tot bepaalde delen van het onderwijs. De examencommissie beslist alleen tot de bedoelde toelating indien de desbetreffende student aantoont: a) dat hij het bacheloreindwerkstuk met een voldoende heeft afgerond en; b) dat hij ten minste 160 EC van het onderwijsprogramma van de bacheloropleiding heeft behaald. EC toegekend in het kader van vrijstellingen kunnen worden meegeteld. pagina 15 van 33

Premasters 1. Indien niet aan de hiervoor omschreven toelatingseisen is voldaan maar de toelatingscommissie van oordeel is dat de tekortkomingen binnen een redelijke termijn kunnen worden weggenomen, wordt desgevraagd de omvang en de inhoud van een premasterprogramma vastgesteld. 2. Toelaatbaar tot de premaster is in ieder geval: a) degene die een wo-bachelorgraad heeft behaald; b) degene die een hbo-bachelorgraad heeft behaald en op de eindlijst een gemiddeld cijfer van 7,50 of hoger heeft gehaald. 3. Tot de premaster kan op basis van een selectiegesprek degene worden toegelaten die een hbobachelorgraad heeft behaald met een gemiddeld cijfer van 7,00 tot 7,50 op de eindlijst. 4. De programma s van de premaster Religiewetenschappen en Islamstudies omvatten de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Premaster Religiewetenschappen Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Semester Contact Inleiding religiewetenschappen 5 EC HC + PR ST 1 24 Jodendom 5 EC HC MP + ST 1 24 Christendom 5 EC HC + WC SO + ST 1 24 Islam 5 EC HC ST 1 24 Boeddhisme 5 EC HC + WC PA + ST 2 24 Bronteksten christendom 5 EC HC SO + PA 2 24 Bronteksten Islam 5 EC WC SO + PA 2 24 Religie en ethiek 5 EC HC + WC ST 2 24 Godsdienstsociologie 5 EC HC SO + ST 2 24 Methoden en technieken I 5 EC HC SO + ST 1 24 Academische vaardigheden, 10 EC WC PA+ SO + MP 1 24 Werkplaats eindwerkstuk + + WS 2 Pre-master werkstuk totaal 60 EC pagina 16 van 33

Premaster Islamstudies Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Semester Contact Inleiding religiewetenschappen 5 EC HC + PR ST 1 24 Jodendom 5 EC HC ST 1 24 Christendom 5 EC HC+WC SO+ST 1 24 Islam 5 EC HC ST 1 24 Diversiteit en staatsvorming in het Midden Oosten 5 EC WC PA 1 24 Bronteksten christendom 5 EC HC SO + PA 2 24 Bronteksten Islam 5 EC WC SO + PA 2 30 Islam in Europa 5 EC WC SO + PA 2 30 Moderne geschiedenis van het M-O 5 EC HC PA 2 30 Etnisch-religieuze conflicten in Europa en het M-O 5 EC WC MP+SO+PA 1 24 Academische vaardigheden, 10 EC WC PA + MP + SO 1 24 Werkplaats eindwerkstuk + + WS 2 Pre-master werkstuk totaal 60 EC pagina 17 van 33

Bijlage II Examenprogramma De opleiding omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: Specialisatie Religiestudies 1 Masterseminar scriptievak 10 EC 2 Masterseminar naar keuze 10 EC 3 Masterseminar naar keuze 10 EC 4 Onderzoeksstage of masterseminar naar keuze 10 EC 5 Masterscriptie 20 EC totaal 60 EC Specialisatie Islamstudies 1 Masterseminar Islam 10 EC 2 Masterseminar Islam 10 EC 3 Masterseminar naar keuze 10 EC 4 Onderzoeksstage of masterseminar naar keuze 10 EC 5 Masterscriptie 20 EC totaal 60 EC Specialisatie Religie en Beleid 1 Filosofie van religie, staat en samenleving 5 EC 2 Religie, culturele diversiteit en overheidsbeleid 5 EC 3 Religie en recht 5 EC 4 Religie en diversiteitsmanagement 5 EC 5 Methoden van religie- en beleidsonderzoek 5 EC 6 Beleidsplanning- en implementatie 5 EC 7 Opdrachtstage 15 EC 8 Masterscriptie 15 EC totaal 60 EC Specialisatie Geestelijke Verzorging 1 Grondslagencursus geestelijke verzorging 5 EC 2 Rituele expressie 5 EC 3 Spirituele counseling 5 EC 4 Ethische ondersteuning 5 EC 5 Spirituele diagnostiek 5 EC 6 Klinische onderzoeksmethoden 5 EC 7 Beroepsstage 15 EC 8 Masterscriptie 15 EC totaal 60 EC pagina 18 van 33

Specialisatie Theology 1 Specialisation seminar 10 EC 2 Specialisation courses 10 EC 3 Extra Theology seminar 10 EC 4 Elective course or internship 10 EC 5 Master s thesis 20 EC totaal 60 EC Het aantal contacturen in de master fase bedraagt minimaal negen uren per week. Legenda: - het hoorcollege (HC): studenten verwerven reproduceerbare kennis die door de docent wordt aangereikt, ter ondersteuning van zelfstudie. Daarbij worden studenten gestimuleerd om vragen te stellen; - het werkcollege (WC) (verplichte aanwezigheid): studenten maken opdrachten die door de docent voorgeschreven worden en die tijdens het college in een interactieve setting worden besproken. De interactie tijdens het werkcollege ondersteunt het proces van zelfstandig leren, deze colleges kennen daarom verplichte aanwezigheid; - het practicum (PR) (verplichte aanwezigheid): studenten leren bepaalde vaardigheden aan de hand van door de docent vastgestelde opdrachten. Het beheersen van deze vaardigheden vormt een leerdoel op zich. De interactie en het wederzijds geven van feedback door studenten, is een integraal onderdeel van het leerproces, deze colleges kennen daarom verplichte aanwezigheid. SO: schriftelijke opdracht MP: mondelinge presentatie ST: schriftelijk tentamen PA: paper WS: werkstuk pagina 19 van 33

M1, eerste semester Religiestudies Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Masterseminar Comparative Religious Studies Masterseminar Geschiedenis van het christendom Masterseminar Migratie, Transnationaliteit en Diaspora Masterseminar Empirical Religious Studies Masterseminar Politieke Islam: van moslim broederschap tot islamistische staat 10 EC WC MP+PA 48 10 EC WC SO+PA+ST 48 10 EC WC MP+SO+PA 48 10 EC WC PA 48 10 EC WC MP+SO+PA 48 M1, tweede semester Religiestudies Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Masterseminar Textual Sources of Judaism and Christianity Masterseminar Systematische religiewetenschappen Onderzoeksstage Werkplaats masterscriptie+ Masterscriptie 10 EC WC SO+PA 48 10 EC WC MP+PA 48 10 EC 20 EC WC SO+WS 12 pagina 20 van 33

M1, eerste semester Islamstudies Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Masterseminar Migratie, Transnationaliteit en Diaspora Masterseminar Politieke Islam: van moslim broederschap tot islamistische staat 10 EC WC MP+SO+PA 48 10 EC WC MP+SO+PA 48 Werkplaats masterscriptie 0 EC WC SO 12 Masterseminar Comparative Religious Studies Masterseminar Geschiedenis van het christendom Masterseminar Empirical Religious Studies Onderzoeksstage 10 EC WC MP+PA 48 10 EC WC SO+PA+ST 48 10 EC WC PA 48 10 EC M1, tweede semester Islamstudies Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Masterseminar Textual Sources of Judaism and Christianity Masterseminar Systematische religiewetenschappen 10 EC WC SO+PA 48 10 EC WC MP+PA 48 Masterscriptie 20 EC WS Onderzoeksstage 10 EC pagina 21 van 33

M1, eerste semester Religie en Beleid Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Filosofie van religie, staat en samenleving Religie, culturele diversiteit en overheidsbeleid 5 EC HC PA 24 5 EC HC+WC MP+ST+SO+MO 24 Religie en recht 5 EC HC+WC MP+SO+PA 24 Religie en diversiteitsmanagement Beleidsplanning en - implementatie Methoden van religie- en beleidsonderzoek 5 EC HC+WC SO+ST 24 5 EC WC ST+MP+SO+MO 24 5 EC WC SO+PA 24 M1, tweede semester Religie en Beleid Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Werkplaats Masterscriptie+ Masterscriptie 15 EC WC SO+WS 12 Opdrachtstage 15 EC PA+WS pagina 22 van 33

M1, eerste semester Geestelijke Verzorging Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Rituele expressie 5 EC HC+WC ST 36 Grondslagen geestelijke verzorging 5 EC HC SO+MP+ST 24 Klinische onderzoeksmethoden 5 EC WC PA 24 Spirituele counseling 5 EC WC+PR SO+PA 36 Ethische ondersteuning 5 EC WC ST+PA 24 Spirituele diagnostiek 5 EC WC SO+MP+PA 24 Werkplaats Masterscriptie 0 EC WC SO 12 M1, tweede semester Geestelijke Verzorging Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Masterscriptie 15 EC WS Beroepsstage 15 EC PA+WS pagina 23 van 33

Specialisatie Theology Studenten dienen te kiezen voor een van de volgende theologische specialisaties: - Biblical Exegesis - Church History - Practical Theology - Systematic Theology M1, eerste semester Theology Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Seminar Practical Theology or Seminar Systematic Theology Specialisation course* (Church History; Exegesis OT; Pastoral Theology; Dogmatic Theology) Interdisciplinary elective (Hebrew and Greek for Biblical Exegesis or Religious Studies or internship or any other FTR/RU master course) 10 EC WC PA 48 10 EC HC+WC MP+ST+SO+PA 24 10 EC HC+WC MP+SO+PA 24/48 M1, tweede semester Theology Onderwijseenheid Studielast Werkvorm Tentamenvorm Contact Seminar Biblical Exegesis or Seminar Church History Specialisation course* (Canon law; Exegesis NT; Theological Ethics; Missiology) 10 EC WC SO+WS 48 10 EC HC+WC MP+ST+SO+PA 24 Master thesis 20 EC WS *The specialisation course can be taken either in the first or second semester. If taken in the first semester the course load in the first semester adds up to 30 EC and in the second semester also to 30 EC. If the specialization course is taken in the second semester the course load in the first semester adds up to 20 EC and in the second semester to 40 EC. pagina 24 van 33

Bijlage III Regeling Fraude RU Paragraaf 1. Inleidende bepalingen Artikel 1. Doel regeling Ter voorkoming van fraude bij tentamens en examens als bedoeld in artikel 7.12b WHW stelt het college van bestuur van de Radboud Universiteit (hierna verder: RU) de navolgende regeling vast. 2. Ten behoeve van de harmonisatie van de bepalingen in deze regeling tussen faculteiten is de regeling door het college van bestuur opgesteld als pas-toe-leg-uit-regeling. Artikel 2. Reikwijdte regeling Behoudens het bepaalde in bijlage I is deze regeling van toepassing op (de studenten van) de initiële opleidingen van de RU. 2. Bij afzonderlijke beslissing van het college van bestuur kunnen onderdelen van deze regeling mutatis mutandis van toepassing worden verklaard op overig onderwijsaanbod van de RU. Artikel 3. Begripsbepalingen De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (hierna verder. de WHW) de betekenis die de WHW daaraan geeft. Paragraaf 2 Definitie fraude, procedure en sancties Artikel 4. Definitie van fraude Onder fraude wordt bij de RU verstaan elk handelen of nalaten van een student dat naar zijn aard is gericht op het geheel of gedeeltelijk onmogelijk maken van een juist oordeel over kennis, inzicht en vaardigheden van de student, of van een andere student. 2. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan: a) fraude bij het afleggen van schriftelijke tentamens, waaronder i. het tot zijn beschikking hebben van niet toegestane hulpmiddelen als bedoeld in de Regeling Huisregels Tentamenruimten RU; ii. afkijken of uitwisselen van informatie; pagina 25 van 33

iii. zich uitgeven voor iemand anders, of zich door iemand anders laten vertegenwoordigen tijdens het tentamen; b) fraude bij het maken van scripties en andere werkstukken, waaronder i. plagiaat in de zin van het gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding, plagiaat in de zin van het overnemen van werk van een andere student en dit presenteren als eigen werk en overige wetenschapspecifieke vormen van plagiaat; ii. het fabriceren (verzinnen) en/of falsificeren (verdraaien) van onderzoeksgegevens; iii. het indienen van een scriptie of een ander werkstuk die/dat door een ander is geschreven. c) overige fraude bij toetsing en examinering, waaronder i. zich in het bezit stellen van de opgaven, antwoordmodellen en dergelijke voorafgaande aan het tijdstip van het tentamen of examen; ii. iii. het veranderen van antwoorden bij de opgaven in een tentamen of examen nadat het is ingeleverd voor beoordeling; het verstrekken van onjuiste informatie bij verzoeken tot vrijstelling, verlenging geldigheidsduur, en dergelijke, van een tentamen of examen. 3. Een poging tot fraude wordt eveneens aangemerkt als fraude in de zin van deze regeling. Artikel 5. Procedure vermoeden fraude Bij een vermoeden van fraude doet de examencommissie of de examinator hiervan terstond mededeling aan de student. Wordt het vermoeden van fraude tijdens het afnemen van een tentamen Of examen vastgesteld, dan wordt de student door de examencommissie of de examinator in de gelegenheid gesteld het tentamen of examen afte maken. 2. De examencommissie of de examinator kan de student gelasten om materiaal betreffende het vermoeden van fraude ter beschikking te stellen. 3. De examencommissie of de examinator maakt een verslag op van het vermoeden van fraude. Indien de examinator verslag opmaakt, stuurt hij dit verslag onverwijld door naar de examencommissie. 4. Voor de toepassing van het bepaalde in lid I en 2 wordt onder examinator mede begrepen de surveillant of een andere medewerker van de RU. pagina 26 van 33

Artikel 6. Procedure onderzoek en vaststellen fraude De examencommissie stelt het verslag als bedoeld artikel 5 onverwijld ter beschikking van de student en stelt hierop een onderzoek in. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid schriftelijk te reageren op het verslag. De examencommissie hoort de examinator en de student. 2. Binnen vier weken na het ter beschikking van de student stellen van het verslag, beslist de examencommissie of sprake is van fraude. De examencommissie stelt de student en de examinator schriftelijk op de hoogte van haar beslissing. De termijn van vier weken kan met twee weken worden verlengd. 3. De examencommissie verklaart, indien fraude is vastgesteld, het desbetreffende tentamen of examen ongeldig. 4. De examencommissie vermeldt, indien fraude is vastgesteld, de vaststelling van fraude en de opgelegde sancties in het studentendossier van de student. Artikel 7. Sancties Indien door de examencommissie fraude is vastgesteld, kan de examencommissie: a) bepalen dat de student een of meer tentamens of examens niet mag afleggen gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar; b) bepalen dat op het getuigschrift geen judicium wordt toegekend; c) aan de Dean van de Honours Academy voorstellen te bepalen dat de student niet tot het honoursprogramma van de universiteit of de faculteit zal worden toegelaten dan wel voorstellen dat de deelname van de student aan het honoursprogramma van de universiteit of de faculteit wordt beëindigd. Indien door de examencommissie ernstige fraude is vastgesteld, kan de examencommissie tevens d) aan het college van bestuur voorstellen om de inschrijving van de student voor een opleiding definitief te beëindigen. 2. Na door de examencommissie vastgestelde ernstige fraude, kan het college van bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving van de student voor een opleiding definitief beëindigen. 3. De sancties als bedoeld in deze bepaling worden opgelegd met ingang van de dag volgend op de datum waarop de beslissing tot het opleggen van de sancties aan de student is bekendgemaakt. pagina 27 van 33

Paragraaf 3. Overgangsbepalingen [geen overgangsrecht] Paragraaf 4. Slotbepalingen Artikel 8. Beslissingen en rechtsbescherming Beslissingen op grond van deze regeling kunnen digitaal en/of per e-mail aan de student worden verzonden. 2. Tegen beslissingen op grond van deze regeling kan door de student binnen zes weken na dagtekening van de desbetreffende beslissing beroep worden aangetekend bij het college voor beroep van de examens (CBE). Artikel 9. Vaststelling en wijziging Deze regeling is vastgesteld door het college van bestuur volgens het pas-toe-leg-uit principe. 2. Voor zover de inhoud van deze regeling betreft de taken en bevoegdheden van de decaan van de faculteit of de taken en bevoegdheden van de examencommissie van de opleiding. behoeft die inhoud tevens de bekrachtiging van die decaan of die examencommissie. Zonder uitleg van de decaan of de examencommissie als bedoeld in lid I vindt bekrachtiging plaats vijf maanden na vaststelling van de regeling. Artikel 10. Inwerkingtreding Met inachtneming van het bepaalde in artikel 9, treedt deze regeling in werking op 1 september 2018. Deze regeling treedt dan in de plaats van voorgaande regelingen. Artikel 11. Bekendmaking 1. Het college van bestuur zorgt voor een passende bekendmaking van deze regeling alsmede van eventuele wijzigingen. 2. Ten behoeve van een adequate en heldere informatievertrekking aan de (aspirant-)student nemen de decaan en de examencommissie deze regeling jaarlijks op als bijlage bij de onderwijs- en examenregeling (OER) én als bijlage bij de Regels en Richtlijnen (RR) van de opleiding. pagina 28 van 33

Bijlage IV Regeling Huisregels Tentamenruimten RU Artikel 1. Doel regeling Ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens het afnemen van tentamens in de tentamenruimten van de Radboud Universiteit (hierna verder: RU) stelt het college van bestuur van de RU de navolgende regeling vast. 2. Ten behoeve van de harmonisatie van de bepalingen in deze regeling tussen faculteiten is de regeling door het college van bestuur opgesteld als pas-toe-leg-uit-regeling. Artikel 2. Reikwijdte Behoudens het bepaalde in bijlage I is deze regeling van toepassing op (de studenten van) de initiële opleidingen van de RU. 2. Bij afzonderlijke beslissing van het college van bestuur kan deze regeling mutatis mutandis van toepassing worden verklaard op overig onderwijsaanbod van de RU, Artikel 3. Begripsbepalingen De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (hierna verder: de WHW) de betekenis die de WHW daaraan geeft. Artikel 4. Examinatoren en surveillanten Voor het toezicht op en de uitvoering van het bepaalde in deze regeling wijst de betreffende examencommissie tenminste één examinator aan. Namens die aangewezen examinator(en) kunnen in de tentamenruimten ook één of meer door of namens het college van bestuur ingezette surveillanten aanwezig Zijn. 2. Bij de inzet van surveillanten als bedoeld in lid I is de betreffende examinator tevens in de examenruimte aanwezig dan wel, in voorkomende gevallen, op afroep beschikbaar. Artikel 5. Richtlijnen en voorschriften Deze regeling bevat richtlijnen in de zin van artikel 7.12b WHW. Op de examinator rust de plicht om de in deze regeling neergelegde richtlijnen na te leven. pagina 29 van 33

Artikel 6. Voorschriften en aanwijzingen Deze regeling bevat voorschriften in de zin van artikel 7.57h WHW. Ook kan de examinator de student aanwijzingen geven. Op de student rust de plicht om de in deze regeling neergelegde voorschriften en aanwijzingen na te leven. 2. De student die de uit deze regeling voortvloeiende voorschriften niet naleeft of de aanwijzingen niet opvolgt kan tevens door of namens de examinator de toegang tot de tentamenruimte worden ontzegd. Het niet naleven van de voorschriften of het niet opvolgen van de aanwijzingen, kan ook leiden tot een vermoeden van fraude in de zin van de Regeling Fraude. Paragraaf 2. Huisregels Artikel 7. Toegang en verlaten tentamenruimte De tentamenruimte is tenminste 15 minuten voor aanvang van het tentamen toegankelijk voor de student. 2. Behoudens de gevallen zoals omschreven in lid 3 en lid 4 wordt de student na aanvang van het tentamen niet meer toegelaten tot de tentamenruimte. 3. De student die te Iaat arriveert bij de tentamenruimte krijgt 15 minuten na aanvang van het tentamen de gelegenheid om alsnog te worden toegelaten tot de tentamenruimte. 4. Toiletbezoek tijdens het tentamen is toegestaan. 5. De eerste en de laatste 30 minuten van het tentamen is het de student niet toegestaan de tentamenruimte te verlaten. Artikel 8. Identificatie student 1. In de tentamenruimte kan de student zich te allen tijde legitimeren met behulp van een collegekaart van de RU of met behulp van een geldig identiteitsbewijs. 2. De student die zich niet als bovenomschreven kan legitimeren wordt niet toegelaten tot de tentamenruimte dan wel wordt alsnog de toegang tot die ruimte ontzegd. Artikel 9. Aanvang tentamen De examinator start het tentamen tijdig en ziet erop toe dat de beschikbare tentamenduur door de student volledig kan worden benut. pagina 30 van 33

Artikel 10. (Niet) toegestane hulpmiddelen Tijdens het afleggen van het tentamen heeft de student geen zaken tot zijn beschikking die als hulpmiddel (kunnen) dienen bij het tentamenwerk, tenzij het hulpmiddel door de examinator uitdrukkelijk. en vóór aanvang van het tentamen, als toegestaan is aangemerkt. 2. Hulpmiddelen in de zin van deze regeling zijn onder andere: (woorden)boeken. dictaten en aantekeningen alsmede horloges, laptops, tablets, telefoons, en (andere) (smart)devices en/of wearables. Artikel 11. Inleveren tentamenmateriaal Na afloop van het tentamen is de student verplicht het tentamenwerk bij de examinator in te leveren. In voorkomende gevallen kan de student ook verzocht worden overig tentamenmateriaal, zoals tentamenopgaven en/of bij het tentamen gebruikt kladpapier, in te leveren. Artikel 12. Orde en rust in en inrichting van tentamenruimte 1. De examinator treft voor, tijdens en na afloop van het tentamen, de maatregelen die nodig zijn voor een behoorlijk toezicht en voor het handhaven van de noodzakelijke orde en rust in de tentamenruimte. Eten en drinken tijdens het tentamen is, met inachtneming van het hier bepaalde, toegestaan. 2. In iedere tentamenruimte is ten tijde van het afnemen van het tentamen tenminste één voor iedere student goed zichtbare klok aanwezig. Paragraaf 3. Overgangsbepalingen [geen overgangsrecht) Paragraaf 4. Slotbepalingen Artikel 13. Afwijking van (huis)regels In bijzondere gevallen kan door de examinator van het bepaalde in deze regeling worden afgeweken. Artikel 14. Vaststelling en wijziging Deze regeling is vastgesteld door het college van bestuur volgens het pas-toe-leg-uit principe. 2. Voor zover de inhoud van deze regeling betreft de taken en bevoegdheden van de decaan van de faculteit of de taken en bevoegdheden van de examencommissie van de opleiding, pagina 31 van 33

behoeft die inhoud tevens de bekrachtiging van die decaan of die examencommissie. Zonder uitleg van de decaan of de examencommissie als bedoeld in lid I vindt bekrachtiging plaats 5 maanden na vaststelling van de regeling. Artikel 15. Inwerkingtreding Met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, treedt deze regeling in werking op 1 september 2018. Deze regeling treedt dan in de plaats van voorgaande regelingen. Artikel 16. Bekendmaking Het college van bestuur zorgt voor een passende bekendmaking van deze regeling alsmede van eventuele wijzigingen. 2. Ten behoeve van een adequate en heldere informatievertrekking aan de (aspirant-)student nemen de decaan en de examencommissie deze regeling jaarlijks op als bijlage bij de onderwijs- en examenregeling (OER) én als bijlage bij de Regels en Richtlijnen (RR) van de opleiding. pagina 32 van 33

Bijlage V Richtlijn Judicium RU Artikel [1] Toekenning judicium 1. Met inachtneming van het in dit artikel bepaalde is de examencommissie het orgaan dat vaststelt of een, en zo ja welk, judicium wordt toegekend. 2. Het judicium a. cum laude wordt toegekend indien de gewogen gemiddelde uitslag van de eindbeoordeling van de in de lid 3 bedoelde onderdelen groter is dan of gelijk is aan 8,0, óf b. summa cum laude wordt toegekend indien de gewogen gemiddelde uitslag van de eindbeoordeling van de in de lid 3 bedoelde onderdelen groter is dan of gelijk is aan 9,0. 3. Het judicium wordt berekend over alle onderdelen van het examenprogramma waarvoor een cijfer is toegekend op een schaal van 1 tot en met 10, met uitzondering van de extracurriculaire onderdelen. 4. Als weegfactor bij de berekening van de gewogen gemiddelde uitslag, geldt het aantal EC s van het onderdeel als bedoeld in lid 3, tenzij in het opleidingsspecifieke deel anders is bepaald. 5. Het judicium wordt niet toegekend indien meer dan 10 procent van de totale studielast van het examenprogramma (zijnde een of meer onderdelen) is herkanst én als tentamens meer dan éénmaal zijn herkanst, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie om gemotiveerd anders te beslissen. 6. Het judicium wordt niet toegekend indien bij een van de onderdelen van het gehele examenprogramma fraude is geconstateerd. pagina 33 van 33