Toelichting op de procedure bij de ontdekking van mogelijk onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970)



Vergelijkbare documenten
melding aan Erfgoedinspectie van aangetroffen voorwerpen. informatie, afbeeldingen, documentatie gegevens van de melding opnemen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet tot behoud van cultuurbezit

Publicatieblad van de Europese Unie L 39/1 VERORDENINGEN. VERORDENING (EG) Nr. 116/2009 VAN DE RAAD van 18 december 2008

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

pagina 2 van 7 de vaste collecties van bibliotheken; b) inventarissen van de godsdienstige instellingen of de verenigingen die morele dienstverlening

De Algemene Vergadering van UNESCO, in vergadering bijeen tijdens de zestiende zitting te Parijs van 12 oktober tot 14 november 1970;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/3

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Erfgoedinspectie te Den Haag. Datum: 22 september Rapportnummer: 2012/161

Invoer en uitvoer van Cultuurgoederen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Beleidsregel Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO)

Voorstel van wet. Artikel 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Invoer en uitvoer van Cultuurgoederen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum ff75.06.toek augustus 2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen

A 2002 N 74 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ClockWise.B.V Ridderspoorweg LL Amsterdam The Netherlands E T +31 (0)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2006 (25.09) (OR. en) 13130/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0171 (CNS) CODIF 51 CULT 70 UD 86

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PROTOCOL VERWIJDERING LEERLINGEN van DE HAAGSE SCHOLEN, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs 2014

Hoofdstuk 1. Het Europese deel van Nederland [Treedt in werking per ]

U dient binnen 6 maanden na dagtekening van deze brief aan de eisen voldaan te hebben. Hierover leest u meer in bijlage 1.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

vast te stellen de Beleidsregel gevonden en verloren voorwerpen Gemeente Someren 2012.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nr. 13 herdruk*) Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Veiligheid en Justitie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1983 Nr. 66

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting. Pagina 1 van 6

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

DATALEK PROTOCOL. Versie 1.0. / I.D. Wagenaar

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

==================================================================== Artikel 1

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, t.a.v. het hoofd van de Rijksarchiefdienst, Postbus 90520, 2509 LM Den Haag.

Bestuurlijke Boete. 2 Bestuurlijke boete Bestuurlijke boete 3

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Aanhouding en inverzekeringstelling

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/400

Erfgoedverordening gemeente Houten

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

BESLUIT. Juridisch kader

Eerste Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

Na afloop van de termijn wordt uw organisatie opnieuw geselecteerd voor een inspectie op de overtreden onderwerp(en).

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

==================================================================== Artikel 1

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Nyenrode EUTR. NVWA Certificaten Goederencodes Handhaving Diverse zaken

BESLUIT. Juridisch kader

Toelichting ALGEMEEN DEEL Inleiding Reikwijdte Wettelijke grondslag

De raad van de gemeente Grave

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN. In overeenstemming met de Minister van Financiën;

Stichting Stedelijk Museum Amsterdam De heer G.H. Wissink Postbus AB Amsterdam. Betreft: Omgevingsvergunning

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandel;

Regeling voor het omgaan met melden vermoeden misstand of onregelmatigheid bij InterUM BV 1 Klokkenluidersregeling

==================================================================== Artikel 1

van de Raad inzake de preventie en de bestrijding van criminaliteit jegens cultuurgoederen

Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34; AB 2000 no. 25; AB 2009 nos. 75 en 84 ====================================================================

Protocol meldplicht datalekken

Handhavingsbeleid Digitaal Opkopers Register Gemeente Montfoort 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGELING OMGAAN MET MELDEN VERMOEDEN MISSTAND OF INTEGRITEITSSCHENDING

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Beschikking op Wob-verzoek Van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Meldingsregeling misstanden en onregelmatigheden RUG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hoofdstuk 5. Bestuursrechtelijke handhaving Algemene bepalingen

BESLUIT. Juridisch kader

PRAKTISCH VERMISTE, GEVONDEN OF ACHTERGELATEN DIEREN - WETGEVING. over houden van huisdieren

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

ECLI:NL:RBOVE:2017:234

Transcriptie:

Toelichting op de procedure bij de ontdekking van mogelijk onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970) Inleiding De Erfgoedinspectie ziet onder meer toe op de invoer van cultuurgoederen in Nederland. Doel is in de eerste plaats het tegengaan van de invoer in Nederland van cultuurgoederen die onrechtmatig uit het land van herkomst werden uitgevoerd. Op verschillende momenten bestaat de mogelijkheid dat dergelijke voorwerpen in Nederland worden aangetroffen: - De Nederlandse douane treft bij een grenscontrole mogelijke cultuurgoederen aan en doet daarvan melding aan de Erfgoedinspectie, - Een land dat partij is bij het UNESCO-verdrag 1970 laat een signalement uitgaan van een vermist cultuurgoed, - Op een beurs of veiling wordt een voorwerp aangetroffen dat mogelijk een cultuurgoed is dat onrechtmatig is uitgevoerd of gestolen. As het vermoeden bestaat dat het betreffende voorwerp onrechtmatig werd uitgevoerd, kan de Erfgoedinspectie het betreffende land in de gelegenheid stellen de teruggave van de goederen te vorderen. Doel procedure en toelichting De beoordeling of sprake is van illegale uitvoer en de eventuele vervolgactiviteiten om te komen tot een teruggave aan het land van herkomst verlopen in een aantal stappen. Deze worden weergegeven in de Procedure bij de ontdekking van mogelijk onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen. Hieronder worden de stappen nader toegelicht. Het spreekt voor zich dat er situaties zijn waarin het niet nodig is om alle stappen (1 t/m 13) van het schema te volgen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de conclusie na de onderzoeksfase (1 t/m5) is dat er geen redelijk vermoeden bestaat op grond waarvan wordt overgegaan tot inbewaringneming. Ook kan het zijn dat de inbewaringneming eindigt doordat een verdragsstaat geen rechtsvordering tot teruggave indient. Andersom kunnen zich in een later stadium nieuwe omstandigheden voordoen waardoor het noodzakelijk blijkt om terug te keren naar de onderzoeksfase. Wetgeving De volgende wetgeving is van toepassing: - Overeenkomst inzake de middelen om onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verhinderen (UNESCO-verdrag 1970); 1

Dit verdrag bevat de verplichtingen waaraan de verdragspartijen moeten voldoen om het eigen erfgoed en dat van andere verdragspartijen te beschermen. - Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen (Uitvoeringswet UNESCO 1970); Via deze wet zijn de verplichtingen uit het UNESCO-verdrag 1970 ingevoerd in het Nederlandse rechtssysteem en welke cultuurgoederen verboden zijn om in Nederland binnen te brengen. - Wet tot behoud van cultuurbezit; In deze wet is onder meer vastgelegd wat voor Nederland beschermde voorwerpen en verzamelingen zijn. Ook wordt mede via deze wet bepaald welke ambtenaren zijn belast met toezicht. - Wetboek van burgerlijke rechtsvordering; Dit wetboek bevat regels met betrekking tot de rechtsvordering tot teruggave van cultuurgoederen. - Burgerlijk Wetboek. Boek 3 bevat regels met betrekking tot de (eigendoms-)overdracht van cultuurgoederen. Taak Erfgoedinspectie Op grond van art. 8 van de Uitvoeringswet UNESCO 1970 en art. 15 van de Wbc zijn ambtenaren van de Erfgoedinspectie belast met toezicht op de naleving van de Uitvoeringswet UNESCO 1970. Deze wet bepaalt in artikel 3: het is verboden cultuurgoederen binnen Nederland te brengen die: a. buiten het grondgebied van een verdragsstaat zijn gebracht met schending van de bepalingen welke in overeenstemming met de doelstellingen van het verdrag door die verdragsstaat zijn vastgesteld ter zake van de uitvoer van cultuurgoederen uit die verdragsstaat of ter zake van eigendomsoverdracht van cultuurgoederen; dan wel b. in een verdragsstaat zijn ontvreemd. Bevoegdheden Erfgoedinspectie Op het toezicht door de ambtenaren van de Erfgoedinspectie zijn de bepalingen van Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Op grond van de artikelen 5:15 5:20 Awb beschikken zij onder meer over de volgende algemene toezichtbevoegdheden: - Plaatsen betreden, - Inlichtingen vorderen, - Inzage vorderen van zakelijke gegevens, - Zaken onderzoeken en verpakkingen openen. Daarnaast kent artikel 9 van de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 aan deze ambtenaren enkele bijzondere toezichtbevoegdheden toe: - Woning binnentreden zonder toestemming van de bewoner (maar met machtiging van de burgemeester: art. 2, Algemene wet op het binnentreden), - Vorderen dat hun een cultuurgoed getoond wordt, - Ruimten en voorwerpen verzegelen. 2

Ten slotte beschikt de Minister van OCW (in casu de directeur van de Erfgoedinspectie) over de bevoegdheid cultuurgoederen in bewaring te nemen (art. 10 lid 1, Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970). Werkzaamheden: De door de Erfgoedinspectie gevolgde procedure kent de volgende stappen: Fase 1: onderzoek 1) Gegevens opnemen. Bij een melding of ontdekking van een mogelijk onrechtmatig uitgevoerd cultuurgoed legt de inspecteur 1 de relevante gegevens over de vondst vast. Checklist: - datum - contactpersoon - herkomst/afzender - bestemming/geadresseerde - omschrijving: - soort voorwerpen, aantal - materialen, technieken - datering - oorsprong/maker - bijzondere kenmerken (inscripties, (eigenaars-)merken, beschadigingen etc.) - afbeeldingen: overzichts- en detailfoto s - bijgaande documenten: douaneformulieren, facturen, paklijsten, (taxatie-)rapporten etc. 2) Uitvoeren onderzoek. De inspecteur voert nader onderzoek uit om te bepalen of er sprake is van een cultuurgoed in de zin van de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 en van mogelijke overtreding van het verbod op invoer van cultuurgoederen. Veelal zal een mogelijk onrechtmatig uitgevoerd cultuurgoed door de douane worden aangetroffen. Ten behoeve van onderzoek kan de douane goederen gedurende vijf dagen ophouden ter verificatie. Gedurende het onderzoek worden de goederen binnen die termijn niet vrijgegeven. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek wordt bepaald of de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 van toepassing is en welke vervolgstappen worden gezet. Relevante informatiebronnen zijn onder meer: a) Uitvoervergunningen, facturen, paklijsten en andere documenten b) Beschikbare documentatie en beeldmateriaal van onder meer Interpol, UNESCO, ICOM c) oordeel externe deskundige(-n) d) informatie van (interview met) afzender en/of geadresseerde e) fysieke controle door de Erfgoedinspectie, eventueel in aanwezigheid van deskundige f) informatie van ambassade/autoriteiten vermoedelijke land van oorsprong g) wetgeving vermoedelijke land van oorsprong 1 Gelezen dient te worden inspecteur en collega ; vanwege de vereiste zorgvuldigheid vindt steeds collegiale toetsing plaats. 3

- ad c): Het vaststellen van de authenticiteit, ouderdom en herkomst van cultuurgoederen vereist veelal specifieke deskundigheid. De Erfgoedinspectie maakt daarvoor gebruik van de expertise van externe deskundigen, veelal werkzaam aan een universiteit, museum of andere onderzoeksinstelling. In voorkomende gevallen raadpleegt de Erfgoedinspectie meer dan één deskundige. ad d): Uitgangspunt is dat de Erfgoedinspectie niet overgaat tot inbewaringneming van cultuurgoederen zonder informatie te hebben ingewonnen bij de afzender en/of geadresseerde van een zending. Er kunnen echter omstandigheden denkbaar zijn op grond waarvan het niet mogelijk of niet wenselijk is om de afzender en/of geadresseerde te raadplegen. Daarvan zal vooral sprake kunnen zijn in geval van een redelijk vermoeden van betrokkenheid bij een strafbaar feit. Ad e) De Erfgoedinspectie zal niet overgaan tot bewaringneming van voorwerpen zonder deze zelf fysiek te hebben geïnspecteerd. Deze inspectie geschiedt zo mogelijk in aanwezigheid van een deskundige. fase 2: beoordeling onderzoeksresultaten en bepalen of de Uitvoeringswet van toepassing is 3) Verdragspartij? De inspecteur bepaalt of aannemelijk is dat de goederen afkomstig zijn uit een land dat partij is bij het UNESCO-verdrag 1970. Zowel het land waar de cultuurgoederen worden aangetroffen als het land waaruit ze afkomstig zijn, moeten partij zijn bij het UNESCOverdrag 1970 om een teruggaveprocedure te kunnen starten. Een overzicht van verdragsstaten is te vinden op de website van UNESCO: http://www.unesco.org/eri/la/convention.asp?ko=13039&language=e&order=alpha 4) Cultuurgoederen? De inspecteur gaat na of aannemelijk is dat de voorwerpen cultuurgoederen zijn in de zin van de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970. Artikel 1 van die wet definieert onder d het begrip cultuurgoederen: goederen die om godsdienstige of wereldlijke redenen door elke Staat zijn aangewezen als belangrijk voor de oudheidkunde, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap en derhalve van wezenlijk belang zijn voor zijn cultureel erfgoed en die behoren tot de in artikel 1 van het Verdrag opgesomde categorieën. De genoemde categorieën zijn: (a) zeldzame verzamelingen en exemplaren van fauna, flora, mineralen en anatomie en voorwerpen van paleontologisch belang; (b) voorwerpen die betrekking hebben op de geschiedenis, met inbegrip van de geschiedenis van wetenschap en technologie en de krijgs- en maatschappijgeschiedenis, alsmede op het leven van nationale leiders, denkers, wetenschapsbeoefenaars en kunstenaars en op gebeurtenissen van nationaal belang; (c) de oogst van oudheidkundige opgravingen (zowel rechtmatige als heimelijke) of van oudheidkundige vondsten; (d) delen van artistieke of historische monumenten of oudheidkundige plaatsen die niet in hun geheel bewaard zijn gebleven; (e) antieke voorwerpen van meer dan honderd jaar oud, zoals inscripties, munten en gegraveerde zegels; (f) voorwerpen van etnologisch belang; (g) goederen van artistiek belang, zoals: 4

(i) afbeeldingen, schilderijen en tekeningen die geheel met de hand zijn gemaakt, onverschillig op welke ondergrond en van welke materialen ze ook zijn vervaardigd (met uitzondering van produkten van industriële vormgeving en met de hand versierde fabrieksgoederen); (ii) oorspronkelijke beelden en oorspronkelijk beeldhouwwerk, van welk materiaal ook; (iii) oorspronkelijke gravures, prenten en lithografieën; (iv) assemblages en montages van welk materiaal ook, die oorspronkelijke kunstwerken zijn; (h) zeldzame manuscripten en wiegedrukken, oude boeken, documenten en publikaties van bijzonder belang (historisch, artistiek, wetenschappelijk, letterkundig, enz.) afzonderlijk of in verzamelingen; (i) postzegels, belastingzegels en soortgelijke zegels, afzonderlijk of in verzamelingen; (j) archieven, met inbegrip van geluids-, foto- en filmarchieven; (k) meubelstukken van meer dan honderd jaar oud en oude muziekinstrumenten. Een verdragsstaat wijst voorwerpen aan als belangrijk op basis van zijn nationale wetgeving. Veel van deze wetgeving is te vinden op de site van UNESCO: http://www.unesco.org/culture/natlaws/ 5) Datum verzending. De inspecteur gaat na of op het moment dat de cultuurgoederen uit het land van herkomst werden uitgevoerd zowel het betreffende land als Nederland partij waren bij het UNESCO-verdrag 1970. Pas dan kan de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 van toepassing zijn. De Uitvoeringswet is in ieder geval niet van toepassing indien de uitvoer uit het land van herkomst plaatsvond vóór 1 juli 2009, de datum van inwerkingtreding van de wet. 6) Rechtmatigheid uitvoer. De inspecteur gaat na of er een redelijk vermoeden bestaat dat het voorwerp onrechtmatig buiten het grondgebied van een verdragsstaat werd gebracht of dat het voorwerp in de verdragsstaat werd ontvreemd. Indicatoren kunnen zijn: - wijze van verpakking/verzending - gegevens op vergunning, factuur of andere documenten - bijzondere kenmerken - signalering door de betreffende verdragsstaat - treffende gelijkenis met een voorwerp dat is opgenomen in de INTERPOL-database van gestolen kunstvoorwerpen 7) Belangenafweging en eindoordeel. De hoofdinspecteur en de inspecteur gaan na of, gezien de uitkomsten van het onderzoek en de overige omstandigheden van het geval, naar hun mening een besluit tot inbewaringneming van de goederen moet worden genomen. Een dergelijk besluit wordt na een juridische toets - genomen indien de uitkomst van het onderzoek een redelijk vermoeden heeft opgeleverd dat het gaat om een cultuurgoed dat is gestolen in, of onrechtmatig uitgevoerd uit een land dat partij is bij het UNESCO-verdrag 1970. Het is denkbaar dat op enig moment gedurende het onderzoek uit de waargenomen feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden ontstaat van een naar de Nederlandse wet strafbaar feit. In dat geval kan inschakeling van het Openbaar Ministerie (OM) aan de orde zijn. Wanneer cultuurgoederen bij een grenscontrole door de douane worden ontdekt, is het de douane die het OM inschakelt. Dit gebeurt altijd via de boete-fraudecoördinator van de douane. Wanneer in een andere situatie het vermoeden ontstaat van een strafbaar feit, kan de Erfgoedinspectie 5

ook rechtstreeks aangifte doen. In alle gevallen wordt vermeld op welk(e) strafbare feit(en) het vermoeden betrekking heeft en hoe het vermoeden tot stand kwam. fase 3: inbewaringneming 8) Inbewaringneming. De inbewaringneming dient om de betrokken verdragsstaat in de gelegenheid te stellen om zelf onderzoek te verrichten en eventueel een rechtsvordering tot teruggave van de goederen in te dienen, waarbij zij beslag op de goederen kan laten leggen. Artikel 10 van de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 bepaalt onder meer dat de termijn van inbewaringneming maximaal twaalf weken bedraagt, welke termijn eenmaal met nog eens maximaal twaalf weken kan worden verlengd. Verder is bepaald dat de beslissing tot inbewaringneming schriftelijk dient te worden neergelegd; deze beslissing is een beschikking. Als de situatie zeer spoedeisend is, bijvoorbeeld wanneer goederen dreigen te verdwijnen, kan de inbewaringneming ook zonder beschikking plaatsvinden. Deze dient dan zo spoedig mogelijk daarna te worden opgesteld. Een besluit tot inbewaringneming wordt namens de minister ondertekend door de directeur van de Erfgoedinspectie. Dat geldt ook voor het besluit tot verlenging van de termijn van inbewaringneming. In de beschikking tot inbewaringneming wordt vermeld: a) een duidelijke omschrijving van het voorwerp, b) dat naar het oordeel van de Erfgoedinspectie de Utvoeringswet van toepassing is, c) op grond waarvan het vermoeden bestaat dat de verzending onrechtmatig was, d) dat het voorwerp in bewaring wordt genomen, e) de reden van inbewaringneming (betrokken verdragsstaat in de gelegenheid stellen rechtsvordering in te dienen), f) wat er tijdens inbewaringneming met het voorwerp gebeurt, g) de termijn van inbewaringneming en de datum waarop deze eindigt, h) de mogelijkheid dat deze termijn eenmaal met ten hoogste 12 weken wordt verlengd, i) mogelijkheid bezwaar in te dienen (bezwaarclausule). ad j) tegen een besluit tot inbewaringneming kan binnen zes weken bezwaar worden gemaakt, waarbij een bezwaarde ook een eigen deskundige kan inschakelen. Het indienen van bezwaar heeft geen invloed op de inwerkingtreding van de inbewaringneming. De inbewaringneming is alleen op te schorten als naast het bezwaar ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend wordt bij de president van de rechtbank. Aan een dergelijk verzoek zijn kosten verbonden. Zie voor meer informatie: http://www.bezwaarschriftenocw.nl/ 9) Transport en opslag. De inspecteur draagt zorg voor het veilig en zorgvuldig laten transporteren en opslaan van in bewaring genomen cultuurgoederen. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan degene onder wie de goederen in bewaring werden genomen als houder worden aangewezen. 10) Kennisgeving aan verdragsstaat. De inspecteur, in overleg met de hoofdinspecteur, stelt de betrokken verdragsstaat in kennis van de vondst en geeft deze de gelegenheid een rechtsvordering tot teruggave in te dienen. In de kennisgeving wordt vermeld: 6

a) omschrijving van het voorwerp, aangevuld met beeldmateriaal, b) vermoeden dat de verzending onrechtmatig was, c) dat mogelijk de Uitvoeringswet c.q. UNESCO-verdrag 1970 van toepassing is, d) verzoek om na te gaan of dat daadwerkelijk het geval is, e) verzoek om binnen twaalf weken aan te geven of de betrokken verdragsstaat aanspraak maakt op het voorwerp. NB: rechtsvordering langs diplomatieke weg (art. 7 Verdrag) fase 4: rechtsvordering tot teruggave 11) Geen aanspraak door verdragsstaat. Wanneer de aangezochte verdragsstaat binnen de termijn van inbewaringneming geen aanspraak maakt op teruggave van het cultuurgoed, eindigt de inbewaringneming na de termijn ten hoogste twee keer twaalf weken. De inspecteur draagt er in dat geval zorg voor dat de in bewaring genomen goederen onverwijld aan degene van wie zij in bewaring werden genomen ter hand worden gesteld. Bij teruggave wordt een verklaring ondertekend dat goederen in goede orde weer zijn overgedragen. 12) Rechtsvordering tot teruggave. Wanneer de aangezochte verdragsstaat binnen de termijn van inbewaringneming aanspraak maakt op teruggave van het cultuurgoed, dient hij binnen ten hoogste twee keer twaalf weken bij de Nederlandse rechter een rechtsvordering tot teruggave in te dienen als bedoeld in artikel 1011a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarbij kan hij vorderen dat op de cultuurgoederen beslag gelegd wordt. In overleg met de verzoekende verdragsstaat kan ook de minister van OCW ten behoeve van de verdragsstaat beslaglegging vorderen. 13) Overgang naar conservatoir beslag. De inbewaringneming is een tijdelijke maatregel om voorwerpen veilig te stellen als er nog geen aanspraak op is gemaakt. Is eenmaal een teruggaveprocedure gestart dan zal het in de regel nodig zijn de voorwerpen voor langere duur veilig te stellen. In die gevallen kan de rechter bevelen dat de voorwerpen in beslag worden genomen. De inbeslagname volgt dan de inbewaringneming op, welke dan kan worden beëindigd. Anders dan de inbewaringneming kent de inbeslagname geen vastgestelde termijn. De duur van het beslag is afhankelijk van het verloop van de teruggaveprocedure. Het conservatoir beslag eindigt op bevel van de rechter in het kader van de behandeling van de rechtsvordering tot teruggave. Wanneer het beslag wordt opgeheven, zal de rechter het voorwerp toewijzen aan de verdragsstaat, aan degene onder wie het in bewaring werd genomen of aan een eventuele andere rechthebbende. Overigens is het ook mogelijk dat een verdragsstaat naar aanleiding van de ontdekking van diefstal of onrechtmatige uitvoer van cultuurgoederen een strafrechtelijk onderzoek start. Wanneer de verdragsstaat via een internationaal rechtshulpverzoek de Nederlandse opsporingsautoriteiten om hulp vraagt, is het mogelijk dat het voorwerp door de politie in beslag wordt genomen. Erfgoedinspectie (IPC 3500) Postbus 16478 2500 BL Den Haag T +31 (0)70-4124012 F +31 (0)70-4124014 E-mail info@erfgoedinspectie.nl 7