1 Over welke bepaling uit het regeerakkoord spreken we in deze FAQ?... 2 2 Hoe is deze bepaling uit het regeerakkoord geconcretiseerd?...



Vergelijkbare documenten
Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010

Wijzigingen in het brugpensioenstelsel vanaf 1 januari 2012

NOTA STUDIEDIENST SWT vanaf

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

Werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen): de verschillende stelsels voor 2015 en 2016 eindelijk bevestigd


COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR


Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vroegere brugpensioen)

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) - Leeftijds en anciënniteitvoorwaarden


Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) gewijzigd vanaf 1 januari 2015

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 januari

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Halftijds brugpensioen

De hieronder behandelde wijzigingen hebben betrekking op de rustpensioenen in de privésector.

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 27 oktober

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

Brugpensioen Stand van zaken op 1 maart A. Inleiding

Eindeloopbaan: je rechten

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE HET KLIKSYSTEEM VOOR HET BEHOUD VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING IN HET KADER VAN

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

TETRALERT - SOCIAAL STAND VAN ZAKEN : DE HERVORMING VAN HET STELSEL VAN DE WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (VOORDIEN «BRUGPENSIOEN»)

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 20 december

Eindeloopbaan: je rechten

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 28 maart

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST TOT VASTSTELLING, VOOR 2013 EN 2014,

Instelling. Onderwerp. Datum

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 30 maart


Verplichting om een aanbod te doen en uitsluitingen

Infoblad - werknemers Welke zijn de voorwaarden om recht te hebben op brugpensioen tot en vanaf ?

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 21 maart

Algemene principes blijven

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 17 TRICIES SEXIES

A D V I E S Nr Zitting van 19 december

Inhoud. Inleiding 1 ANTHEMIS

1. Verhoging toegangsleeftijd en minimale loopbaan voor vervroegd pensioen: afzwakking 1.1. Context

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Nieuwe ontslagregels 2012

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 97 VAN 20 FEBRUARI 2009 TOT INSTEL- LING EN VASTSTELLING, VOOR 2009 EN 2010, VAN DE PROCEDURE VAN TENUIT-

Sector van de vlasbereiding

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Het tijdskrediet Na het KB van 28 december 2011 resultaten van overleg met de regering Situatie op 19 april 2012

Dag van de Payroll Professional Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens

Module VIII: Brugpensioen

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Nr januari 2016

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 93 VAN 20 DECEMBER 2007 TOT INSTELLING EN VASTSTELLING, VOOR 2007 EN 2008, VAN DE PROCEDURE VAN TENUITVOERLEG-

nationale arbeidsraad

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs vzw Guimardstraat BRUSSEL

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Van 77bis naar 103: een nieuwe CAO over tijdskrediet: wijzigingen vanaf 1 september 2012

INHOUD. Werknemers van 18, 19 en 20 jaar krijgen hoger gewaarborgd minimummaandinkomen. Dat geldt niet voor de jobstudenten... 1

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

NOTA STUDIEDIENST Tijdskrediet vanaf

Lange loopbaan : 35 jaar vanaf 2012, 38 jaar vanaf 2014, 39 jaar vanaf 2016 en 40 jaar vanaf 2017 ;

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 28 maart

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

BETREFT: BRUGPENSIOEN BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGEN EN INHOUDINGEN RSZ VANAF 01/04/2010

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

Socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest. Duitstalige Gemeenschap

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;

NIEUWE REGELS ROND TIJDSKREDIETUITKERINGEN: REGEERAKKOORD DI RUPO.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

Diksmuidelaan Berchem Tel.03/ Fax 03/

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing

en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden.

De impact van het Generatiepact op pensioenen en tijdkrediet. Regeringsbeslissing! =>Protest vakbonden =>Onderhandelingen =>Bijschaving Generatiepact

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

Welk land kent de meeste belastingsontduiking? Welk land kent de meeste depressies? Welk land kent het hoogste BTW tarief?

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de anciënniteitstoeslag?

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

Voor bepaalde werknemers is er echter al recht op tijdskrediet voor oudere werknemers vanaf 50 jaar. Het gaat hier meer bepaald om werknemers:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

Transcriptie:

FAQ Werkloosheid met bedrijfstoeslag, beter gekend onder de naam conventioneel brugpensioen Datum 08/08/12 Inhoudstafel 1 Over welke bepaling uit het regeerakkoord spreken we in deze FAQ?... 2 2 Hoe is deze bepaling uit het regeerakkoord geconcretiseerd?... 2 2.1 Verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden brugpensioen?... 2 2.2 Wijziging van de patronale bijdragen brugpensioen?... 3 3 Zeg niet brugpensioen, maar wel SWT!... 3 4 Verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden?... 3 4.1 Welke types SWT bestaan er?... 3 4.2 In welke SWT s zijn/worden de voorwaarden inzake leeftijd en anciënniteit verhoogd?... 4 4.2.1 De met het IPA verbonden afwijkende stelsels... 4 4.2.2 Basisstelsel SWT vanaf 60 jaar, lange loopbaan, zware beroepen... 5 4.2.2.1 Basisstelsel SWT vanaf 60 jaar & lange loopbaan... 5 4.2.2.2 SWT Zware beroepen... 7 4.2.3 Wanneer moeten de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden vervuld zijn?... 8 5 Verhoging van de patronale bijdragen SWT?... 9 5.1 Voorafgaandelijke opmerkingen... 9 5.2 Inwerkingtreding van de verhoogde werkgeversbijdragen?... 10 5.3 Werkgeversbijdragen SWT... 10 6 Voor welke andere elementen moet ik nog aandacht hebben?... 12 6.1 Gelijkstellingen... 12 6.2 Vervangingsplicht... 13 6.3 Vastklikken van de rechten... 13 6.4 Outplacement & Sollicitatieverlof... 14 7 Referenties... 15 8 Bijlage 1... 17 9 Bijlage 2... 18 10 Bijlage 3... 20 unisoc 1

1 OVER WELKE BEPALING UIT HET REGEERAKKOORD SPREKEN WE IN DEZE FAQ? In het federale regeerakkoord van december 2011 lezen we onder punt 2.3.1 MEER OUDERE WERKNEMERS AAN HET WERK HELPEN wat volgt: Brugpensioen op 58 jaar voor een lange loopbaan, brugpensioen zware beroepen (58 jaar en 35 loopbaanjaren) en de cao 17: Anciënniteit: Het aantal loopbaanjaren komt op 40 jaar voor alle cao's die vanaf 1 januari 2012 worden afgesloten. Voor de lopende en hernieuwde cao's zal de voorwaarde van 40 loopbaanjaren vanaf 1 januari 2015 gelden. Voor de vrouwen zal in een overgangsperiode worden voorzien; Leeftijd: Voor de cao's die vanaf 1 januari 2012 worden gesloten zal de leeftijd tot 60 jaar worden opgetrokken. Voor de lopende en hernieuwde cao's zal de leeftijdsvoorwaarde van 60 jaar vanaf 1 januari 2015 gelden. De regering zal zich, op basis van de evaluatie van de werkzaamheidgraad van de oudere werknemers die het Nationaal Hervormingsprogramma voorschrijft, uiterlijk in 2014, uitspreken over de noodzaak om de brugpensioenleeftijd in het kader van de cao nr. 17 tegen 2020 tot 62 jaar op te trekken. Gelijkstellingen: de gelijkstellingregels zullen worden herzien met het oog op een grotere harmonisering. Voor de vrouwen zal in een aangepaste overgangsperiode worden voorzien. De met het IPA verbonden afwijkende stelsels kunnen via het IPA worden verlengd, of, bij gebrek daaraan, door een regeringsbeslissing. [ ] De patronale bijdragen inzake brugpensioen en pseudo-brugpensioen zullen worden aangepast rekening houdend met de leeftijd van de bruggepensioneerde. 2 HOE IS DEZE BEPALING UIT HET REGEERAKKOORD GECONCRETISEERD? 2.1 VERHOGING VAN DE LEEFTIJDS- EN ANCIËNNITEITSVOORWAARDEN BRUGPENSIOEN? Het KB van 28 december 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers verhoogt de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voor het basis brugpensioenstelsel vanaf de leeftijd van 60 jaar, brugpensioen voor een lange loopbaan en voor de zware beroepen. Dit KB is op 30 december 2011 in het Belgische Staatsblad gepubliceerd. Een KB tot aanpassing van het KB van 28 december 2011 is in uitwerking en zou kortelings gepubliceerd moeten worden. De overwogen aanpassingen zitten verwerkt in onderhavige nota, uiteraard onder voorbehoud van definitieve bevestiging. Deze unisoc 2

aanpassingen hebben betrekking op de verhoging van de voorwaarden inzake leeftijd en anciënniteit (Voor meer uitleg: zie punt 4), maar ook op de vervangingsplicht (Zie punt 6.2) en het vastklikken van de rechten (Zie punt 6.3). 2.2 WIJZIGING VAN DE PATRONALE BIJDRAGEN BRUGPENSIOEN? De verhoging van de patronale bijdragen brugpensioen zit vervat in de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (art. 117-125) zoals gewijzigd door de programmawet van 29 maart 2012 (art. 138-142) (BS 06/04/12). De tenuitvoerlegging van de bovenvermelde wettelijke bepalingen zit vervat in het KB van 19 juni 2012 tot uitvoering van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) en tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1), betreffende socialezekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige socialezekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen (BS 22/06/12). 3 ZEG NIET BRUGPENSIOEN, MAAR WEL SWT! Conform de bepalingen van het regeerakkoord is de benaming brugpensioen aangepast om het stelsel meer in overeenstemming te brengen met de realiteit. We spreken inderdaad niet meer van (conventioneel) brugpensioen, maar wel van Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, in het vervolg van deze nota afgekort tot SWT. 4 VERHOGING VAN DE LEEFTIJDS- EN ANCIËNNITEITSVOORWAARDEN? 4.1 WELKE TYPES SWT BESTAAN ER? Voor een goed begrip van deze nota hernemen we eerst en vooral de verschillende types SWT die vandaag de dag bestaan: Basisstelsel, SWT vanaf de leeftijd van 60 jaar; Afwijkende stelsels SWT: o SWT na 20 jaar nachtarbeid vanaf 56 jaar; o SWT i.g.v. arbeidsongeschiktheid bouw vanaf 56 jaar; o SWT voor lange loopbaan vanaf 58 jaar; o SWT voor zeer lange loopbanen vanaf 56 jaar; o SWT voor zware beroepen vanaf 58 jaar; o SWT i.g.v. ernstige lichamelijke problemen vanaf 58 jaar. Herinneren we eraan dat bovenstaande stelsels steeds in een CAO (afgesloten op interprofessioneel, sectoraal of op ondernemingsniveau) gegoten moeten worden alvorens het recht op SWT bij ontslag te openen! unisoc 3

Naast bovenstaande lijst bestaan er ook nog een aantal historische CAO s SWT. Het betreft CAO s die ten laatste op 31 mei 1986, respectievelijk 31 augustus 1987 neergelegd zijn op de griffie van de Algemene Directie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en die op 31 december 2007 zonder onderbreking nog steeds van kracht waren. Deze CAO s die van toepassing zijn in een aantal profitsectoren, zitten al in een uitdoofscenario met als einddatum 31 december 2014. 1 Ten slotte bestaat er ook nog een specifiek SWT voor ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering. Deze beide laatste categorieën, de zogenaamde historische CAO s en het SWT voor ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering, worden in deze nota niet verder uitgediept. 4.2 IN WELKE SWT S ZIJN/WORDEN DE VOORWAARDEN INZAKE LEEFTIJD EN ANCIËNNITEIT VERHOOGD? Wat de verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden in de diverse SWT s betreft, maakt het regeerakkoord een onderscheid tussen enerzijds het basisstelsel SWT vanaf de leeftijd van 60 jaar, het SWT lange en zware beroepen telkens vanaf 58 jaar en anderzijds de met het IPA verbonden afwijkende stelsels. 4.2.1 DE MET HET IPA VERBONDEN AFWIJKENDE STELSELS Met betrekking tot de met het IPA verbonden afwijkende stelsels stelt het regeerakkoord wat volgt: deze stelsels kunnen via het IPA worden verlengd, of, bij gebrek daaraan, door een regeringsbeslissing. Met andere woorden, in deze stelsels worden de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden vooralsnog niet gewijzigd. Een woordje toelichting Eerst en vooral, wat is het IPA? Het IPA, het Interprofessioneel Akkoord, is een sectoroverschrijdend akkoord voor de private sector dat enerzijds de loonnorm voor de komende twee jaren vastlegt en anderzijds een reeks afspraken inzake arbeidsvoorwaarden. De onderhandelaars van dienst zijn de federale, interprofessionele sociale partners met name het VBO, de middenstandsorganisaties Unizo en UCM en de Boerenbond aan werkgeverszijde en de drie traditionele vakbonden ACV, ABVV en ACLVB aan werknemerszijde. Het is aan dit IPA dat de hierna volgende stelsels hun ontstaan danken, met vermelding van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden zoals momenteel, in ieder geval tot eind 2012, van toepassing tussen haakjes: SWT na 20 jaar nachtarbeid (56 jaar, 33 jaar beroepsverleden) 2, SWT i.g.v. arbeidsongeschiktheid bouw (56 jaar, 33 jaar beroepsverleden) 3, 1 De CAO s in kwestie bieden de mogelijkheid op brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar (vanaf 2010: 56 jaar & vanaf 2013: 57 jaar) respectievelijk 57 jaar na een loopbaan van telkens 38 jaar. Deze CAO s kunnen verlengd worden, zonder dat de datum van 31 december 2014 overschreden kan worden. 2 KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, art. 3, 1 unisoc 4

SWT zeer lange loopbanen (56 jaar, 40 jaar beroepsverleden) 4, SWT i.g.v. ernstige lichamelijke problemen (58 jaar, 35 jaar beroepsverleden) 5. Het is in dit IPA dat de federale interprofessionele sociale partners om de twee jaren beslissen over de al dan niet verlenging van deze stelsels. Het eerstvolgende IPA wordt op het einde van dit jaar, 2012, onderhandeld voor de periode 2013-2014 waarbij de hierna volgende mogelijke situaties zich kunnen presenteren: De onderhandelaars beslissen tot verlenging, al dan niet met aanpassing van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden. Normaal geldt de verlenging dan voor twee jaren, voor de jaren 2013 en 2014. 6 De onderhandelaars beslissen om niet te verlengen. In dit geval lopen deze stelsels af op 31 december 2012. De onderhandelaars komen niet tot een akkoord. In voorkomend geval heeft de regering zich alvast bereid verklaard om zich zelf over de al dan niet verlenging te buigen. Let op! De regering heeft niet gewacht tot de volgende onderhandelronde van het IPA op het einde van 2012 om het SWT zeer lange loopbanen alvast te verlengen tot 31 december 2015. De werknemers die op dit stelsel beroep wensen te doen, moeten daarenboven niet langer het bewijs kunnen leveren dat ze: Ofwel vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende ten minste 78 dagen arbeidsprestaties geleverd hebben waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid; Ofwel ten minste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren voor 1 september 1983. Deze verlenging en versoepeling van het SWT zeer lange loopbanen staat ingeschreven in de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord (art. 47&48), zoals gewijzigd door wet houdende diverse bepalingen van 29 maart 2012 (art. 72&74). 4.2.2 BASISSTELSEL SWT VANAF 60 JAAR, LANGE LOOPBAAN, ZWARE BEROEPEN 4.2.2.1 BASISSTELSEL SWT VANAF 60 JAAR & LANGE LOOPBAAN De verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden zoals voorzien in het regeerakkoord vindt plaats in de twee hierna volgende stelsels, met tussen haakjes vermelding van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden zoals van toepassing op 31 december 2011: Het basisstelsel SWT (60 jaar, 30 jaar beroepsverleden), 7 Het stelsel lange loopbaan (58 jaar, 37 jaar beroepsverleden/33 jaar voor de vrouwen), 8 3 Ibidem 4 KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, art. 3, 7 *** Wet van 12 april 2011, art. 47-48 5 KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, art. 3, 6 *** CAO nr. 91 van 20 december 2007 van de Nationale Arbeidsraad tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen 6 Het hiernavolgende IPA wordt eind 2014 onderhandeld. Tijdens deze onderhandelronde zullen de onderhandelaars zich opnieuw moeten buigen over de vraag of en in voorkomende geval hoe deze stelsels verlengd moeten worden. 7 KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, art. 2 8 Idem, art. 3, 2 unisoc 5

De leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden in het basisstelsel vanaf 60 jaar en het stelsel lange loopbaan zullen opgetrokken worden tot 60 jaar en 40 jaar loopbaanvereiste. Voor de vrouwen zal, voor wat de loopbaanvereiste betreft, in een bijkomend aangepaste overgangsperiode voorzien worden. Het moment waarop deze verhoging toepassing zal vinden, hangt af van het moment waarop de CAO voor de allereerste keer afgesloten is. Nieuwe CAO s - Voor de CAO s die voor de allereerste keer afgesloten worden na 31 december 2011, wordt de leeftijd en de anciënniteit vanaf 1 januari 2012 onmiddellijk op 60 respectievelijk 40 jaar gebracht. Concreet geeft dit het volgende resultaat, opgesplitst naar geslacht rekening houdend met de bijkomend aangepaste overgangsperiode op vlak van loopbaanvereiste voor de vrouwelijke werknemers: Voor de mannelijke werknemers zijn de voorwaarden identiek in beide stelsels: 01/01/12 01/01/13 01/01/14 01/01/15 Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Basisstelsel vanaf 60 40 60 40 60 40 60 40 60 jaar Lange loopbaan 60 40 60 40 60 40 60 40 Voor de vrouwelijke werknemers is het stelsel lange loopbaan tot 2015 voordeliger dan het basisstelsel vanaf 60 jaar (identieke leeftijd, maar minder hoge loopbaanvereiste): 01/01/12 01/01/13 01/01/14 01/01/15 Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Basisstelsel vanaf 60 40 60 40 60 40 60 40 60 jaar Lange loopbaan 60 35 60 35 60 38 60 40 Bestaande & hernieuwde CAO s - Voor de CAO s die ofwel gesloten en neergelegd zijn voor 1 januari 2012 ofwel gesloten zijn na 31 december 2011 maar een ononderbroken verlenging uitmaken van een CAO neergelegd voor 1 januari 2012, wordt de leeftijd en loopbaanvereiste geleidelijk aan opgetrokken tot 60 respectievelijk 40 jaar in 2015. Concreet geeft dit het volgende resultaat, opgesplitst naar geslacht, wederom rekening houdend met de bijkomend aangepaste overgangsperiode op vlak van loopbaanvereiste voor de vrouwelijke werknemers: Voor de mannelijke werknemers is het basisstelsel vanaf 60 jaar op vlak van loopbaanvereiste 3 jaar voordeliger dan het stelsel lange loopbaan, terwijl dit laatste stelsel twee jaar voordeliger is dan het basisstelsel op vlak van vereiste leeftijd. 2015 worden de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden gelijk getrokken: 01/01/12 01/01/13 01/01/14 01/01/15 Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Leeftijd Anc. Basisstelsel vanaf 60 35 60 35 60 35 60 40 unisoc 6

60 jaar 9 Lange loopbaan 58 38 58 38 58 38 60 40 Voor de vrouwelijke werknemers is het basisstelsel vanaf 60 jaar merkelijk voordeliger op vlak van loopbaanvereiste tot 2024, het moment waarop de loopbaanvereiste ook voor het basisstelsel op 40 jaar gebracht zal worden. Tot één januari 2015 is het stelsel lange loopbaan voordeliger op vlak van leeftijd: 01/01/12 t.e.m. 2013 01/01/14 01/01/15 01/01/16 01/01/17 Leeftijd Anc Leeftijd Anc Leeftijd An Leeftijd Anc Leeftijd Anc Basisstelsel 60 28 60 28 60 31(*) 60 32 vanaf 60j. Lange 58 35 58 38 60 38 60 39 60 40 loopbaan (*) De anciënniteit wordt jaarlijks met één jaar opgetrokken om vanaf 1 januari 2024 uit te komen op 40 jaar. 4.2.2.2 SWT ZWARE BEROEPEN Let op! Het KB van 28 december 2011 tot wijziging van het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact voorziet in artikel 5 eveneens een verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden in het stelsel zware beroepen zoals hieronder uitgewerkt: Nieuwe CAO s - Voor de CAO s die voor de allereerste keer afgesloten worden na 31 december 2011: Mannen Vrouwen Leeftijd Anciënniteit Leeftijd Anciënniteit 01/01/12 60 40 60 35 01/01/13 60 40 60 35 01/01/14 60 40 60 37 01/01/15 60 40 60 40 Bestaande of hernieuwde CAO s - Voor de CAO s die ofwel gesloten en neergelegd zijn voor 1 januari 2012 ofwel gesloten zijn na 31 december 2011 maar een ononderbroken verlenging uitmaken van een CAO neergelegd voor 1 januari 2012: Mannen Vrouwen Leeftijd Anciënniteit Leeftijd Anciënniteit 01/01/12 58 35 58 35 01/01/13 58 35 58 35 01/01/14 58 35 58 35 01/01/15 60 40 60 38 01/01/16 60 40 60 39 01/01/17 60 40 60 40 Na consultatie van de federale sociale partners heeft de regering echter beslist om de verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden in het SWT zware beroepen ongedaan te maken. 9 CAO nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen valt onze deze categorie. Deze CAO voorziet het recht op SWT in geval van ontslag vanaf de leeftijd van 60 jaar en is op 19 december 1974 al getekend. unisoc 7

Concreet betekent dit dat de voorwaarden voor dit stelsel zijn en blijven zoals op 31 december 2011, en dit voor zowel mannen als vrouwen: Leeftijd: 58 jaar Loopbaanverleden: 35 jaar Uitoefening zwaar beroep: Van de 35 jaar loopbaan moeten er in de laatste 10 jaar vijf in een zwaar beroep gepresteerd zijn, ofwel zeven in de laatste 15 jaar. Onder zwaar beroep moet verstaan worden: o het werk in wisselende ploegen; o het werk in onderbroken diensten; o het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de CAO nr. 46. (U vindt een meer gedetailleerde definitie van de notie zwaar beroep in BIJLAGE 1). Een KB dat de verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden zoals voorzien in het KB van 28 december 2011 (BS 30/12/11) terug intrekt, is in volle uitwerking en zou kortelings in het Belgische Staatsblad gepubliceerd moeten worden. Hoogstwaarschijnlijk zal deze intrekking retroactief, vanaf één januari 2012, van toepassing zijn. 4.2.3 WANNEER MOETEN DE LEEFTIJDS- EN ANCIËNNITEITSVOORWAARDEN VERVULD ZIJN? De regels met betrekking tot het ogenblik waarop de voorwaarden inzake leeftijd en anciënniteit vervuld moeten zijn, zijn niet gewijzigd. Het lijkt evenwel nuttig ze nogmaals in herinnering te brengen. Om te genieten van een bepaalde CAO SWT moet de werknemer de leeftijd zoals vastgelegd in de CAO in kwestie ten laatste bereikt hebben: Op het einde van de arbeidsovereenkomst; èn gedurende de periode waarin de CAO 10 van toepassing is. Om te genieten van een bepaalde CAO SWT moet de werknemer de loopbaanvereiste die is vastgelegd in de CAO in kwestie ten laatste bereikt hebben op het einde van de arbeidsovereenkomst, ook al valt het einde van de arbeidsovereenkomst buiten de geldigheidsduur van de CAO in kwestie. De vereiste leeftijd en anciënniteit moeten met andere woorden beide obligatoir vervuld zijn op het einde van de arbeidsovereenkomst waarbij de leeftijd daarenboven ook nog tijdens de geldigheidsduur van de CAO vervuld moet zijn. Verduidelijken we dit nog even aan de hand van een voorbeeld. De sector heeft een CAO afgesloten voor de periode 2010-2012 die de mogelijkheid op SWT biedt vanaf de leeftijd van 58 jaar na een loopbaan van 37 jaar voor mannen & 33 jaar voor vrouwen. De opzegperiode van Xavier loopt af op 14 januari 2013. Hij heeft recht op SWT voor zover hij 58 jaar is op ten laatste 31 december 2012, einde geldigheidsduur CAO, en voor zover hij op uiterlijk 14 januari 2013, einde opzegtermijn, een loopbaan van 38 jaar kan bewijzen. De opzegperiode van Marie loopt af op 11 december 2012. Zij heeft recht op SWT voor zover zij 58 jaar is op ten laatste 11 december 2012 en voor zover zij op dat zelfde moment een loopbaan van 33 jaar kan bewijzen. 10 Ofwel de periode waarin de CAO van toepassing is die deze CAO verlengt, voor zover de verlengende CAO dezelfde leeftijdsvoorwaarde voorziet. unisoc 8

5 VERHOGING VAN DE PATRONALE BIJDRAGEN SWT? De bijdragen die de werkgevers moeten betalen op de aanvullende vergoeding SWT zijn inmiddels ook aangepast. Deze aanpassing van de patronale bijdragen is een proces van trial and errror geweest. We besparen u echter de verschillende fases van trial and error en geven u onmiddellijk de uiteindelijk weerhouden bijdragen verschuldigd in hoofde van de werkgevers. 5.1 VOORAFGAANDELIJKE OPMERKINGEN De werkgeversbijdragen SWT zijn verschuldigd voor elke maand waarin een aanvullende vergoeding in het kader van een SWT wordt uitbetaald en worden sinds één april 2010 uitgedrukt in percentages. De door een werkgever verschuldigde bijdragen zijn verschillend naargelang de werkgever ressorteert onder de profit- dan wel social rofitsector. Onder socialprofitsector wordt in deze context verstaan: De werkgevers die behoren tot de non-profitsector zoals bedoeld in artikel 1,1 en 2 van het KB van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector (KB sociale Maribel): o o De werkgevers die ressorteren onder de volgende paritaire comités: PC 318 (01 & 02), PC 319 (01 & 02), 327 (01, 02 & 03), 329 (01; 02 & 03), 330, 331, 332 (voor meer gedetailleerde informatie: zie bijlage 2) De werkgevers die zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten voor het personeel dat zij aangeven onder de volgende NACE-codes 11 55231; 63303; 80421; 80422; 85110; 85120; 85142 tot en met 85145; 85311 tot en met 85316; 85321 tot en met 85324; 91330; 92312; 92313; 92321; 92322; 92510; 92520; 92530; 92611, 92613 en 92621 (voor meer gedetailleerde informatie: zie bijlage 2) Alle paritaire comités met een socialprofitactiviteit die niet onder deze definitie vallen, denken we bijvoorbeeld aan het PC 337 12 en het PC 322.01 13, vallen onder de regels voor de profitsector. Sociale werkplaatsen De door de profit- dan wel socialprofitwerkgever verschuldigde percentages variëren daarenboven in functie van de leeftijd van de werkloze met bedrijfstoeslag alsook in functie van de instapdatum in het SWT. Voor de volledigheid van uw informatie vermelden we nog dat niet alleen de werkgeversbijdragen SWT verhoogd zijn, maar ook de patronale bijdragen op de 11 De nace-codes hernomen in het KB van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector komen nog uit de nomenclatuur gelding tot 2007/4. 12 Aanvullend PC voor de non profit 13 PC voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of diensten leveren unisoc 9

aanvullende vergoeding bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen, beter gekend onder de naam pseudobrugpensioenen of nog canada dry. U vindt de aangepaste bijdragen voor de canada dry s terug in bijlage 3. 5.2 INWERKINGTREDING VAN DE VERHOOGDE WERKGEVERSBIJDRAGEN? De verhoogde werkgeversbijdragen SWT 14 zijn van toepassing op de aanvullende vergoedingen die toegekend worden vanaf één april 2012. 5.3 WERKGEVERSBIJDRAGEN SWT Social Profit: Leeftijd Instapdatum Opzegging/verbreking na 28/11/11 EN In alle andere gevallen SWT vanaf 01/04/12 < 52 10% 5,30% 52 < 55 9,50% 4,24% 55 < 58 8,50% 3,18% 58 < 60 5,50% 2,12% 60 0% 0% De door de werkgever verschuldigde percentages zijn degressief want verschuldigd voor elke maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd vermeld in kolom één niet bereikt heeft. Laten we dit even concreet maken: Voor elke maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd van 52 jaar niet bereikt heeft, moet de werkgever een bijdrage betalen ten belope van 10% dan wel 5,30%; Voor elke maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag die ten minste 52 jaar is de leeftijd van 55 jaar niet bereikt heeft, moet de werkgever een bijdrage betalen ten belope van 9,50% dan wel 4,24%; Merken we op dat vanaf het moment dat de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft, de socialprofitwerkgever geen bijdrage meer moet betalen. Indien het bedrag, verkregen in toepassing van bovenstaande percentages, lager is dan 6,57- voor een werkloze met bedrijfstoeslag van minder dan 60 jaar oud, is de werkgever een minimumbijdrage verschuldigd. Deze minimumbijdrage wordt vastgelegd op 6,57 euro, een verhoging met 37 eurocent ten opzichte van de vroegere minimumbijdrage van 6,20-. Merken we op dat deze minimumbijdrage voor de socialprofitwerkgevers een bijzonder beperkte toepassing kent. Deze minimumbijdrage is enkel en alleen verschuldigd voor zover de opzegging of de verbreking van de arbeidsovereenkomst met het oog op SWT voor 15 oktober 2009 heeft plaatsgevonden of voor zover het SWT voor 1 april 2010 is ingegaan. 14 Alsook voor de pseudobrugpensioenen. unisoc 10

Profit: Instapdatum Instap- Leeftijd Opzegging/verbreking na 28/11/11 EN SWT vanaf 01/04/12 Opzegging/verbreking na 15/10/09 EN In alle andere gevallen SWT vanaf 01/04/10 < 52 100% 53,00% 31,80% 52 < 55 95% 42,40% 25,44% 55 < 58 50% 31,80% 19,08% 58 < 60 50% 21,20% 12,72% 60 25 10,60% 6,36% In tegenstelling tot de percentages verschuldigd in de social profit, zijn de percentages in de profitsector niet degressief 15. Laten ook dit weer concreet maken: Het door de werkgever verschuldigde percentage van de werkgeversbijdrage bijdraagt 31,80%, respectievelijk 53 of 100% voor de werkloze met bedrijfstoeslag die op het ogenblijk van de aanvang van het SWT de leeftijd van 52 jaar niet bereikt heeft. Het door de werkgever verschuldigde percentage van de werkgeversbijdrage bijdraagt 25,44% respectievelijk 42,40 of 95%, voor de werkloze met bedrijfstoeslag die op het ogenblik van de aanvang van het SWT de leeftijd van 55 jaar niet bereikt heeft. Nog in tegenstelling tot de social profit moet de profitwerkgever ook na de leeftijd van 60 jaar nog een bijdrage betalen. Net zoals in de social profit is ook de profit een minimumbijdrage verschuldigd. Deze bijdrage verschilt naargelang de datum van opzegging/verbreking en de datum van ingang van het SWT: Opzegging/verbreking na 28/11/11 & ingang SWT vanaf 01/04/12: o o Indien het bedrag, verkregen in toepassing van bovenstaande percentages, lager is dan 50- voor een werkloze met bedrijfstoeslag van minder dan 60 jaar oud, is de werkgever een minimumbijdrage van 50- (ten opzichte van 25- vroeger) verschuldigd. Indien dit bedrag lager is dan 37,60- voor een werkloze met bedrijfstoeslag van 60 jaar of ouder, wordt het bedrag vastgelegd op 37,60- (ten opzichte van 18,80- vroeger) vanaf de maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. In alle andere gevallen: 15 Met uitzondering van de percentages van toepassing de brugpensioenen waarvoor de opzeg of verbreking voor 15/10/09 plaatsgevonden heeft of die voor 01/10/04 in werking getreden zijn. unisoc 11

o o Indien het bedrag, verkregen in toepassing van bovenstaande percentages, lager is dan 26,50- voor een werkloze met bedrijfstoeslag van minder dan 60 jaar oud, is de werkgever een minimumbijdrage van 26,50- (ten opzichte van 25- vroeger) verschuldigd. Indien dit bedrag lager is dan 19,93- voor een werkloze met bedrijfstoeslag van 60 jaar of ouder, wordt het bedrag vastgelegd op 19,93- (ten opzichte van 18,80- vroeger) vanaf de maand waarin de werkloze met bedrijfstoeslag de leeftijd van 60 jaar heeft. Let op! Bovenstaande wijzigingen doen geen afbreuk aan de al bestaande regels, genomen in uitvoering van het Generatiepact, die voorzien in een vrijstelling van werkgeversbijdrage indien de werkgever de aanvullende vergoeding i.g.v. werkhervatting van de werkloze met bedrijfstoeslag doorbetaalt. Indien de aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting niet doorbetaald wordt, worden de werkgeversbijdragen verdubbeld gedurende de periode van werkhervatting èn gedurende de periode van inactiviteit. Bijkomende voorwaarde om voor de vrijstelling van bijdrageplicht tijdens de periode van werkhervatting in aanmerking te komen, is daarenboven de verankering van de doorbetaling in de overeenkomst die voorziet in de uitbetaling van de aanvullende vergoeding. 6 VOOR WELKE ANDERE ELEMENTEN MOET IK NOG AANDACHT HEBBEN? 6.1 GELIJKSTELLINGEN Het regeerakkoord bepaalt dat de gelijkstellingregels herzien zullen worden met het oog op een grotere harmonisering. Het zijn vooral de periodes die gelijkgesteld worden met gewerkte periodes voor de berekening van het pensioen die hier geviseerd worden. Het regeerakkoord voorziet inderdaad dat de impact van de gelijkstelde periodes tijdens de loopbaan van een werknemer op de berekening van het pensioen herzien moet worden. De wettelijke basis voor de herziening van deze gelijkstellingen zit vervat in artikel 122 van de wet diverse bepalingen van 28 december 2011 waarin voorzien wordt dat een KB zal bepalen [ ] de nadere toekennings- en berekeningregels voor de met de arbeidsperiodes gelijkgestelde tijdvakken die zijn gelegen vanaf 1 januari 2012 en betrekking hebben op: 1 2 de periodes van brugpensioen toegekend voor de leeftijd van 60 jaar, met uitzondering van de brugpensioenen in geval van een bedrijf in moeilijkheden of in herstructurering, evenals die welke werden genomen ingevolg de collectieve arbeidsovereenkomt nr. 96 16 van 20 februari 2009 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2008. De beoogde wijzigingen aan de gelijkstelde periodes zullen met andere woorden slechts betrekking hebben op de periodes SWT gelegen voor de leeftijd van 60 jaar. 16 Stelsel SWT zeer lange loopbaan unisoc 12

Merken we op dat de twee uitzonderingen die voorzien zijn weldra weer gewijzigd zullen worden door een nieuwe wet tot wijziging van de wet van 28 december 2011 (midden juli in de Kamer gestemd) 17. In de gewijzigde versie wordt de tweede uitzondering (met name CAO 96 SWT zeer lange loopbaan) uitgebreid tot de afwijkende SWT s zoals opgesomd in artikel 3 van het KB van 3 mei 2007 die geheel dan wel ten dele als gelijkstelde periode beschouwd zullen worden. Een KB moet de bovenvermelde maatregelen uitvoeren en ons eindelijk duidelijkheid verschaffen over het lot van de periodes waarvan de gelijkstelling voor het pensioen gewijzigd wordt. We verwachten de bespreking van dit KB op het niveau van de Ministerraad in de loop van de maanden september/oktober 2012. Verduidelijken we ten slotte nog dat het artikel 124 van dezelfde wet van 28 december 2012 niet van toepassing is op de personen die zich op 28 november 2011 in een periode van SWT bevonden. Ook deze uitzondering wordt door het ontwerp van wet verruimd naar personen die voor 28 november 2011 ontslagen of in opzegging geplaatst werden met het oog op het SWT. 6.2 VERVANGINGSPLICHT De werkgever die een werknemer ontslaat met het oog op SWT, is verplicht om deze persoon te vervangen voor zover deze persoon de leeftijd van 60 jaar nog niet bereikt heeft. Deze vervangingsplicht geldt enkel en alleen voor de zogenaamde afwijkende SWT s (met andere woorden alle stelsels behalve het basisstelsel SWT vanaf 60 jaar). Parallel aan het optrekken van de leeftijd om toegang te krijgen tot het SWT, wordt de leeftijd vanaf wanneer een werkloze met bedrijfstoeslag niet meer hoeft te worden vervangen, opgetrokken naar 62 jaar. Met andere woorden, vanaf 1 januari 2015 zou de werkgever over moeten gaan tot vervanging voor zover de persoon op het einde van de arbeidsovereenkomst de leeftijd van 62 jaar niet bereikt heeft. Dit is het ogenblik waarop de leeftijd in het kader van het SWT van 58 jaar met een lange carrière op basis van een CAO die voor 2012 al bestond, wordt opgetrokken tot 60 jaar. Merk op dat we vooralsnog in de voorwaardelijke wijs spreken. Het koninklijk besluit dat het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van het generatiepact op dit punt moet aanpassen, is namelijk nog niet in het Belgische Staatsblad gepubliceerd. 6.3 VASTKLIKKEN VAN DE RECHTEN De verhoging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden vanaf 2015 dreigt te leiden tot een verhoogde uitstroom uit de arbeidsmarkt van de werknemers die aan de huidige voorwaarden inzake brugpensioen voldoen ook al hadden ze hun aanwezigheid op de arbeidsmarkt willen verlengen. Immers, na 2015 voldoen ze misschien niet meer aan de nieuwe, verhoogde voorwaarden. Daarenboven kunnen we niet uitsluiten dat na 2015 nog een nieuwe aanpassing zal volgen, een mogelijkheid die expliciet in het regeerakkoord ingeschreven staat: De regering zal zich, op basis van de evaluatie van de werkzaamheidgraad van de oudere werknemers die het Nationaal Hervormingsprogramma voorschrijft, uiterlijk in 2014, uitspreken over de 17 Kamerdocument nr. 2264/005, art. 13-15 unisoc 13

noodzaak om de brugpensioenleeftijd in het kader van de cao nr. 17 tegen 2020 tot 62 jaar op te trekken. De regering en sociale partners denken daarom aan de uitwerking van een zogenaamd kliksysteem. Dit systeem zou het bereiken van de huidige, lagere voorwaarden inzake leeftijd en anciënniteit door een werknemer valoriseren. Concreet betekent deze valorisatie dat een werknemer die de huidige voorwaarden vervult, als het ware een ticketje krijgt waarmee hij ook na 2015 in geval van ontslag door de werkgever zijn recht op SWT op basis van huidige, lagere voorwaarden veiligstelt. Verduidelijken we dit even aan de hand van een voorbeeld. Op 10 augustus 2014 wordt Yves 58 jaar en zal hij 38 jaar gewerkt hebben. Op dit moment zou Yves, in geval van ontslag door de werkgever, recht hebben op een bedrijfstoeslag bovenop zijn werkloosheidsuitkering (stelsel lange loopbaan). één januari 2015 worden de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden opgetrokken tot 60 respectievelijk 40 jaar waardoor Yves pas vanaf 10 augustus 2016 weer in aanmerking zou komen voor het SWT. Het kliksysteem zou toelaten om in 2014 vast te stellen dat Yves de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden zoals op dat moment van toepassing bereikt heeft. Deze vaststelling geeft Yves, in geval van ontslag, eveneens na 2014 recht op het SWT ook al voldoet hij op dat moment niet meer aan de nieuwe, verhoogde leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden. Let op! Dit kliksysteem zou enkel gelden voor de twee stelsels waarin de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden vanaf 2015 verhoogd worden, met name het basisstelsel SWT vanaf 60 jaar en het SWT voor de lange loopbaan en zou in de hierna volgende gevallen van toepassing zijn: Een werknemer die zijn aanwezigheid op de arbeidsmarkt wenst te verlengen, Een werknemer van wie de begindatum SWT vertraagd wordt om redenen van schorsing of uitstel. Het kliksysteem is vooralsnog in uitwerking en moet nog geconcretiseerd worden doorheen een KB tot wijziging van het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in het kader van het generatiepact. We informeren u zodra we over meer duidelijkheid over dit systeem beschikken. 6.4 OUTPLACEMENT & SOLLICITATIEVERLOF De werkgever is verplicht om een werknemer van 45 jaar of ouder in geval van ontslag een outplacementbegeleiding aan te bieden. Op deze regel bestaan een aantal uitzonderingen, onder meer voor de werklozen met bedrijfstoeslag (basisstelsel of afwijkende stelsels): de werkgever is enkel verplicht aan werklozen met bedrijfstoeslag een begeleiding aan te bieden op uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene zelf. 18 In het verlengde van deze vrijstelling inzake outplacement, geniet een werkloze met bedrijfstoeslag slechts van het recht op sollicitatieverlof wanneer ze vragen om een outplacementbegeleiding. 19 Vooralsnog blijven beide vrijstellingen (outplacement & sollicitatieverlof) ongewijzigd van toepassing. 18 KB van 21 oktober 2007 tot uitvoering van artikel 13, 3, 2, van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van artikel 7 en 9 van de wet van 17 mei 2007 houdende uivoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008, artikel 1 19 Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 41, 3 unisoc 14

Het is evenwel niet uitgesloten dat deze vrijstellingen in de (al dan niet nabije) toekomst herzien worden. Beide vrijstellingen vloeien voort uit het gegeven dat de werkloze met bedrijfstoeslag niet beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. In een dergelijke context is het inderdaad contradictoir te stellen dat ze wèl van outplacement en sollicitatieverlof zouden moeten kunnen genieten. Het regeerakkoord voorziet echter wat volgt: De controle op de beschikbaarheid zal worden uitgebreid tot de bruggepensioneerden, de pseudo-bruggepensioneerden en de oudere werklozen, met uitzondering van de bruggepensioneerden met een zwaar beroep en de afwijkende brugpensioenstelsels buiten lange loopbaan. Op het moment dat bovenstaande bepaling in muziek gezet wordt, is het dan ook niet uitgesloten dat er ook wijzigingen/nuanceringen doorgevoerd worden op het niveau van de vrijstelling outplacement/sollicitatieverlof. We houden u op de hoogte 7 REFERENTIES KB van 28 december 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers (BS 30/12/11) Wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (art. 117-125) zoals gewijzigd door de programmawet van 29 maart 2012 (art. 138-142) (BS 06/04/12) KB van 19 juni 2012 tot uitvoering van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) en tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1), betreffende socialezekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige socialezekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen (BS 22/06/12) Wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord (art. 47&48), zoals gewijzigd door wet houdende diverse bepalingen van 29 maart 2012 (art. 72&74). CAO nr. 17 van 19 december 1974 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers Wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2012 (BS 30/12/12) Ontwerp van wet tot wijziging van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, wat betreft het pensioen van de werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegd rustpensioen van de werknemers, Kamerdocument 2264/005, zoals in de Kamer gestemd op 13 juli 2012 unisoc 15

Advies nr. 1799 van 23 mei 2012 van de Nationale Arbeidsraad - Bijdragen op brugpensioenen en pseudobrugpensioenen Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1), betreffende sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen Follow-up van advies nr. 1.798 Advies nr. 1798 van 4 april 2012 van de Nationale Arbeidsraad - Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I) - Aanpassing van de bijzondere werkgeversbijdrage op de werkloosheid met bedrijfstoeslag en op de pseudobrugpensioenen Advies nr. 1795 van 7 februari 2012 van de Nationale Arbeidsraad Voorontwerp van programmawet. Titel Werk en titel Fraudebestrijding unisoc 16

8 BIJLAGE 1 Punt 4.2.2.2 SWT zwaar beroep Definitie zwaar beroep Gedetailleerde definitie: Het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; Het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; Het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de CAO nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990. unisoc 17

9 BIJLAGE 2 Punt 5.1 Voorafgaandelijke opmerkingen verhoging patronale bijdragen SWT Definitie socialprofitsector Bijkomende informatie: De werkgevers die behoren tot de non-profitsector zoals bedoeld in artikel 1,1 en 2 van het KB van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector: o o De werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van volgende paritaire comités PC 318 voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; PSC 318.01 voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap; PSC 318.02 voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap; PC 319 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten; PSC 319.01 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Vlaamse Gemeenschap; PSC 319.02 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap; PC 327 voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, met uitzondering van de sociale werkplaatsen; PC 329 voor de socio-culturele sector; PC 329.01 voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap; PSC 329.02 voor de federale en bicommunautaire socio-culturele organisaties; PSC 319.03 voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waals Gewest; PC 330 voor de gezondheidsinrichtingen en diensten, met uitzondering van de werkgevers die onder de omschrijving van het paritaire subcomité voor de tandprothese vallen; PC 331 voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector; PC 332 voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector; PSC 327.01 voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de sociale werkplaatsen; PSC 327.02 voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; PSC 327.03 voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap. De werkgevers die zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten voor het personeel dat zij aangeven onder de volgende NACE-codes 20 55231; 63303; 80421; 80422; 85110; 85120; 85142 tot en met 85145; 85311 tot en met 85316; 85321 tot en met 85324; 91330; 92312; 92313; 92321; 92322; 92510; 92520; 92530; 92611, 92613 en 92621 55231 Vakantiecentra en vakantiedorpen 63303 Reisbegeleiders en gidsen, toeristische informatiediensten en dergelijke 80421 Volwassenenvorming 80422 Kunstonderwijs dat niet naar niveau kan worden ingedeeld 85110 Ziekenhuizen 20 De nace-codes hernomen in het KB van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector komen nog uit de nomenclatuur geldig tot 2007/4. unisoc 18

85120 Medische praktijken 85142 t.e.m. 85145 Ziekenvervoer, Paramedische activiteiten exclusief kinesitherapeuten, Kinesitherapeuten (fysiotherapeuten), Bloedbanken, organenbanken en dergelijke 85311 t.e.m. 85316 Instituten voor gehandicapte minderjarigen, Weeshuizen, Instituten voor probleemkinderen, Instituten voor gehandicapte volwassenen, Rusten verzorgingstehuizen, Overige maatschappelijke dienstverlening met huisvesting 85321 t.e.m. 85324 Kinderdagverblijven, onthaalmoeders en overige kinderopvang, ook indien voor gehandicapte kinderen, Beschutte werkplaatsen, Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting, Centra voor beroepsoriëntering of herscholing en PMS-centra 91330 Overige verenigingen 92312 Productie van kunstmanifestaties en voorstellingen door artistieke ensembles 92313 Diensten verwant aan de scheppende en uitvoerende kunst 92321 Exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke 92322 Beheer en exploitatie van culturele centra 92510 Bibliotheken en openbare archieven 92520 Musea en monumentenzorg 92530 Botanische tuinen, dierentuinen en natuurreservaten 92611 Beheer en exploitatie van sportcentra 92613 Exploitatie van overige sportinstallaties en accomodaties 92621 Activiteiten van sportclubs en bonden Sociale werkplaatsen zoals bedoeld in het Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen. unisoc 19

10 BIJLAGE 3 Punt 5.3 Werkgeversbijdragen SWT Werkgeversbijdragen pseudo-brugpensioen/canada Dry: Social profit: Instap- Leeftjd Opzegging/verbreking na 28/11/11 EN Canada Dry vanaf 01/04/12 Opzegging/verbreking na 15/10/09 EN In alle andere Canada Dry vanaf 01/04/10 gevallen < 52 10% 5,30% 38,82% 52 < 55 9,50% 4,24% 38,82% 55 < 58 8,50% 3,18% 38,82% 58 < 60 5,50% 2,12% 38,82% 60 0% 0% 38,82% Net zoals de bijdragen voor SWT, zijn ook de bijdragen voor een canada dry in de social profit degressief: ze dalen naarmate de persoon in canada dry ouder wordt. In tegenstelling tot de bijdragen voor SWT is voor de canada dry s geen minimumbijdrage bepaald. Profit: Leeftijd Instapdatum Instapdatum Opzegging/verbreking na 28/11/11 EN Canada Dry vanaf 01/04/12 Opzegging/verbreking na 15/10/09 EN In alle andere gevallen Canada Dry vanaf 01/04/10 < 52 100% 53,00% 38,82% 52 < 55 95% 42,40% 38,82% 55 < 58 50% 38,82% 38,82% 58 < 60 50% 38,82% 38,82% 60 38,82% 38,82% 38,82% De bijdragen voor de canada dry s in de profit zijn, net zoals de bijdragen voor de SWT s, niet degressief. Ze worden bepaald op het moment van de instap van de werknemer in canada dry en zijn vervolgens ongewijzigd verschuldigd tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. In tegenstelling tot de bijdragen voor SWT is voor de canada dry s geen minimumbijdrage bepaald. unisoc 20