Een onderzoek naar een inval door de regionale politie eenheid Amsterdam in een woning wegens vermeende hennepteelt

Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Zeeland-West-Brabant. Datum: 7 juli Rapportnummer: 2014/071

Rapport. "Inval met een luchtje?" Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam te Rotterdam. Datum: 28 juni 2013

Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Publicatiedatum 9 september 2014 Rapportnummer 2014/098

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Oost-Nederland. Datum: 28 oktober 2015 Rapportnummer: 2015/155

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Midden-Nederland. Datum: 28 mei Rapportnummer: 2014/054

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Limburg. Datum: 18 november 2014 Rapportnummer: 2014/176

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Datum: 23 december 2015 Rapportnummer: 2015/175

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie-eenheid Rotterdam. Datum: 8 november Rapportnummer: 2013/166

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht haar hebben verdacht van het houden van een hennepkwekerij;

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 3 december 2007 Rapportnummer: 2007/284

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/331

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

Rapport. Datum: 21 november 2007 Rapportnummer: 2007/264

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.

Een onderzoek naar een klacht over de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Brabant-Noord te 's-hertogenbosch. Datum: 15 mei 2012

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie.

Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Midden- Nederland. Publicatiedatum 26 augustus 2014 Rapportnummer 2014/097

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie-eenheid Oost-Brabant. Datum: 16 augustus Rapportnummer: 2013/101

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/044

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Een onderzoek naar een klacht over een politieoptreden van de eenheid Midden-Nederland.

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Den Haag. Datum: 2 juli 2015 Rapportnummer: 2015/107

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Een onderzoek naar een klacht over de afwikkeling van in beslag genomen voorwerpen.

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 30 december Rapportnummer: 2013/218

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Datum: 27 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/327

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket. Oost-Nederland en de politie-eenheid Oost-Brabant

Beoordeling Bevindingen

De korpschef van de Landelijke politie Postbus EL DEN HAAG. Geachte heer Bouman,

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Het binnentreden van een woning

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Rapport. Datum: 21 november 2007 Rapportnummer: 2007/265

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/101

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/389

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Een onderzoek naar het verstrekken van informatie en de wijze van klachtbehandeling door de politie Oost-Nederland.

Rapport. Schadevergoeding voor een (te dure?) voordeur Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie. Datum: 16 juli 2013

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370

Een onderzoek naar de wijze waarop de politie Noord-Nederland is omgegaan met meldingen van een burger

Rapport. Datum: 24 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/334

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Een onderzoek naar de handelwijze van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant. Datum: 21 oktober Rapportnummer: 2013/155

Een onderzoek naar de wijze waarop de gemeente Leusden heeft gehandeld in verband met de inschrijving van een derde op het adres van verzoekster.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Gelderland-midden, thans regionale eenheid Oost-Nederland. Datum: 17 oktober 2013

Een onderzoek naar de mogelijkheden van de politie om het maken van beeldopnamen door burgers van slachtoffers te beletten.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over een zorgmelding door de politie. Oordeel

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie-eenheid Amsterdam. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/074

Korpschef Nationale Politie De heer mr. G. Bouman Postbus EL DEN HAAG. Geachte heer Bouman,

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Een onderzoek naar de afhandeling van een bezwaarschrift door de gemeente Voorschoten

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170

Een onderzoek naar aanleiding van een klacht over beslag en het geen gevolg geven aan een last tot teruggave door het arrondissementsparket Limburg

Rapport. Datum: 19 juli Rapportnummer: 2013/091

Rapport. Datum: 6 juni Rapportnummer: 2013/064

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 22 november 1999 Rapportnummer: 1999/481

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Titel: De onverwachte gevolgen van een aangifte.

Rapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid. Rotterdam. Publicatiedatum: 26 november Rapportnummer: 2014 /174

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Transcriptie:

Rapport Een onderzoek naar een inval door de regionale politie eenheid Amsterdam in een woning wegens vermeende hennepteelt Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de politiechef van de regionale politie eenheid Amsterdam gegrond. Datum: 18 juni 2019 Rapportnummer 2019/032

2 AANLEIDING De politie Amsterdam ontving twee anonieme meldingen dat er op het adres van verzoekster een hennepplantage zou zijn. De eerste melding kwam binnen op 1 mei 2017, de tweede melding op 5 juni 2017. De politie ging na 5 juni 2017 op verschillende dagen en tijdstippen kijken op het adres van verzoekster. De gordijnen in de woning van verzoekster waren steeds gesloten en er was een tochtstrip onder de deur aangebracht. Ook stond er een gezaagde plank triplex aan de zijde van de voordeur. De politie besloot om op 13 juni 2017 een inval in de woning van verzoekster te doen. In de woning van verzoekster werd geen hennepkwekerij aangetroffen. Verzoekster was van 3 juni tot 21 juni 2017 op vakantie en werd na terugkeer geconfronteerd met het feit dat de politie haar woning was binnengevallen wegens het vermoeden van hennepteelt. WAT IS DE KLACHT? Verzoekster klaagt er over dat de politie Amsterdam onzorgvuldig heeft gehandeld door op 13 juni 2017 een inval in haar woning te doen wegens vermeende hennepteelt, waarbij is afgegaan op twee anonieme meldingen. BEVINDINGEN Toelichting van verzoekster Verzoekster stelt dat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van hennepteelt in haar woning. Zij begrijpt niet dat een willekeurige anonieme melding kan leiden tot binnentreden in een woning. Het door de politie ingestelde onderzoek om haar woning binnen te treden was ontoereikend. Volgens verzoekster had de politie met een tunnelvisie naar aanwijzingen gezocht die haar verdacht zouden maken. Er was geen hennepgeur, geen illegale aanpassingen in de elektriciteitsaansluiting of een constant zoemend of ronkend geluid vanuit haar woning. Wel waren haar gordijnen dicht omdat zij op vakantie was. Zij houdt ook vaak haar gordijnen dicht om de warmte buiten te houden. Verder was haar woning niet de enige woning met een deurspion. Verzoekster vindt het ook vreemd dat bij de politie niet de gedachte was opgekomen dat zij misschien met vakantie was. Verzoekster woont in een pand met centraal trappenhuis en meerdere woningen. Zij begrijpt niet waarom niet aan de buren is gevraagd of de triplex platen wel van haar waren. Verzoekster merkte verder op dat het onderzoek door hoofdagent X overdag was uitgevoerd. Als verzoekster al niet op vakantie was geweest, dan was zij ook niet thuis geweest omdat zij overdag op haar werk is. Verzoekster vindt dat de politie haar privacy heeft geschonden door op basis van de twee anonieme meldingen haar woning binnen te vallen. Reactie van de politie Verklaring hoofdagent X Naar aanleiding van de door verzoekster bij de politie ingediende klacht legde hoofdagent X een verklaring af voor de Klachtencommissie eenheid Amsterdam. Hij verklaarde onder meer dat de politie op 1 mei 2017 een anonieme melding ontving waarbij werd gesproken over de vermoedelijke hennepteelt in de woning van verzoekster. Twee collega's

3 hadden de melding in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek werd op 9 mei 2017 afgesloten, De melding kon niet verder worden 'opgeplust'. Er was niet met een bewoner gesproken. Op 5 juni 2017 ontving de politie wederom een anonieme melding: 'Hennepkwekerij op het adres van verzoekster, op dat adres werd al minstens een jaar hennep geteeld'. Hoofdagent X had de melding in behandeling genomen en was een digitaal onderzoek gestart. Hij zag toen dat er al eerder een soortgelijke melding was gedaan. Verzoekster had geen antecedenten of politieregistraties die betrekking hebben op de Opiumwet. Hoofdagent X had in burger op 7, 8 en 13 juni 2017 een onderzoek ingesteld bij de woning van verzoekster. Daarnaast had hij nog op twee andere momenten de woning bezocht en geobserveerd. Hij verklaarde niet te weten of dit overdag of 's avonds was gebeurd. Hoofdagent X verklaarde verder dat hij met verschillende buurtbewoners had gesproken maar dat dit geen informatie had opgeleverd. Ook had hij tevergeefs bij verzoekster aangebeld. Bij een anonieme melding probeert de politie altijd met de bewoner te spreken, zodat de politie op vrijwillige basis kan binnentreden. Hoofdagent X gaf verder aan dat het bijna nooit voor komt dat er voor een adres twee anonieme meldingen binnenkomen. Ook hoorde hij op de dag dat de politie naar binnen ging een brommend geluid op de tweede verdieping in het trapportaal. Dit geluid kwam uit de bovenhoek waar de verwarmingsbuizen lopen. Verder was het raam afgedicht met een gordijn. Een wietlucht was niet waargenomen, maar daarvan is niet altijd sprake als er een hennepkwekerij wordt aangetroffen, aldus hoofdagent X. Hoofdagent X gaf aan dat in deze zaak geen warmtemeting was verricht omdat men niet over de juiste apparatuur beschikt en dat in zijn werkgebied nooit een warmtemeting wordt gedaan. Verslaglegging politie Uit de verslaglegging door de politie blijkt dat er op 8 juni 2017 een onderzoek was ingesteld op het adres van verzoekster. Te zien was dat er op de derde etage een raam volledig dicht zat, middels een wit doek/gordijn en het raam van de woonkamer gedeeltelijk open was. Op de tweede en derde etage was een duidelijk brommend geluid te horen. In de deur van drie hoog zat een oogje in de deur. Tijdens het onderzoek op 13 juni 2017 zagen de agenten ook een tochtwerende strip bij de voordeur van de woning. Verzoeksters woning was de enige woning met een tochtwerende strip. Het brommend geluid was nog steeds aanwezig en leek uit de woning van verzoekster te komen. Aan de achterzijde zaten de lamellen dicht. Verklaring van de hulpofficier van justitie De hulpofficier verklaarde tegenover de Klachtencommissie eenheid Amsterdam dat hij de machtiging tot binnentreden had afgegeven omdat er meerdere aanwijzingen waren die zouden kunnen duiden op een hennepplantage. Zo waren er twee meldingen binnengekomen, bij elk bezoek aan de woning waren de gordijnen dicht (ook overdag) en er was een tochtstrip onder de deur aangebracht (wat erop kon wijzen dat er planten onder luchtdruk werden gekweekt). Ook stond er een gezaagde plank triplex met zaagresten naast de voordeur van verzoekster en kwam er een brommend geluid uit haar woning (dit kan wijzen dat er een koolstoffilter aan staat bij een wietplantage). Het was niet gelukt om contact te krijgen met verzoekster en gebleken was dat geen van de buurtbewoners echt goed contact had met verzoekster.

4 De hulpofficier verklaarde verder dat hij ook zelf naar de woning van verzoekster was gegaan om de situatie te beoordelen. Tijdens het onderzoek van de ombudsman heeft de hulpofficier van justitie nog een verklaring afgelegd. Deze verklaring verschilde inhoudelijk niet van de verklaring die hij voor de Klachtencommissie heeft afgelegd. Wel verklaarde hij nog dat een gedegen buurtonderzoek voor het openen van een deur riskant is in verband met het afbreukrisico. Er was immers kans dat er daardoor bewijs zou verdwijnen. Hij was als hulpofficier van justitie zelf naar de woning van verzoekster gegaan om de situatie te beoordelen voordat de deur werd geopend. Hij verklaarde verder dat het hem onduidelijk was waarom er geen stroommeting was verricht. Wel waren er volgens hem meer dan voldoende aanwijzingen om de woning te betreden. De anonieme meldingen In de anonieme melding van 1 mei 2017 stond dat de melder de reden van wetenschap niet had genoemd. De melding was behalve aan de politie, ook gestuurd naar zes andere instanties waaronder Nationale Nederlanden en Achmea. De melding luidde: "vermoedelijke hennepkwekerij. Aan (het adres van verzoekster: N.o.), wordt vermoedelijk hennep geteeld. Er hangt vaak een sterke hennepgeur rondom de woning. Er staat altijd een wit/paarse motor voor de deur van de eigenaar. De woning lijkt verder niet bewoond." In de anonieme melding van 5 juni 2017 stond dat de melder de reden van wetenschap niet had genoemd. Deze melding was behalve aan de politie gezonden aan dezelfde zes instanties als de melding van 1 mei 2017. De melding van 5 juni 2017 luidde: "Hennepkwekerij (op het adres van verzoekster; N.o.). Op dit adres wordt al minstens een jaar hennep geteeld." Standpunt politiechef De politiechef achtte de klacht van verzoekster niet gegrond. Alhoewel de meldingen die de politie kreeg onjuist konden zijn en de aanwijzingen op zichzelf niets behoeven te betekenen, was de politiechef van oordeel - mede gelet op de jurisprudentie dat alle aanwijzingen tezamen een verdenking van overtreding van de Opiumwet konden opleveren en dus een machtiging tot binnentreden rechtvaardigen. Daarbij was de hulpofficier ook zelf nog ter plaatse geweest om de situatie te beoordelen. Reactie van de hoofdofficier van justitie Amsterdam De hoofdofficier van justitie reageerde op de door verzoekster bij de ombudsman ingediende klacht. Zij merkte op dat de politieambtenaren die naar aanleiding van de tweede melding een onderzoek instelde van buitenaf zagen dat er op de 3 e etage een raam volledig dicht zat, middels een gordijn of doek. In het trappenhuis werd vastgesteld dat er op 2 en op 3 hoog zeer duidelijk een brommend geluid was te horen. Op 3 hoog zat een oogje in de deur. In het trappenhuis op 3 hoog trof de politie enkele triplex platen aan. De woning op de 3 e etage (woning van verzoekster) bleek een tochtwerende strip te hebben, als enige deur in het trapportaal. Het brommende geluid was nog steeds aanwezig en leek uit de woning te komen. Aan de achterzijde zaten de lamellen dicht.

5 Volgens de hoofdofficier volgt uit de jurisprudentie dat een verdenking van overtreding van de Opiumwet kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie, zoals via Meld Misdaad Anoniem (MMA-melding). Of de melding voldoende grondslag oplevert voor het aannemen van die verdenking is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Verder valt volgens de hoofdofficier uit de jurisprudentie af te leiden dat een MMA-melding, die wordt ondersteund door resultaten uit het politieonderzoek dat is verricht ter verificatie van die melding, in de regel voldoende is voor het aannemen van een redelijke verdenking. Omdat er in deze zaak sprake was van twee MMA-meldingen die bovendien waren opgeplust (ramen dicht, brommend geluid, triplexplaten, oogje in de deur en tochtwerende strip) leverde dit bij elkaar een redelijk vermoeden op dat er op het adres van verzoekster een overtreding van de Opiumwet plaatsvond. WAT IS HET OORDEEL VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN? Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten van burgers worden gerespecteerd. Eén hiervan is het huisrecht. Een overheidsinstantie mag niet zonder toestemming van de bewoner een woning binnengaan, behalve in bij de wet bepaalde gevallen. Uitgangspunt is dat mensen zonder bemoeienis van de overheid in hun huiselijke omgeving moeten kunnen leven. Wanneer een bewoner geen toestemming geeft, of zoals hier niet thuis is, mag een overheidsfunctionaris een woning alleen binnengaan indien daarvoor een wettelijke basis is. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het huisrecht van verzoekster in deze zaak is geschonden en licht dit als volgt toe. De politie mag op basis van de Opiumwet een woning doorzoeken in door de wet omschreven situaties. Enkele vormvoorschriften (bijvoorbeeld de schriftelijke machtiging) zijn geregeld in de Algemene wet op het binnentreden. De politie moet redelijkerwijs vermoeden dat er in de woning een feit is gepleegd dat strafbaar is gesteld in de Opiumwet. De Hoge Raad overweegt in eerdere arresten dat een verdenking van overtreding van de Opiumwet kan worden aangenomen op basis van anonieme informatie (Hoge Raad 29 november 2011, LJN BP8497). De Hoge Raad stelt wel als eis dat de informatie voldoende concreet en specifiek is en dat er nadere onderzoekshandelingen plaatsvinden. Als de politie de anoniem verkregen informatie verifieert door middel van verder onderzoek kan dat voldoende zijn voor verdenking van overtreding van de Opiumwet. In dit geval heeft de politie de verdenking van de aanwezigheid van een hennepkwekerij gebaseerd op twee anonieme meldingen, de waarnemingen van een hoofdagent en de hulpofficier van justitie. Beide meldingen waren, behalve aan de politie, ook gericht aan zes dezelfde instanties. De anonieme meldingen vermeldden dat er op het adres van verzoekster vermoedelijk een hennepkwekerij was. Een van de meldingen gaf aan dat er vaak een sterke hennepgeur rond de woning hing. Deze meldingen hebben geleid tot het verrichten van onderzoek naar het pand en naar de bewoner, door deze na te trekken in de politiesystemen. Het onderzoek naar de bewoner heeft niets opgeleverd. Het onderzoek naar het pand leverde op dat verzoekster op de momenten dat de

6 politie daar was niet thuis was, de gordijnen dicht waren, er een tochtstrip onder de voordeur was, een kijkgaatje in de deur was en triplexplaten die in het portiek vlak bij de voordeur van verzoekster stonden. Ook was er ergens in het portiek een brommend geluid te horen, dat uit de woning van verzoekster leek te komen. Er was geen hennepgeur waargenomen en er was er geen warmtemeting gehouden. De Nationale ombudsman stelt vast dat de aanleiding voor het politie onderzoek twee anonieme meldingen waren. Het lijkt erop dat beide meldingen van dezelfde melder afkomstig zijn. Dit had de politie ook moeten opvallen en had aanleiding moeten zijn voor een gedegen nader onderzoek. De Nationale ombudsman overweegt voorts dat het door de politie in deze zaak ingestelde nader onderzoek zich heeft beperkt tot een onderzoek ter plaatse. Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat de gordijnen dicht waren, er een tochtstrip aanwezig was en een kijkgaatje in de voordeur zat. Er is geen hennepgeur waargenomen en er kon niet met zekerheid worden gezegd dat het brommend geluid uit de woning van verzoekster kwam. De Nationale ombudsman is van oordeel dat van de politie verwacht had mogen worden dat zij naar aanleiding van deze bevindingen verder onderzoek had ingesteld al dan niet door middel van een blok- en of warmtemeting. De combinatie van de meldingen, waarvan het er op lijkt dat ze van dezelfde melder afkomstig waren, en het door de politie ingestelde nadere onderzoek brengt de Nationale ombudsman tot het oordeel dat er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden waren voor een vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Door desondanks toch de woning van verzoekster binnen te gaan heeft de politie niet behoorlijk gehandeld en het huisrecht van verzoekster onvoldoende gerespecteerd. CONCLUSIE De klacht over de inval in de woning van verzoekster door de regionale politie eenheid Amsterdam is gegrond wegens schending van het vereiste dat grondrechten van de burgers worden gerespecteerd. De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen