Collectief en individueel in balans. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2006



Vergelijkbare documenten
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2009

Stabiliteit door flexibiliteit. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2007

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2011

Uta-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid

BTER Duurzaamheid 2011 J aar v er slag 2 011

Werken en Betrokkenheid. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2008

Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2010

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid

Jaarverslag over boekjaar. Investeren in mens en werk

Jaarrekening Stichting VUTilVI te Bussum. Van: statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe 's-gravelandseweg HM Bussum

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken

Jaarrekening Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid. Bedrijfstakeigen regelingen. Jaarboek 2011

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2008

\y J. van Dongen secretaris cao-partijen. Technisch Bureau Bouwnijverheid

stichting Aanvullingsfonds Natuursteenbedrijf Jaai^erslag 2015

Jaarrekening Stichting Vrienden van Dôme

Liquidatieverslag t/m STICHTING VUT WATERBOUW in liquidatie

Reglement Vakantiefonds

STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE

JAARVERSLAG OVER HET BOEKJAAR Toekomstgericht aan het werk

1 < < w T FONDSENBEHEER WATERBOUW B.V. Jaarverslag 2014 STICHTING VAKANTIEFONDS WATERBOUW

Jaarrekening Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid

Voortdurend vernieuwend. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2005

Jaarrekening Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

Reglement Vakantiefonds. de Stichting Vakantiefonds Waterbouw. de Stichting Fondsenbeheer Waterbouw. het bestuur van het vakantiefonds

Betreft : jaarstukken fondsen 2012 CAO BTER voor de Timmerindustrie Referentie : uw brief van 23 april 2013

BTER Van duurzaamheid naar continuïteit. Jaarverslag over het boekjaar 2012

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Stichting Prof.J.W. van Belkum Fonds gevestigd te Utrecht Jaarverslag 2011

STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten

Opleldings- en Ontwikkelingsfonds Afboutv

JAARREKENING Stichting Marianne Center

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Jaarrekening Stichting Sociaal Fonds Taxi

JAARREKENING 2014 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK RAALTE

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2014

OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017

JAARREKENING Stichting Marianne Center

1. Doelstelling van de stichting 3

Bijlage 18: Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. I. Statuten

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2013

Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg AC ROTTERDAM. Jaarrekening 2014

Individueel budget 2017

Vrijwillige aansluiting bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw)

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2010

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2015

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken

Tijdsparen (03 Bouw, 06 Timmerind.)

Stichting Van Herel Fonds. Jaarverslag 2016

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf in liquidatie (i.l.) Liquidatieverslag tot en met

JAARREKENING 2014 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK OLST-WIJHE

Stichting MicroHulp Helmond

Financieel jaarverslag Stichting Maatschappij en Veiligheid

Stichting van Tuikwerd Fonds

JAARVERSLAG 2014 STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE GOUD- EN ZILVERNIJVERHEID VOORBURG

Jaarbericht OFE Detailhandel. Jaarrekening Overige gegevens Resultaatbestemming Controleverklaring Gebeurtenissen na balansdatum

Stichting MicroHulp Helmond

Jaarverslag 2012 Stichting De Versterking SLOTEN

STICHTING DEPOSITARY QUANTRUST MACRO FUND AMERSFOORT JAARREKENING 2013

Stichting Onderwijsbevordering Noord-West Tanzania. te Hengelo. Rapport inzake de jaarrekening 2015

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2010

Financiële jaarstukken 2018

Stichting Tempel-Zwartsenberg Fonds

Stichting tot Behoud van de Culturele en Historische Collectie Brands Jaarrekening 2016

JAARSTUKKEN 2017 BATEN EN LASTEN

Jaarrekening Stichting FOAM Friends Keizersgracht DS AMSTERDAM

Stichting Diaconessenhuis/Mariastichting tot steun aan het Interconfessioneel Spaarne Ziekenhuis

Stichting CHAVAH. Jaarrekening. Stichting CHAVAH

STICHTING BEWAARDER COMMODITY DISCOVERY FUND AMERSFOORT JAARREKENING 2014

STICHTING VRIENDEN VAN HET BARTHOLOMEUS GASTHUIS. Jaarverslag 2013

Stichting Jazz Orchestra of the Concertgebouw gevestigd te Amsterdam. Jaarverslag 2014

JAARREKENING 2015 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK RAALTE

Stichting MicroHulp Helmond

FINANCIEEL VERSLAG OVER HET BOEKJAAR Stichting Theater op Katendrecht Sumatraweg ZP ROTTERDAM

4. Financieel jaarverslag 2018

Algemene informatie 3. Verslag van de beheerder 4. Jaarrekening 6. Balans per 31 december Winst- en verliesrekening over

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

Inhoudsopgave 1. Algemeen 3 2. Balans per 31 december Resultatenrekening over Grondslagen voor de waardering en van de resultaatbe

Sien gevestigd te Houten. Financiële verantwoording 2017

Jaarverslag 2014 stichting theater het Kruispunt

Stichting Jazz Orchestra of the Concertgebouw gevestigd te Amsterdam. Jaarverslag 2016

Samenstellingsrapport Stichting Zorgboerderij De Enghoeve

Stichting tot exploitatie en instandhouding van Diefsteeg te Leiden. Stichting tot exploitatie en instandhouding van Diefsteeg te Leiden

3. Jaarrekening Stichting KHO-Heliomare

STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001

JAARREKENING 2015 STICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK DALFSEN - NIEUWLEUSEN

STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW

Financieel overzicht Stichting Stedelijk Museum Fonds. Versie

Financieel overzicht Stichting Stedelijk Museum Fonds. Versie 31 maart 2016

jaarrekening Verkorte Status financiële verantwoording 2002 De financiële verantwoording 2002 van de batenlastendienst

Stichting MicroHulp Helmond

Stichting Steun Sonshine

Cordares. 1.1 Zorgvuldig en toegewijd Segment bedrijfstakregelingen Segment niet-bedrijfstakregelingen

Stichting Vrienden van Stichting Arq. Jaarrekening 2017

stichting Aanvullingsfonds Natuursteenbedrijf

Protestantse gemeente te Nieuw en Sint Joosland College van Diakenen Jaarrekening 2018

Stichting Else Amersfoort Jaarrekening Kortlopende schulden 5 (p.15) Totaal passiva

Transcriptie:

Collectief en individueel in balans Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2006

Collectief en individueel in balans Samen BTER

Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf

Inhoudsopgave Voorwoord 8 Cluster van Besturen 9 Kerncijfers 11 Staat van baten en lasten 12 Premiebeleid 13 Uitvoering 15 Beleggingen 18 Communicatie 22 Jaarverslag Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid 23 Jaarrekening Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid 35 Jaarverslag Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie 45 Jaarrekening Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie 53 Jaarverslag Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf 63 Jaarrekening Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf 83 Jaarverslag Stichting Opleidings en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf 93 Jaarrekening Stichting Opleidings en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf 105 Jaarverslag Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 125 Jaarrekening Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 139 Jaarverslag Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 151 Jaarrekening Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 159 Afkortingen 172 Begrippen 174 Colofon 176 7

Voorwoord n Collectief en individueel in balans De bedrijfstakeigen regelingen voor de bouw vinden hun grondslag in de CAO voor de Bouwnijverheid en zijn dan ook in beginsel collectief. Uitgangspunt is dat alle werkgevers en werknemers die onder de cao vallen aan de regelingen deelnemen en samen de baten en de lasten ervan delen. Collectieve fondsen kunnen meer bereiken, in termen van beleggingsrendement en efficiency, dan volledig op individualiteit gebaseerde regelingen. Deze uitgangspunten staan niet ter discussie. In de samenleving is echter onmiskenbaar een tendens naar meer individualiteit waarneembaar. Burgers worden mondiger en eisen meer keuzevrijheid; de overheid legt meer verantwoordelijkheid bij de burgers, onder andere als het gaat om hun inkomenszekerheid. Alom vindt deze tendens hoe langer hoe meer weerspiegeling in van oudsher collectieve regelingen. Zo zijn pensioenfondsen overgegaan tot het bieden van meer mogelijkheden voor individuele keuzes in de oudedagsvoorziening. Veel, maar natuurlijk niet alle recente veranderingen in de regelingen hangen samen met de individualiseringstrend. Meer details leest u in dit jaarverslag. Het clusterbestuur BTER is van mening dat deze aanpassingen nodig zijn. Meegaan met ontwikkelingen in de samenleving moet, zelfs als die ontwikkelingen soms tegengesteld lijken aan de collectieve uitgangspunten waarmee de fondsen ooit zijn opgericht. Door voortdurend te moderniseren en flexibiliteit te tonen, zonder de balans tussen collectief en individueel te verliezen, bewijzen we onze blijvende betekenis voor de snel veranderende samenleving. Ook voor de bedrijfstakeigen regelingen heeft de individualisering gevolgen: het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds kent inmiddels naast collectieve regelingen tevens op het individu gerichte regelingen. Daarnaast is ruimte geschapen voor individueel maatwerk in de vorm van individuele loopbaanadviezen; de kosten die verband houden met vorstverlet worden tegenwoordig gezien als een normaal bedrijfsrisico. Daarom maakt het Risicofonds plaats voor een regeling waarbij werkgevers zelf het risico van vorstverlet op zich nemen; het Vakantiefonds in liquidatie (i.l.) heeft plaats gemaakt voor een flexibeler, meer op individuele keuzevrijheid gericht systeem: het Tijdspaarfonds biedt de werknemer de mogelijkheid om te kiezen voor uitbetaling of sparen van een deel van het tegoed; voor het Aanvullingsfonds betekent individualisering dat werknemers voortaan zelf het initiatief moeten nemen om voor een uitkering in aanmerking te komen; binnen het Scholingsfonds bestaat individualiteit uit het concrete scholingstraject dat een werknemer op basis van een maatwerkadvies krijgt aangeboden.

Cluster van Besturen n Cluster van besturen In 2001 besloten de partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid tot clustering van de fondsbesturen. Deze clustering betreft de bedrijfstakeigen regelingen: Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid; Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie (i.l.); Risicofonds voor het Bouwbedrijf; Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf; Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf; Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Deze fondsen zijn ondergebracht in stichtingen. De zes stichtingen zijn aparte rechtspersonen; de bestuursleden van de zes fondsen zijn echter dezelfde. De groep bestuursleden die als gevolg van de personele eenheid in alle besturen benoemd is, wordt aangeduid als het clusterbestuur BTER. Door uitvoering te geven aan de opdrachten van de cao-partijen geven de fondsen invulling aan de collectieve arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Met ingang van 2006 wordt ook het bestuur van het Tijdspaarfonds gevormd door de groep bestuursleden van het clusterbestuur BTER. Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf akantiefonds voor het ouwbedrijf Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf isicofonds voor het ouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het ouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf In de vergadering wordt uit praktisch oogpunt een algemeen gedeelte in de agenda gereserveerd voor de behandeling van onderwerpen die voor meer dan één stichting van belang zijn, zoals het beleggingsbeleid of het handhavingsbeleid. In het verslagjaar 2006 is het bestuur zeven keer in vergadering bijeen geweest. De onderlinge samenhang en herkenbaarheid van de zes fondsen vinden hun weerspiegeling in de gelijkvormigheid van hun logo s. Het uitbrengen van de jaarverslagen in één fysieke uitgave is een ander voorbeeld van samenhang. De fondsen streven naar een zoveel mogelijk gelijk uitvoeringsbeleid. n Bestuur Samenstelling van besturen Dezelfde personen zitten in de zes fondsbesturen. Ieder bestuur bestaat uit tien personen, van wie vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, drie door FNV Bouw en twee door CNV Hout en Bouw. Werkgeversbestuursleden (Allen namens Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven) A.C. Blonk, fungerend voorzitter Aanvullingsfonds W. Ketting, fungerend voorzitter Tijdspaarfonds, Vakantiefonds i.l. en Risicofonds A.L.M. Nelissen, fungerend voorzitter Opleidings- en Ontwikkelingsfonds A. Struijk tot 1 februari 2006, opgevolgd door C. de Groot vanaf 1 februari 2006 N.J. van Til, fungerend voorzitter Scholingsfonds Werknemersbestuursleden L. Elzinga (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens, voorzitter alle fondsen (namens FNV Bouw) F.W.C.M. Kokke (namens FNV Bouw), tot 1 november 2006 G. Lokhorst (namens CNV Hout en Bouw) M. Post (namens CNV Hout en Bouw) Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf cholingsfonds voor het ouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Vaststelling vergaderdata in 2007 Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf anvullingsfonds voor het ouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf

n Het Technisch Bureau Bouwnijverheid Het clusterbestuur BTER laat zich bijstaan en adviseren door het Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB), een aparte stichting die op 27 juni 2001 is opgericht. Het TBB beoordeelt alle relevante bestuursstukken, bereidt de contracten met opdrachtnemers voor, is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking en rapporteert over bevindingen. Daarnaast organiseert het TBB de bestuursvergaderingen, stelt agenda s op, bewaakt de voortgang van externe opdrachten en voert de bestuurscorrespondentie met instanties en dragende organisaties. Het TBB analyseert ook de gevalsbehandeling aan de hand van voorleggers van de uitvoerder van de administraties van de fondsen en adviseert de besturen daarover. De vorming van het clusterbestuur BTER en de ondersteuning door het TBB hebben grote voordelen gebracht. Zo is de vergaderefficiency verbeterd en is er meer samenhang in beleidsvorming tussen de fondsen gekomen. In 2006 is besloten het TBB en de vergaderlocatie van het clusterbestuur BTER te verhuizen naar het Bouw- en Infrapark te Harderwijk. n Bestuurstatuut Het clusterbestuur BTER draagt een grote verantwoordelijkheid omdat er aanzienlijke geldsommen van de bedrijfstak in de fondsen omgaan. Zij die premies opbrengen, moeten er op kunnen vertrouwen dat de bestuursleden zorgvuldig en deskundig met die verantwoordelijkheid omgaan, en dat zij de doelstellingen van de fondsen zo goed mogelijk nastreven. Zo moet bij de vaststelling van het beleggingsbeleid elke schijn van belangenverstrengeling worden vermeden. Daarom hebben de leden van het clusterbestuur BTER zich geconformeerd aan het Bestuurstatuut, ook wel Complianceregeling genoemd. Het Bestuurstatuut heeft als doel het waarborgen van de integriteit en deskundigheid van bestuursleden. In het Bestuurstatuut zijn bepalingen opgenomen over vertrouwelijkheid van informatie, voorwetenschap, het privé verhandelen van beleggingen en effecten, het aanvaarden van geschenken, het vervullen van andere relevante functies, het hebben van een financieel belang in andere organisaties waarmee de fondsen te maken hebben, en het gebruik maken van diensten van derden tegen marktconforme condities en tarieven. Van een goed bestuurder mag niet alleen verwacht worden dat hij integer is, maar ook dat hij deskundig is. n Administratie De administratie van het Tijdspaarfonds, het Vakantiefonds i.l., het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds is opgedragen aan Cordares te Amsterdam. De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds is opdragen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Cordares verzorgt voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds wel de premie-inning en de declaratieregeling bij verlof voor stervensbegeleiding en rouw. n Accountant De jaarrekeningen van het Tijdspaarfonds, het Vakantiefonds i.l., het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds zijn door Ernst & Young Accountants gecontroleerd. Voor het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds heeft BDO CampsObers Accountants de controle uitgevoerd. Besluit wijziging vergaderlocatie van Hoofddorp naar Harderwijk 10

Kerncijfers (bedragen in miljoenen euro s) Tijdspaarfonds Vakantiefonds i.l. Risicofonds Opleidings- en Scholings- Aanvullings- Totaal Ontwikkelings- fonds fonds fonds Bijdragen - 0,2 60,6 124,4 0,1 74,8 260,1 Beleggingsopbrengsten 0,8 5,7 5,0 9,4 0,7 2,7 24,3 Overige opbrengsten - 0,3 - - 2,6 1,0 3,9 Totaal opbrengsten 0,8 6,2 65,6 133,8 3,4 78,5 288,3 Uitkeringen - - 42,2 112,4 18,5 45,4 218,5 Overige lasten 5,0 9,4 98,7 4,4 3,7 11,5 132,7 Totale lasten 5,0 9,4 140,9 116,8 22,2 56,9 351,2 Resultaat./. 4,2./. 3,2./. 75,3 17,0./. 18,8 21,6./. 62,9 11

Staat van baten en lasten (bedragen in miljoenen euro s) Risicofonds voor het Bouwbedrijf 200 150 100 Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid 50 0 Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 8 Baten Lasten 25 6 20 4 15 2 BTER 10 0 Baten Lasten 400 0 Baten Lasten 300 200 Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l. 100 0 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 20 Baten Lasten 80 15 60 10 40 5 0 Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf 20 0 Baten Lasten 200 Baten Lasten 150 100 50 0 Baten Lasten 12

Premiebeleid Het bestuur stelt de premies vast en legt deze voor aan cao-partijen ter goedkeuring. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te verwachten uitgaven, de ontwikkeling van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. In het algemeen wordt getracht grote premiefluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. Voor elk van de fondsen wordt een afzonderlijk premiebeleid gehanteerd. Dat komt doordat de fondsen onderling verschillen in hun aard en doelstelling. De betaalperiodiciteit van het fonds bepaalt het beleggingsbeleid per fonds. Voor een aantal fondsen zijn de betaalmomenten vooraf goed te bepalen. Voor andere fondsen is dat niet het geval. Uitgaande van de cao-afspraken konden de premies voor 2006 ruim voor het einde van het jaar worden vastgesteld door het bestuur. Cao-partijen hebben deze voorstellen goedgekeurd. Tijdspaarfonds Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de premie aan het Tijdspaarfonds. Op de premie zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. Vakantiefonds i.l. Voor dit fonds werd geen premie vastgesteld omdat de plicht daartoe vanaf 1 januari 2006 niet meer bestaat. De dekking voor de regeling Extra verlofdagen oudere werknemers werd overgenomen door het Aanvullingsfonds. De premie hiervoor vervalt dan ook. Risicofonds Voor het Risicofonds werd een lage premie vastgesteld welke gold tot 1 november 2006 omdat cao-partijen overeen kwamen de vergoedingen van het fonds te gaan afbouwen. Afbouw van de reserve is dan ook aan de orde. Voor het Risicofonds is het niet mogelijk de declaratielasten vooraf vast te stellen. Dat komt omdat niet bekend is hoeveel vorstdagen er gaan komen. Voor het afdekken van deze potentieel grote risico s werd een weerderivaat via ABN Amro aangekocht. Daarmee kan de reservepositie laag worden vastgesteld. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Per deelfonds worden door het clusterbestuur BTER afzonderlijke heffingspremies vastgesteld op basis van de begrote uitgaven voor het deelfonds en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Daarbij wordt rekening gehouden met de aan te houden normatieve omvang van de bestemmingsreserve, die per deelfonds wordt aangehouden. De normatieve omvang van het A'-fonds is vastgesteld op minimaal 75% en maximaal 125% van de uitgaven. De normatieve omvang van de A-, B- en C-fondsen is 200% van de uitgaven. Voor het D- en E-fonds is geen normatieve omvang vastgesteld. Uitgangspunt is tenslotte dat stijgingen of dalingen in de heffingspercentages binnen een bandbreedte van 10% blijven. Om dit te bereiken wordt het op peil brengen van de fondsen naar de normatieve omvang zonodig getemporiseerd. Voor het S-fonds geldt een afwijkende werkwijze, omdat de premie S-fonds langjarig is vastgesteld. Er is bij het S-fonds dan ook geen sprake van een normatieve omvang van het vermogen. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen. Vanaf 2006 is de premie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds gemaximeerd op het niveau van 2005. De heffingspercentages worden jaarlijks door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de dragende organisaties van het fonds. Scholingsfonds De premie voor het S-fonds wordt geheven bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Aanvullingsfonds Er wordt door het Aanvullingsfonds geen reserve aangehouden. Een lastendekkende premie is het uitgangspunt. Het Aanvullingsfonds heeft begin 2006 de vergoeding voor de Extra verlofdagen oudere werknemers overgenomen; deze werd voorheen uit het Vakantiefonds i.l. vergoed. De noodzakelijke premie daarvoor werd daardoor boven de normale premie geheven. n Aanpassing statuten en reglementen In april 2005 is een principeakkoord gesloten voor de CAO voor de Bouwnijverheid (bouw en UTA samen). De afspraken die daarin zijn vastgelegd, zijn verwerkt in een cao-tekst en in statuten en reglementen. De algemeenverbindendverklaring (AVV) van de cao door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kent een duidelijke voorwaarde: de statuten en reglementen van de cao-fondsen moeten voldoen aan het toetsingskader (de formele eisen die het ministerie daaraan stelt). Het ministerie heeft erop gewezen dat voortaan geen bijdragen voor de BTER-fondsen mogen worden geheven van ongebonden werkgevers over perioden waarvoor een algemeenverbindendverklaring ontbreekt. De partijen bij de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid hebben maatregelen getroffen. 13

Het clusterbestuur BTER heeft in 2006 een aantal noodzakelijke en gewenste wijzigingen aangebracht in de statuten en reglementen. Daartoe is een bestuurlijke werkgroep aangesteld, die samen met het Technisch Bureau Bouwnijverheid de teksten heeft aangepast. De CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid is op 20 december 2006 algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2010. Het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 22 december 2006 onder nummer UAW 10611. 14

Uitvoering n Kwaliteit De prestaties en het kwaliteitsniveau van Cordares moeten objectief meetbaar zijn en bewaakt kunnen worden. Om dit te bereiken, is een service level agreement (SLA) gesloten en zijn de administratieve processen kwalitatief én kwantitatief in beeld gebracht. Dit heeft geresulteerd in service level monitoring (SLM), het systematisch volgen van het niveau van dienstverlening. Sinds het derde kwartaal van 2004 wordt de SLM-rapportage opgeleverd aan het clusterbestuur BTER. In deze rapportage wordt verslag gedaan van processen als het vaststellen en innen van premie, beheer en uitbetaling van fondsgelden, en communicatie en klachtafhandeling. De SLMrapportages stellen het clusterbestuur BTER in staat om te sturen op aantallen, doorlooptijd en uitvoeringskwaliteit. Na een evaluatie door het clusterbestuur in het najaar van 2005 is de rapportage in 2006 aangepast. In deze nieuwe rapportagevorm wordt meer aandacht besteed aan: kwantitatieve aspecten; kwaliteit van de uitvoering in termen van tijdigheid, juistheid en volledigheid; kosten van de uitvoering. In 2006 is een project gestart om de nieuwe rapportagevorm te implementeren. Afgesproken is dat over het eerste kwartaal 2007 op de nieuwe manier wordt gerapporteerd. Aansluitend op deze SLM-rapportage stelt het clusterbestuur BTER in 2007 een nieuwe SLA met de uitvoerder vast. n Premie-inning vanaf 2006 Met ingang van 1 januari 2006 is de manier waarop Cordares de premie int gewijzigd. Voor de nieuwe systematiek is aangesloten bij de werkwijze van de Belastingdienst en het UWV. Ook zijn daarna een aantal administratieve wijzigingen aangebracht. Besluit sanctionering te late premieafdracht Tot 2006 leverde de werkgever de premiegrondslagen aan en berekende Cordares de verschuldigde premies. Sinds 1 januari 2006 berekent de werkgever zelf de premies en draagt die vervolgens af. De bedrijfstak had bij deze wijzigingen te maken met de nodige aanloopproblemen. Hierdoor heeft de premieafdracht in het eerste kwartaal van 2006 vertraging opgelopen. Die achterstand is in het tweede en derde kwartaal grotendeels ingelopen. Werkgevers die te laat of niet volledig betaalden, kregen een rentenota om het fonds schadeloos te stellen. Als er sprake was van overmacht kon de werkgever een voorschot op de verschuldigde premie betalen. Als de werkgever een voorschot betaalde, hoefde hij geen rente te betalen. Ook hoefde de werkgever geen boeterente te betalen als hij kon aantonen dat hij had geprobeerd een juiste premieaanlevering te doen. Deze aangepaste aanleveringen waren van tijdelijke aard. n Bijzondere incasso Werkgevers moeten hun bijdragen aan cao-fondsen, maar ook pensioenpremies, tijdig betalen. Als zij dat niet doen, zijn bijzondere incassomaatregelen nodig. Op initiatief van het clusterbestuur BTER is in 2005 een proef met bijzondere incasso gehouden. Op grond van doelmatigheid en kostenbesparing is samenwerking gezocht en gevonden met Vesting Finance te Naarden, een bureau dat is gespecialiseerd in bijzondere incasso. Besloten is de proef per 1 januari 2006 om te zetten in een reguliere samenwerking tussen dit bureau en Cordares. Om dat mogelijk te maken en om afspraken vast te leggen, zijn besprekingen gevoerd tussen het Technisch Bureau Bouwnijverheid, Cordares en Vesting Finance. Op basis van de ervaringen met de samenwerking tussen Cordares en Vesting Finance zijn in januari 2007 alle afspraken vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Daarin is onder meer vastgelegd: na hoeveel dagen een openstaande vordering aan Vesting Finance wordt overgedragen; dat nader overeengekomen procedure- en kwaliteitsafspraken worden nagekomen; dat nader overeengekomen periodieke rapportage wordt verstrekt; wie de incassokosten draagt; wanneer de geïncasseerde bedragen aan de fondsen worden overgemaakt; hoe integriteit, geheimhouding en naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens worden gewaarborgd. 15

Als een premienota na 39 kalenderdagen nog niet is betaald, wordt de vordering overgedragen aan Vesting Finance. De formele regelgeving (cao en reglementen) in combinatie met de praktisch werkbare situatie heeft zich vertaald in het volgende incassoschema. Incassoschema (situatie vanaf 1 januari 2006) Dagen 1 15 19 29 Nota (automatisch) Betalingstermijn 14 dagen Drie dagen voor uitloop betalingen Aanmaning (automatisch) Betalingstermijn per omgaande Schriftelijke ingebrekestelling (automatisch) Betalingstermijn 7 dagen Formeel heeft ieder fondsbestuur zelf de verantwoordelijkheid om naleving van fondsverplichtingen af te dwingen. Als een werkgever echter een premie- of bijdragebetalingsachterstand heeft, is daarbij vaak meer dan één fonds betrokken. Het zou niet praktisch zijn als ieder fondsbestuur afzonderlijk daarover een besluit neemt. Het gevaar bestaat dan dat verschillende besluiten worden genomen over min of meer gelijke situaties, zoals betalingsproblemen. Ook de werkingssfeer van een cao betreft vaak de belangen van meer dan één fonds. Omdat het zinvol is deze zaken gezamenlijk aan te pakken, heeft het clusterbestuur BTER de volgende taken tot besluit of advies opgedragen aan de CPI: afwijkende incassomaatregelen; de aanvraag tot faillissement bij uitblijven van betaling; terugvordering van ten onrechte genoten vergoeding uit een declaratieregeling en opleggen van reglementaire sanctiemiddelen zoals boeten en renten; aangifte bij justitie van valsheid in geschrifte; indelingsvraagstukken inzake werkingssfeer en reikwijdte van de CAO voor de Bouwnijverheid en daaraan verwante cao s. n Elektronische gegevensaanlevering 39 Overdracht aan Vesting Finance Vesting Finance streeft naar een zo kort mogelijke doorlooptijd, afhankelijk van de aard van het dossier. Uitzonderlijke gevallen, zoals faillissementsaanvragen, kunnen de doorlooptijd van een dossier beïnvloeden. Naar verwachting wordt 98% van de overgedragen vorderingen binnen 35 dagen geïncasseerd. Steeds meer bedrijven en werkgevers maken op vrijwillige basis gebruik van de mogelijkheid tot elektronische gegevensuitwisseling. In 2005 is een ontmoedigingsbeleid gevoerd voor alle vormen van niet-elektronische aanlevering van (premie)gegevens. Aansluitend op de maatregelen die de Belastingdienst heeft genomen per 1 januari 2006 heeft ook het clusterbestuur BTER besloten dat uitsluitend elektronisch aan Cordares kan worden aangeleverd. n Doorlopende incassomachtigingen n Commissie Premie-inning Het clusterbestuur BTER en het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid hebben op praktische gronden een aantal bestuurlijke bevoegdheden overgedragen aan de Commissie Premie-inning (CPI). Deze commissie wordt gevormd door drie medewerkers van het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Alle besluiten die niet aan Cordares zijn gemandateerd, moeten ter afhandeling aan de CPI worden voorgelegd. De commissie beziet dan of zij zelf bevoegd is een besluit te nemen of dat de kwestie moet worden voorgelegd aan het bestuur of aan cao-partijen. Vroeger betaalde men de verschuldigde BTER-bijdragen en pensioenpremies meestal met een acceptgiro of bankoverschrijving aan Cordares. De laatste jaren wordt steeds meer met automatische incasso gewerkt. De werkgever moet daarvoor een doorlopende incassomachtiging afgeven. Betaling door middel van een doorlopende incassomachtiging is sneller en vergt minder verwerkingskosten dan betaling met een acceptgiro of overschrijving. Door de snellere betaling hebben de fondsen een groter beleggingsrendement en minder kosten. Het clusterbestuur BTER heeft besloten dat betaling door middel van een doorlopende machtiging moet worden gestimuleerd en de overige manieren van betalen moeten worden ontmoedigd. 16

De afgifte van een doorlopende incassomachtiging kan niet bij cao worden afgedwongen. Een dergelijke bepaling kan niet algemeen verbindend worden verklaard, omdat de cao, in tegenstelling tot een doorlopende incassomachtiging, een beperkte geldigheid heeft. Om er toch voor te zorgen dat premies sneller worden ontvangen en om de uitvoeringskosten verder te beperken, heeft het clusterbestuur BTER besloten een stimuleringsregeling tot betaling per automatische incasso op te nemen in de CAO voor de Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. Deze regeling gaat in op 1 oktober 2007 en komt in het kort op het volgende neer: de werkgever is geen opslag verschuldigd als uiterlijk 1 oktober 2007 een machtiging is ingestuurd; betaalt men de premienota per acceptgiro of met een bankoverschrijving, dan is een opslag op de premienota verschuldigd. Deze opslag bedraagt 33,33 euro per (reguliere) premienota per loonbetalingsperiode van een maand of vier weken. Per jaar betaalt men per aansluitnummer (per werkgever) nooit meer dan 12 of 13 keer de opslag; de partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid betalen de ontvangen opslagen na afloop van ieder jaar als stimuleringsbijdrage uit aan de werkgevers die de machtiging tijdig hebben afgegeven. Vaststelling stimuleringsbeleid afgifte doorlopende incassomachtiging Vaststelling controle-intensiteit naar juiste premieafdracht 17

Beleggingen n Beleid Tijdspaarfonds In samenwerking met het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares Vermogensbeheer is in 2006 onderzoek gedaan naar een beleggingsconstructie voor het Tijdspaarfonds, waarmee een beter rendement kan worden behaald dan het rendement op geldmarktbeleggingen. Uiteindelijk heeft het clusterbestuur gekozen voor een beleggingsconstructie bij Rabobank, met een nominale waarde van 200 miljoen euro en een verwacht rendement van 5,67%. De Rabobank (AAA status) garandeert de hoofdsom, mits de constructie tot het einde van de overeengekomen looptijd (5 jaar) intact blijft. Om de jaarlijkse uitbetaling te garanderen, is aan de beleggingsconstructie een kredietfaciliteit gekoppeld. De beleggingsconstructie voorziet in een door Rabobank gegarandeerde jaarcoupon van 1,5% die betaalbaar is in de maand mei van ieder jaar. Uit de opbrengst van deze coupon betaalt het Tijdspaarfonds de administratie- en handlingkosten van Cordares. Daarnaast wordt er, indien de performance dat toelaat, een aanvullende coupon (Contingent Coupon) uitgekeerd tot maximaal de driemaands Euribor rente + 20 basispunten. Eventuele meeropbrengsten boven de driemaands Euribor + 20 basispunten worden toegevoegd aan het risicodragende gedeelte van de belegging om zodoende de kans op meer rendement te vergroten. Vakantiefonds i.l. Het Vakantiefonds i.l. keerde in 2006 voor het laatst uit. De uitkering bedroeg circa 483 miljoen euro, zijnde de inleg tot en met december 2005 en de in 2006 verwerkte rechten over voorgaande jaren ad circa 70 miljoen euro. Risicofonds Het Risicofonds heeft met ingang van de winter 2007-2008 geen functie meer. In de winter 2006-2007 was sprake van een overgangssituatie. Na de overgangssituatie is er geen collectieve regeling meer, maar kunnen bedrijven zich individueel verzekeren tegen de risico s van vorst in de winter. Voor de winter 2006-2007 was het uitbetalingrisico voor het fonds verminderd door de aanschaf van weerderivaten. De beleggingsportefeuille van het Risicofonds bestaat voornamelijk uit beleggingen in hedgefondsen. Het beleggingsrisico voor het Risicofonds wordt teruggebracht door een garantie van ABN Amro voor de hoofdsom van de beleggingen. Als de beleggingsresultaten aan het einde van de contractueel overeengekomen looptijd negatief zijn, keert de bank de waarde van de beleggingen, zoals vastgesteld op het moment van de herschikking in 2003, aan het Risicofonds uit. Inmiddels heeft het clusterbestuur opdracht gegeven de beleggingen in het hedgefonds MAN-IP te verkopen. De verwachte opbrengst bedraagt circa 180 miljoen euro. Ook heeft het bestuur opdracht gegeven de beleggingen in het hedgefonds Tropic te verkopen; de opbrengst hiervan bedraagt circa 23 miljoen euro. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds De op lange termijn beschikbare middelen van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds worden conform het door het clusterbestuur vastgestelde reglement belegd in obligaties en onderhandse leningen ten laste van de overheid en financiële instellingen. Geldleningen worden op de balans opgenomen tegen aankoopwaarde. Koersverschillen worden naar rato van de looptijd bij- of afgeschreven. Aangekochte leningen worden over het algemeen tot het einde van de looptijd aangehouden. Scholingsfonds De beleggingen voor het Scholingsfonds bestaan alleen uit kortgelduitzettingen van tijdelijk overtollige gelden. Aanvullingsfonds De beleggingen voor het Aanvullingsfonds bestaan alleen uit kortgelduitzettingen van tijdelijk overtollige gelden. n Resultaten Tijdspaarfonds Gedurende het verslagjaar zijn de liquiditeiten van het Tijdspaarfonds belegd op de geldmarkt. Het gemiddelde rendement bedroeg 3,06%. Ultimo van het jaar 2006 was er voor een bedrag van 22,9 miljoen euro belegd in de geldmarkt. De beleggingsconstructie bij de Rabobank is half december 2006 gestart. De waarde ultimo 2006 bedraagt 200 miljoen euro. Vakantiefonds i.l. Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,57. Ultimo 2006 was een bedrag van 0,5 miljoen euro belegd op de geldmarkt. Risicofonds De initiële waarde van de beleggingen bedroeg circa 227 miljoen euro, de waarde van de beleggingen op het moment van herschikking bedroeg circa 221,5 miljoen euro. De waarde van de 18

beleggingen aan het einde van het boekjaar 2006 bedroeg circa 199 miljoen euro. Over het verslagjaar werd een rendement van 3,48% behaald. Gedurende 2006 vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,97. Ultimo 2006 was een bedrag ad 4,6 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Gedurende het jaar 2006 was er tevens sprake van incidentele liquiditeitstekorten, deze bedroegen gemiddeld 2,9 miljoen euro, en werden gefinancierd tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,82. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Het totaal van de lopende leningen ultimo 2006 bedroeg 187,2 miljoen euro (2005: 181,4 miljoen euro). Het gemiddelde rendement uitgedrukt in balanswaarde van de beleggingen bedraagt 5,19%. Scholingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 2,85. Ultimo 2006 was een bedrag van 19,7 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Aanvullingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 2,93. Ultimo 2006 was een bedrag van 102 miljoen euro in de geldmarkt belegd. 19

Aard van de beleggingen voor het cluster van BTER-fondsen over de afgelopen jaren (bedragen in miljoenen euro s) Tijdspaarfonds Vakantiefonds i.l. Risicofonds Opleidings- en Scholings- Aanvullings- Totaal Ontwikkelings- fonds fonds fonds 2006 Beleggingen kort 40,9 0,5 4,6 21,8 19,7 105,6 193,1 Beleggingen lang 200,0-199,0 165,4 - - 564,4 Totaal 240,9 0,5 203,6 187,2 19,7 105,6 757,5 2005 Beleggingen kort - 436,3 16,8 19,3 33,9 54,0 560,3 Beleggingen lang - - 207,3 162,1 - - 369,4 Totaal - 436,3 224,1 181,4 33,9 54,0 929,7 2004 Beleggingen kort - 446,5 121,5 25,6 33,5 23,6 650,7 Beleggingen lang - - 261,8 107,3 - - 369,1 Totaal - 446,5 383,3 132,9 33,5 23,6 1.019,8 2003 Beleggingen kort - 439,0 121,0 17,5 30,0-607,5 Beleggingen lang - - 255,4 132,8-2,6 390,8 Totaal - 439,0 376,4 150,3 30,0 2,6 998,3 2002 Beleggingen kort - 440,0 215,0 17,8-8,2 681,0 Beleggingen lang - - 234,6 145,3-2,6 382,5 Totaal - 440,0 449,6 163,1-10,8 1.063,5 20

n Korte en lange termijn beleggingen (bedragen in miljoenen euro s) 500 400 300 200 100 0 0 100 200 300 400 500 500 400 300 200 100 0 0 100 200 300 400 500 21

Communicatie In lijn met het in 2004 vastgestelde beleid is de integratie van communicatiekanalen geslaagd. Zo zijn de schriftelijke nieuwsbrieven voor werkgevers in de bouwnijverheid, Cordares Post en het ScholingsNieuws samengevoegd. Verder zijn voor het Risicofonds en het Tijdspaarfonds websites ontwikkeld met dezelfde huisstijl als de site van het Scholingsfonds. Een voorportaal voor alle bedrijfstakeigen regelingen is in ontwikkeling. Het jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen bouwnijverheid is wat betreft vormgeving en opmaak meer in lijn gebracht met de huisstijl van de bedrijfstakfondsen. 22

Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid

Tijdspaarfonds biedt meer keuzemogelijkheden Via internet de actuele status van je vakantiegeld bekijken: dit is een van de praktische oplossingen die zijn gerealiseerd met de oprichting van het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid per 1 januari 2006. De werkgever stort de gelden voor de jaarlijkse opbouw van vakantiegeld en de doorbetaling van vakantiedagen rechtstreeks op een rekening van de werknemer binnen het Tijdspaarfonds. Werknemers kunnen direct via internet of vier maal per jaar op papier zien wat de mutaties en het saldo zijn. Bij een verzoek om uitbetaling van het vrije tegoed kunnen zij desgewenst gebruikmaken van de service van het netwerk van regiomedewerkers van de vakbonden. Het Tijdspaarfonds verschilt op een aantal punten van het in 2006 beëindigde Vakantiefonds. Zo is de doorbetaling van vrije dagen, vakantie- en atv-dagen in bepaalde gevallen overgeheveld van fonds naar werkgever. In andere gevallen is de doorbetaling juist van werkgever naar fonds gegaan en in weer andere gevallen is de regeling onveranderd. De voornaamste wijziging bestaat uit de mogelijkheid die de werknemer nu heeft om te kiezen voor uitbetaling of sparen van het niet-geblokkeerde tegoed. Ondanks de individuele keuzemogelijkheden is het Tijdspaarfonds een collectief fonds. Deelname is verplicht voor bouwplaatspersoneel. UTA-personeel kan vrijwillig deelnemen. Het bestuur van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (cluster bestuur BTER).

Inhoudsopgave Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid n Jaarverslag 2006 Tijdspaarfonds biedt meer keuzemogelijkheden 24 Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid 26 Doelstelling van het fonds 27 Kerncijfers 29 Premiebeleid 30 Uitvoering 31 Beleggingen 32 Communicatie 33 n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 36 Staat van baten en lasten over 2006 37 Kasstroomoverzicht over 2006 38 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 39 Toelichting op de balans per 31 december 2006 40 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 43 Overige gegevens 44 25

Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben per 1 januari 2006 de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid opgericht. Tegelijk is de vakantiefondsregeling beëindigd. De belangrijkste reden voor de opheffing van het Vakantiefonds en de oprichting van het Tijdspaarfonds was de behoefte aan een flexibeler systeem. De werknemer kan bij het Tijdspaarfonds meer individuele keuzes maken dan bij de vakantiefondsregeling mogelijk was. Ook heeft meegewogen dat de fiscale voordelen bij deelname aan het Vakantiefonds per 1 januari 2006 zijn vervallen. Overigens zijn die voordelen geleidelijk afgebouwd sinds de aanbevelingen voor belastingherziening van de Commissie Oort uit het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Tot en met 2005 gold een gestaffelde overgangsregeling. Cao-partijen zijn van mening dat de werknemer keuzemogelijkheden moet hebben bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. Het Tijdspaarfonds voorziet in die keuzemogelijkheden en is zo een flexibel onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Cao-partijen hebben zich gerealiseerd dat de werknemer daardoor meer verantwoordelijkheid krijgt. Iedere keuze heeft immers gevolgen. De werknemer maakt met zijn werkgever individuele afspraken over de keuzemogelijkheden van de inleg. 26

Doelstelling van het fonds De werkgever betaalt aan het Tijdspaarfonds een bedrag dat is bestemd voor de wettelijke 8% vakantietoeslag en voor een aantal vrije dagen. Iedereen die voorheen onder het Vakantiefonds viel, valt sinds 1 januari 2006 onder het Tijdspaarfonds. UTA-personeel neemt op vrijwillige basis deel. Via het Tijdspaarfonds wordt - voor zover saldo aanwezig - vergoed: 8% wettelijke vakantietoeslag TSF-dagen: 5 bovenwettelijke verlofdagen *) (maximaal 5 naar keuze voor UTA-personeel) 10 dagen atv (5 dagen voor UTA) 3 dagen kort verzuim eventuele extra stortingen * Voor werknemers tot 18 jaar moeten niet 5, maar 9 (7 voor UTA) bovenwettelijke dagen worden gestort. Na iedere loonperiode van vier weken of een maand betaalt de werkgever aan het Tijdspaarfonds een bedrag voor de geldswaarde van de vakantietoeslag en een bedrag voor de geldswaarde van de verlofen verzuimdagen. Het Tijdspaarfonds administreert beide bedragen apart. De vakantietoeslag wordt steeds in mei uitgekeerd. Als de werknemer tijd opneemt voor de uren of dagen zoals hiervoor vermeld, hoeft de werkgever voor die niet gewerkte tijd geen loon te betalen. Daarvoor heeft hij immers al betaald aan het Tijdspaarfonds. De werknemer kan zijn tegoeden uit het Tijdspaarfonds opnemen wanneer dat hem het beste uitkomt. n Keuzemogelijkheden Kenmerkend voor het Tijdspaarfonds zijn de volgende individuele keuzemogelijkheden: de deelnemer kan met instemming van de werkgever ook de geldswaarde van andere inkomensbestanddelen op zijn individuele tijdspaarrekening laten storten, zoals overige verlof- en/of roostervrije dagen, of verlof- en/of roostervrije dagen die aan het eind van het jaar niet zijn opgenomen, reisuren en/of de chauffeurstoeslag; de werknemer kan steeds vrij beschikken over de component dagen, ongeacht of er daadwerkelijk niet gewerkt is; de deelnemer kan in een kalenderjaar minder verlofdagen en/of roostervrije dagen opnemen dan waarvoor afdracht van dagen heeft plaatsgehad. In dat geval kan hij kiezen voor verlaging van de afdracht in het volgende kalenderjaar met het aantal minder opgenomen dagen. De geldswaarde van dat aantal dagen wordt dan aangewend voor een storting in de levensloopregeling; de deelnemer kan ook kiezen voor een gedeeltelijke storting. In dat geval wordt 55% van het per loonbetalingsperiode vastgestelde bedrag afgedragen aan het Tijdspaarfonds. De deelnemer ontvangt het bedrag dat niet naar het Tijdspaarfonds wordt gestort bij de uitbetaling van het loon. Deze keuzes gelden slechts zolang de werknemer dat wenst; herroepen van keuzes is altijd mogelijk. Voor een bouwplaatswerknemer van 55 jaar of ouder die gebruik maakt van de regeling van een vierdaagse werkweek, worden alleen de vakantietoeslag en de drie kortverzuimdagen verplicht gestort. Alle verlof- en atv-dagen zijn immers nodig om de genoemde regeling te kunnen realiseren. De UTA-werknemer kan vrijwillig deelnemen. Dan wordt echter niet voor 10, maar voor 5 atv-dagen gestort. 27

n Vergelijking Vakantiefonds en Tijdspaarfonds Vakantiefonds Tijdspaarfonds Onderdeel Wordt door Onderdeel Wordt door van fonds werkgever van fonds werkgever zelf geregeld zelf geregeld 8% vakantiegeld X X 20 vakantiedagen X X 5 extra vrije dagen X X 7 feestdagen X X 10 atv-dagen collectief X X 10 atv-dagen individueel X X 3 kortverzuimdagen X X 28

Kerncijfers 2006 Aantal werkgevers ultimo verslagjaar 11.046 Aantal deelnemers ultimo verslagjaar 135.316 Ontvangen bedragen geblokkeerd (in miljoenen euro s) 207,0 Ontvangen bedragen vrij (in miljoenen euro s) 168,9 Betaalde bedragen (in miljoenen euro s) 131,0 Administratiekosten (in miljoenen euro s) 4,6 Rendement beleggingen (in miljoenen euro s) 3,06% 29

Premiebeleid Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de premie aan het Tijdspaarfonds. Op de premie zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. In 2006 is circa 376 miljoen euro en in het rechtjaar van mei 2006 tot mei 2007 circa 399 miljoen euro aan premie ontvangen. 30

Uitvoering n Opnemen van tegoeden De werknemer kan de geldswaarde van de component TSF-dagen tussentijds geheel of gedeeltelijk opnemen. Aanvragen daarvoor lopen via de vakbondsconsulenten. De vakantietoeslag wordt steeds in mei uitgekeerd, samen met het dan nog aanwezige saldo TSFdagen. n Statuten en reglement Het clusterbestuur BTER heeft in de vergadering van 26 oktober 2006 de teksten van de statuten en het reglement vastgesteld. Deze zijn vervolgens op 14 november 2006 verleden bij de notaris. n Fiscale aspecten In 2006 is meer dan eens met de Belastingdienst overlegd over de wijze waarop de loontabellen moeten worden toegepast bij perioden waarin een werknemer een vrije dag opneemt en de werkgever over die dag geen loonbetaling verricht. De werknemer heeft immers een tegoed opgebouwd in het Tijdspaarfonds. Voor het toepassen van de vierweken- of maandtabel gedurende het hele jaar is afgesproken dat een mogelijk tijdverschil tussen betalen en genieten in het fonds moet worden voorkomen. Zo n tijdsverschil zou zich bijvoorbeeld voordoen als de door de werkgever gestorte vakantietoeslag op één moment in een jaar (in mei) kan worden opgenomen. Daarom is in het verslagjaar besloten dat ook vakantietoeslag uit het Tijdspaarfonds kan worden opgenomen. De vierweken- of maandtabel kan dan worden toegepast. Verder is afgesproken de eerste achttien dagen dat de werkgever geen salaris betaalt aan een werknemer niet te beschouwen als onbetaalde verlofdagen in de zin van de wet, omdat deze dagen via het Tijdspaarfonds aan de werknemer worden betaald. Omdat over de tegoeden geen rentevergoeding aan de werknemer wordt verstrekt, is het fonds niet te beschouwen als een bancaire inrichting. Vaststelling statuten en reglementen 31

Beleggingen In de onderstaande grafiek is het verloop aangegeven van de door werkgevers voor werknemers aan het Tijdspaarfonds betaalde gelden. VW zijn de door het Tijdspaarfonds ontvangen vakantiewaarden, het equivalent in geld van de TSF-dagen. VT is de ontvangen wettelijke vakantietoeslag van 8%. In 2006 is gekozen voor een beleggingsconstructie bij Rabobank, met een hoofdsom van 200 miljoen euro. Door deze beleggingsconstructie kan een beter rendement worden behaald dan het rendement op geldmarktbeleggingen. Door de jaarlijkse uitbetaling in mei is er tijdelijk een tekort aan gelden in het fonds. Daarom is aan de beleggingsconstructie een kredietfaciliteit gekoppeld. In de grafiek is tevens te zien in hoeverre de kredietfaciliteit KF wordt aangesproken. Saldo TSF Miljoenen euro s 400 350 300 250 200 150 100 50 0 jan 2006 feb 2006 mrt 2006 apr 2006 mei 2006 jun 2006 jul 2006 aug 2006 sep 2006 okt 2006 nov 2006 dec 2006 jan 2007 feb 2007 mrt 2007 apr 2007 mei 2007 jun 2007 Kredietfaciliteit (KF) Vakantiewaarden (VW) Wettelijke vakantietoeslag (VT) Vaststelling beleggingsvoorstel 32

Communicatie n Tijdsparenbouw.nl Het bestuur van het Tijdspaarfonds vindt het belangrijk dat de werknemer snel wordt geïnformeerd over zijn tegoeden. Informatie via internet biedt daarvoor uitkomst. Het Tijdspaarfonds heeft een eigen website (www.tijdsparenbouw.nl). Deze site bestaat uit een publiek deel en een particulier deel. Het publieke deel is toegankelijk voor zowel werkgever als werknemer en geeft algemene informatie over de tijdspaarregeling. Het particuliere deel is bestemd voor de deelnemer aan het Tijdspaarfonds (de werknemer) en is alleen toegankelijk via een persoonlijke toegangscode. De deelnemer ontvangt die toegangscode na de eerste storting door zijn werkgever in het Tijdspaarfonds. Het particuliere deel biedt de werknemer onder andere een actueel overzicht van zijn saldo, mutaties (stortingen en opnames) en de mogelijkheid een vakbondsconsulent te kiezen. n Saldo-overzichten Na afloop van ieder kalenderkwartaal ontvangt de werknemer een saldo-overzicht met de bij- en afschrijvingen die in dat kwartaal hebben plaatsgevonden. Met beknopte teksten op het rechtenoverzicht wordt de werknemer gewezen op algemene en actuele ontwikkelingen van het Tijdspaarfonds. 33

34

Jaarrekening 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid

Balans per 31 december 2006 (na resultaatbestemming) (bedragen in duizenden euro s) Activa 2006 Beleggingen 240.900 Vorderingen en overlopende activa 6.480 Liquide middelen 1.956 Totaal activa 249.336 Passiva 2006 Beschikbaar saldo van baten en lasten 2.109 Spaarrekening 244.925 Nog te verwerken bedragen TSF 1.925 Overige schulden en overlopende passiva 377 Totaal passiva 249.336 36

Staat van baten en lasten over 2006 (bedragen in duizenden euro s) Baten 2006 Beleggingsopbrengsten 799 Overige baten - Totaal van de baten 799 Lasten 2006 Administratiekosten 4.617 Overige lasten 373 Totaal van de lasten 4.990 Saldo baten en lasten./. 4.191 37

Kasstroomoverzicht over 2006 (bedragen in duizenden euro s) 2006 Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten Ingelegde gelden 375.946 Uitbetaalde gelden./. 131.021 Nog te verwerken bedragen TSF 1.925 Administratiekosten./. 4.424 Overige ontvangsten en betalingen./. 189 Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten 242.237 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankoop beleggingen./. 2.547.818 Verkopen en aflossingen van beleggingen 2.304.918 Beleggingsopbrengsten 2.619 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten./. 240.281 Mutatie liquide middelen 1.956 Liquide middelen primo periode - Mutatie liquide middelen 1.956 Liquide middelen ultimo periode 1.956 Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 38

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling n Algemeen Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid verschaft aan werknemers die deelnemen aan de CAO voor de Bouwnijverheid een vergoeding wegens loonderving bij vakantiedagen en algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijk te stellen dagen, de vakantietoeslag alsmede eventuele andere daarmee verband houdende uitkeringen. De regeling van de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is vanaf 1 januari 2006 in werking getreden. Statutair heeft op 14 november 2006 de oprichting plaatsgevonden. Deze verantwoording betreft de tijdspaarregeling van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid welke bij contract is opgedragen aan Cordares CAO-Regelingen B.V. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. n Resultaatbepaling Baten en lasten De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Beleggingsopbrengsten Het resultaat uit beleggingen bestaat uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verantwoord: de interest en dividendopbrengsten van de respectievelijke beleggingen. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeverschillen. Voor het beheer van de Rabo Credit Strategie Obligatie II wordt een managementfee in rekening gebracht. De betaalde managementfee wordt in mindering gebracht op de directe beleggingsopbrengsten, de aan het boekjaar toegerekende nog te betalen managementfee wordt in mindering gebracht op de indirecte beleggingsopbrengsten. n Waardering van activa en passiva Balans Waardering vindt plaats tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. De Rabo Credit Strategie Obligatie II wordt gewaardeerd tegen actuele waarde of garantiewaarde indien de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde. 39

Toelichting op de balans per 31 december 2006 (bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) n Activa Beleggingen Verloopoverzicht beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren: Boekwaarde Aankopen en Verkopen en Waarde- Boekwaarde aan aan het begin verstrekkingen aflossingen verschillen het eind van het jaar van het jaar Rabo Credit Strategie Obligatie II - 202.000 -./. 2.000 200.000 Deposito s en kasgeldleningen - 2.345.818 2.304.918-40.900 Totaal financiële beleggingen - 2.547.818 2.304.918./. 2.000 240.900 Het waardeverschil betreft de arrangement fee van de Rabo Credit Strategie Obligatie II. Onder de deposito s en kasgeldleningen bevindt zich een bankrekening met het karakter van een kortlopende belegging en een saldo ultimo 2006 van 18 miljoen euro; de bankrekening is gekoppeld aan de gestructureerde obligatie Rabo Credit Strategie Obligatie II (RCSO II). Betalingen vanaf deze bankrekening mogen alleen gedaan worden voor uitkeringen in het kader van de TSF-regeling. De garantiewaarde van de RCSO II wordt pas na afloop van de gehele looptijd gegarandeerd (15 december 2011). De marktwaarde van de RCSO II bedraagt ultimo 2006 198.380. De RCSO II is een gestructureerde obligatie met een aantal bijzondere kenmerken. Het beheer van de RCSO II vindt plaats door de Rabobank. Door middel van financiële instrumenten worden posities ingenomen op een Europese en Amerikaanse index van bedrijfsobligaties. Het doel van het RCSO II is het innemen van posities in tranches van deze indices om ongeacht of de indices stijgen of dalen een positief rendement te halen. De strategie is een long positie in te nemen in leningen met een hoger risico (hoog rendement) en short te gaan in leningen met een lager risico (lager rendement) om zo een extra rendement te behalen. De inleg van de RCSO II bestaat uit twee componenten. Het zero coupon deposito is de inleg die wordt gebruikt om de terugbetalingen van de gegarandeerde coupons en aflossingen te garanderen. De buffer is het gedeelte van de inleg dat gebruikt wordt om in de strategie te beleggen. Vorderingen en overlopende activa De post bestaat uit een vordering op Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf (6.300) en nog te vorderen rente (180). Liquide middelen De liquide middelen ultimo verslagjaar 2006 (1.956) zijn het eigendom van de stichting. Liquide middelen betreffen de saldi van de bankrekeningen van het fonds. De liquide middelen zijn dagelijks opvraagbaar. 40