ARA-pro Installatie Dupline bus

Vergelijkbare documenten
Eenvoudige opzet met 1 mastermodule: (maximaal 128 actieve ingangen te verwerken)

DIN-RAIL UITBREIDING int-iors_nl 10/14

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding

Ins NL Lezer PROXIMITY P reeks

Gebruiksaanwijzing LMS Controller 8x Digitaal-in Module t.b.v. ALFANET

2 Draads videofoon systeem. Drukknop: Gebruikshandleiding

Nederlands. Handleiding. Inhoud :

Installatiehandleiding

RUKRA REMOTE DIGIT IO_44_NL ARTIKELNUMMER: RK-3004

Voorwoord / veiligheidsaanwijzing 3. Gebruik BusBox 4. Aansluitingen BusBox 4. Opbouw van het kabelnetwerk met de BusBox 9

Televariator 0-10 V

SP2PRO School ISYLED Visie Installateur handleiding

Video Intercom Systeem

Di-Control HANDLEIDING Di-Control versie: 2.6

Voorziening voor de bekabeling van de TronicTop ( optie Clima) roosters

1. Bekabeling. 2. Codeklavier NX148. Installatiegids inbraakalarm. Naar centrale 1 / 7

pagina 1 van 22

Technische Handleiding GSM2ACCESSS

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

In gebruik nemen en testen. 11. Technische gegevens 13. Bijlage 1 14

De indienstelling van een nieuwe centrale dient door Argina of een door Argina opgeleid persoon worden uitgevoerd.

Handleiding ALFANET 70-Clock

Gebruikshandleiding TFT touchscreen

Handleiding Fermax N-Cityline/Skyline/N-Marine (7440) paslezer Stand-alone.

NEDERLANDS AP22. Atrium door handle controller. De keuze van de installateur cdvibenelux.com

K-Steel deuropenermodule 1156/10 met numeriek toetsenbord

HANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Ontwerpen van PROFIBUS installaties. Geert Leen PROFIBUS International Competence Center ACRO

Technische handleiding

Gebruiksaanwijzing LMS Controller Module Remote-Switch t.b.v. ALFANET

HANDLEIDING AB ONTVANGER. Handleiding AB ontvanger

Technisch Bureau Nico Veeken. Industrial Air Filtration

Elektromechanisch koppelvlak voor LEDsignaalgevers. Profibus DP. jklmnopq. Technical Specification. 14 juli Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Unit terminal 1. Revisie geldig vanaf software versie 1T_V1.0

LocoServo Handleiding

LET OP: PIN BLOKKERING EN VOIC UITSCHAKELEN!

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

Contact aansluitingen. MultiOpener GSM

DIRIS G-30, G-40, G-50 & G-60

Technische documentatie

LE10 Draadloze ontvanger

Inhoudsopgave. SNI handleiding. Inhoudsopgave

Locobuffer Handleiding

ATP2S200. rev Toegangscontrole Module. Handleiding. thinks outside the box!

Montagevoorschriften

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

EASYPLUS PRE DOMOTICA

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

LET OP: PIN BLOKKERING EN VOIC UITSCHAKELEN!

Morpheus. Gebruikers Handleiding Clifford Electronics Benelux, Lijnden.

Voorwoord / veiligheidsaanwijzing 3. Gebruik van de s88-n-16/cd terugmeldingsmodule 4. Aansluitingen s-88-n-16/cd 4

SafeLine VA03-SD. Bedieningsinstructies

Toelichting op modbus-koppeling van Robur toestellen en frames

GSMS USB GSM/GPRS - SMS Melder Versie 20 e.v.

Installatiehandleiding

IP-Com. AnB - Rimex sa. 28 maart 2013 B Installatiehandleiding voor de IP-Com. De IP-RS485 interface voor BiBus, MiniDo, MaxiDo en D2000i

ARA-pro Instellen melders op locatie

Switch. Handleiding

Stealth X1Plus. Hardware installatie handleiding

Installatiehandleiding Satelliet alarmsysteem

LocoServo Handleiding

Productinformatie. SmartLink-(RM) Communicatie-interface (Remote+ module)

Opgave 1 Opbouwen van een servomotor-systeem

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

Gebruiksaanwijzing ALFANET TEMPLOGGER 16x PT1000 Module

Hoofdstuk 1 Aansluitschema... blz 2. Hoofdstuk 2 Het inbedrijfstellen... blz 3

Terugmeld module in combinatie met andere merken 13. Aansluiten van de meldingangen 14. In gebruik nemen en testen van de terugmeld module 16

AT1G rev Toegangscontrole Module AT1G Handleiding. thinks outside the box!

GEBRUIKERS HANDLEIDING

Technische handleiding Versie 10/14 PLC-INTERFACE

ProCon GSM module INSTALLATIE EN APPLICATIE HANDLEIDING. voor module versie 1.4

OPTILOG-900 OPTILOG-900

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C

Technische handleiding

Productvergelijking en bijbehorende accessoires. EasyCon GSM. ProCon GSM. Proline GSM. GSM Modules

Handleiding EL500SE. rev.0110

Extern display t.b.v.: Basic / VKTplus / Verdyn

GECODEERDE FOTOCELLEN IR/IT 2241

NPS-16 Burenalarmeringssysteem

TA-Slider Smart Digital Control

A.n.B. Security n.v. Rue de Joie, Luik België. Tel Fax info@anb-sa.be

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type blz 2 en 3

Microstap Stappenmotor Eindtrap HP5056

CONVERTER USB/RS485. Gebruiksaanwijzing MAKE YOUR BUSINESS SAFE SOCOMEC GROUP SWITCHING PROTECTION & UPS

MONTAGE EN PRE-PROGRAMMERING ESPA INTERFACE TYPE ESPA.Sei. Hoofdstuk 1 Het aansluitschema... blz 2

Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem

Hieronder volgt een voorbeeld van een detectorlijst, deze lijst moet in digitaal formaat aan STB Security bezorgt worden voor de indienststelling.

CC400 Gebruikershandleiding

Wireless PC Interface installatie handleiding

Installatiehandleiding

PRO-TEC Instelbaar/Programmeerbaar kabelbeveiligingssystemen voor lange licht belaste bekabeling.

MC 785D-6p in- en opbouw

Handleiding voor installateurs Slimme Thermostaat

Installatiehandleiding

Transcriptie:

ARA-pro Installatie Dupline bus ARA-pro is een geregistreerd handelsmerk van Adesys bv, Wateringen, NL uitgave 30-03-2012

1. Installatie Dupline bus Dupline is een bus systeem van Carlo Gavazzi. Op deze bus kunnen diverse I/O-modules worden aangesloten. Uiteindelijk wordt de bus via een master module aan ARA gekoppeld. De configuratie is afhankelijk van het aantal benodigde alarmcontacten en de lengte van de bus. De volgende configuraties zijn mogelijk: eenvoudige configuratie met 1 master module, IO modules bus gevoed (max 128 alarmen) eenvoudige configuratie met 1 master module, IO modules extern gevoed (max 128 alarmen) configuratie met meerdere master modules, IO modules bus of extern gevoed (max 2048 alarmen) 1.1 Eenvoudige configuratie met 1 master module, IO modules bus gevoed (max 128 alarmen) De simpelste configuratie kan maximaal 128 alarmen verwerken. Als de lengte van de bus beperkt blijft tot een paar honderd meter (max. 300 mtr) kunnen de IO-modules door de mastermodule gevoed worden. Dit ziet er schematisch als volgt uit: 1.2 Eenvoudige configuratie met 1 master module, IO modules extern gevoed (max 128 alarmen) Als de lengte van de bus langer is dan een paar honderd meter moeten de IO-modules lokaal gevoed worden. Dit ziet er schematisch als volgt uit: Blz. 2

Handleiding ARA-pro, versie 5 De externe 24V voeding dient galvanisch gescheiden te zijn. De voeding van de master mag uitsluitend voor de master gebruikt worden. Op een voeding voor de IO-modules mogen eventueel ook meerdere IO-modules aangesloten worden (bijvoorbeeld in een paneel), maar verder is het raadzaam om geen andere apparatuur met deze voeding te voeden. De seriële kabel tussen PC en de master module is geen standaard kabel. Deze kan bij Adesys besteld worden (AR-DUKAB). 1.3 Configuratie met meerdere master modules, IO modules bus of extern gevoed (max 2048 alarmen) Als er meer dan 128 alarmen nodig zijn, moeten er meerdere master modules gebruikt worden. De masters worden dan onderling via RS485 verbonden. Deze RS485 bus wordt via een RS485/RS232 converter aan de PC gekoppeld. In bovenstaand voorbeeld zijn 3 master modules aan elkaar gekoppeld. De bovenste bus maakt gebruik van AR-DU8-D2 modules. Deze modules maken gebruik van de 230V voeding. Bij de middelste bus worden de IO modules gevoed door een externe 24V voeding. De IO-modules bij de onderste bus worden bus gevoed. De master modules zijn onderling verbonden via RS485. Hier zijn geen standaard kabels voor aangezien dit per klant anders is. Deze kabels zullen klant-specifiek door de installateur gemaakt worden. Een ander verschil met de eenvoudige configuratie is dat er nog een extra RS485/RS232 converter nodig is (ARDUCOM). Blz. 3

1.4 Bekabeling De modules worden met elkaar verbonden middels een 2-aderige buskabel. Indien bus-gevoede modules worden toegepast, is de buskabel 3-aderig. Aan deze kabel worden geen bijzondere eisen gesteld. De aderdiameter is afhankelijk van de maximum kabellengte. Als richtlijn kunt u aanhouden: tot 3km: aderdiameter 0,8mm2 tot 6km: aderdiameter 1mm2 tot 10km: aderdiameter 1,5mm2 Dit kunnen ook 2 of 3 aders zijn uit een meeraderige kabel, daar de bus ongevoelig is voor storingen door interferentie. In het geval van een afgeschermde kabel dient de afscherming aan slechts één zijde goed aangesloten te worden om aardlussen en antenne effecten te voorkomen. Het is niet verstandig om meerdere aders te combineren voor het D+ of D- signaal. Altijd slechts 1 ader hiervoor gebruiken. Dupline heeft de mogelijkheid voor sterbekabeling wat leidt tot een minimale benodigde kabellengte voor het aansluiten van de modules. Bij gebruik van meerdere mastermodules (grote systemen met meer dan 128 ingangen) worden deze verbonden middels een RS485-buskabel. De maximale kabellengte hiervan is 1.200 meter. Plaats deze modules bij voorkeur dicht bij elkaar. Alarmcontacten bij voorkeur als verbreekcontacten uitvoeren (Normally Closed = NC). Indien dit niet mogelijk is verdient het aanbeveling één van de ingangen van de betreffende modules te voorzien van een draadbrug. Op deze wijze wordt het functioneren van de module bewaakt binnen het ARA-pro-systeem. De maximale lengte naar de ingangen van de IO-modules is afhankelijk van het type IO-module: AR-DU8-D1 (24Vdc): 3 meter AR-DU8-D2 (230Vac): 25 meter Blz. 4

Handleiding ARA-pro, versie 5 2. Instellen Dupline modules Om onderscheid te kunnen maken tussen de diverse IO-modules is het noodzakelijk om iedere module met een uniek adres in te stellen. Hiervoor maken we gebruik van de GAP1605 Programmer van Carlo Gavazzi. De IO-modules hebben een RJ-connector waar de programmer op aangesloten kan worden. De IO-module kan los worden aangesloten, of (onder spanning) in de installatie. Voer de volgende stappen uit om de IO-module goed in te stellen: zet de programmer aan door de rode knop aan de bovenkant in te drukken druk op Read/On de programmer zal nu de huidige settings uitlezen druk net zolang op de Group knop totdat de juiste letter geselecteerd is schrijf de nieuwe settings weg door op Prog te drukken De IO-module is nu ingesteld met een uniek adres. Uiteindelijk moet dit adres in ARA aan een bepaalde locatie gekoppeld worden. Noteer dus de fysieke locatie en het adres/letter die daar bij hoort. Noteer ook welke alarmen op welke ingangen zijn aangesloten en of deze normally-open of normally-closed zijn. Blz. 5

3. Testen Dupline bus Als alle modules aangesloten en ingesteld zijn, kan het systeem getest worden. Dat kan met de speciale test unit van Dupline, de GTU8. Door deze test unit aan de bus aan te sluiten, kan de status van alle modules op de test unit bekeken worden. De test unit kan op een RJ-connector van een IO-module aangesloten worden, of rechtstreeks op de bus. In bovenstaand voorbeeld wordt de status van module B bekeken. Ingang 2 en 4 zijn gesloten. Met de pijl-toetsen kunnen ook andere modules bekeken worden. Bij problemen kunnen ook de leds bekeken worden op de IO-modules. Daar moet namelijk een groen ledje branden als de module voeding heeft. Als er ook een werkende bus is, zal ook het groene ledje gaan branden. Op de master module moeten het groene en gele ledje branden als er voeding is aangesloten. Als ARA is opgestart en ARA_Local goed is ingesteld, zal ook het rode communicatie ledje op de master branden. Blz. 6

Handleiding ARA-pro, versie 5 4. Instellen master module Als er meerdere master modules gebruikt worden, is het noodzakelijk om iedere master module zijn eigen ID te geven. Dit gebeurt met de dip-switches die onder het venster bovenop de master te vinden zijn. Switch 5 en 6 moeten altijd naar boven staan (OFF). Met switch 1 t/m 4 wordt het ID van de master ingesteld. Onderstaand overzicht geeft aan hoe de switches ingesteld moeten worden. Bij een '1' moet de bewuste switch op ON staan. Blz. 7