Bijlage 1: Toelichting op de Open brief

Vergelijkbare documenten
ASIELBEOORDELING BEKEERLINGEN

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBDHA:2016:14397

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2014:1959

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

Bekering als asielmotief *

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBDHA:2017:2785

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Datum: februari ondersteuning bij procedures christenasielzoekers LS,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), appellant,

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 4 november Rapportnummer: 2013/161

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

ECLI:NL:RBDHA:2016:12117

CBE-1142 (030)

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

LEI Plagiaat ongegrond

De waardevaststelling van een woning Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

ECLI:NL:RBDHA:2016:2260

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet en Hoger Beroepsonderwijs

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

ECLI:NL:RVS:2011:BQ7767

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Klachtenregeling Vereniging Spierziekten Nederland (VSN)

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

Beoordeling. h2>klacht

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Doop van asielzoekers

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

ECLI:NL:RVS:2016:2279

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummers: NL en NL

Raad voor Rechtsbijstand

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

Beslissing op bezwaar

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

gezien de aanvraag tot aanwijzing van GennepNews als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep, bij van 31 maart 2017;

Beoordeling. h2>klacht

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris)

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 22 december 2010

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Zorgvuldige weging tegenbewijs uitgebleven Stadsdeel Nieuw-West Cition

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie

Rapport. Dat verdient geen compliment

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Landelijk Bureau. afz. Postbus2894, 1000 CW Amsterdam

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ASIELBEOORDELING BEKEERLINGEN

Raad voor Rechtsbijstand

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2011:BV0418

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Afwijzen bijzondere bijstand Sociale Dienst Amsterdam, regio Nieuw West

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie:

Bijlage 1: Toelichting op de Open brief (met specifiek juridische inhoud) ASIELBEOORDELING BEKEERLINGEN Op 30 november 2017 heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal een motie aangenomen waarin overwogen wordt dat de beoordeling van de geloofwaardigheid van bekeerde christenen en van de seksuele gerichtheid van asielzoekers die hun vrees voor vervolging hierop baseren met voldoende waarborgen omgeven moet zijn en waarin de regering is verzocht te onderzoeken of de beoordeling van de geloofwaardigheid van bekeerlingen en de seksuele gerichtheid van asielzoekers kan worden verbeterd en hiertoe met voorstellen te komen. 1 Sinds 2012 heeft de IND werk gemaakt van de deskundigheidbevordering van haar medewerkers, voor de beoordeling van bekeerlingen. Er is toen ook een zogeheten vaste gedragslijn ingevoerd die de kaders aangeeft voor het onderzoek. Sinds 2012 is er ook een aantal malen incidenteel contact geweest tussen de IND en onze stichting. Onze stichting is ook uitgenodigd om zorg- en verbeterpunten onder de aandacht te brengen waarvan meermalen gebruik is gemaakt. Ondanks de verbeteringen welke in 2012 zijn ingevoerd en ondanks de contacten welke onze stichting en andere partners met de IND hebben, constateert onze stichting een aantal tekortkomingen welke een kennelijk structureel karakter dragen. Onze stichting ervaart daarbij onvoldoende openheid bij de IND om de afgegeven signalen welke onze stichting in de loop van de tijd heeft afgegeven serieus te nemen en daadwerkelijk de asielbeoordeling van bekeerde christenen met voldoende waarborgen te omgeven. Ondanks toezegging van uw kant en van de IND worden de rapporten van onze stichting met grote regelmaat als niet relevant terzijde gesteld, ook als er uitvoerig is gemotiveerd dat een asielbeoordeling niet met de benodigde deskundigheid en zorgvuldigheid tot stand is gekomen. Onze stichting heeft er daarbij ook zorgen over dat de IND zich in de communicatie met onze stichting te makkelijk beroept op de mogelijkheid van gerechtelijke correctie als zou daarmee een zorgvuldige behandeling van de asielaanvraag van minder groot belang zijn. In dat kader wenst onze stichting onder uw aandacht te brengen dat de eenheid in rechtspraak aangaande de asielbeoordeling van bekeerlingen thans nog steeds ver te zoeken en dat bovendien de IND in onze waarneming stelselmatig insteekt op het overtuigen van de rechtbank dat aan rapporten van onze stichting geen aandacht geschonken behoeft te worden, ondanks andersluidende toezeggingen aan onze stichting. Ook blijft de IND ondanks toezegging in gebreke om terug te komen op het door onze stichting op 27 maart j.l. ingediende advies inzake de uitvoering van voornoemde kamermotie. Op de hiernavolgende pagina s wordt een en ander nader toegelicht. Onze stichting richt zich thans tot u met de volgende vragen, met verzoek deze te beantwoorden in het licht van de hierna volgende nadere toelichting: Welke rol ziet u weggelegd voor onze stichting om bij te dragen aan de uitvoering van 1 Kamerstuk 34775-VI-67, 29 november 2017 Bijlage 1 Toelichting op de Open brief Pagina 1 van 6

voornoemde kamermotie? Welke concrete waarborgen zijn er ten aanzien van de deskundigheid van alle gehoor- en beslismedewerkers die belast worden met het onderzoek naar en de beoordeling van bekeringen? Kunt u bevestigen dat aan de inhoud van onze rapporten, ingediend in individuele zaken, te allen tijde aandacht moet worden besteed, i.e. moet worden meegewogen? Kunt u bevestigen dat, indien de IND redenen heeft om de conclusies van ons rapport niet te volgen, dat altijd kenbaar gemotiveerd dient te worden vanuit de specifieke omstandigheden van de individuele zaak? Bent u het eens met onze stichting dat het ontoelaatbaar is om als overheid ten overstaan van de rechtelijke macht middels onheuse argumenten rapporten van deskundigen buiten de orde te geplaatst te krijgen? Deelt u de zorg van onze stichting dat het onvoldoende aandacht schenken aan onze rapporten er toe kan leiden dat mensen ten onrechte internationale bescherming onthouden wordt en dat uw regering daarmee ontoelaatbaar risico neemt tot overtreding van het verbod op refoulement? Bent u bereid de door ons per brief van 27 maart 2018 gegeven adviezen op te volgen en voor zover u redenen hebt om adviezen niet op te volgen daarover met onze stichting het inhoudelijke gesprek aan te gaan alvorens u de kamer rapporteert ten aanzien van de in de motie gevraagde evaluatie en voorstellen? Bovenstaande vragen komen voort uit de ervaring van onze stichting door de beoordeling van zo n 300 individuele dossiers in de afgelopen jaren. Hiermee hebben we een goed zicht op de werkwijze en motivering in deze zaken. De afgelopen tijd hebben we ons ook extra ingezet voor persoonlijke zaken die door de ChristenUnie onder uw aandacht zijn gebracht voor discretionaire bevoegdheid. Voor een deel heeft u hierin ook toegestemd. Helaas is er afgelopen maand echter ook een gezin terug gestuurd naar land van herkomst ondanks een protestbrief van onze stichting dat wij dit onacceptabel vinden, vanwege het feit dat de IND in deze casus onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld. Tot slot, we zien vanuit onze stichting de inspanningen van de IND om te komen tot een goede beoordeling van asielverzoeken. Zeker als het gaat om bekering en geloofsafval (en in situaties van b.v. LHBT ers) is dit een grote uitdaging. We wensen u wijsheid toe om het beleid in dezen adequate te verbeteren. 30 mei 2018 Stichting Gave Jan Pieter Mostert directeur Bijlage 1 Toelichting op de Open brief Pagina 2 van 6

Uitwerking van de toelichting op de OPEN BRIEF Onze stichting constateert allereerst dat er wel een zogeheten vaste gedragslijn bestaat welke voorschrijft welke onderdelen in het onderzoek aan de orde moeten komen en welke is uitgewerkt in een interne vragenlijst als handreiking voor de gehoren, maar dat duidelijke richtlijnen voor de beoordeling van de door de vreemdeling afgelegde verklaringen ontbreekt. Als gevolg daarvan worden structureel onjuiste criteria gehanteerd. De belangrijkste voorbeelden zijn: De vreemdeling heeft zich voorafgaand aan de gestelde bekering niet verdiept in andere godsdiensten en/of in de diverse stromingen van het christelijke geloof, als ware een bekering het resultaat van een vergelijkend warenonderzoek. Als geweld, onderdrukking van vrouwen en/of de dwang waarmee verplichtingen in de islam opgelegd worden motief zijn voor afvalligheid van de islam en bekering tot het christelijke geloof, wordt ongenuanceerd tegengeworpen dat dit in het christelijke geloof ook voorkomt, zonder in acht te nemen de vraag of aannemelijk is dat het verschil dat de vreemdeling stelt te hebben ervaren, gelet op de wijze waarop de islam en het christelijke geloof zich aan de vreemdeling hebben gepresenteerd en gelet op de wezenlijke verschillen die er vanuit de relevante literatuur en vanuit de bronnen van beide godsdiensten wel degelijk zijn aan te wijzen. De vreemdeling kan niet duidelijk aangeven op welk moment hij bekeerd is. Deze tegenwerping kán redelijk zijn, namelijk indien sprake is van een zogeheten passieve vorm van bekering welke de bekeerling in zijn ervaring overkomt, maar wordt ook veel toegepast bij een zogeheten actieve bekering welke veelal de vorm heeft van een geleidelijk proces waarin een duidelijk bekeringsmoment ontbreekt. Omgekeerde worden tijdens het gehoor signalen van een passieve vorm van bekering te vaak niet onderkend en wordt de vreemdeling ten onrechte tegengeworpen dat er geen blijk is van een proces dat aan de bekering is voorafgegaan. Onze stichting komt ook veelvuldig tegen dat niet aannemelijk dat iemand risico s neemt, bijvoorbeeld als de vreemdeling verklaart dat hij in Iran op een gegeven moment is uitgenodigd voor een huiskerkbijeenkomst, zonder dat nader gemotiveerd wordt waarom in het individuele zaak niet verwacht zou kunnen worden dat een dergelijk risico genomen werd. Als de tegenwerping terecht is valt naar de mening van onze stichting geheel niet in te zien dat er in Iran huiskerken zijn en overigens ook niet dat mensen in de Tweede Oorlog het risico namen om, bijvoorbeeld, Joden te helpen onderduiken. Al deze punten zijn voorbeelden van ontoelaatbare vooroordelen ten aanzien van bekeringsprocessen, ervaringen welke mensen kunnen hebben en acties welke mensen bereid kunnen zijn te ondernemen. In het Reformatorisch Dagblad van 8 mei 2015 noemt dr. Arjan Plaisier nog een ander voorbeeld van een vooroordeel dat voor onze stichting ook herkenbaar is: Het gebeurt dat iemands bekering niet geloofwaardig wordt geacht omdat de persoon in kwestie alvorens zich te bekeren tot het christendom zich toch eerst verder in de islam verdiept zou moeten hebben om te kijken of die misschien ook een ander gezicht heeft dan waar de bekeerling mee te maken had. De reactie van de IND in hetzelfde bericht acht onze stichting beneden de maat en niet getuigen van de bereidheid tot zelfreflectie: Een gehoor is, aldus de woordvoerster, bedoeld voor het verzamelen van informatie en om via vraagstelling de vreemdeling in de gelegenheid te stellen meer en beter te Bijlage 1 Toelichting op de Open brief Pagina 3 van 6

verklaren over zijn proces van bekering. Deze vragen moeten onder geen beding worden opgevat als vooroordelen van de gehoorambtenaar. Onze stichting acht deze reactie een bagatelliseren van hetgeen dr. Arjan Plaisier, die door de IND ook als adviseur benaderd is geweest, aan de orde stelde. Miskent wordt dat het beeld dat gehoorambtenaren hebben van de islam, het christelijke geloof en van bekeringsprocessen mede bepalend is voor de vraagstelling en dat bepaalde vraagstelling aldus blijk geeft van bepaalde vooroordelen. Onze stichting heeft recent nog een gehoorrapport onder ogen gehad waarin het onderdeel kennis van het christelijke geloof allereerst twee pagina s lang ging over de verschillende stromingen in het christelijke geloof zonder dat uit de verklaringen van de vreemdeling gebleken is dat deze kennisaspecten van enig belang zijn geweest in het bekeringsproces, ofwel: deze vraagstelling heeft er niet toe gediend de vreemdeling in de gelegenheid te stellen meer en beter te verklaren over zijn proces van bekering. Veeleer is de vreemdeling middels de vraagstelling op een volstrekt irrelevant zijspoor gebracht. Onze stichting heeft meermalen in gesprekken met de IND onze zorgen geuit. Ten aanzien van individuele zaken welke daarbij als voorbeeld zijn aangedragen wordt wel mondeling toegegeven dat er fouten zijn gemaakt. Onze stichting merkt echter niet dat de door onze stichting aangedragen casussen bijdragen aan structurele verbeteringen. Integendeel, onze stichting constateert ook geregeld dat gehoor- en beslismedewerkers in staat blijken om voortdurend nieuwe onjuiste criteria op te voeren. Van recente datum is bijvoorbeeld de opvatting dat een bekering tot het christelijke geloof niet geloofwaardig kan zijn als de kennismaking met het christelijke geloof niet uit eigen initiatief van de vreemdeling tot stand is gekomen. Als deze redenering juist is, zullen er nog maar weinig oprecht bekeerde christenen bestaan op deze aarde. Onze stichting stelt dan ook, gelet hierop, dat we niet kunnen zeggen dat nu zes jaar na het in gang zetten van verbeteringen in de asielbeoordeling van bekeerlingen er, er daadwerkelijk sprake is van voldoende waarborgen aangaande de deskundigheid van de medewerkers. Het vastleggen van een duidelijk beoordelingsrichtlijn is nodig om in te kaderen welke argumenten wel en niet relevant zijn in de beoordeling. In onze brief van 27 maart aan de IND hebben we hierin meer concrete voorstellen gedaan. Onze stichting constateert voorts dat de IND in de gesprekken met onze stichting wel telkens benadrukt dat rapporten van onze stichting, ingebracht in individuele zaken, inhoudelijk meegewogen dienen te worden in de besluitvorming, zoals u ook aan de kamer hebt toegezegd 2, en dat dat intern ook geregeld onder de aandacht gebracht wordt, maar dat in de praktijk stelselmatig in beschikkingen en voor de rechtbank betoogt wordt dat aan rapporten van onze stichting geen aandacht hoeft te worden geschonken. 3 Onze stichting heeft dit de IND de afgelopen paar jaar meermalen onder de aandacht gebracht, echter tot op heden zonder blijken van verbetering. Zeer recent is dit nog aan de orde gesteld in een zaak waarin onze stichting geconcludeerd heeft dat het in de besluitvorming ontbroken heeft aan de vereiste deskundigheid en zorgvuldigheid en dat de vreemdeling, die nota bene ook inmiddels een leidinggevende positie heeft gekregen binnen haar 2 Kamerstuk 2017D03795 d.d. 7 februari 2017. 3 Zie bespreking in https://juridisch.gave.nl/wp-content/uploads/2018/05/beleid-en-jurisprudentie-mbt-rapportenstichting-gave.pdf Bijlage 1 Toelichting op de Open brief Pagina 4 van 6

kerk, geloofwaardig heeft verklaard over haar bekering maar waarbij de IND zonder deugdelijke motivering heeft gemeend te kunnen oordelen dat aan ons rapport geen aandacht behoeft te worden geschonken. Ondanks aandringen van onze stichting bij de Directie Asiel & Bescherming om tot heroverweging te komen is de betreffende vreemdeling inmiddels uitgezet naar haar land van herkomst waar haar zij vanwege haar geloofsafval van de islam groot risico loopt. Ook bij andere zeer recente zaken constateert onze stichting dat door onze stichting ingebrachte rapporten ongenuanceerd terzijde worden gelegd als niet-ter zake doende en is dit bij de Directie Asiel & Bescherming onder de aandacht gebracht, echter zonder enige blijk dat de signalering leidt tot correctie. Onze stichting wenst op te merken dat de gang van zaken in grote mate afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de door de IND uitgesproken intenties om tot verbetering te komen inzake de beoordeling van asielaanvragen van bekeerlingen. Onze stichting constateert voorts met grote zorg dat de IND ten overstaan van onze stichting zich wel te makkelijk beroept op de mogelijkheid van gerechtelijke correctie waar dan kennelijk mee gezegd wil zijn dat onzorgvuldigheid in de afwijzing van een asielaanvraag minder ernstig is. 4 Daarbij acht onze stichting het beroep van de IND op de mogelijkheid van gerechtelijke correctie mede misplaats geien de stelselmatige en niet zelden succesvolle pogingen van procesvertegenwoordigers om ten overstaan van de gerechtelijke macht middels onheuse argumenten voor te wenden dat aan rapporten van onze stichting geen aandacht behoeft te worden besteed. Veelgenoemde argumenten zijn: Anders dan onze stichting verricht de IND een integrale toetsing, ofschoon zelden inzichtelijk wordt gemaakt dat en welk verschil het maakt voor de beoordeling in de individueel zaak, terwijl de vereiste van inzichtelijkheid juist onderdeel is van de integrale geloofwaardigheidstoets. 5 ; Rapporten van deskundigen [als onze stichting] laten onverlet dat het allereerst aan de vreemdeling zelf is om tegenover de IND geloofwaardige verklaringen af te leggen terwijl de rapporten van onze stichting gebaseerd zijn op de door de vreemdeling ten overstaan van de IND afgelegde verklaringen; De Stichting Gave heeft niet zelf met de vreemdeling gesproken hetgeen tegenstrijdig is aan voorgaand argument en hetgeen er voorts aan voorbijgaat dat ook bij de IND de beslisambtenaar vaak niet zelf het gehoor afgenomen heeft; De IND is bekend met veel meer bekeringsdossiers dan Stichting Gave hetgeen feitelijk een drogreden is omdat het aantal dossiers dat de IND als geheel kent geheel niets zegt over het aantal bekeringsdossiers dat een beslisambtenaar kent en nog minder over de deskundigheid van de beslisambtenaar in de betreffende zaak. Praktijk is evenwel, dat niet weinig rechters en vaak ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gewicht toekennen aan argumenten van deze strekking. Er mag immers vanuit gegaan worden dat de overheid betrouwbaar is, zeker ten overstaan van onze rechtelijke macht. Gevolg is evenwel dat de gerechtelijke correctie door toedoen van de IND zelf niet de waarborgen biedt die verwacht mogen worden. Onze stichting heeft op 27 maart j.l. schriftelijk advies gegeven aan de directie van de IND voor verbetering van de beoordeling van asielaanvragen van bekeerlingen. Onze stichting heeft daarbij 4 Onze stichting wijst concreet op een overleg van 17 december 2017, waar de IND een opmerking van deze strekking gebruikte als kennelijke insteek voor het gesprek, en een email van de Directie Asiel & Bescherming aan onze stichting d.d 3 mei 2018. 5 Zie WI 2014/10 Bijlage 1 Toelichting op de Open brief Pagina 5 van 6

de ook in deze brief verwoorde zorgen geuit en tevens aangegeven dat we van harte bereid zijn om verder bij te dragen om de beoordeling verder te verbeteren. In reactie heeft de directie Asiel & Bescherming toegezegd er vanzelfsprekend op terug te komen, ook op uw suggestie voor een vervolg-overleg. Onze stichting heeft hieromtrent tot op heden niets meer mogen vernemen. Tenslotte: Er is een periodiek overleg opgestart tussen maatschappelijke partijen als onze stichting en zogeheten bekeringscoördinatoren welke sinds enige tijd op de Aanmeldcentra zij aangesteld. Doel van het overleg is om bij te dragen aan deskundigheidsbevordering van de gehoor- en beslismedewerkers en de procesvertegenwoordigers. Onze stichting is van harte bereid in dit overleg een structurele bijdrage te leveren, mits er niet alleen een uitgesproken intentie is aan de kant van de IND om tot structurele verbetering te komen maar er ook concreet blijk van gegeven wordt, waarmee er op gedoeld wordt dat de door onze stichting op 27 maart j.l. gegeven adviezen serieus overwogen en waar nodig inhoudelijk met onze stichting nader besproken worden, dat rapporten van onze stichting in individuele zaken ten allen tijde inhoudelijk meegewogen worden en dat dit ook onomwonden en consequent ten overstaan van de rechtelijke macht bevestigd wordt. Bijlage 1 Toelichting op de Open brief Pagina 6 van 6