COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië



Vergelijkbare documenten
EUROPEES PARLEMENT FINANCIËLE VOORUITZICHTEN WERKDOCUMENT Nr. 19

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. over de ontwikkeling van de uitgaven uit het ELGF. Alarmsysteem nr.

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

; ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verordening (EG) nr. 1968/2006 van de Raad. van 21 december 2006

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2019

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

224 der Beilagen XXIII. GP - Staatsvertrag - 14 Eigenmittelbeschluss niederl. (NL) (Normativer Teil) 1 von 5

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende de mobilisering van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

DE EU-BEGROTING 2013 VRAAG EN ANTWOORD

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

5627/19 ons/gra/cg 1 LIFE.1

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. over de uitgaven uit het ELGF. Systeem voor vroegtijdige waarschuwing nr.

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 9

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2004 (03.06) (OR. en) 9919/04. Interinstitutioneel dossier: 2004/0109 (COD) 2004/0110 (COD)

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

AANGENOMEN TEKSTEN. Meerjarig financieel kader en eigen middelen

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2009) 283 definitief.

PUBLIC. Brussel, 10 december 2002 (12.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 15171/02 LIMITE ELARG 405 CAB 22

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 november 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

BIJLAGEN EUROPESE RAAD KOPENHAGEN CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP. 12 en 13 december 2002 BIJLAGEN. Bulletin NL - PE 326.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RV (14) 11 RV/G (14) 26 JWG (14) februari 2014 Or. en fr/de/nl/en. Uniforme technische standaarden

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad derhalve de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen.

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

Brussel, 29 juli 2002 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN BULGARIJE UE-BG 1909/02

VOORTZETTING VAN DE UITBREIDING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de analyse van en de samenwerking inzake valse euromunten

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 13 maart 2013 (14.03) (OR. en) 7183/13 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2011/0280 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2007) 810.

Over de passage tussen haken op de bladzijden 2-3 is nog geen overeenstemming bereikt.

nr. vorig doc.: 14354/04 FIN 502 RESPR 10 CADREFIN 118 Betreft: Discussienota over de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2018/0252(NLE)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend.

16707/14 ADD 13 as 1 DG G 2A

*** ONTWERPAANBEVELING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

DOC herzien NL-7978

EUROPEES PARLEMENT. Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme. van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad L 52. van de Europese Unie. Wetgeving. Wetgevingshandelingen. 60e jaargang 28 februari Uitgave in de Nederlandse taal.

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 10.2.2004 SEC(2004) 160 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië NL NL

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië I. Inleiding Zoals voor de tien landen die in mei 2004 tot de Unie toetreden is het vaststellen van een samenhangend financieel pakket voor Bulgarije en Roemenië een van de eerste en belangrijkste taken bij het effenen van de weg naar voltooiing van de onderhandelingen met deze twee landen. De Europese Raad heeft, tijdens zijn bijeenkomst in december 2003 in Brussel, de Commissie verzocht om begin 2004 haar voorstel in dezen voor te leggen. Deze mededeling is bedoeld om de belangrijkste elementen voor een financieel pakket voor Bulgarije en Roemenië te verstrekken zodat de Raad deze zaak begin 2004 binnen een gemeenschappelijk kader kan bespreken. Aan de hand daarvan zal de Commissie in het voorjaar 2004 ontwerpen van gemeenschappelijke standpunten bij de Raad indienen voor onderhandelingen op het gebied van landbouw, regionaal beleid en financiële en budgettaire bepalingen. Voor de tien toetredende landen werd het financiële pakket voor hun toetreding grotendeels bepaald door het financiële kader voor de periode 2000-2006, dat tijdens de Europese Raad van Berlijn in maart 1999 was overeengekomen. Voor Bulgarije en Roemenië bestaat er nog geen algemeen financieel kader waarin de consequenties van hun toetreding voor de begroting kunnen worden geplaatst. De Europese Raad van Thessaloniki in juni heeft echter verklaard dat discussies of afspraken over toekomstige beleidshervormingen, of de nieuwe financiële vooruitzichten, geen belemmering mogen vormen voor de voortzetting en afronding van de toetredingsonderhandelingen, noch voortijdig veroordeeld mogen worden op grond van de resultaten van deze onderhandelingen. De in punt II geschetste voorstellen van de Commissie zijn dan ook grotendeels gebaseerd op het huidige acquis, alsmede op de beginselen en de methodiek die ten grondslag liggen aan het financiële pakket dat is ontwikkeld voor de onderhandelingen met de tien toetredende landen. Aangezien niet valt uit te sluiten dat een financieel pakket voor Bulgarije en Roemenië op belangrijke punten zal moeten worden aangepast aan toekomstige beleidshervormingen of fundamentele wijzigingen in de algemene financiële vooruitzichten, acht de Commissie het verstandig en passend om de duur van het financiële pakket voor Bulgarije en Roemenië te beperken tot een periode van drie jaar na de toetreding. Dit is vergelijkbaar met hoe te werk is gegaan tijdens de onderhandelingen met de tien toetredende landen, waarbij deze periode werd beperkt tot die van de huidige financiële vooruitzichten, die in 2006 afloopt. De cijfers in deze mededeling zijn uitgedrukt in prijzen van 2004, tenzij anders vermeld. II. Schets van een financieel pakket a) Landbouw Met betrekking tot de marktmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is het de bedoeling dat het acquis, met inbegrip van de in juni door de lidstaten overeengekomen hervorming van het GLB, vanaf de toetreding van Bulgarije en Roemenië geheel van toepassing is op die landen. 2

Rekening houdend met de meest recente marktprognoses voor de landbouw schat de Commissie de middelen die nodig zijn voor marktmaatregelen in Bulgarije en Roemenië gedurende de eerste drie jaar na hun toetreding, op 1.120 miljoen euro (Bulgarije 388 miljoen euro en Roemenië 732 miljoen euro). De met betrekking tot de tien toetredende landen geuite bezorgdheid dat een onmiddellijke volledige integratie in het systeem van rechtstreekse betalingen zou betekenen dat de boeren in de nieuwe lidstaten niet op de juiste manier zouden worden gestimuleerd om de noodzakelijke herstructurering op gang te brengen of voort te zetten, geldt evenzeer, zo niet in sterkere mate, voor Bulgarije en Roemenië. De Commissie is dan ook van oordeel dat de doelstelling van een geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen voor boeren in de nieuwe lidstaten gedurende een periode van tien jaar, beginnend bij 25% van het niveau dat op dat moment van toepassing is op de EU-15, gehandhaafd moet blijven voor Bulgarije en Roemenië. Dit zou betekenen dat rechtstreekse betalingen in Bulgarije en Roemenië worden ingevoerd op een niveau overeenkomend met 25% van het EU-15-niveau in 2007, 30% in 2008, 35% in 2009 en 40% in 2010. Er zouden jaarlijkse verhogingen van 10% worden toegekend tot in 2016 een niveau is bereikt dat overeenkomt met 100% van het EU-niveau op dat moment. Door de rechtstreekse betalingen op basis van percentages in plaats van absolute bedragen in te voeren zou deze regeling Bulgarije en Roemenië duidelijke vooruitzichten bieden op volledige toepassing van het acquis in deze sector. De instrumenten voor het beheer van het aanbod in het kader van de steunverlening (bijv. basisareaal, referentieopbrengsten en maxima) en productiequota moeten worden vastgesteld op basis van vroegere productiegegevens voor een nog te bepalen referentieperiode. De nationale maxima voor Bulgarije en Roemenië in het kader van de bedrijfstoeslagregeling moet volgens dezelfde methode worden vastgesteld. De kosten van de invoering van de rechtstreekse betalingen in Bulgarije en Roemenië op deze manier in de eerste drie jaar na hun toetreding worden geraamd op 1.312 miljoen euro in totaal (Bulgarije 431 miljoen euro en Roemenië 881 miljoen euro). In 2007 zouden er geen uitgaven zijn, aangezien vergoedingen uit de EU-begroting voor uitgaven van de lidstaten met betrekking tot rechtstreekse betalingen voor een bepaald jaar telkens worden betaald uit de begroting van het volgende jaar. Wat het plattelandsontwikkelingsbeleid betreft moeten de totale middelen voor de periode van drie jaar zo worden vastgesteld dat de toewijzingen voor plattelandsontwikkeling aan Bulgarije en Roemenië in het derde jaar van hun EU-lidmaatschap samen genomen een niveau bereiken dat in dezelfde verhouding tot de voor 2006 geplande middelen voor plattelandsontwikkeling voor de toetredende landen (Cyprus en Malta niet inbegrepen) staat als de verhouding tussen het gezamenlijke aandeel van Bulgarije en Roemenië in de totale SAPARD-financiering tot 2003 en het aandeel daarin van de bovenbedoelde toetredende landen. Om rekening te houden met de beperkte bestedingsmogelijkheden en om een constante toepassing van het plattelandsontwikkelingsbeleid in Bulgarije en Roemenië te garanderen, moet worden gezorgd voor een geleidelijke invoering gedurende die periode van drie jaar. De beschikbare middelen moeten over Bulgarije en Roemenië worden verdeeld volgens een verdeelsleutel die rekening houdt met hun respectieve aandeel in de oppervlakte cultuurgrond en in de werkgelegenheid in de landbouw. Deze aanpak leidt tot een bedrag voor drie jaar van in totaal 3.041 miljoen euro, waarvan 617 miljoen euro voor Bulgarije en 2.424 miljoen euro voor Roemenië. 3

Terwijl de totale middelentoewijzing voor plattelandsontwikkeling voor elk van de twee landen in de eerste drie jaar na de toetreding vaststaat, zouden de toewijzingen per land en de reikwijdte en aard van de maatregelen worden bepaald volgens de regels die in diezelfde periode voor alle lidstaten gelden. De toewijzingen aan Bulgarije en Roemenië voor plattelandsontwikkeling na de beginperiode van drie jaar zouden volgens de bestaande regels gebeuren dan wel volgens de regels die uit intussen doorgevoerde beleidshervormingen voortvloeien. De middelentoewijzing voor drie jaar zou niet afzonderlijk worden geprogrammeerd, maar zou een integrerend onderdeel vormen van de totale programmeringsperiode die onder de volgende financiële vooruitzichten valt. Alle genoemde elementen worden verwerkt en nader toegelicht in de ontwerpen van gemeenschappelijke standpunten van de Commissie voor het landbouwhoofdstuk, die in het voorjaar van 2004 aan de Raad moeten worden voorgelegd. b) Structuurmaatregelen Voor de periode 2000-2006 werden de toewijzingen voor structuurmaatregelen aan de huidige lidstaten vastgesteld volgens de uit de verordeningen betreffende de Structuurfondsen en het Cohesiefonds voortvloeiende methodiek en criteria. Deze criteria werden toegepast op basis van een van tevoren vastgestelde totale middelentoewijzing. Voor de tien toetredende landen werd grotendeels dezelfde aanpak gevolgd: er werd een totale middelentoewijzing vastgesteld en de gebruikelijke criteria werden toegepast om de toewijzingen aan de verschillende landen te bepalen. Volgens de Commissie moet voor Bulgarije en Roemenië een totale middelentoewijzing voor de eerste drie jaar na hun toetreding worden vastgesteld volgens een vergelijkbare aanpak als voor de tien toetredende landen, waaronder in het bijzonder een progressieve toename van de uitgaven voor structuurmaatregelen om rekening te houden met de toenemende bestedingsmogelijkheden in deze landen. Bij de middelentoewijzing moet er ook van worden uitgegaan dat de uit het huidige acquis voortvloeiende regels, zoals de aftopping van de totale financiering voor structuur- en cohesiebeleid op 4% van het nationale BBP per jaar, van toepassing zijn. Verder zou, ter indicatie, ongeveer een derde van de totale middelen naar het Cohesiefonds gaan. De invoering voor Bulgarije en Roemenië moet gebeuren volgens het percentage dat is gepland voor de invoering van de Structuurfondsen in de tien landen die in 2004 tot de EU toetreden. Op die basis zouden Bulgarije en Roemenië in aanmerking komen voor toezeggingen voor structuurmaatregelen ter hoogte van 2,4% van hun BBP in 2007, 3,2% in 2008, en 4% in 2009. Op die manier zou een vlotte invoering mogelijk kunnen zijn, waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met de bestedingsmogelijkheden. De uitgaven voor structuurmaatregelen op die basis zouden in de periode 2007-2009 in totaal 8.273 miljoen euro bedragen, waarvan 2.300 miljoen euro voor Bulgarije en 5.973 miljoen euro voor Roemenië. Terwijl de totale middelentoewijzing voor elk van de twee landen in de eerste drie jaar na de toetreding vaststaat, zouden de toewijzingen per land en de reikwijdte en aard van de maatregelen worden bepaald volgens de regels die uit de beleidshervormingen voor de periode na 2007 voortvloeien. De middelentoewijzing voor drie jaar zou niet afzonderlijk worden geprogrammeerd maar zou een integrerend onderdeel vormen van de totale programmeringsperiode die onder de volgende financiële vooruitzichten valt. 4

c) Intern beleid Het is de bedoeling dat Bulgarije en Roemenië vanaf hun toetreding ten volle deelnemen aan het interne beleid van de Gemeenschap. Aangezien er in het kader van het bestaande interne beleid geen specifieke middelentoewijzingen per land zijn, moet een extra bedrag van 1.012 miljoen euro voor de periode 2007-2009 worden gepland om rekening te houden met de toetreding van Bulgarije en Roemenië als het niveau van de voor 2006 geplande uitgaven voor intern beleid gelijk blijft en als voor het bepalen van het stijgingspercentage van de voor het interne beleid beschikbare middelen dezelfde methodiek 1 wordt gebruikt als bij de tien toetredende landen. Bovendien zal in specifieke toewijzingen moeten worden voorzien op de volgende gebieden: - Nucleaire veiligheid Aangezien de EU belang hecht aan een hoge nucleaire veiligheid, en de Bulgaarse regering heeft besloten om de installaties van de kerncentrale te Kozloduy buiten bedrijf te stellen en PHARE dit proces momenteel financiert, dienen naast de bestaande toezegging van 200 miljoen euro in het kader van PHARE voor de periode 2000-2004, extra middelen te worden toegekend voor de ondersteuning van de buitenbedrijfstelling. Daartoe dient extra financiële steun voor in totaal 350 miljoen euro beschikbaar te worden gesteld voor de periode 2000-2009. Van dit bedrag zou, volgens voorlopige ramingen, zo n 140 miljoen euro nodig zijn in de nog resterende periode vóór de toetreding 2. Dit bedrag moet in het kader van PHARE worden gefinancierd. De overige 210 miljoen euro moeten dienen voor de periode na de toetreding (2007-2009) en moeten, met 70 miljoen euro per jaar, in het financiële pakket voor Bulgarije worden opgenomen. - Overgangsfaciliteit voor de institutionele opbouw Tijdens de toetredingsonderhandelingen, in de periodieke verslagen en in de toetredingspartnerschappen is duidelijk aangegeven dat de ontwikkeling van passende administratieve en gerechtelijke structuren alsmede de uitbreiding van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit die nodig is om het acquis ten uitvoer te leggen, voor het toetredingsproces van cruciaal belang zijn. Aan Bulgarije en aan Roemenië moeten dan ook in de eerste drie jaar na hun toetreding extra middelen worden toegewezen om maatregelen voor de institutionele opbouw te ondersteunen, net als bij de tien toetredende landen, in het bijzonder door gebruikmaking van de overgangsfaciliteit. Hiertoe zou voor de periode 2007-2009 in totaal 82 miljoen euro beschikbaar moeten zijn. Zowel de nucleaire veiligheid als de overgangsfaciliteit voor de institutionele opbouw zouden kunnen worden behandeld in het hoofdstuk Diversen. d) Budgettaire compensatie Zoals voor de tien toetredende landen was overeengekomen is het de bedoeling dat de bepalingen inzake eigen middelen in hun geheel van toepassing zullen zijn op Bulgarije en Roemenië, vanaf het eerste jaar van hun toetreding. Verder is de Commissie van oordeel dat Bulgarije en Roemenië zich bij de toetreding niet in een netto begrotingspositie mogen 1 2 In hoofdzaak gebaseerd op: 50% bevolking en 50% BBP. Op jaarbasis bedragen de behoeften in de periode vóór de toetreding waarschijnlijk 40 miljoen euro in 2004, 50 miljoen euro in 2005 en 50 miljoen euro in 2006. 5

bevinden die ongunstiger is dan in het jaar vóór de toetreding, waarin zij pretoetredingssteun kregen. Mocht blijken dat, op basis van de conclusies van de onderhandelingen, een dergelijke verslechtering waarschijnlijk is, dan zal de Commissie passende bedragen voor budgettaire compensatie ten behoeve van Bulgarije en/of Roemenië voorstellen van hetzelfde type als die welke met de tien toetredende landen werden overeengekomen, en dit volgens dezelfde methodiek. e) Administratieve uitgaven Net als voor de tien toetredende landen kan ervan worden uitgegaan dat er geen administratieve uitgave zal zijn die specifiek voor Bulgarije of voor Roemenië is bestemd. Er zullen echter naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië extra administratieve uitgaven ontstaan, met name in verband met de toegenomen behoeften op het gebied van tolken en vertaling. De extra administratieve kosten in de eerste drie jaar van het EU-lidmaatschap van Bulgarije en Roemenië worden geraamd op 346 miljoen euro. ** Voor de financiële impact van de bovengenoemde voorstellen voor een in 2007 ingaande periode van drie jaar zij verwezen naar de bijlage. Verder worden ramingen gegeven met betrekking tot het niveau van de betalingen die in verband met deze nieuwe uitgaven moeten worden gedaan. Voor deze ramingen is dezelfde methodiek gevolgd als voor de tien landen die in 2004 tot de Unie toetreden. III. Aanpassing van het financiële pakket bij ontbreken van financiële vooruitzichten - Eventuele toekomstige aanpassingen van het financiële pakket in verband met toekomstige beleidshervormingen Als het financiële pakket voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië na afronding van de onderhandelingen aanpassing zou behoeven, moet er een procedure zijn om deze landen waar nodig bij de besluitvorming te betrekken. In deze context zouden dezelfde mechanismen moeten gelden als voor de tien toetredende landen werden vastgesteld. Het zou daarbij moeten gaan om een in het toetredingsverdrag vast te leggen informatie- en overlegprocedure, waardoor Bulgarije en Roemenië nauw zouden kunnen worden betrokken bij het besluitvormingsproces, in het bijzonder op de gebieden die relevant zijn voor het overeengekomen financiële pakket. Verder zouden Bulgarije en Roemenië de status van actief waarnemer moeten krijgen in organen van de Raad en in comités die door de Commissie worden voorgezeten, alsmede de status van waarnemer in het Europees Parlement. Gezien de voorgestelde aanpak waarbij aanzienlijke uitgaven worden goedgekeurd en gegarandeerd ten gunste van Bulgarije en Roemenië in de eerste drie jaar van hun lidmaatschap, zullen veranderingen ten gevolge van toekomstige beleidshervormingen geen wezenlijk effect hebben op het totale financiële pakket als zodanig. Op basis van de in deze mededeling gepresenteerde voorstellen vertegenwoordigen de uitgaven voor structuurmaatregelen, plattelandsontwikkeling en sommige aspecten van het interne beleid tot ongeveer drie vierde van het totale financiële pakket voor Bulgarije en Roemenië. De totale bedragen voor deze gebieden zouden gegarandeerd niet hoger maar ook niet lager zijn. Er zouden echter aanpassingen nodig kunnen zijn binnen de totale nationale toewijzingen. 6

- Maximum rubriek 1 a voor EU-25 van 2007 tot 2013 De extra marktgerelateerde uitgaven naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië moeten worden opgeteld bij het totaal van het maximum van EU-25 voor rubriek 1a 3. In dit besluit wordt gespecificeerd dat voor de periode 2007 tot 2013 een jaarlijkse deflator van 1% wordt toegepast op het maximum 2006 van rubriek 1a, aangepast voor EU-25. De vastgestelde maxima zijn opgenomen in de onderstaande tabel: 3 Vastgesteld in het besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in de Raad bijeen op 18 november 2002. 7

Overeenkomst over rubriek 1a tot 2013 voor EU-25 - lopende prijzen - miljoen euro 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Totaal maximum EU-25 42.979 44.474 45.306 45.759 46.217 46.679 47.146 47.617 48.093 48.574 Het genoemde besluit houdt geen rekening met de naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië noodzakelijke uitgaven en is niet a priori van toepassing op deze twee landen. De hier gepresenteerde extra kosten van rubriek 1a ten behoeve van Bulgarije en Roemenië zijn op die basis berekend. - Betrokkenheid van het Europees Parlement De aanpassingen van de huidige financiële vooruitzichten in verband met de uitbreiding van 15 naar 25 lidstaten zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 25 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie. In dit akkoord is bepaald dat het Europees Parlement en de Raad op basis van een voorstel van de Commissie, overeenkomstig de stemmingsvoorschriften als bedoeld in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het EG-Verdrag, de financiële vooruitzichten kunnen aanpassen om rekening te houden met de uitbreiding. Gezien de rol van het Europees Parlement als een van de takken van de begrotingsautoriteit van de Unie en gezien de mogelijkheid dat de besprekingen over de volgende financiële vooruitzichten gaande kunnen zijn als de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië zich in de afrondingsfase bevinden, moet een intensivering van de samenwerking met het Europees Parlement met betrekking tot het financiële pakket voor Bulgarije en Roemenië worden gepland. 8

BIJLAGE Financieel pakket voor Bulgarije en Roemenië 2007-2009 (miljoen euro, prijzen 2004) 2007 2008 2009 Totaal VASTLEGGINGSKREDIETEN Landbouw 1141 1990 2342 5473 Structuurmaatregelen 1938 2731 3605 8273 Intern beleid 444 434 426 1304 Administratieve uitgaven 96 125 125 346 Totaal vastleggingskredieten 3619 5279 6498 15396 Betalingskredieten* 1648 3276 4131 9056 * Gebaseerd op de bovengenoemde vier uitgavencategorieën en dezelfde methodiek als voor de tien landen die in 2004 toetreden. 9