Inspectierapport BSO Sinne Vredeman de Vriesstraat (BSO) Vredeman de Vriesstraat 21 8921 BP LEEUWARDEN Registratienummer 150206999 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Leeuwarden Datum inspectie: 27-09-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststellingrapport: 17-10-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 5 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Op 27-09-2016 heeft er op verzoek van gemeente Leeuwarden een jaarlijks risico gestuurd onderzoek plaatsgevonden op een beperkt aantal items, bij Buitenschoolse opvang Sinne Vredeman de Vriesstraat te Leeuwarden. Sinne kinderopvang biedt naast buitenschoolse opvang ook dagopvang, speelleergroepen voor peuters van 2 tot 4 jaar en gastouderopvang aan. Buitenschoolse opvang Vredeman de Vriesstraat bevindt zich in de Beatrixschool in Leeuwarden, waarmee een integraal kind-centrum wordt gevormd. Er wordt opvang geboden aan maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met de leeftijd dat ze naar het voortgezet onderwijs gaan. De BSO beschikt over een eigen groepsruimte en een eigen buitenspeelruimte maar de kinderen maken ook gebruik van het schoolplein van school. Inspectiegeschiedenis 2013 - regulier onderzoek op alle items - geen overtredingen geconstateerd. Alles in orde. 2014 - inspectie op basis van risico gestuurd toezicht. Er werd aan alle getoetste items voldaan. 2015 - jaarlijks onderzoek op basis van risico gestuurd onderzoek. Er werd voldaan aan alle items. Bevindingen Uit het huidige onderzoek is gebleken dat BSO Sinne Vredeman de Vriesstraat aan alle getoetste onderdelen voldoet. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein Pedagogisch klimaat belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De beroepskracht handelt conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan en het pedagogisch werkboek die gaan over onder andere het werken aan de vier pedagogische basisdoelen. Tijdens de observatie op de groep kwam dit ook tot uiting. Het pedagogisch beleid en werkplan is voor de beroepskracht toegankelijk via de intranetsite en zit in een map op de locatie. De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Observatie van de praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld. Groepen: 1 Observatiemomenten: spelletjes spelen, gezamenlijk eten en drinken, vrij spel Groepssamenstelling + aantal beroepskrachten: 10 kinderen, 1 beroepskracht De beroepskrachten handelen volgens de vier basisdoelen uit de Wet kinderopvang en geven hieraan invulling zoals deze beschreven staan in het pedagogisch beleidsplan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mail contact met de gebiedsmanager) Interview anderen (gesproken met de beroepskracht) Observaties (tijdens spelletjes spelen, fruit eten en drinken en buiten spelen) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (Pedagogisch werkboek BSO Sinne Vredeman de Vriesstraat oktober 2015) 4 van 10
Personeel en groepen Het domein Personeel en groepen bestaat uit verschillende te toetsen items met betrekking tot o.a. eisen waaraan beroepskrachten moeten voldoen, de eisen waaraan aan de groep(en) waarin kinderen worden opgevangen moeten voldoen, alsmede eisen omtrent de inzet van beroepskrachten op deze groepen. Per aspect wordt eerst kort het toetsingskader weergegeven, gevolgd door de een beschrijving van de bevindingen op de locatie en tenslotte een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De VOG's voor houder en personen werkzaam bij de onderneming moeten vanaf 1 maart 2015 zijn afgegeven na 1 maart 2013. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening. Voor hen geldt dat de VOG niet ouder mag zijn dan twee jaar. De verklaringen omtrent gedrag van beroepskrachten BSO Sinne Vredeman de Vriesstraat zijn door de gebiedsmanager opgestuurd. Toezichthouder heeft in de door houder aangeboden VOG's van de beroepskrachten geen tekortkomingen geconstateerd. De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De beroepskwalificaties van de beroepskrachten zijn op verzoek van de inspecteur toegestuurd door de gebiedsmanager en beoordeeld. Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang. Opvang in groepen Een basisgroep is een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte. Er wordt momenteel gewerkt met één basisgroep voor maximaal 20 kinderen in de leeftijd dat zij naar de basisschool gaan. Er wordt gebruik gemaakt van een vaste groepsruimte in de Beatrixschool. Tijdens de inspectie waren er 10 kinderen aanwezig en één beroepskracht. De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de opvang in groepen. 5 van 10
Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreft het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Ten tijde van de inspectie op waren er 10 kinderen aanwezig en 1 beroepskracht aanwezig. Uit een steekproef uit de feitelijke aanwezigheidslijsten van de kinderen op locatie en de roosters van de beroepskrachten van week 35 tot en met 39 blijkt dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de BSO groep voldoet aan de gestelde criteria. De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kind ratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mail contact met de gebiedsmanager) Interview anderen (gesproken met de beroepskracht) Observaties (tijdens spelletjes spelen, fruit eten en drinken en buiten spelen) Verklaringen omtrent het gedrag (ontvangen op 03-10-2016) Diploma's beroepskrachten (ontvangen op 03-10-2016) Plaatsingslijsten (ingezien op locatie) Presentielijsten (ingezien op locatie) Personeelsrooster (ingezien op locatie + ontvangen op 03-10-2016) 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 7 van 10
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO Sinne Vredeman de Vriesstraat Website : http://www.sinnekinderopvang.nl Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : SKL Kinderopvang B.V. Adres houder : Postbus 7525 Postcode en plaats : 8903 JM LEEUWARDEN Website : www.kinderopvangleeuwarden.nl KvK nummer : 01104421 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : J. Hospes Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Leeuwarden Adres : Postbus 21000 Postcode en plaats : 8900 JA LEEUWARDEN Planning Datum inspectie : 27-09-2016 Opstellen concept inspectierapport : 05-10-2016 Hoor en wederhoor : 24-10-2016 Zienswijze : Vaststelling inspectierapport : 24-10-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 18-10-2016 Verzenden inspectierapport naar : 18-10-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 07-11-2016 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10