DR-KLI-A-X Deelreglement Klimaattechniek algemeen (Kli-A) DR-KLI-A-X Uitgave: juli 2007
DR-KLI-A-X 2 1 Algemeen Naam : Reed Business Opleidingen Adres : H.A. Lorentzstraat 1a te Zwijndrecht Aard : deeltijd, mondeling onderwijs Naast dit reglement is het Examenreglement Koninklijke PBNA (A2000) van toepassing. 2 Doelstellingen De opleiding is gericht op personen die klimaattechnische installaties monteren, onderhouden of repareren en personen die hun kennis willen vergroten. Na afloop van de opleiding kan de deelnemer zelfstandig een klimaattechnische installatie bedienen en controleren en eenvoudige onderhoudswerkzaamheden verrichten. Ook beheerst de deelnemer de in de klimaattechniek gebruikte terminologie. 3 Opleiding 3.1 Inhoud De opleiding bestaat uit 17 bijeenkomsten. Het examen bestaat uit de toets klimaattechniek algemeen. Het met voldoende resultaat afgesloten hebben van de toets geeft recht op het PBNA-diploma. De student moet wel minimaal 80% van de lessen bij Reed Business Opleidingen hebben gevolgd. De opleiding is bij Reed Business Opleidingen bekend onder de code Kli-A. 3.2 Vooropleiding Studenten worden tot de opleiding toegelaten indien zij een vooropleiding hebben op minimaal vmbo-niveau (lbo/mavo-niveau). 3.3 Vrijstelling voor delen van de opleiding De examencommissie verleent geen vrijstelling voor modulen. 4 Toetsprotocollen Toetsorganisatie Kandidaten kunnen deelnemen aan het centraal examen. Het centraal examen wordt viermaal per jaar in de maanden januari, maart, juni en september georganiseerd. Aanmelding Kandidaten worden automatisch voor het eerstvolgende centraal examen na afloop van de opleiding ingeschreven. Examengeld Voor kandidaten die aansluitend op de opleiding het examen afleggen, is het examengeld inbegrepen in de opleidingsprijs. Aan kandidaten die niet aansluitend op de opleiding het examen of aan kandidaten die een herexamen willen afleggen, wordt examengeld in rekening gebracht. Aanwezigheid Een kandidaat heeft recht op het diploma als hij of zij het examen of de deelexamens met minimaal voldoende resultaat heeft afgerond en als hij of zij minimaal 80% van de lesbijeenkomsten van Reed Business Opleidingen heeft bijgewoond.
DR-KLI-A-X 3 Toetsvorm De toets wordt schriftelijk afgenomen. Toetsduur De toets heeft een duur van 90 minuten. Vraagvorm en aantal vragen De toets bestaat uit 40 meerkeuzevragen met drie antwoordmogelijkheden waarbij slechts één antwoord goed is. Spreiding Onderwerp Taxonomie Totaal aantal vragen kennis toepassing inzicht Kli-A 2 3 1 4 Kli-A 3 4 1 1 6 Kli-A 4 2 2 Kli-A 5 3 1 4 Kli-A 6 2 1 3 Kli-A 7 3 1 4 Kli-A 8 3 1 1 5 Kli-A 9 3 1 4 Kli-A 10 2 1 1 4 Kli-A 11 2 1 1 4 Totaal aantal vragen 27 9 4 40 Materialen tijdens de toets PBNA reikt tijdens de toets een formuleblad uit. Toetsinhoud De toets omvat de hoofdstukken 2 t/m 11. Eindtermen De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 2: de in de klimaatbeheersingssystemen toegepaste eenheden uit het SI te kunnen herkennen en toepassen; de wetten van Newton te kunnen toepassen; de begrippen temperatuur, verdampingsdruk en warmtestroom te kunnen verklaren; het natuurkundige begrip en de wet van Pascal te kunnen verklaren en toepassen. Bovendien dient de kandidaat berekeningen met deze wet te kunnen uitvoeren; het natuurkundige begrip en de wet van Boyle te kunnen verklaren en toepassen. Bovendien dient de kandidaat berekeningen met deze wet te kunnen uitvoeren; het natuurkundige begrip en de wet van Boyle-Gay Lussac te kunnen verklaren en toepassen. Bovendien dient de kandidaat berekeningen met deze wet te kunnen uitvoeren; de begrippen arbeidsvermogen, soortelijke warmte en warmteoverdracht te kunnen verklaren en toepassen; berekeningen te kunnen uitvoeren met betrekking tot de warmteoverdracht door bouwkundige wanden of koelers; de diverse aggregatietoestanden te kunnen verklaren en met betrekking tot de aggregatietoestanden berekeningen te kunnen uitvoeren; het t/q-diagram te kunnen verklaren.
DR-KLI-A-X 4 De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 3: het h/x-diagram van Mollier te kunnen beschrijven en toepassen; met behulp van het h/x-diagram van Mollier berekeningen te kunnen uitvoeren; de begrippen voelbare warmte en latente warmte te kunnen beschrijven en toepassen; de begrippen relatieve en absolute vochtigheid te kunnen beschrijven en toepassen; de begrippen warmte-inhoud en enthalpie te kunnen beschrijven en toepassen; de begrippen verdampingswarmte en soortelijke massa te kunnen beschrijven en toepassen; de begrippen dauwpuntstemperatuur, natteboltemperatuur en partiële dampdruk te kunnen beschrijven en toepassen; de begrippen voelbare warmtefactor en dh/dx-waarde te kunnen beschrijven en toepassen; de begrippen adiabatische en isothermische bevochtiging te kunnen beschrijven en toepassen; het begrip bypassfactor te kunnen beschrijven en toepassen; het begrip contactfactor te kunnen beschrijven en toepassen; met het mollierdiagram mengluchtcondities met de bijbehorende capaciteiten te kunnen verklaren en berekenen; met het mollierdiagram koel- en verwarmingscapaciteiten met de bijbehorende capaciteiten te kunnen verklaren en berekenen; met het mollierdiagram bevochtigingsprocessen met de bijbehorende capaciteiten te kunnen verklaren en berekenen. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 4: het begrip behaaglijkheid en de behaaglijkheidsfactoren te kunnen beschrijven. Bovendien dient de kandidaat de behaaglijkheidsdiagrammen te kunnen verklaren en toepassen; de begrippen ventilatie, transmissie en interne belasting te kunnen beschrijven; het begrip zonbelasting te kunnen beschrijven. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 5: de globale opbouw en werking van de componenten, zoals de kleppensecties, de brandkleppen, de toevoer- en retourroosters, in een luchtbehandelingsinstallatie te kunnen beschrijven. Bovendien dient de kandidaat de toepassingen van deze componenten te kunnen aangeven; de begrippen worp, uitblaassnelheid, niet-isothermische luchtval, eindsnelheid, kleefeffect (caondaeffect) en luchtverdeling te kunnen beschrijven; de samenstelling van de diverse luchtfilters te kunnen beschrijven; de globale opbouw en werking van de in luchtbehandelingsinstallaties toegepaste ventilatoren te kunnen beschrijven; de begrippen overdruk, statische druk en dynamische druk in relatie tot de luchtbehandelingsinstallaties te kunnen beschrijven. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 6: de begrippen ventilatievoud, circulatievoud, natuurlijke ventilatie, geforceerde ventilatie, onder- en overdruk in relatie tot de luchtkanalen te kunnen verklaren. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 7: de basisontwerpcriteria, waarmee de componenten in een klimaatbeheersingssysteem worden gekozen, te kunnen beschrijven; de opbouw en werking van de diverse soorten van luchtbehandelingsinstallaties te kunnen aangeven; de begrippen belastingsvariatie, zoneregeling en moduleregeling te kunnen verklaren; de globale opbouw, werking en toepassingen van het ventilator-, convector- en inductiesysteem te kunnen aangeven; de globale opbouw en werking van de bijbehorende waterzijdige en luchtzijdige regelingen, de decentrale systemen in combinatie met "self-contained units" en de warmtepompunits te kunnen aangeven. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 8: de natuurkundige aspecten met betrekking tot ventilatie in het algemeen te kunnen beoordelen;
DR-KLI-A-X 5 de noodzaak van ventilatie te kunnen verklaren; de verschillende soorten ventilatiesystemen te kunnen onderscheiden voor woningen, woongebouwen en utiliteitsgebouwen; de begrippen "ventilatievoud" en "circulatievoud" te kunnen berekenen in de verblijfsruimte; het toepassen van warmteterugwinapparaten in ventilatie-units te kunnen beoordelen. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 9: het begrip warmteonttrekking en het principe van compressiekoeling met zuigercompressoren te kunnen beschrijven; het kringloopprincipe van de compressiekoelinstallatie te kunnen beschrijven; de compressiekoelinstallatie te kunnen verklaren aan de hand van het h/log p-diagram; de begrippen koellastberekening en temperatuuroverschrijdingsberekening te kunnen omschrijven. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 10: te kunnen omschrijven waarom er in een klimaatinstallatie geregeld moet worden; de opbouw, werking, meetmethode en toepassing van de pitotbuis te kunnen verklaren; te kunnen verklaren wat de gevolgen zijn van een hogere buitenaanzuigtemperatuur t.o.v. de ontwerptemperatuur (gevolgen van de inblaastemperatuur); te kunnen verklaren wat de gevolgen zijn van een hogere buitenvochtigheid t.o.v. de ontwerp relatieve vochtigheid (gevolgen van de inblaastemperatuur & RV); de toepassing van navolgende meetapparatuur te kunnen aangeven: de capacitieve vochtsensor; de thermische anemometer; de elektronische (digitale) anemometer; de elektrische (digitale) drukmeting (luchtdrukmeting/verschilmeting); de luchtkwaliteitsmeter (CO 2 -meter). aan de hand van een beknopte installatiebeschrijving te kunnen verklaren waarom er specifieke meetopnemers in een klimaatinstallatie nodig zijn en (eventueel) wat de plaatsingsvoorschriften zijn van de meetopnemers; de opbouw en werking van de navolgende schakelingen te kunnen verklaren: de verdeelschakeling + verdeelschakeling met inregelafsluiter; de mengschakeling + mengschakeling met inregelafsluiter; de dubbele mengschakeling; de menginjectieschakeling. het begrip regelautoriteit te kunnen verklaren en invloed van autoriteit op de regelbaarheid van een installatie te kunnen aangeven; de begrippen tijdconstante, transporttijd en dode tijd te kunnen verklaren; de begrippen zoals behandeld in het dictaat onder 10.9.7 te kunnen lezen en verklaren;. de begrippen vergelijkingsorgaan, gemeten waarde, gewenste waarde, regelorgaan, corrigerend orgaan en storingen te kunnen verklaren; de specifieke eigenschappen en de globale werking van aan/uit regelaar, proportionele regelaar en proportioneel-integrerende regelaars te kunnen beschrijven; de begrippen proportionele band en statische afwijking (offset) te kunnen verklaren. De kandidaat dient met betrekking tot hoofdstuk Kli-A - 11: de oorzaken van geluidhinder te kunnen aangeven. Bovendien dient de kandidaat te kunnen aangeven hoe geluidhinder in klimaattechnische installaties kan worden verminderd; de begrippen geluiddemping, absorptiedemping en trillingsdemping te kunnen beschrijven; geluiddempers te kunnen toepassen, geluidisolerende constructies te kunnen beschrijven en maatregelen te kunnen nemen ten behoeve van geluidhinderpreventie; de wijze, waarop bij ventilatoren, pompen en cv-ketels het geluid wordt gedempt, te kunnen beschrijven.
DR-KLI-A-X 6 Eerste toetsafname De toets voor deze module wordt voor het eerst afgenomen tijdens het centraal examen in maart 2007. Laatste toetsafname De toets voor deze module wordt voor het laatst afgenomen (nog niet vastgesteld). 0712/6 Reed Business Opleidingen, Postbus 415, 3330 AK Zwijndrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit is eveneens van toepassing op gehele of gedeeltelijke bewerking van de uitgave. 9