Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard, gemeente Heerhugowaard. HOLLANDIA reeks 271



Vergelijkbare documenten
Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg te Heerhugowaard, gemeente Heerhugowaard. HOLLANDIA reeks 271

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Heesch - Beellandstraat

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologische Quickscan

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

memo Locatiegegevens: Inleiding

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Archeologische Quickscan

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED KOSSENLAND, ACHTER BOVENWEG 308 TE SINT PANCRAS GEMEENTE LANGEDIJK

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologisch onderzoek Schulpstet 7, 9 en 13 te Bakkum, gemeente Castricum

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde,

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Afb. 1. Locatie plangebied ter hoogte van de kassen (de te handhaven stolpboerderij ligt in de rode cirkel)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

Afbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn).

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Verkennend booronderzoek McDonald's A44 te Oegstgeest, gemeente Oegstgeest. Argo 96 ARCHEOLOGENBUREAU ARGO

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Archeologische MonumentenZorg

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Archeologische aanbeveling naar aanleiding van de archeologische vondstmeldingen op het vliegveld Bergen, gemeente Bergen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Archeologisch Booronderzoek (IVO-ND) in de Schepenenstraat te Gorinchem. HOLLANDIA reeks 224

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

MEMO. Projectgegevens

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Quickscan Archeologie

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Archeologisch bureauonderzoek De Kikkerpit te Domburg, gemeente Veere

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Advies Monitoring sloop + stelpost (mogelijke kosten voor initiatiefnemer)

Bijlage 3. Vrijstellingen

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Bedrijfsverplaatsing Nieuwlandseweg (westzijde) Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologische Quickscan

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) / (06)

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Transcriptie:

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard, gemeente Heerhugowaard HOLLANDIA reeks 271

COLOFON Hollandia reeks nr. Titel: Gemeente: Archeologisch Bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard, gemeente Heerhugowaard Heerhugowaard Hoekcoördinaten: 115.502, 517.884 115.541, 517.840 115.592, 517.887 115.555, 517.929 CIS-code: 36843 Auteur(s): In opdracht van: Contactpersoon opdrachtgever: Wetenschappelijke leiding: Illustraties: J.T. Verduin Kamp Projects BV Middenweg 275 1701 GD Heerhugowaard A. Koot P.M. Floore J.T. Verduin Definitieve versie: september 2009 Oplage: 8 ISSN: 1572-3151 Hollandia, Zaandijk 2009 HOLLANDIA ARCHEOLOGEN tuinstraat 27a 1544 rs zaandijk 075-622 49 57 info@hollandia-archeologie.nl

INHOUD 1. Inleiding 4 2. Bureauonderzoek 5 2.1 Beleid 5 2.2 Doel en methoden van het bureauonderzoek 7 2.3 Historische situatie en bekende archeologische waarden 7 2.4 Verwachtingsmodel 14 3. Samenvatting en advies 15 4. Literatuur 16 Bijlage 1: Uittreksel van de kadastrale kaart 17 Bijlage 2: Stappenplan archeologie 18 Bijlage 3: Archeologische onderzoeken in de omgeving van de onderzoekslocatie 20 Bijlage 4: Bodemkaart van de omgeving van Heerhugowaard 21

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 1. Inleiding In het kader van de geplande bouwwerkzaamheden op de percelen 2419 en 1539 aan de Middenweg 14-16 te Heerhugowaard, gemeente Heerhugowaard (zie bijlage 1), is door Hollandia archeologen, Zaandijk, in opdracht van Kamp Projects BV, een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. De aanleiding tot het bureauonderzoek werd gevormd door de voorgenomen bebouwing van het perceel waardoor eventuele archeologische resten verstoord kunnen worden. De onderzoekslocatie is gelegen aan de zuidzijde van de Middenweg en heeft een oppervlakte van 254 m² (zie afbeelding 1 en bijlage 1). Op de locatie zullen twee woningen gebouwd worden, waarvan er één deels op de plek komt van een dubbel woonhuis (nr. 14 en 16) dat gesloopt zal worden. Dit deel van de Middenweg is binnen de nieuwbouwwijk Stad van de Zon komen te liggen. Rond deze wijk is een deel van de Heerhugowaard weer onder water gezet (zie afbeelding 2). 516 517 518 519 0 50 km Uitgeest 114 115 116 117 Afbeelding 1: De ligging van het onderzoeksgebied (in rood) op de topografische kaart en in Nederland. De kaart geeft de situatie weer van vóór de bouw van de wijk Stad van de Zon.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard Afbeelding 2: De ligging van het onderzoeksgebied (in rood kader) op de kaart van de wijk Stad van de Zon in aanbouw (foto: Google Maps). 2. Bureauonderzoek 2.1 Beleid Cultuurhistorie Het beleid van de Provincie Noord-Holland richt zich op het leesbaar houden en maken van cultuurhistorie. Uitgangspunt daarbij is dat cultuurhistorie geen belemmering hoeft te zijn maar juist kan dienen als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen. Essentieel daarbij is dat de aanwezigheid van eventuele cultuurhistorische waarden in een vroegtijdig stadium bij de planvorming wordt betrokken. Gedragslijn compensatie De aantasting van cultuurhistorische waardevolle terreinen dient zoveel mogelijk voorkomen te worden. Bij (dreigend) verlies van deze waarden kan compensatie worden toegepast. Deze gedragslijn geldt voor een inventariserend en eventueel waarderend onderzoek waarna een zorgvuldige afweging mogelijk is. Heerhugowaard heeft geen compensatie-gedragslijn, maar handhaaft de vigerende regelgeving van de rijksoverheid. Monumentenbeleid Monumenten en andere elementen van cultuurhistorisch belang dienen tot uitdrukking te komen in het bestemmingsplan. Ingrepen op het kadastrale perceel waarop een beschermd monument staat zijn vergunningplichtig. Binnen het plangebied bevinden zich geen wettelijk beschermde archeologische monumenten.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard Archeologiebeleid Provincie Noord-Holland De provincie Noord-Holland streeft naar het behoud van het erfgoed in de bodem (in situ). Ten einde het behoud van archeologische waarden zoveel mogelijk te waarborgen zal de provincie in zowel haar eigen plannen als in door de provincie te toetsen plannen het behoud als afwegingscriterium laten mee wegen. Is behoud in situ niet mogelijk dan dient de informatie te worden veiliggesteld door middel van een wetenschappelijk verantwoord onderzoek (behoud ex situ). Archeologie is één van de provinciale speerpunten in het provinciaal ruimtelijk ordeningbeleid. Het in de wet op de ruimtelijke ordening voorgeschreven vooronderzoek naar aanwezige belangen door de gemeente dient ook archeologie te bevatten. Er dient vervolgens een expliciete afweging gemaakt te worden van de aanwezige belangen. Een belangrijk instrument is de provinciaal cultuurhistorische waardenkaart, waarbij voor elk van de drie cultuurhistorische disciplines (historische (steden)bouwkunde, historische geografie en archeologie) een kaartlaag is samengesteld. De provinciale kaart moet echter wat betreft archeologie als indicatief beschouwd worden aangezien de meeste archeologische vindplaatsen (nog) onbekend zijn omdat ze onder het maaiveld verborgen liggen. Om te voorkomen dat waardevolle informatie verloren gaat, dienen deze overblijfselen in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming te worden gelokaliseerd en gewaardeerd door middel van een archeologisch vooronderzoek. Bij toetsing van bestemmingsplannen wordt nagegaan of bij de planvorming voldoende archeologisch vooronderzoek is verricht om tot een evenwichtige besluitvorming te komen. Terreinen van hoge en zeer hoge waarde dienen in bestemmingsplannen te worden aangegeven en beschermd te worden door middel van een aanlegvergunning. Europa en archeologie Het verdrag van Malta (het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed) heeft als uitgangspunt: waar mogelijk het behoud van archeologische waarden. Bij de ontwikkeling van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang, of beter: het cultuurhistorisch belang, vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Het verdrag van Malta is in april 2006 vastgelegd in de monumentenwet. De provincie Noord-Holland implementeert de strekking van het verdrag van Malta door middel van de gedragslijn compensatie (zie boven). Nota Belvedère In 1999 werd de Nota Belvedère ondertekend door OC&W, VROM, LNV en V&W. Uitgangspunt van de nota is cultuurhistorische waarden (archeologische resten, historischgeografische elementen en structuren en gebouwde monumenten) als volwaardig uitgangspunt te gebruiken in ruimtelijke ontwikkelingen. Het credo is dan ook: Behoud door ontwikkeling. Werken in Belvedère-trend betekent voortbouwen op het aanwezige erfgoed, zodat dit ook op langere termijn behouden blijft. Even belangrijk is dat volwaardige integratie van cultuurhistorie belangrijk bijdraagt aan de identiteit en daarmee ruimtelijke kwaliteit van een gebied. In Belvedèregebieden of -steden is sprake van gecombineerde cultuurhistorische waarden. De archeologie, historische (stede)bouwkunde en historische geografie scoren hier hoog. Heerhugowaard is niet aangemerkt als een Belvedèregebied. UNESCO In Nederland zijn een klein aantal cultuurhistorische locaties op de werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst. Voor Noord-Holland zijn dit de stelling van Amsterdam en de droogmakerij de Beemster. Voor Heerhugowaard is deze regeling dus niet van toepassing.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard Cultuurhistorische Waardenkaart De door de provincie Noord-Holland vervaardigde cultuurhistorische waardenkaart is vooral bedoeld als hulpmiddel bij de inrichting van de ruimte in Noord-Holland. De waardering van objecten en structuren op de kaart is verdeeld in drie categorieën: van waarde, van hoge waarde en van zeer hoge waarde. Omdat van veel archeologische resten de exacte locatie niet bekend is, is deze kaart voor wat betreft archeologie per definitie onvolledig. Het geeft uitsluitend een indicatie. Hiermee dient dan ook in de planvorming rekening te worden gehouden. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart is het grootste deel van de polder Heerhugowaard niet aangeduid als een gebied met archeologische waarde. 2.2 Doel en methoden van het bureauonderzoek Een bureauonderzoek heeft als doel het aan de hand van bestaande bronnen verzamelen van informatie over bekende of te verwachten archeologische waarden binnen een bepaald gebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, het karakter en de omvang, de datering, gaafheid en conservering en de relatieve kwaliteit van de archeologische waarden. Afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden, de aard van de aanleiding tot het onderzoek en de vraagstelling, zullen aanvullende gegevens verzameld dienen te worden. Door middel van een archeologisch bureauonderzoek kan in een vroegtijdig stadium van de planvorming rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem. Het resultaat is een standaardrapport met een gespecificeerd verwachtingsmodel, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek (zie ook in bijlage 2: Stappenplan Archeologie). Bij het bureauonderzoek worden bronnen geraadpleegd die kennis verschaffen over de bodemopbouw van het betreffende gebied, voor zover deze van belang zijn voor het voorspellen van archeologische waarden. De geraadpleegde bronnen bestaan onder andere uit: 1. Kaartmateriaal, zoals bodemkundige, geomorfologische, geologische en historische kaartengegevens. 2. Gegevens over eerder verricht onderzoek en vondstmeldingen in het gebied uit de database van het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 3. Archeologische regiospecialisten. 4. Lokale contactpersonen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland en/of andere amateur- en heemkundeverenigingen. 2.3 De geologie en bekende archeologische en historische waarden Geologie Circa 6000 jaar geleden bestond de kustzone uit zandige platen gescheiden door een groot aantal oost-west lopende geulen. Naar het oosten gingen deze zandige platen via wadden over in lagunes waar kleisedimentatie overheerste. Twee van deze grote oost-west lopende geulen bevonden zich ter hoogte van Uitgeest en Bergen. Een derde geul bevond zich ongeveer ter hoogte van de Omval bij Ouddorp. De zanden en kleien die in deze periode zijn afgezet, worden tot de Beemster Afzettingen gerekend (voorheen afzettingen van Calais II/IV). Omstreeks 5000 jaar geleden vormden zich aan de voorzijde van de zandige platen de eerste strandwallen. Een van de eerste (en dus oudste) strandwallen liep van Akersloot tot St. Pancras. De zanden van de strandwallen (strandzanden) worden gerekend tot de Kustafzettingen.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard Omstreeks 4500 jaar geleden was de kustlijn tussen Uitgeest en Alkmaar vrijwel gesloten. Alleen het zeegat ter hoogte van Bergen was nog actief. Rond 4000 jaar geleden was het plangebied volledig van de zee afgesloten. Door het sluiten van de kustlijn verslechterde de ontwatering van het gebied achter de strandwal, waardoor veengroei plaatsvond. Het veen wordt gerekend tot het Hollandveen. De omstandigheden voor veengroei waren zelfs zo gunstig dat achter de strandwallen uitgestrekte hoogveenkussens konden ontstaan. De verminderde invloed van de zee in het gebied ten zuiden van Alkmaar was ook merkbaar aan het feit dat de kustlijn zich, ten koste van de zee, naar het westen uitbouwde. Langs deze nieuwe kustlijn ontwikkelden zich in de loop van de tijd opnieuw strandwallen. Een van deze strandwallen is bijvoorbeeld de strandwal waarop Castricum, Heiloo en Alkmaar liggen. Op de strandwallen vormden zich ook duinen. Omstreeks 3200 jaar geleden sloot ook het Zeegat van Bergen zich. De uitbouw van de kustlijn in westelijke richting ging ondertussen onverminderd door en bereikte vermoedelijk pas rond het begin van de jaartelling haar meest westerse ligging. De kustlijn lag hierbij westelijker dan de huidige kustlijn. Na het begin van de jaartelling werd de invloed van de zee sterker en grote delen van de kust werden weggeslagen. Rond 1000 na Chr. werd de invloed van de zee ook achter de strandwallen merkbaar. In de kop van Noord-Holland was de zee door de strandwallen heen gebroken en had zo toegang gekregen tot het achterland. Via riviertjes die achter de strandwallen liepen (o.a. de Rekere) werden onder meer ter hoogte van Alkmaar (Oudorp) zware kleien afgezet. Deze afzettingen worden gerekend tot de Zijpe Afzettingen (voorheen Afzettingen van Duinkerke III). Veenriviertjes (o.a. de Schermer) die oorspronkelijk als afwatering dienden voor het grote veenpakket dat achter de strandwal lag, kwamen ook onder de invloed van de zee en werden al snel breder. Steeds meer veen werd weggeslagen en er ontstonden binnenmeren waaronder de Heerhugowaard (in 1248 ontstaan als de Zuyderwaert) en de Schermer (Molenaar 2003). Deze binnenmeren werden in de loop van de Middeleeuwen onder meer onder invloed van stormen, waarbij steeds meer veen werd weggeslagen, steeds groter. Het water in de binnenmeren vormde op deze manier een bedreiging voor het land en de steden eromheen. In 1627 werd de Heerhugowaard drooggelegd en in 1635 de Schermer. Na inpoldering van de Heerhugowaard in 1630 komen hier wad- en kwelderklei aan het oppervlak te liggen, die vóór 2000 v. Chr. door de zee zijn afgezet (Van Lil 2006). Door de droogmaling was niet alleen een einde gekomen aan de dreiging van het water, maar werd tevens een groot oppervlak aan landbouwgrond verkregen (Molenaar 2003). Bodem Een groot aantal boerderijen aan de Middenweg in Heerhugowaard ligt op kalkrijke poldervaaggronden. Deze gronden komen in de buurt van St. Pancras voor op de flanken van een strandwal of op een overslibde strandwal. De bovengrond bestaat uit overwegend humusarme, kalkrijke tot kalkhoudende, lichte zavel. De nattere gronden ten oosten van St. Pancras, in de Heerhugowaard, hebben dikwijls een humeuze bovengrond. Het onderliggende materiaal bestaat eveneens uit kalkrijke, lichte zavel, dat tussen ca. 50 en 70 cm diepte rust op kalkrijk, leemarm, matig fijn strandwalzand (Rosing 1995, p.150). De zone achter de boerderijen aan de Middenweg bestaat uit kalkrijke leek-/woudeerdgronden. De bovengrond hiervan is meestal humeus tot humusrijk, kalkloos en 15 a 40 cm dik. Ze bestaat hoofdzakelijk uit lichte klei, soms uit matig zware klei (Rosing 1995, p.139). Op de bodemkaart van Alterra in het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS2) zijn deze gronden onder de noemer zeekleigronden aangegeven (zie bijlage 4). Er is hier dus geen onderscheid gemaakt tussen de gronden op de flanken van de strandwal en de overige kleigrond.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard IKAW, Cultuurhistorische Waardenkaart en Archis-meldingen in de directe omgeving Op de kaarten in ARCHIS2 is te zien dat er in de directe omgeving van het onderzoeksgebied geen waarnemingen en vondstmeldingen zijn gedaan (zie bijlage 3). Wél zijn er onderzoeksmeldingen gedaan voor een aantal percelen aan de andere zijde van de Middenweg. Jacobs & Burnier hebben in 2009 in een booronderzoek (Archisnr. 34190) aan de Middenweg een getijdengeul afzetting op -3,5 tot -4,5 m NAP aangetroffen. Daarboven lag een pakket klei en een pakket omgewoelde bovengrond. Archeologische waarden zijn er niet aangetroffen. RAAP boorde in 2001 naar aanleiding van de ontwikkeling van het plangebied Heerhugowaard-Zuid (Archisnr. 10692, RAAP-rapport 708). Hierbij zijn geen archeologische waarden aangetroffen, maar men vermeldt wel dat het niet uitgesloten is dat er op de zandruggen sporen uit het Midden of Laat Neolithicum aanwezig zijn. Becker en Van de Graaf voerden een booronderzoek uit in de Stad van de Zon (Archisnr. 34418), waarvan de resultaten niet zijn ingevoerd in Archis. De provincie Noord-Holland boorde onder het toponiem De Druipplanten (Archisnr. 5630), waarna er proefsleuven zijn geadviseerd. In de nabijheid van de Middenweg zijn nog een aantal overige onderzoeken geweest. Grontmij heeft onder het toponiem Westpoort een booronderzoek uitgevoerd (Archisnr. 32169), waarbij geen archeologische waarden zijn aangetroffen. Het ADC boorde in 2008 onder toponiem De Draai (Archisnr. 28258, ADC-rapport 1508), waarna hier ook proefsleuven zijn getrokken in de hoop de fundamenten van een molen te vinden. Hollandia voerde in 2008 een booronderzoek uit aan de Bevelandseweg (Archisnr. 30156, Hollandia reeks nr. 220), waarna geen verder onderzoek is aanbevolen. Arcadis heeft in 2007 in het kader van de aanleg van een onderdoorgang onder het spoor (Archisnr. 24576) geboord op basis van een verwachting van sporen uit de late middeleeuwen en het neolithicum. In één van de boringen is een laag met houtskool en een stukje verbrande leem aangetroffen. In een latere boorcampagne in 2007 zouden aanvullende boringen gezet worden om de aard van deze laag verder te onderzoeken. Door RAAP is één begeleiding uitgevoerd in Heerhugowaard-Zuid in 2003, waarbij geen archeologie is aangetroffen. Op de IKAW is het grootste gedeelte van de polder Heerhugowaard aangeduid als gebied met geen kans op aantreffen van archeologische waarden, waaronder ook het gebied rond de Middenweg 14-16. Een paar kleine stukjes polder ter hoogte van St.Pancras zijn aangeduid als gebied met een hoge trefkans. De percelen van Middenweg 14-16 vallen eigenlijk ook nog binnen deze laatsgenoemde zone. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart is te zien dat in een groot gebied rond de Middenweg geen archeologische monumenten zijn aangewezen. In Alkmaar, St. Pancras en de Schermer liggen wel een aantal monumenten, waaronder de oude Huygendijk (nu Slingerdijk), een deel van de Westfriese Omringdijk. Bewoningsgeschiedenis van de omgeving Prehistorie (2850 voor Chr.-12 voor Chr.) en Romeinse tijd (12 voor Chr.-450 na Chr.) De bewoningsgeschiedenis van Noord-Holland is altijd sterk bepaald door de geologische ontwikkelingen. De hoger gelegen delen van het landschap zoals keileembulten, strandwallen en de oeverwallen van kreken en geulen zijn altijd gunstige locaties voor bewoning geweest. Uit opgravingen elders in Noord-Holland (o.a. Groetpolder en De Gouw) is bekend geworden dat reeds in het laat neolithicum kleine gemeenschappen op de oeverwallen langs geulen en kreken geleefd hebben. Op de strandwal van Zandwerven zijn zelfs bewoningssporen uit het midden neolithicum bekend (Van Ginkel & Hoogestijn, 1997). De lager gelegen delen van het landschap, waaronder grote delen van de huidige droogmakerijen, waren gedurende de prehistorie en

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 10 Afbeelding 3: Uitsnede uit de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland. In een rood kader is het onderzoeksgebied aangegeven. Daaronder, aan de rechterzijde, is in paars de oude Huygendijk (Slingerdijk) te zien (kaart uit: Haartsen en Lenten 2001). Romeinse tijd vermoedelijk te nat voor bewoning of waren door de aanwezigheid van veen onbewoonbaar (Molenaar 2003). De strandwal waar het onderzoeksgebied op ligt, die van Akersloot tot St. Pancras loopt, is rond 2500 v. Chr. gevormd en hierop kunnen derhalve bewoningssporen vanaf het laat neolithicum worden aangetroffen. In St.-Pancras en Akersloot zijn sporen en vondsten uit deze periode gevonden. In het proefsleuvenonderzoek van St. Pancras Domeynen (Van den Berg 2009, Archisnr. 32814) is een niveau van (door koeien) vertrapt veen aangetroffen, op een diepte van -1,50 tot -1,30 m NAP. Waarschijnlijk was er nabij deze plek in het laat neolithicum een drinkplaats voor vee. Op een bouwterrein aan het Klein Dorregeest in Akersloot werden in 2004 vondsten aangetroffen van de Klokbeker- en de Enkelgrafcultuur (ca. 2850 v. Chr. tot 2000 v. Chr.). Deze vindplaats, toont aan dat resten van bewoning uit het laat neolithicum daadwerkelijk aangetroffen kunnen worden in het strandwallengebied. Ook jongere resten, uit de bronstijd of de ijzertijd kunnen worden aangetroffen. Bij de waarneming in Akersloot (Archis waarnemingsnr. 49958) zijn naast nederzettingsresten, sporen van beakkering in de vorm van krassen van een primitieve ploeg aangetroffen. De huidige ligging van de vondstlocatie is niet toevallig. De toppen van de strandwallen zijn in Noord-Holland veelal verstoord geraakt door bewoning vanaf de middeleeuwen en door intensieve bloembollenteelt. Juist aan de randen van de strandwallen dieper in de ondergrond is de kans het grootst op het aantreffen van een onverstoorbare laagopeenvolging met sporen

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard 11 van bewoning. Door de gunstige ligging ten opzichte van het grondwater is botanisch materiaal aan het Klein Dorregeest ook in onverkoolde vorm bewaard gebleven. Op de strandwal van Alkmaar zijn sporen uit het neolithicum, bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd aangetroffen (o.a. Archis-waarnemingsnrs. 15098, 39326, 37969, 40162 en 42856). Deze strandwal is jonger dan de meer oostelijk liggende strandwal tussen Akersloot en St.Pancras, en loopt van Alkmaar tot Limmen. Middeleeuwen (450-1500 na Chr.) Op de laatstgenoemde strandwal was gedurende de gehele middeleeuwen bewoning mogelijk. Sporen van bewoning uit de vroege en late middeleeuwen zijn onder meer aangetroffen in Alkmaar en in de buurt van Oudorp. In de Schermer, aan de kant van de Heerhugowaard, is één vondstmelding van aardewerk uit de vroege en late middeleeuwen bekend (Archiswaarnemingsnr. 22480). Uit het deel van het plangebied in de Heerhugowaard zijn geen sporen van bewoning uit de Vroege Middeleeuwen bekend. Het vrijwel ontbreken van vondsten uit de Vroege Middeleeuwen in de Schermer en de Heerhugowaard is mogelijk het gevolg van de aanwezigheid van het destijds nog onbewoonbare veenkussen. Het is echter ook mogelijk dat bewoningssporen uit deze periode door het verspoelen van het veen zijn verdwenen. Door de aanleg van dijken en dammen probeerde men vanaf de 12e eeuw de invloed van de zee en de erosie van de veengebieden tegen te gaan. De huidige N242 kruist ter hoogte van Oudorp de (oude) Huygendijk (nu Slingerdijk). De (oude) Huygendijk maakt deel uit van de Westfriese Omringdijk en vormde tot 1627, het moment waarop de Heerhugowaard werd drooggelegd, slechts een smalle strook land tussen het water van de Schermer en de Heerhugowaard. De dijk was in de loop van de tijd al regelmatig teruggelegd omdat het water van de Schermer het voorland van de dijk had weggeslagen (Lambooij, 1994). Ook aan de kant van de Heerhugowaard was het voorland van de Huygendijk in de loop van de tijd verdwenen. Bij de indijking van de Schermer heeft men de Huygendijk als noordelijke ringdijk genomen. De Huygendijk is een archeologisch monument met hoge archeologische waarde (resp. CMA-code 19B-013 en 19B-014; monumentnrs. 10819 en 10820). Omdat de (oude) Huygendijk deel uitmaakt van de Westfriese Omringdijk is het ook een provinciaal monument. Ter hoogte van Oudorp is ook nog een deel van de Westfriese Omringdijk bewaard gebleven (CMA-code 19B-017, monumentnr. 10823). Eventuele sporen van laat-middeleeuwse ontginning en bewoning, zoals die wel zijn aangetroffen in bijvoorbeeld de Eilandspolder, zullen in delen van de Schermer en de Heerhugowaard door erosie zijn verdwenen (Molenaar 2003). Nieuwe tijd (1500-heden) De drooglegging van de Heerhugowaard vond plaats aan het begin van de 17e eeuw, rond 1627. Door de drooglegging verdween het gevaar van het binnenwater en werd tevens een groot areaal aan landbouwgrond verkregen. Voor de inrichting van de polder werd gekozen voor een rationele verkaveling met rechte wegen en vaarten. Langs de rechte wegen werden grote boerderijen, de zogenaamde stolpen gebouwd. Zowel de droogmaking als ook het droog houden van de Heerhugowaard was een ingewikkelde zaak. Het bedijken en droogmalen van een dergelijk groot oppervlak (3500 hectare) betekende een aanzienlijke verkleining van de boezem en stelde derhalve hoge eisen aan de afwatering van de droogmakerij. Bovendien was er sprake van een hoogteverschil van ongeveer 1 m tussen de noord en zuidzijde in de drooggemaakte meerbodem en was er veel oud land binnengedijkt. Dit maakte het noodzakelijk de polder onder te verdelen in een acht afdelingen. Een systeem van tochten, in het midden van de droogmakerij regelmatig maar aan de randen vertakt om aan de hoogteverschillen tegemoet te komen, en 33

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 12 molens zorgden voor de bemaling van de Heerhugowaard (Van Lil 2006). De molens zijn afgebroken, maar een groot deel van de stolpboerderijen staat nog overeind. Er zijn geen vondstmeldingen gedaan van verdwenen huisplaatsen of aardewerk (Archis waarnemingsnr. 228095) uit de nieuwe tijd, zoals in de Schermer wel het geval is. Historische kaarten Een andere belangrijke bron van informatie is het historisch kaartmateriaal. Op basis van oude kaarten kan een beeld gegeven worden van hoe de bebouwing evolueerde door de eeuwen heen, maar met dien verstande dat de draad slechts opgepikt kan worden vanaf het moment dat de eerste kaarten voor het gebied verschenen, m.a.w. vanaf de 16de eeuw. Afwezigheid van bebouwing in de kaarten is overigens geen garantie dat er geen bebouwing heeft gestaan op het moment van opname. Vooral in de beginperiode tekenden cartografen vaak slechts de grotere Afbeelding 4: Uitsnede uit de kaart Toonneel des Aerdrycks ofte Nieuwe Atlas van Johan Blaeu uit 1657. Het onderzoeksgebied is aangegeven met een rood kader en een pijl. nederzettingen en belangrijke beeldbepalende bouwwerken als kerken, kloosters en kastelen in. Gedetailleerde kaarten zijn pas vanaf de 19e eeuw voorhanden. Op de kaart van Johan Blaeu (zie afbeelding 4) is de Heerhugowaard te zien, ongeveer 30 jaar na de inpoldering. Op deze kaart zijn geen boerderijen ingetekend. Op een historische kaart van Gerard Dou uit 1745, van de situatie van de polder rond 1680, zijn al wel boerderijplaatsen te zien. Uit eerder bureauonderzoek (Molenaar 2003, p.14) blijkt dat de locatie van de boerderijen op 17e-eeuwse kaarten van de Heerhugowaard niet betrouwbaar is. Op de Topografische Militaire kaart van 1879 is duidelijk de rij boerderijen aan de Middenweg te zien, waaronder de boerderijen De Kieft en de Thijshoeve op nr. 12 (zie afbeeldingen 5 en 6). Het huis op de nrs. 14 en 16 is op deze kaart nog niet te zien. Binnen het perceel van Middenweg 14 zijn twee vierkante slootjes te zien. Het perceeltje grenzend aan de weg is grijs gearceerd. Wat de functie van dit stukje land is geweest, staat in de achterliggende tafels van de kadastrale minuutkaart uit 1811-1832. Op deze kaart liggen op de plaats van de huidige Middenweg

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard 13 Afbeelding 5: Detail uit de kadastrale minuut van 1811-1832. Op de plaats van de huidige Middenweg 14 zijn hier de percelen 300 en 301 ingetekend. Afbeelding 6: Detail uit de Topografische Militaire kaart van 1879. Te zien zijn de boerenerven aan de Middenweg, met de boerderijen de Kieft en de Thijshoeve. Binnen het rode kader is de locatie van het perceel van Middenweg 14 te zien.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 14 Afbeelding 7: Uitsnede uit de Topografische kaart van 1971. De gebouwen aan de Middenweg 14-16 zijn binnen het rode kader te zien. nr. 14, twee perceeltjes: nr. 300 en nr. 301. Deze percelen waren eigendom van de heer Gerrit Vet, boer uit de Beemster. Perceel 300 was in gebruik als bos voor hakhout en perceel 301 was weiland en melkplaats. In de tweede helft van de 19e eeuw is deze situatie dus onveranderd gebleven. Het dubbele woonhuis op de nrs. 14 en 16 zijn pas te zien op de Topografische kaart uit 1971 (zie afbeelding 7). Voor de periode 1500 tot heden zijn geen archeologische sporen te verwachten, afgezien van wat sporen van bos- en tuinbouw uit de 18e-19e eeuw. Deze zijn echter niet waardevol genoeg om nog verder onderzoek naar te verrichten. 2.4 Verwachtingsmodel Sinds de droogmaling van de Heerhugowaard zijn de percelen binnen het onderzoeksgebied in gebruik als agrarisch gebied. Pas sinds de jaren 1960 is er bewoning op dit terrein. Uit de periode van ver vóór het ontstaan van het binnenmeer, zijn echter wel archeologische sporen te verwachten. Vindplaatsen uit het laat neolithicum zijn in Noord-Holland aangetroffen op de oevers van zoetwatergetijdengeulen, getijdeninversieruggen, strandwallen en duinen. Het onderzoeksgebied ligt op de flank van de strandwal, die zich ca. 2500 v. Chr. heeft gevormd. Deze strandwal loopt van Akersloot tot St. Pancras. Door het aantreffen van bewoningssporen uit het neolithicum in St. Pancras en Akersloot op de flanken van deze strandwal, kan geconcludeerd worden dat aan de Middenweg vanaf het maaiveld tot in de top van een zandlaag op ca. -1,50 m NAP bewoningssporen uit deze periode worden verwacht. Mogelijk zijn er ook sporen uit de Bronstijd aanwezig. Er is weinig kans op sporen uit de periode daarna, omdat de bodem rond 2000 v. Chr. is afgedekt met kleiafzettingen. Mogelijke bewoning uit de volle middeleeuwen zal door de erosie van het veen weggespoeld zijn. Te verwachten sporen uit het neolithicum en bronstijd zijn nederzettingssporen met o.a. greppels, paalsporen van boerderijen en bijgebouwen, afvalkuilen, waterputten en waterkuilen. Naast vondsten van natuursteen en aardewerk, zullen vondsten van organisch materiaal zoals hout, botmateriaal, verkoolde zaden en pollen vermoedelijk redelijk bewaard zijn gebleven.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard 15 3. Samenvatting en advies Uit het onderzoek blijkt dat ter hoogte van de onderzoekslocatie archeologische waarden uit het neolithicum en de bronstijd kunnen worden verwacht. Ten einde de (eventuele) archeologische waarde van het plangebied aan de Middenweg 14-16 te Heerhugowaard te bepalen zijn de relevante historische en archeologische gegevens geraadpleegd. Aan de hand van de verzamelde gegevens is een verwachtingsmodel opgesteld. Om tot een weloverwogen selectieadvies te kunnen komen dient op de onderzoekslocatie een inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd te worden. De aanwezigheid en kwaliteit van de in het verwachtingsmodel genoemde sporen en vondsten, kunnen met deze methode in voldoende mate worden aangetoond. Ook kan aangetoond worden of de kavels inderdaad op de flank van de strandwal liggen en hoe diep de strandwal ligt. Mochten ze net buiten de strandwal liggen, dan moeten er wadafzettingen in de boringen te zien zijn. Door middel van boringen valt ook vast te stellen of de bodem op deze plek al eens verstoord is geweest. Ten behoeve van de bouw van twee woonhuizen op de onderzoekslocatie zullen in totaal 36 heipalen met inheiniveau s van 20600 en 21350 millimeter -NAP geslagen worden. De onderkant van de funderingsbalken zal reiken tot een diepte van 3380 millimeter -NAP. Op de plaats van de funderingen van de nieuwbouw zal de ondergrond dermate verstoord worden, dat behoud in situ op deze plek niet mogelijk zal zijn. Voor de zone om de geplande bebouwing heen geldt wel dat de bodem intact kan blijven. De oppervlakte van het te bebouwen terrein van Middenweg nr. 14 bedraagt 11 bij 13 meter. Het huis aan Middenweg nr. 16 krijgt een oppervlakte van 12 bij 10 meter. Er wordt geadviseerd om op allebei de percelen binnen deze omtrekken een viertal boringen te zetten (dus 8 boringen in totaal), tot op een diepte van 1,50 meter -NAP.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 16 4. Literatuur Berg, G. van den, 2009, Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven, Domeynen, Sint-Pancras (gemeente Langedijk), Hollandia reeks nr. 243. Ginkel, E. van & W.-J. Hoogestijn, 1997, Bekermensen aan zee. Vissers en boeren in Noord-Holland 4500 jaar geleden, Abcoude. Haartsen A. en J. Lenten, 2001, Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland: De cultuurhistorie van West-Friesland, Haarlem. Klooster, B., 2008, Bureauonderzoek naar de archeologische waarde van het plangebied De Draai, gemeente Heerhugowaard, Cultuurhistorie Noord-Holland 112. Lambooij, H.Th.M., 1994, Bedreigd Land, in: H.S. Danner, H.Th.M. Lambooij & C. Streefkerk (red.); die water keert: 800 jaar regionale dijkzorg in Hollands Noorderkwartier, Wormerveer. Lil, van R., 2006, Bureauonderzoek naar de archeologische waarde van het plangbied Oosttangent, gemeente Heerhugowaard, Cultuurhistorie Noord-Holland 73. Molenaar, S., 2003, Plangebied reconstructie oostelijke ring (N242) rond Alkmaar, gemeenten Alkmaar, Schermer en Heerhugowaard; een inventariserend archeologisch onderzoek (bureauonderzoek), RAAP-rapport 925. Rosing, H., 1995, Toelichting bij de bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 9 West Texel (gedeeltelijk) 14 West Medemblik, Blad 14 Oost Medemblik 15 West Stavoren (Noordhollands gedeelte) en Blad 19 West Alkmaar, Wageningen. Digitale bronnen www.watwaswaar.nl www.oudakersloot.nl/opgraving_klein_dorregeest.html

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard 17 Bijlage 1: Uittreksel uit de kadastrale kaart, Heerhugowaard, sectie P, percelen 2419 en 1539 (In het rood: de nieuwe perceelsindeling en de grenzen van de nieuwbouwhuizen)

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 18 Bijlage 2: Stappenplan in de Archeologie In het stappenplan archeologie wordt aangegeven welk traject bij planvorming bewandeld moet worden als het gaat om het inpassen van archeologische waarden en verwachtingen. Het is van groot belang om in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen en wel voordat men aanvangt met de globale invulling van een plangebied. Het stappenplan gaat uit van een brede inventarisatie van wat er bekend is over de archeologische waarden. Op basis daarvan wordt zeer gericht ingezoomd op voor het plan(gebied) relevante archeologische informatie. Na iedere stap wordt beredeneerd gekozen voor meer diepgaand onderzoek op specifieke plekken, zodat uiteindelijk voldoende bekend is over aanwezige vindplaatsen om gemotiveerde afweging in het ruimtelijke-ordeningsproces te kunnen maken. I. Bureauonderzoek Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie - aan de hand van bestaande bronnen - over bekende of verwachte archeologische waarden binnen of relevant voor het plangebied. Daarnaast moet het bureauonderzoek inzicht bieden in eventueel benodigd inventariserend onderzoek (stap II, zie onder). Een bureauonderzoek bestaat uit een archief- en literatuuronderzoek van archeologische en bodemkundige gegevens die bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), provincie, gemeente en/of andere instanties (b.v. universiteiten, musea) bekend zijn over het betreffende gebied. Het Bureauonderzoek dient de volgende aspecten te behandelen: aangeven wat de aanleiding is voor het bureauonderzoek en om welk gebied het gaat. Dit in verband met het bepalen van het onderzoekskader; beschrijven van het huidige gebruik van de locatie op basis van beschikbare relevante gegevens; beschrijven van het historische grondgebruik of de historische ontwikkeling van het gebied op basis van geofysische, fysische en historisch geografische gegevens o een korte impressie over de ontstaansgeschiedenis van het landschap o een impressie van de bewoningsgeschiedenis; beschrijven bekende archeologische waarden o archeologisch waardevolle terreinen zoals deze zijn opgenomen in het Centraal Monumenten Archief (CMA) van het RCE. Dezelfde terreinen zijn tevens opgenomen op de Archeologische Monumentenkaarten (AMK) van de provincies. Archeologisch waardevolle terreinen genieten wettelijke bescherming (ex artikel 3 en 6 van de Monumentenwet) of dienen een planologische bescherming te krijgen binnen het bestemmingsplan; o archeologische vindplaatsen zoals deze in het Centraal Archeologisch Archief (CAA) van de RCE aanwezig zijn. Clustering van vindplaatsen kan wijzen op de aanwezigheid van bewoningssporen uit het verleden; beschrijven van de archeologische verwachtingen en opstellen van een gespecificeerd en onderbouwd verwachtingsmodel van de verwachte archeologische waarden: o aan de hand van de door de RCE ontwikkelde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde of trefkans komen in ieder geval voor een nader archeologisch onderzoek in aanmerking; o aan de hand van een meer gedetailleerde provinciale c.q. gemeentelijke verwachtingskaart; rapportage met daarin advisering ten behoeve van het vervolgtraject gerelateerd aan de verschillende stadia van het planvormingsproces.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard 19 II. Inventariserend veldonderzoek (IVO) Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het zeer gericht aanvullen en toetsen van de uitkomsten van het bureauonderzoek. Stapsgewijs wordt bekeken of er archeologische waarden aanwezig zijn en zo ja, wat dan de aard, karakter, omvang, datering, gaafheid, conservering en relatieve kwaliteit is. Ten behoeve van een IVO dient een Programma van Eisen (PvE) opgesteld te worden. In principe wordt het IVO uitgevoerd op basis van een Plan van Aanpak (PvA). Het onderzoek kan bestaan uit de volgende methoden: non-destructieve methoden: geofysische methoden (elektrische, magnetische en elektromagnetische methoden eventueel in combinatie met remote sensing technieken); weinig destructieve methoden: oppervlaktekartering, booronderzoek, sondering (putjes van maximaal een vierkante meter); destructieve methoden: proefsleuven. Welke methoden (kunnen) worden ingezet hangt af van de locatie en vraagstelling. De onderbouwing voor de in te zetten methoden is in het bureauonderzoek gegeven. Een inventariserend veldonderzoek moet leiden tot een waardering en een archeologisch inhoudelijk selectieadvies. Bij weinig destructieve methoden gaat het om oppervlaktekartering en booronderzoek. Dit houdt in dat het plangebied wordt gekarteerd door middel van het belopen van akkers en weilanden, waarbij gezocht wordt naar aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden. Daarnaast wordt door middel van boringen onderzocht hoe het staat met de bodemopbouw, en of er archeologische lagen of indicatoren te onderscheiden zijn. De aangetroffen vindplaatsen kunnen vervolgens nader bekeken worden met een meer diepgaand booronderzoek. Dit levert nadere informatie over de omvang en waardering op. Soms is het nodig om in dit stadium proefputjes te graven. Een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd indien uit de minder destructieve onderzoeksmethoden is gebleken dat er in een plangebied waardevolle archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Door middel van het graven van een aantal proefsleuven kunnen de exacte begrenzing, de datering en de graad van conservering van een vindplaats worden onderzocht. Uit het proefsleuvenonderzoek moet blijken of een vindplaats behoudenswaardig of zelfs beschermenswaardig is. Is dit het geval, dan zal bekeken moeten worden of de vindplaats ingepast kan worden in het plan. Het rijks- en ook het provinciaal archeologiebeleid gaat in eerste instantie uit van behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke in de bodem). Eventueel: III. Opgraven ofwel archeologisch vervolgonderzoek Indien het niet mogelijk is een behoudenswaardige of beschermenswaardige vindplaats in situ te bewaren, zal het hier aanwezige bodemarchief voor het nageslacht bewaard dienen te worden door middel van een vlakdekkend onderzoek. Alleen dan is deze stap (stap III) noodzakelijk.

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 20 Bijlage 3: De archeologische onderzoeksmeldingen in de omgeving van de onderzoekslocatie, bron Archis II. Onderzoeksmeldingen Heerhugowaard 02-09-2009 116704 / 519591 Legenda ONDERZOEKSMELDINGEN ONDERZOEKEN PLAATSNAMEN Sint Pancras VONDSTMELDINGEN WAARNEMINGEN TOP10 ((c)tdn) bebouwd gebied doorgaande wegen bos bouwland weiland boomgaard/kwekerij heide zand begraafplaats water overig bodemgebruik PROVINCIES 0 500 m N Archis2 114048 / 516935

Archeologisch bureauonderzoek Middenweg 14-16 te heerhugowaard 21 Bijlage 4: Bodemkaart van de omgeving van Heerhugowaard, bron Archis II. Bodemkaart omgeving Heerhugowaard 02-09-2009 119916 / 522583 Zuid-Scharwoude Legenda BODEM ((c)alterra) Associaties Broek Op Langedijk Koedijk Heerhugowaard Draai Brikgronden Bebouwing Dijk, bovenlandstrook Dikke eerdgronden Fluviatiele afz ouder pleistoceen Groeve, gegraven, mijnstort Kalksteenverweringsgronden Oude rivierkleigronden Overige oude kleigronden Ondiepe keileemgronden Leemgronden Zeekleigronden Mariene afz ouder pleistoceen Sint Pancras Kabel Niet-gerijpte minerale gronden Oude bewoningsplaatsen Rivierkleigronden Kalkh lutumarme gronden Veengronden Moerige gronden Water, moeras Podzolgronden Kruis, t Kalkloze zandgronden Kalkhoudende zandgronden Nollen PLAATSNAMEN PROVINCIES Oterleek Oudorp 0 1 km Omval N Archis2 112027 / 514694

Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen aan de Middenweg 14-16 te Heerhugowaard, gemeente Heerhugowaard. HOLLANDIA reeks 274

COLOFON Hollandia reeks nr. 274 Titel: Gemeente± Inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen aan Middenweg 14-16 te Heerhugowaard. Heerhugowaard. Kaartblad± 19B. In opdracht van: Contactpersoon opdrachtgever: Kamps Projects BV, Heerhugowaard. dhr. A. Koot. Coördinaten : 115.502, 517.884 115.541, 517.840 115.592, 517.887 115.555, 517.929 Onderzoeksmeldingscode: 37008 Auteur: Uitvoering: Wetenschappelijke leiding: Illustraties: R.W. Vanoverbeke P. Floore & R.W. Vanoverbeke P.M. Floore R.W. Vanoverbeke Definitieve versie: september 2009 Oplage: 6 ISSN: 1572-3151 Hollandia, Zaandijk 2009 HOLLANDIA Archeologen tuinstraat 27a 1544 rs zaandijk 075-622 49 57 archeo@xs4all.nl

INHOUD 1. Inleiding 4 2. Vraagstelling 5 3. Verwachtingsmodel 6 4. Methode 6 5. Resultaten 8 6. Waardering 8 7. Antwoorden vraagstelling 8 8. Samenvatting en advies 9 9. Literatuur 9 Bijlage 1: Boorstaten Bijlage 2: Legenda bij de boorbeschrijvingen

Inventariserend veldonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 4 1. Inleiding 517 518 519 Op dinsdag 15 september 2009 is, door Hollandia archeologen, in opdracht van Kamp Projects BV een inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen (IVO-ND) uitgevoerd op percelen aan de Middenweg 14-16 te Heerhugowaard (afbeelding 1 en 2). De aanleiding tot het onderzoek werd gevormd door de voorgenomen sloop van de huidige twee-onder-één kapwoning en de nieuwbouw van twee nieuwe vrijstaande woningen (zie afbeelding 4). Het hiermee gepaard gaande grondverzet zou een bedreiging kunnen vormen voor de mogelijk aanwezige archeologische resten in de bodem. De onderzoekslocatie is gelegen aan de zuidzijde van de Middenweg en heeft een oppervlakte van 254 m² (zie afbeelding 1). Dit deel van de Middenweg is binnen de nieuwbouwwijk Stad van de Zon komen te liggen. Rond deze wijk is een deel van de Heerhugowaard weer onder water gezet (zie afbeelding 2). Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door de gemeente Heerhugowaard. De onderzoeksdocumentatie wordt na afronding van het onderzoek aangeleverd aan het depot van de Provincie Noord/Holand te Wormer. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1). 0 50 km 516 Uitgeest 114 115 116 117 Afbeelding 1: De ligging van het onderzoeksgebied (in rood) op de topografische kaart en in Nederland. De kaart geeft de situatie weer van vóór de bouw van de wijk Stad van de Zon.

Inventariserend veldonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 5 Afbeelding 2: De ligging van het onderzoeksgebied (in rood kader) op de kaart van de wijk Stad van de Zon in aanbouw (foto: Google Maps). 2. Vraagstelling Het voornaamste doel van het onderzoek is het toetsen en aanvullen van het gespecificeerde verwachtingsmodel, opgesteld in het bureauonderzoek (Verduin, 2009) en het verkrijgen van een betrouwbaar inzicht in de aanwezigheid, aard, datering, omvang, gaafheid en conservering van archeologische resten in het plangebied. Aan de hand hiervan kan de vindplaats (of mogelijk meerdere vindplaatsen) gewaardeerd worden. Hiernaast dient antwoord te worden gegeven op de vraagstellingen in het plan van aanpak (Vanoverbeke, 2009): Zijn er archeologische resten aanwezig? Zo ja, uit welke periode(n)? Zijn er aanwijzingen voor resten uit de periode van de eerste ontginning van het gebied? Zijn er aanwijzingen voor verstoringen? Wat is de aard, omvang, kwaliteit en locatie (horizontaal en verticaal) van de archeologische resten? In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen?

Inventariserend veldonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 6 3. Verwachtingsmodel In het bureauonderzoek dat voorafgaand aan dit inventariserend veldonderzoek werd uitgevoerd (Verduin, 2009) is een verwachtingsmodel voor het onderzoeksterrein opgesteld. De onderzoekslocatie blijkt gelegen te zijn op de rand of uitlopers van een strandwal. Deze strandwal loopt van Akersloot tot St. Pancras. Door het aantreffen van bewoningssporen uit het neolithicum in St. Pancras en Akersloot op de flanken van deze strandwal, kan geconcludeerd worden dat aan de Middenweg vanaf het maaiveld tot in de top van een zandlaag op ca. -1,50 m NAP bewoningssporen uit deze periode worden verwacht. Mogelijk zijn er ook sporen uit de bronstijd aanwezig. Er is weinig kans op sporen uit de periode daarna, omdat de bodem rond 2000 v. Chr. is afgedekt met kleiafzettingen. Mogelijke bewoning uit de volle middeleeuwen zal door de erosie van het veen weggespoeld zijn. Te verwachten sporen uit het neolithicum en bronstijd zijn nederzettingssporen met o.a. greppels, paalsporen van boerderijen en bijgebouwen, afvalkuilen, waterputten en waterkuilen. Naast vondsten van natuursteen en aardewerk, zullen vondsten van organisch materiaal zoals hout, botmateriaal, verkoolde zaden en pollen vermoedelijk redelijk bewaard zijn gebleven. Afbeelding 3: De onderzoekslocatie. Foto richting zuidoost. 4. Methode Bij een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen worden met behulp van een edelmanboor en een guts bodemprofielen bestudeerd waarbij vooral gelet wordt op aard, dikte en uitgestrektheid van (mogelijk) archeologisch interessante lagen. Behalve de stratigrafische informatie kan het opgeboorde materiaal ook aanwijzingen geven over de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Dergelijke aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit fragmenten aardewerk, stukjes houtskool of fosfaatvlekken. Daarnaast is ook de mate van antropogene verstoring en/of natuurlijke erosie van de bodem van belang. Door beide factoren kunnen archeologische resten geheel of gedeeltelijk verdwenen zijn. Dergelijke verstoringen zijn over het algemeen eenvoudig met behulp van grondboringen aan te tonen. De meest kansrijke afzettingen in de ondergrond waarin archeologische sporen kunnen worden aangetroffen zijn vaak de wat hogere en drogere delen van het landschap zoals dekzandkoppen, verlande stroomruggen, rivierduinen of oeverwallen en ook, oude kreekruggen. De boringen kunnen aanwijzingen geven over de aanwezigheid, de verspreiding en

11 Inventariserend veldonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 7 eventuele omvang van oude nederzettingsterreinen omdat dergelijke vindplaatsen doorgaans een relatief grote hoeveelheid en een grote verspreiding van archeologische indicatoren bevatten. Er is een grote kans op de aanwezigheid van archeologische overblijfselen in de ondergrond als deze indicatoren regelmatig in de boorkernen worden aangetroffen. Vindplaatsen met een mindere mate van spreiding van de vondstdichtheid, zoals bijvoorbeeld grafvelden of steentijdnederzettingen, zijn echter moeilijker op te sporen. De onderzoeksmethode geeft derhalve een redelijke tot goede indicatie maar zeker geen volledig uitsluitsel over waar en hoeveel vindplaatsen op een bepaald terrein aanwezig zijn. In het plan van aanpak werd een boorplan opgesteld van 8 boringen, gespreid over twee boorraaien. De raaien staan haaks op de Middenweg en lopen over de locaties waar de nieuwbouw zal opgetrokken worden (zie afbeelding 4). De boringen werden doorgezet tot maximaal 1,50m beneden het maaiveld. 4271 8615 B1 8616 B2 B8 14 16 1539 B3 B4 3 B7 2419 B6 8618 5 B5 8936 7 8619 2 15 3 8620 4 13 12 11 16 5 6 7 10 9 8 34 0 m 5 m 25 m Afbeelding 4: Het uitgevoerde boorplan. De nieuw te bouwen woningen zijn in groen aangegeven, op de huidige kadastrale ondergrond.

Inventariserend veldonderzoek Middenweg 14-16 te Heerhugowaard 8 5. De resultaten (zie ook bijlage 1: Boorbeschrijvingen) De boringen zullen hier beschreven worden van boven (maaiveld) naar beneden (onderkant boring). De bodem op de onderzoekslocatie vertoonde op basis van de acht uitgevoerde boringen een uniforme opbouw. De bovenste 0,40-0,50m bestond uit de bouwvoor, een kleiige bruin-grijze zandlaag (ZK) Daaronder bevond zich telkens een laag grijze licht siltige klei (Ks1) van gemiddeld 0,20m dik met oxidatievlekken. Onder dit kleipakket werd het zand van de wadafzettingen aangeboord. Vanaf een diepte van gemiddeld 0,60 m beneden maaiveld (of circa -3,50 NAP) werd in elke boring een top van kalkarm licht siltig geel tot grijs zand aangetroffen. Deze kalkarme top was zo n 0,10 m dik, daaronder kwamen in het zand schelpen voor. Het aangeboorde zandpakket kan als één worden beschouwd, met een uitgespoelde bovenlaag en naarmate dieper in de ondergrond, met meer kalk. Op de top van deze strandwal was tevens geen sprake van enige bodemvorming, met name humeusiteit of andere sporen die kunnen wijzen op enig grondgebruik. Hoogstwaarschijnlijk is hier sprake van een wadafzetting aan de flank van de oude strandwal. Er werden op deze zandbodem geen sporen van bewoning aangetroffen. 6. Waardering In dit hoofdstuk worden de bij het onderzoek aangetroffen archeologische vindplaats(en) aan de hand van een drietal waarden (beleving, fysieke kwaliteit en inhoudelijke kwaliteit) in een aantal stappen gewaardeerd. Aangezien bij dit booronderzoek in de bovenste 1,50 meter onder het maaiveld geen vindplaats werd aangetroffen, kan hier niets gewaardeerd worden. 7. Beantwoording vraagstelling 1. Zijn er archeologische resten aanwezig? Zo ja, uit welke periode(n)? Zijn er aanwijzingen voor resten uit de periode van de eerste ontginning van het gebied? Er werden directe indicatoren voor bewoning of ontginning aangetroffen in de bodem. 2. Zijn er aanwijzingen voor verstoringen? Neen. 3. Wat is de aard, omvang, kwaliteit en locatie (horizontaal en verticaal) van de archeologische resten? Er werden geen archeologische resten aangetroffen. 4. In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen? In het verwachtingsmodel van het bureauonderzoek werd geconcludeerd dat de onderzoekslocatie op de flanken van een strandwal gelegen is. Deze zandbodem werd welliswaar aangetroffen maar hoogstwaarschijnlijk is hier sprake van een wadafzetting in een strandvlakte. De onderzoekslocatie is gelegen op de uiterste rand van de strandwal waar deze overgaat in de prehistorische strandvlakte. Bewoning wordt hier niet verwacht.