Ik lees u nu enige passages uit het testament van Simeon met betrekking tot jaloezie. Simeon maakt in dit testament de balans op van zijn leven en waarschuwt tegen de verwoestende werking van jaloezie. Hij doet dat in het kader van een van de testamenten van de 12 patriarchen waarmee we ons de komende zomerdiensten bezig houden. Die testamenten bieden in aansluiting bij Genesis 49 een verzameling van laatste woorden van elk van de twaalf zonen van Jakob. Ze staan niet in de bijbel en zijn waarschijnlijk in de tweede eeuw v. Chr. in joodshellenistische kring in Egypte ontstaan en later christelijk omgewerkt. Elk van die testamenten bevat biografische, vermanende en op de toekomst gerichte elementen. De vermaningen knopen aan bij een voor de betreffende aartsvader karakteristieke daad zoals hier bij Simeon zijn jaloezie richting zijn broer Jozef. Luistert u maar: Dit is een afschrift van de woorden die Simeon voor zijn dood tot zijn zonen sprak, in het honderd en twintigste jaar van zijn leven, in het jaar waarin Jozef stierf. Zijn zonen kwamen bij hem op bezoek, toen hij ziek was, en hij verzamelde kracht, ging rechtop zitten, kuste hen, en zei: Luister, o mijn kinderen naar Simeon jullie vader, en hoor wat hij nog op z n hart heeft. Ik ben geboren uit Jakob mijn vader als zijn tweede zoon. Mijn moeder Lea noemde me Simeon,omdat de Heer haar gebed had verhoord (Genesis 29:33, Simeon betekent God heeft verhoord). Ik werd heel sterk, schrok nergens voor terug en was ook nergens bang voor. Maar mijn hart verhardde zich, mijn verstand werd onbuigzaam en zonder mededogen. En in die tijd werd ik jaloers op mijn broer Jozef omdat onze vader van hem hield. Ik keerde me tegen hem en wilde hem vernietigen. De duivel zond mij de geest van jaloezie die mijn geest verduisterde, ik beschouwde Jozef niet meer als mijn broer en spaarde ook mijn vader Jakob niet. Maar zijn God en die van zijn vaderen zond hem een engel die hem uit mijn handen bevrijdde. Want toen ik naar Sichem ging om er de schapen te weiden, en Ruben naar Dothan vertrok, waar al onze bezittingen zich bevonden, toen verkocht Juda, onze broer, Jozef aan de Ismaëlieten. Ruben was bedroefd, want hij had Jozef veilig naar zijn vader terug willen brengen. Maar ik was boos op Juda omdat hij Jozef levend had laten gaan, en vijf maanden bleef ik boos op hem. Toen hield God me tegen. Gedurende zeven dagen belette Hij me om met mijn handen te werken, omdat mijn rechterhand half verdord was. En ik wist, mijn kinderen, dat dit mij overkomen was vanwege het gebeuren rond Jozef. Ik kreeg berouw en huilde. Ik smeekte de Heer om mijn hand weer te genezen en me in t vervolg af te houden van alle slechtigheid, afgunst en dwaasheid die in mij gevaren waren. Ik besefte heel goed dat ik een slechte daad begaan had in de ogen van de Heer en van Jacob mijn vader, en dat ten koste van mijn broer Joseph op wie ik jaloers was. En nu, kinderen, pas op voor de geest van bedrog en afgunst. Want afgunst neemt een mens volledig in bezit, waardoor hij niet meer eet, drinkt of in staat is iets goeds te doen. De jaloezie fluistert in om diegeen te vernietigen die wordt benijd, en natuurlijk lijkt de benijdde vervolgens steeds verder op te bloeien. Twee jaar teisterde ik mijn ziel met vasten in de vreze Gods, en ik leerde dat verlossing van afgunst komt door de vreze Gods. Als een mens vlucht naar de Heer, 1
dan loopt de boze geest van hem weg, en komt zijn eigen geest tot rust. Dan is hij in het vervolg in staat om te sympathiseren met wie hij eerst benijdde, keert zich niet langer af van wie hem liefhebben, en wordt zo van zijn afgunst verlost. Toen we naar Egypte afreisden, en Jozef mij als gijzelaar vasthield terwijl de anderen Benjamin gingen halen, toen wist ik dat ik rechtvaardig leed, en ik klaagde niet. Jozef was een goed mens, de Geest van God rustte op hem: barmhartig en vergevingsgezind als hij was koesterde hij geen wrok jegens mij, ja, hij hield van mij, zoals hij van de rest van zijn broers hield. Hoed je dan ook, mijn kinderen, voor alle jaloezie en afgunst, leef het leven in eenvoud en oprechtheid des harten, de broer van jullie vader in gedachten houdend. Dat God ook jullie genadig en goedgunstig moge zijn, en jullie moge zegenen, zoals Hij het ook Jozef deed. 2 zondag 8 juni 2012
Zusters en broeders, In de roman Der Vorleser laat de Duitse schrijver Bernhard Schlink zien we hoe het verleden aan iemands ziel blijft vreten. En waarom de ik-figuur, advocaat Michael Berg, er nooit in zal slagen zijn pijnlijke verleden los te laten. In talloze flashbacks ziet Michael de veel oudere Hanna Schmitz voor zich, met wie hij vlak na de oorlog als vijftienjarige scholier een kortstondige relatie heeft gehad. Het pijnlijke is dat Hanna, kampbewaakster tijdens de oorlog, Michael seksueel misbruikte en dat hij haar op zijn beurt in de steek heeft gelaten door tijdens haar proces te weigeren te getuigen dat Hanna Schmitz analfabeet is. Pas tijdens de zitting dringt het tot hem door waarom hij Hanna steeds moest voorlezen, op het dwangmatige af. Ik ga nu niet verder in op de dramatische onthullingen die nog volgen, maar zeker is dat Michaels leven beschadigd is. Het is alsof de tijd stil is blijven staan. Zijn verleden is een ziekte die nooit meer overgaat. Wat Michael toen en daar wel en niet heeft gedaan en wat Hanna hem heeft aangedaan het is een onlosmakelijk onderdeel van zijn leven geworden en bepalend voor de rest ervan. Uit schaamte over het feit dat ze analfabeet is, neemt Hanna de schuld op zich van het vreselijke waarvoor zij met vier andere bewaaksters terecht staat. Daarom krijgt zij de hoogste straf. Uit schuldgevoel besluit Michael haar in de gevangenis via ingesproken tapes te blijven voorlezen. Dit ingesproken woord lijkt voor zowel Michael als Hanna een vorm van therapie. Maar het werkt niet echt. Hanna leert alsnog lezen, maar pleegt vlak voor haar vrijlating zelfmoord. Zijn verleden als een ziekte die nooit meer overgaat. Gemeente, aan dat boek en de gelijknamige film moest ik denken toen ik het testament van Simeon las, de woorden die hij vlak voor zijn dood tot zijn kinderen sprak. Boudewijn de Groot maakte het testament op van zijn jeugd, maar hier wordt door Simeon de balans op gemaakt van heel zijn leven en een cruciale, pijnlijke gebeurtenis staat daarin centraal. Simeon spaart zichzelf niet. Hij brengt de moed op om die pijnlijke gebeurtenis uit het verleden aan het eind van zijn leven opnieuw ter sprake te brengen, met alle bijbehorende gevoelens van schuld en schaamte. Vervolgens nodigt hij zijn kinderen uit om er lering uit te trekken zoals hij er zelf lering uit getrokken heeft. Natuurlijk denk je als je dit en ook de testamenten van de andere patriarchen leest: hoe zou ik zelf terug kijken op mijn leven tot nu toe, hoe maak ik de balans op, en bovendien, wat zou ik aan belangrijke waarden en normen doorgeven aan een volgende generatie? Overigens zonder de illusie te hebben dat een volgende generatie de fouten die wijzelf hebben gemaakt nooit meer zal maken. Elke generatie heeft recht op z n eigen fouten of we dat nu leuk vinden of niet. Maar zeker is dat ons verleden heel belangrijk voor ons is. Soms torsen we het mee, vanwege ingrijpende gebeurtenissen, zoals Simeon en Michael Berg, maar het is gelukkig lang niet altijd 3
negatief. We kunnen naar het verleden ook nostalgisch terugverlangen. Omdat het zo mooi of fijn was. Ach, werd het maar weer zo als vroeger. Ons verleden, onze persoonlijke geschiedenis bepaalt mede wie we nu zijn, waarom we ons gedragen zoals we ons gedragen, en het is dan ook verstandig het verleden niet weg te stoppen maar onder ogen te zien. Zowel individueel als collectief. Alleen dan kunnen we dat verleden een plaats geven, er zonodig mee in het reine proberen te komen én er hopelijk van leren zoals Simeon. In zijn testament waarschuwt Simeon tegen de verwoestende werking van een van de zogenoemde zeven hoofdzonden, die van de jaloezie of afgunst. Als hoorder ben je gewaarschuwd. Laat de jaloezie niet met je op de loop gaan, want je ziet wat er van komen kan. Die waarschuwing klinkt natuurlijk ook door in de prent op de voorkant van de liturgie. Een prent van de hand van de humanist Dirk Volkertszoon Coornhert naar ontwerp van Maarten van Heemskerck. De prent is te dateren rond 1550 in Haarlem en toont ons Simeon met naast zich een kater, symbool van jaloezie, een jaloerse kater. Simeon wordt afgebeeld met helm en zwaard, en dat herinnert aan Jakobs zegening van Simeon in Genesis 49, een zegening die eerder een vervloeking is. Simeon kijkt naar het standbeeld van de Afgunst dat zijn leven getekend heeft. Maar eerlijk is eerlijk, aartsvader Simeon is niet de enige bijbelse figuur die, zoals hij het zelf zo plastisch uitdrukt, die van de duivel de geest van jaloezie ontvangt die zijn eigen geest verduistert. De bijbel toont ons gelukkig niet alleen heiligen, maar mensen van vlees en bloed, met al hun mooie en minder mooie kanten, mensen als wijzelf. Wat dacht u van de jaloezie van koning Saul jegens zijn opvolger David. Saul verslaat ze bij duizenden, maar David verslaat ze bij tienduizenden. Kijk, dat steekt. En wat dacht u van de oudste zoon in Lucas gelijkenis van de verloren zoon, ik kom er straks nog even op terug. U hebt mij nooit een geitenbokje gegeven, om met mijn vrienden feest te vieren. Ten slotte stat ook de wereldliteratuur bol van verwikkelingen die van doen hebben met jaloezie, zeker als er liefde in het spel is. Denk aan Shakespears jaloerse minnaar Otello, zelfs de zakdoek van Desdemona wakkert zijn jaloezie aan, met alle gevolgen van dien. Nee, Simeon is niet de eerste en ook niet de laatste die in de duivelse greep van de jaloezie geraakt, maar wat is jaloezie nu precies? Het is een gemoedstoestand, een emotie die door de filosoof Aristoteles gedefinieerd is als pijn veroorzaakt door het geluk van anderen. Zoals elke emotie geeft ook de emotie van de jaloezie aan dat we geraakt zijn door iets. En dat we zo geraakt zijn heeft minstens zoveel met onszelf te maken als met een ander. Met wat wij, soms lang geleden hebben meegemaakt, met hoe wij onszelf zien, in onze verwachtingen en teleurstellingen. Gelukkig heeft de jaloezie Simeon niet blijvend in de greep. Door de zoals hij dat zelf ervaren heeft, straf van Godswege, door berouw en verdiept inzicht heeft Simeon zich aan de macht van de jaloezie kunnen ontworstelen en is het contact met zijn broer Jozef gelukkig hersteld. Simeon heeft van het gebeurde geleerd en waarschuwt zijn nageslacht om niet in dezelfde valkuil te trappen. Maar, wat zou van het testament van Simeon nu voor ons de betekenis, zo u wilt de boodschap zijn? Dat we nooit meer jaloers mogen zijn? Ik onderschat u 4 zondag 8 juni 2012
niet, en mezelf ook niet, maar dat zou denk ik wat al te hoog gegrepen zijn. Bovendien weten we sinds Sigmund Freud dat ontkenning of onderdrukking van emoties er meestal niet toe leidt dat ze niet verdwijnen, maar op een verwrongen manier alsnog te voorschijn komen. Nee, zoals de oude rabbijnen in hun wijsheid al wisten: het gaat er niet om de minder mooie emoties van ons leven te ontkennen of te vernietigen, het komt er op aan ze onder ogen te zien, te temmen, hanteerbaar te maken, en als het kan in dienst te stellen van onze verhevener eigenschappen of doelstellingen. Wat zou het al niet geholpen hebben als de broers van Jozef hun gevoelens ten opzichte van hun broer hadden uitgesproken, en als er vervolgens, onder leiding van vader Jakob en moeder Lea, een openhartig gesprek had plaatsgevonden over de gevoelens en gevoeligheden in hun gezin. Maar dat vraagt wel om moed, eerlijkheid en vertrouwen, en dat ontbrak. Gemeente er zijn vele vormen van jaloezie, en ze vragen allemaal hun eigen plan van aanpak. Maar één vorm van jaloezie, ook in het verhaal van Simeon, heeft te maken met onze neiging om onszelf steeds met anderen te willen vergelijken en onszelf dan meestal, onzeker als we zijn, minder te achten, minder knap, minder succesvol in liefde of carriere of wat dan ook. Die neiging tot vergelijking levert vaak gevoelens van jaloezie op, terwijl we juist aan die neiging weerstand zouden kunnen bieden. Hoe? Door niet steeds onzeker naar anderen te kijken, maar onze eigen weg te gaan en ons te concentreren op onze kracht, te ontdekken en tot wasdom te brengen wat ons aan talenten en mogelijkheden gegeven is. Zoals het in de voorgelezen tekst uit Baltimore staat: Wanneer je je steeds met anderen vergelijkt zou je of ijdel of verbitterd kunnen raken, want er zullen altijd kleinere en grotere mensen zijn dan je zelf bent. Geniet zowel van wat je hebt bereikt als van je plannen. Blijf belangstelling hebben voor je eigen werk, hoe nederig dat wellicht ook is, want het is een werkelijk bezit in het veranderlijke fortuin van de tijd. En precies deze gedachte komt ook ter sprake in een mooie passage van Henri Nouwens boek over de Gelijkenis van de verloren zoon. Ook Nouwen zegt: we zouden ons veel pijn en moeite, veel gevoelens van jaloezie besparen, als we zouden ophouden onszelf steeds met anderen te vergelijken. Ik citeer: Gemeente, Als Simeon eerder tot dat inzicht was gekomen, zijn testament zou er vast anders hebben uitgezien. Maar dan had hij ons ook niet de kans gegeven om op deze zondag nog eens stil te staan bij die lastige maar ook intrigerende emotie die jaloezie heet. Simeon bedankt, Amen 5