Archeologische Rapporten Zwolle Michael Klomp 17
Michael Klomp
Colofon ISBN: 90-8533-016-5 Gemeente Zwolle Eenheid expertisecentrum, Afdeling Stad en Landschap, Monumentenzorg en Archeologie Tekst: Michael Klomp Vormgeving: Hidde Heikamp Tekeningen: Pete Rogers en Henk Stout
Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 Woord vooraf Beschrijving van het onderzoeksgebied Kader en vraagstelling 2. De historische gegevens 6 3. De bodemkundige gegevens 7 4. Conclusie 7 4
1. Inleiding Woord vooraf In mei 2004 is in het kader van het nieuwbouwplan Wipstrik, locatie, een booronderzoek uitgevoerd naar de archeologische waarden. Het onderzoek is uitgevoerd door de archeologische dienst van de gemeente Zwolle. Opdrachtgever is DLH Ontwikkeling. Dank gaat verder uit naar Scheffer betonboringen uit Wezep. Administratieve gegevens onderzoeksgebied: Gemeente Zwolle-objectnaam: Zwolle, Wipstrik, locatie Almelose Kanaal Centrumcoördinaten: 204.879/502.282 Beschrijving van het onderzoeksgebied Het plangebied Almelose Kanaal ligt ten zuidoosten van de stad Zwolle. Het gebied wordt begrensd door de Nieuwe Wetering, Wipstrikkerallee en de Oude Almeloseweg. Op het terrein heeft een aantal handels- en fabriekspanden gestaan. Het gaat onder andere om BouwCenter, Erven Feenstra BV en Dunnink Technisch Handelsbureau. Situering. Kader en vraagstelling Archeologische waarden zijn in Nederland meestal onzichtbaar en verborgen in de ondergrond. Om toch een beeld te krijgen van de archeologie in een bepaald gebied is door de Archeologische Dienst van de gemeente Zwolle een Archeologische Waarderingskaart Zwolle vervaardigd. Deze kaart geeft de verschillende archeologische waarden aan in een bepaald gebied. De kaart is vervaardigd op basis van fysisch-geografische, archeologische, historische en bouwhistorische informatie. Veel gebieden binnen de gemeente Zwolle waren ten tijde van de vervaardiging van de bodemkaart van Nederland al bebouwd. Deze gebieden zijn daarom als witte vlekken gekarteerd. Een archeologische verwachtingswaarde van 50 % en hoger is van toepassing op de hoger gelegen gebieden in het landschap. Het gaat dan voornamelijk om dekzandruggen, dekzandkoppen, rivierduinen en oeverwallen. Een lagere archeologische waarde van 10 % is van toepassing op de lagere gebieden of gebieden waarvan de fysisch-geografische en archeologische informatie ontbreekt. Het betreffende onderzoeksgebied is hier een goed voorbeeld van. De verwachting is dat de Oude Almeloseweg/Wipstrikkerallee op een dekzandrug of op de flank van een dekzandrug ligt. Een deel van deze rug kan daarom op het terrein worden aangesneden. Deze verwachting is gebaseerd op waarnemingen aan de Herenweg, ten noorden van de Wipstrikkerallee, waar tijdens bodemingrepen een dekzandrug is vastgesteld. 5
2. De historische gegevens Het onderzoeksgebied ligt tussen de voormalige polder Zuidbroek en de Nieuwe Wetering. De polder Zuidbroek wordt al in 1422 in de historische bronnen genoemd. De Nieuwe Wetering is in de Middeleeuwen aangelegd. Het is niet duidelijk of hiervoor een natuurlijke waterloop is gebruikt. Op het oudste kadastrale minuutplan uit 1832 is de polder nog onbebouwd. Door het terrein liep een bocht van de Nieuwe Wetering. Deze bocht is later afgesneden en gedempt. Pas vanaf circa 1850 verschijnt de eerste bebouwing. Op het onderzoeksterrein was echter in deze periode nog geen bebouwing aanwezig. De gebouwen dateren pas uit de 20ste eeuw. Na de firma Hazenberg, gespecialiseerd in elektromotoren, heeft oud ijzerhandelaar Lubbers een deel van het terrein in gebruik genomen. Het andere deel was in gebruik door Betoncentrale B.I.M. Afbeelding kadastrale minuut 1832 met bocht Nieuwe Wetering op GBKN 2004 6
3. De bodemkundige gegevens 4. Conclusie In het onderzoeksgebied is in 2003 op het terrein van de Drakentoren een aantal boringen gezet. De resultaten van de meeste boringen gaven aan dat de bodem zwaar verstoord was. Slechts op één plek kon de natuurlijke bodemopbouw worden vastgelegd. De bodem bestond hier uit laagjes zand en klei. Deze opbouw is kenmerkend voor een gebied dat regelmatig overstroomde. In 2004 zijn op het noordelijke deel van het terrein richting de Wipstrikkerallee boringen gedaan. Ook hier bleek het gebied volledig verstoord te zijn. De verstoring in dit deel heeft te maken met de demping van een bocht van de Nieuwe Wetering. Naast geel zand bleek de bocht te zijn opgevuld met blauwgrijze komklei. In een boring langs de toegangsweg naar Bouwcenter Erven Feenstra werd dekzand geconstateerd. Het dekzand vertoonde gleyverschijnsels die veroorzaakt zijn door de fluctuatie van de grondwaterstand. Dit dekzand lag ongeveer 1 meter onder het maaiveld. Uit deze boring wordt duidelijk dat de Wipstrikkerallee op de flank van een dekzandrug moet liggen. De Herenweg en het Oosterenkcomplex liggen op het hoogste deel van deze rug. Uit het booronderzoek is naar voren gekomen dat in het gebied geen dekzandrug aanwezig is. Een groot deel van het terrein heeft in het verleden deel uitgemaakt van het traject van de Nieuwe Wetering en is later gedempt. Deze demping kan als een duidelijke verstoring worden gezien. Ook de latere bedrijfspanden in het gebied hebben voor grote bodemverstoringen gezorgd. Het terrein kan op basis van het booronderzoek worden opgeleverd zonder verdere archeologische restricties Boring uit 2003 7