Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

Rapport 1996/086, nationale ombudsman, 21 februari 1996

Beoordeling. h2>klacht

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

IN OPDRACHT VAN STRUYCKEN ADVOCATEN. De gerechtsdeurwaarder en de betekening van het proces-verbaal.

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBROT:2010:BL8568

Volgens het overgangrecht blijven de huidige regels gelden als voor de datum van inwerkingtreding de executie is aangezegd

1. Inleiding Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen van de wet Wijziging artikel 516 lid 1 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBROT:2017:886

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

LANDSVERORDENING van de 15de maart 2001 houdende het overgangsrecht ter zake van de wijzigingen die in de bestaande wetgeving in verban

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding ex artikel 438 lid 4 Rv van 22 juli 2010

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

ECLI:NL:RBOVE:2015:3651

ECLI:NL:RBUTR:2004:AO3027

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten Generaal

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:OGEAC:2016:7 Gerecht in eerste aanleg van Curaçao Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AR 75895/2015

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso)

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:CRVB:2015:196

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

ECLI:NL:RBOBR:2017:4427

ARTIKEL I. Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: Artikel 232, vierde lid, vervalt.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBARN:2011:BQ2552

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt:

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:HR:2011:BU7412

EXECUTIE EN VERREKENING

JBPR 2012/74 Rechtbank Haarlem, , /KG ZA , LJN BX1123 Bewijsbeslag, Conservatoir beslag, Inzagerecht.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Rapport. Datum: 18 december 2008 Rapportnummer: 2008/313

Artikel I Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

Rolnummer Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Transcriptie:

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële executie Inleiding Nutsbedrijven hebben in de praktijk de behoefte om bij wanbetaling een woning binnen te kunnen gaan met het oog op het afsluiten van energie, het verzegelen van de meter, het opnemen van meterstanden of het wegnemen van de meter. Dit voorkomt ook het verder oplopen van kosten. Verzocht is om een aanbeveling over de vraag of de rechter het nutsbedrijf daartoe een machtiging kan geven. In deze notitie wordt besproken in welke situaties een nutsbedrijf bevoegd is om binnen te treden in een woning. Verder komt aan de orde of en wanneer een machtiging is vereist voor het binnentreden van een woning, door wie en aan wie die machtiging kan worden verleend en of (gedeeltelijke) ontruiming van de woning mogelijk is om in de woning werkzaamheden te kunnen verrichten. Deze notitie sluit af met een aanbeveling. Met toestemming binnentreden Als degene die is veroordeeld toestemming heeft verleend om binnen te treden dan is een machtiging niet nodig. Als de toestemming voorshands wordt verleend door ondertekening van een overeenkomst, waarin die toestemming bij voorbaat is opgenomen, betekent dit nog niet dat altijd kan worden binnengetreden. Immers, een bewoner kan, hoewel dit strikt genomen in strijd is met de overeenkomst, alsnog weigeren toestemming te verlenen. Een tegen de zin van de bewoner binnentreden kan dan slechts op de hierna weergegeven wijze. Zonder toestemming binnentreden Voor woningen is de Algemene wet op het binnentreden (22 juni 1994, ingrijpend gewijzigd met ingang van 1 juli 2010) van toepassing. Deze wet is een uitwerking van artikel 12 van de Grondwet (onschendbaarheid van de woning) 1. 1 Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.

Heeft de bewoner geen toestemming verleend tot binnentreden dan is de vraag wie daartoe tegen de wil van de bewoner bevoegd is. In de Algemene wet op het binnentreden is bepaald, kort gezegd: Art. 2 lid 1: binnentreden zonder toestemming kan alleen met een machtiging, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden OM, burgemeesters en (belasting-) deurwaarders de bevoegdheid tot binnentreden is toegekend. Een uitzondering daarop wordt gegeven in art. 2 lid 3: geen schriftelijke machtiging is vereist ter voorkoming van ernstig en onmiddellijk gevaar voor personen/goederen. Art. 3: door wie kan machtiging worden gegeven? Bevoegd tot het geven van een machtiging zijn: AG Hof officier van justitie hulp officier van justitie burgemeester Art. 4: aan wie kan machtiging worden verleend? Uitsluitend aan degene die bij of krachtens de wet bevoegd is verklaard om zonder toestemming van de bewoners in een woning binnen te treden. Dus:voor het binnentreden van een woning is in beginsel een machtiging vereist, die machtiging kan niet zomaar aan iedereen, zoals aan een (medewerker van een) Nutsbedrijf, worden verleend, maar alleen aan degene die krachtens de wet bevoegd is om zonder toestemming binnen te treden, zoals een deurwaarder, de machtiging kan niet door de rechter worden verleend. Artikel 3:299 BW Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt geen regels voor machtigingen om binnen treden om iets te doen of teniet te doen, bijvoorbeeld het onderbreken van de leverantie, het verzegelen van de meter of het opnemen van de meterstanden. Daarom vorderen nutsbedrijven vaak een machtiging ex artikel 3:299 BW. Artikel 3:299 BW bepaalt dat de rechter [het nutsbedrijf ] kan machtigen als [de bewoner] niet verricht (lid 1) of nalaat (lid 2) waartoe hij is gehouden. De machtiging strekt ertoe dat het nutsbedrijf zelf verricht (of teniet doet) wat de bewoner had moeten doen (of nalaten). Een dergelijke machtiging van de rechter geeft het nutsbedrijf echter nog niet het recht om zonder toestemming van de bewoner een woning binnen te gaan. Ontruiming met toepassing van artikel 558 Rv Artikel 558 Rv luidt: Deze afdeling is mede van toepassing, indien een gehele of gedeeltelijke al of niet tijdelijke ontruiming nodig is, omdat: a. de executant overeenkomstig artikel 299 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is gemachtigd ten aanzien van een onroerende zaak zelf datgene te verrichten waartoe nakoming van een jegens hem bestaande verplichting zou hebben geleid; of 2

b. de executant krachtens de door hem verkregen uitspraak gerechtigd is werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten en degene tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt, gehouden is dit te gedogen. De bevoegdheid van de deurwaarder om de woning binnen te treden om de ontruiming te bewerkstelligen volgt uit artikel 555 e.v. Rv. De deurwaarder behoeft daartoe geen machtiging. De deurwaarder mag op de voet van artikel 557 jo. 444 Rv bijstand vragen van kort gezegd de politie. Een zinsnede in het vonnis dat machtiging (door de rechter) wordt verleend om de ontruiming zelf te bewerkstelligen voor het geval geen medewerking wordt verleend, is in strijd met artikel 3 Algemene wet op het binnentreden. Voor de duur dan wel voor het gedeelte dat de deurwaarder de woning heeft doen ontruimen, behoort dat gedeelte van de woning tijdelijk niet tot de bewoonde woning. Degene die vervolgens werkzaamheden moet uitvoeren, kan de woning daartoe zonder machtiging binnentreden zolang en voor zover de woning is ontruimd om die werkzaamheden uit te voeren. Uit de tekst van artikel 558 Rv zou kunnen worden afgeleid dat tijdens de tenuitvoerlegging moet worden beoordeeld of ontruiming nodig is. Aangenomen wordt echter dat om executiegeschillen te voorkomen de rechter ook op voorhand een vordering tot ontruiming kan toewijzen (zie aantekening 2 bij dit artikel in Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering). Een veroordeling tot ontruiming kan vanzelfsprekend niet worden uitgesproken indien niet een daartoe strekkende vordering is ingesteld. Een vordering van een nutsbedrijf tot gedeeltelijke of tijdelijke ontruiming van de woning is dan ook in beginsel toewijsbaar: a. als het gaat om uitvoering van werkzaamheden waarvoor aan het nutsbedrijf een machtiging ex artikel 3:299 BW is verschaft en het nutsbedrijf heeft gesteld dat ter uitvoering van die werkzaamheden (gedeeltelijke) ontruiming van de woning nodig is; of b. als het gaat om werkzaamheden op of aan een onroerende zaak, het nutsbedrijf krachtens het vonnis gerechtigd is deze werkzaamheden te verrichten, de bewoner gehouden is dit te gedogen en het nutsbedrijf heeft gesteld dat ter uitvoering van die werkzaamheden (gedeeltelijke) ontruiming van de woning nodig is. Verschillende vorderingen van nutsbedrijven Nutsbedrijven vorderen met enige regelmaat: I. afgifte van een meter; II. het onderbreken/afsluiten van de leverantie en het verzegelen van de meter; en/of III. het kunnen opnemen van de meterstanden. Hieronder wordt per vordering besproken of het mogelijk/wenselijk is in die situaties een machtiging ex artikel 3:299 BW en/of een vordering tot ontruiming ex artikel 558 Rv toe te wijzen. 3

I) Binnentreden om de afgifte van een meter te bewerkstelligen Om de afgifte van een meter te bewerkstelligen is de deurwaarder op grond van de artikelen 491 en 492 jo. 444 Rv bevoegd binnen te treden. Het is de deurwaarder die, nadat hij ter uitvoering van het vonnis waarin de afgifte is bevolen eerst (tevergeefs) een bevel tot afgifte heeft uitgebracht, zelf de zaak onder zich neemt en afgeeft aan de rechthebbende of daartoe beslag legt, eventueel met hulp van de politie. De medewerker van het Nutsbedrijf mag dat dus niet zelf doen. Een rechterlijke machtiging tot reële executie ex artikel 3:299 BW is dus in een dergelijk geval overbodig (vgl. Asser/Hartkamp 2004 (I), nr. 646) en niet toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor een vordering tot ontruiming. II) Binnentreden om het onderbreken/afsluiten van de leverantie en het verzegelen van de meter te bewerkstelligen Op de bewoner rust niet de plicht om over te gaan tot het onderbreken/afsluiten van de leverantie en het verzegelen van de meter. Sterker nog, het is hem meestal niet toegestaan zelf werkzaamheden te verrichten aan de meter. Dat betekent dat een gevorderde machtiging ex 3:299 BW als niet op de wet gegrond moet worden afgewezen. De genoemde werkzaamheden kunnen wel worden aangemerkt als werkzaamheden op of aan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 558 onder b Rv. Een vordering van een nutsbedrijf om deze werkzaamheden in de woning te mogen uitvoeren en te bepalen dat de bewoner dat moet gedogen kan worden toegewezen als gesteld en niet bestreden wordt dat deze rechten en verplichtingen tussen partijen zijn overeengekomen. Een daaraan gekoppelde vordering tot ontruiming op grond van artikel 558 aanhef en onder b kan worden toegewezen (als gesteld wordt dat ontruiming nodig is). III) Binnentreden om de meterstanden te kunnen opnemen Het opnemen van de meterstanden is wel een eigen plicht van de bewoner. De rechter kan op grond van artikel 3:299 BW een machtiging geven dat het nutsbedrijf zelf de meterstanden mag opnemen. Dit is echter een discretionaire bevoegdheid, die volgens de wetsgeschiedenis met behoedzaamheid moet worden gehanteerd. Het ligt niet voor de hand (uitzonderlijke situaties daargelaten) om alleen voor het opnemen van de meterstanden een machtiging ex 3:299 BW te geven. Het nutsbedrijf zal doorgaans andere (technische) mogelijkheden hebben om de meterstanden vast te stellen, eventueel door schatting daarvan. Verder kan het opnemen van meterstanden niet worden aangemerkt als werkzaamheden op of aan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 558 onder b Rv. Een vordering tot ontruiming op grond van dit artikel kan dus niet worden toegewezen. Het nutsbedrijf heeft dus in beginsel enkel de mogelijkheid het opnemen van de meterstand af te dwingen door het vorderen van een dwangsom (artikel 611a Rv.). Aanbeveling 1. De civiele rechter is niet bevoegd om een machtiging te verstrekken tot het binnentreden van een woning, dus ook niet om het onderbreken van de leverantie, het verzegelen van de meter of het opnemen van de meterstand te bewerkstelligen. Die bevoegdheid heeft de civiele rechter niet (artikel 3 Algemene 4

wet op het binnentreden). Een vordering van een nutsbedrijf tot het verkrijgen van een machtiging tot het binnentreden van een woning moet niet toegewezen worden. 2. Voor de tenuitvoerlegging van een veroordeling tot afgifte van een meter is sowieso geen machtiging vereist om de woning binnen te treden. De deurwaarder ontleent zijn bevoegdheid om in zo n geval binnen te treden reeds aan de artikelen 491 en 492 jo. 444 Rv. Een vordering om een dergelijke machtiging te verkrijgen zou dus reeds op die grond niet toegewezen moeten worden. 3. Een vordering van het nutsbedrijf tot het afsluiten van de leverantie en het verzegelen van de meter kan worden toegewezen als aan de hierna volgende voorwaarden wordt voldaan én deze vordering is gecombineerd met de vordering tot gedeeltelijke of tijdelijke ontruiming op grond van artikel 558 Rv: a. als het vonnis bepaalt dat het nutsbedrijf gerechtigd is deze werkzaamheden op of aan de woning te verrichten en de bewoner gehouden is dit te gedogen; én b. als het nutsbedrijf heeft gesteld dat de (gedeeltelijke) ontruiming van de woning nodig is om de werkzaamheden te kunnen verrichten. De deurwaarder behoeft vervolgens geen afzonderlijke machtiging om de woning binnen te treden om die ontruiming te bewerkstelligen. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder aan artikel 555 e.v. jo. artikel 444 Rv. 4. Een vordering van een nutsbedrijf tot een machtiging ex artikel 3:299 BW om de meterstand op te nemen is in beginsel niet toewijsbaar, nu dit een te zwaar middel is. Ook een vordering ex artikel 558 Rv tot ontruiming om de meterstand op te nemen is niet toewijsbaar, omdat het niet gaat om werkzaamheden op of aan een onroerende zaak. 5