ERRATUM ERRATUM. n 126 CCTn /CO/126 du 06/07/2015. nr.126 CAOnr /CO/126 van 06/07/2015

Vergelijkbare documenten
Paritair Comité 221 Bedienden van de papiernijverheid

Cao van 5 juni 2019 betreffende het SWT "algemeen stelsel op 62 jaar" voor het jaar 2019

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

Cao van 6juli 2015 betreffende het SWT "zware beroepen - geharmoniseerd stelsel- op 58 jaar"

Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking nr Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois n 126

I - Toepassingsgebied

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

I - Toepassingsgebied

Chapitre II - Régimes conventionnels de chômage avec complément d' entreprise (RCe)

Cao van l Z april2017 betreffende het SWT "ZJIJareberoepen - residuair stelsel- op 58 of 59 jaar"

ERRATUM ERRATUM. van 06/07/2015. Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg

Hoofdstuk I - Toepassingsgebied. Hoofdstuk II - Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDES ENTREPRISES DE VENTE AU DETAIL. PARITAIR COMITE VOOR DE GROTE KLEIN HAN DElSZAKEN CP 311 PC 311

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETRE~NGEN Directie van de Griffie

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

De werknemer die voldoet aan de voorwaarden en wiens opzeggingstennijn verstrijkt na 31 december 2016, behoudt het recht op de bedrijfstoeslag.

Article 1-1. La présente convention. Article 2-1. Sans préjudice de l'application de

CHAPTITRE I - CHAMP D' APPLICATION HOOFDSTUK 1- TOEPASSINGSGEBIED

Paritair Comité 222 Bedienden van de papier- en kartonbewerking

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

Paritair Comité 129 Paritair comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton

Commission paritaire des pompes funèbres. Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen

Art. 1er. 1er. La présente convention collective de travail est d'application aux employeurs et aux employés de l'industrie alimentaire.

Paritair Comité 136 Arbeiders en arbeidsters van de papier- en kartonbewerking

2. On entend par "employés", les employés masculins et féminins. 2. Onder "bedienden" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Octroi d'une allocation annuelle de régularisation pour chômeurs

Paritair comité 220 voor de bedienden van de voedingsnijverheid Commission paritaire 220 pour les employés de l'industrie alimentaire

Paritair Comité 136 Arbeiders en arbeidsters van de papier- en kartonbewerking

gesloten in Art. 2. La présente convention collective de

Commission paritaire 222 Employés de la transformation du papier et du carton

«Pour les ouvriers qui font usage du droit des

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETRE~NGEN Directie van de Griffie


PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE PC 202

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETRE~NGEN Directie van de Griffie

2m7 betreffende de invoering van een stelsel. 2. Met" werknemers" worden de arbeiders

CCT du 3 juillet 2017 concernant le crédit-temps, la diminution de carrière et les emplois de fin de carrière

Par «travailleurs» on entend: le personnel employé masculin et féminin à l'exception des aides familiales.

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE DIENSTEN VOOR GEZINS- EN BEJAARDENHULP VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PSC )

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE VLAAMSE SECTOR VAN DE BESCHUTTEWERKPLAATSEN, DE SOCIALE WERKPLAATSEN EN DE MAATWERKBEDRIJVEN

december B.S (met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers);».

à la conciliation entre l'emploi et la qualité

COMMISSION PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 30 AVRIL 1999

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE VLAAMSE SECTOR VAN DE BESCHUTTE WERKPLAATSEN,

- Hoofdstuk «III» moet als volgt vervangen worden : «IV».

..,». ...». Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale. DIRECTION GÉNÉRALE RELATIONS COLLECTIVES DU TRAVAIL Direction du Greffe

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux

PARITAIR COMITÉ VOOR DE BEGRAFENISONDERNEMINGEN TIJDSKREDIET, LOOPBAANVERMINDERING EN LANDINGSBANEN CAO VAN 21 AUGUSTUS 2017

SOUS COMMISSION PARITAIRE DE LA FABRICATION ET DU COMMERCE DE SACS EN JUTE OU EN MATERIAUX DE REMPLACEMENT

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS

Cette prépension est basée sur la Convention Collective de Travail numéro 17, conclue le 19 décembre 1974 au sein du Conseil National du Travail.

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs;

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETRE~NGEN Directie van de Griffie

PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE VLASBEREIDING

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE VLAAMSE SECTORVAN DE BESCHUTTEWERKPLAATSEN, DE SOCIALE WERKPLAATSEN EN DE MAATWERKBEDRIJVEN

Paritair Comité 136 Arbeiders en arbeidsters van de papier- en kartonbewerking

TITRE I CHAMP D'APPLICATION

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

Paritair comité voor het Bont en Kleinvel (nr )

Paritair Subcomité voor de cementfabrieken. Sous-commission paritaire pour les fabriques de ciment. Convention collective de travail du 7juillet 2017

en «de 29,80 EUR sur toutes autres

car Federale Overheidsdienst

NAR Nationale Arbeidsraad

ERRATUM ERRATUM. CCTn /CO/ du 29/06/2015. CAOnr /CO/ van 29/06/2015. n nr

pour travailleurs ayant un métier lourd

ERRATUM ERRATUM. tijdelijk, hetzij na ontslag om andere. Commission paritaire de la transformation du papier et du carton n 136

PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE VLASBEREIDING

58 ANS AVEC UNE CARRIEREOE40 ANS».

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

«Hoofdstuk 1/1. Slotbepalingen» moet als volgt gelezen

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE VLAAMSE SECTOR VAN DE BESCHUTTE WERKPLAATSEN, DE

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

Régime de chômage avec complément d'entreprise à partir de 58 ans (2017) ou à partir de 59 ans (2018)

Paritair comité voor de Franstalige en Duitstalige sector voor maatschappelijk gezondheidszorg

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE VLAAMSE SECTOR VAN DE BESCHUTTE WERKPLAATSEN, DE

parita., _ Collectieve arbeidsovereenkomst van 7juli 2015 Convention collective de travail du 7juillet 2015 Sous-commission

Convention collective de travail du 17 juillet 2000 modifiant la du 22 mars 1999 relative aux conditions de travail et de rémunération

Paritair Comité voor de audiovisuele sector - Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2006 met betrekking tôt de eindejaarspremie.

PARITAIR COMITÉ VOOR DE VLAAMSEWELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR(331)

PARITAIR SUBCOMITE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EN DE HANDEL IN ZAKKEN IN JUTE OF IN VERVANGINGSMATERIALEN

COMMISSION PARITAIRE POUR LES ENTREPRISES DE TRAVAIL ADAPTE ET LES ATELIERS SOCIAUX CONVENTION COLLECTIVE TRAVAIL DU 10/12/2002

DU 30 JUIN 1999 MODIFIANT LA CCT DU 19 AVRIL 1979 COMPORTANT LES STATUTS DU FONDS SOCIAL DE GARANTIE POUR EMPLOYES DE DE ET DE LA CONFECTION

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETRE~NGEN Directie van de Griffie

ERRATUM ERRATUM. Paritair Comité voor de handel in voedingswaren. nr Commission paritaire du commerce alimentaire. n 119

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBE- TREKKINGEN Directie van de Griffie

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DEVLAAMSE SECTORVAN DE BESCHUTIE WERKPLAATSEN, DE SOCIALEWERKPLAATSEN EN DE MAATWERKBEDRIJVEN

e pr -à Ensuite, le principe suivant est appliqué;,zau.l~~ le salaire annuel est composé de 12

PARITAIRE DE L'AGRICULTURE CP 144 PC 144

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

PARITAIR COMITÉVOOR DE VLAAMSEWELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR(331)

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale

NATIONALE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 13 NOVEMBER 2017 BETREFFENDE DE LANDINGSBANEN

Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVE ARBEIDSBETREKEJNGEN Directie van de Griffie

La présente C.C.T. s'applique aux ouvriers et des entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour les entreprises forestières.

À PARTIR DE 58 ANS MOYENNANT 35 ANS DE

Par «travailleurs» on entend: les aides familiales et aides seniors, les aides ménagères et le personnel ouvrier masculin et féminin.

Transcriptie:

Service public fédéral Travail et Concertation Emploi, sociale Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en SociaalOverleg DIRECTION GÉNÉRALE RElATIONS COLLECTIVESDU TRAVAIL Direction du Greffe ALGEMENE DIRECTIE COLLECTIEVEARBEIDSBETREKKINGEN Directie yan de Griffie ERRATUM ERRATUM Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois n 126 CCTn 128822/CO/126 du 06/07/2015 Paritair Comité voor de stoffering houtbewerking nr.126 CAOnr.128822/CO/126 van 06/07/2015 en de Correction du texte en français: Verbetering van de Franstalige tekst: - l'intitulé de la convention doit être lu comme suit: «CCTdu 6juillet 2015 concernant le Ree «métiers lourds - régime résiduel- à 58 ans»». - l'article 10, 1 er alinéa, doit être lu comme suit: «Après chaque année civile, l'employeur peut récupérer les compléments d'entreprise payés auprès du Fonds de Sécurité d'existence de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois (FSE)./I en va de même pour les éventuelles augmentations du complément d'entreprise en application de l'art. 9 de la présente CCT.». Décision du - de titel van de overeenkomst moet als volgt gelezen worden: «CCT du 6 juillet 2015 concernant le Ree «métiers lourds - régime résiduel- à 58 ans»». - artikel 10, lste lid, moet als volgt gelezen worden: «Après chaque année civile, l'employeur peut récupérer les compléments d' entreprise payés auprès du Fonds de Sécurité d'existence de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois (FSE). /I en va de même pour les éventuelles augmentations du complément d'entreprise en application de l'art. 9 de la présente CCT.». Beslissing van 1 1-04- 2016

Neerlegging-Dépôt: 14/07/2015 Regist.-Enregistr.: 08/09/2015 W: 128822/CO/126 Cao van 6juli 2015 betreffende het SWT "zware beroepen - residuair stelsel- op 58jaar" I - Toepassingsgebied Artikell. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeidersisters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair comité voor de stoffering en de houtbewerking. Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale arbeidsraad van 19 december 1974 (Belgisch staatsblad van 31 januari 1975), de wet houdende het Generatiepact van 23 december 2005 (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005), de programmawet van 29 maart 2012 (Belgische Staatsblad van 6 apri12012) en hun uitvoeringsbesluiten te weten het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en het KB van 30 december 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en de cao nr. 113 tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2015-2016, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers in een zwaar beroep die worden ontslagen. Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle arbeiders die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden, voor zover zij aanspraak kunnen maken op de werkloosheidsvergoeding en voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden bepaald in de artikelen 4 en 5. II - Leeftijds- en loopbaanvoorwaarden Art. 4. Leeftijdsvoorwaarde en algemene loopbaanvoorwaarden Kunnen na ontslag aanspraak maken op het sectoraal stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, de arbeidersïsters) : die 58 jaar en ouder zijn in de loop van de cao-periode 2015-2016 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen en gewerkt hebben in een zwaar beroep. Van deze 35 jaar moeten: * ofwel minstens 5 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste lokalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst; * ofwel minstens 7 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst Wordt als zwaar beroep beschouwd: het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 UUf. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld;

/ het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikelivan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990. Art. 5. Bijkomende loopbaanvoorwaarde 1. Om echter recht te kunnen laten gelden op het SWT, dient de arbeider/ster niet alleen de door de wetgeving gestelde loopbaanvereiste te vervullen, doch dient hij/zij bovendien een loopbaan te kunnen bewijzen van ten minste 15 jaar bij de werkgever die hem/haar ontslaat. Indien de arbeider/ster dit bewijs niet kan leveren, dient hij/zij een loopbaan te bewijzen van minimum twintig jaar in de sector waarvan minstens acht jaar bij de werkgever die hem/haar ontslaat. De loopbaan dient te worden berekend van datum tot datum. 2. Uitzondering wordt echter gemaakt voor de arbeider die het slachtoffer werd van een faillissement, een sluiting of een herstructurering van een onderneming uit de sector stoffering en houtbewerking, daarna werd aangeworven door een andere werkgever van de sector en op het ogenblik van deze aanwerving 50 jaar of ouder was. Deze werknemer kan op de leeftijd van 58 jaar niet altijd voldoen aan de vereiste, het bewijs te leveren van 8 jaar bij de werkgever die ontslaat. Toch zal hij het SWT kunnen genieten indien hij het bewijs levert van een loopbaan van ten minste twintig jaar in de sector. III - Bedrijfstoeslag Art. 6. De arbeiders omschreven in artikel 3 hebben recht op een bedrijfstoeslag ten laste van de werkgever op voorwaarde dat zij aanspraak kunnen maken op de werkloosheidsuitkeringen in het kader van het SWT. Deze bedrijfstoeslag wordt maandelijks uitbetaald. Art. 7. De bedrijfstoeslag, volgens de berekeningsmethode bepaald door het Paritair comité, wordt toegekend tot de pensioengerechtigde leeftijd. De bedrijfstoeslag bestaat uit de helft (50%) van het verschil tussen de werkloosheidsvergoeding en het nettorefertemaandloon. De sociale en/of fiscale afhoudingen op de bedrijfstoeslag vallen ten laste van de arbeider. De bedrijfstoeslag voor SWT van de arbeider die gebruik maakt van een landingsbaan in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomsten 77 en 103 van de Nationale arbeidsraad, wordt berekend op basis van het brutorefertemaandloon, omgerekend naar een voltijdse betrekking, Het nettorefertemaandloon wordt berekend, rekening houdend met de werkbonus toegekend aan werknemers met een laag loon. Art. 8. De bedrijfstoeslag, zoals bepaald in artikel 7, is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer, zoals dat is voorzien in de artt. 5 t.e.m. 10 van IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2015 inzake de loons- en arbeidsvoorwaarden. Art. 9. De bedrijfstoeslag waarvan het bedrag bepaald volgens art. 7 en 8 lager is dan 123,50 euro per maand, wordt verhoogd tot 123,50 euro. Deze verhoging zal evenwel nooit tot gevolg hebben dat het totale bruto maandbedrag van de werkloosheidsuitkering en de aanvullende vergoeding samen, hoger ligt dan de toepasselijke inhoudingsgrenzen zoals bepaald in art. 130 van de wet van 27 december 2006 (na indexering en herwaardering). De verhoging van de aanvullende vergoeding wordt in voorkomend geval beperkt tot beloop van de toepasselijke inhoudingsgrens.

Art. 10 De werkgever kan de bedrijfstoeslagen die hij betaalde, na afloop van elk kalenderjaar terugvorderen bij het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Stoffering en de Houtbewerking (FBZ). Hetzelfde geldt voor de eventuele verhoging van de bedrijfstoeslag in toepassing van art. 9 van deze cao. Daarbij zijn de volgende regels van toepassing: De terugvordering moet door de werkgever of zijn gemachtigde worden ingediend met de formulieren die daartoe door het FBZ worden ter beschikking gesteld. De terugvordering slaat op de bedrijfstoeslagen die de werkgever betaalde in het kalenderjaar X. De terugvorderingen kunnen worden ingediend tot het einde van het kalenderj aar X+1. De terugbetaling door het FBZ is beperkt tot maximaal 94,20 euro van de bruto bedrijfstoeslag per maand. Het terugbetaalde bedrag wordt gekoppeld aan de indexeringen en herwaarderingen zoals die van toepassing zijn op de betaalde bedrijfsteeslagen. De DECAV A-bijdragen worden niet terugbetaald. Ten aanzien van de eventuele verhoging van de bedrijfstoeslag in toepassing van art. 9 van deze cao heeft de terugbetaling betrekking op het verschil tussen het verhoogde bedrag en het oorspronkelijk berekende, geïndexeerde en geherwaardeerde bedrag van de bedrijfstoeslag. De terugbetaling is afhankelijk van het voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artt. 4 en 5 van deze cao. Art. Il. De bedrijfstoeslag zal door de werkgever worden doorbetaald bij een eventuele werkhervatting van de ontslagen werknemer, hetzij als loontrekkende, hetzij als zelfstandige. De ontslagen werknemer zal zijn ex-werkgever vooraf op de hoogte brengen van zijn werkhervatting alsook van de stopzetting ervan. Art. 12. De opzegging van de individuele arbeidsovereenkomst van de arbeider zal slechts worden gegeven als blijkt dat de betrokken arbeider in aanmerking komt voor SWT o.m. wat de leeftijds- en loopbaanvereisten betreft zoals bepaald in de artikels 4 en 5. Art. 13. De werkgever die met het oog op het SWT zijn arbeider ontslaat, is - behoudens vrijstellingverplicht deze te vervangen door een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze of door een andere persoon, zoals voorzien bij koninklijk besluit van 3 mei 2007 en binnen de termijn in dit koninklijk besluit bepaald. In de vervanging moet worden voorzien gedurende ten minste zesendertig maanden. Bij nietvervanging worden de sancties toegepast voorzien in het koninklijk besluit van 3 mei 2007. IV - Geldigheidsduur Art. 14. De collectieve arbeidsovereenkomst te zijn op 1januari 2017. treedt in werking op 1januari 2015 en houdt op van kraoht

eer su concernant le Ree «métiers lourds - régime résiduel- à 58 ails» Chapitre Ier - Champ d'application Article 1er. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux ouvriers/ouvrières des entreprises ressortissant à la Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois. Art. 2. Cette convention collective de travail est conclue dans le cadre de la convention collective de travail n 17 du Conseil national du travail du 19 décembre 1974 (Moniteur belge du 31 janvier 1975) et de la loi sur le Pacte de génération du 23 décembre 2005 (Moniteur belge du 30 décembre 2005) ainsi que la loi-programme du 29 mars 2012 (Moniteur belge du 6 avri12012) et leurs arrêtés d'exécution à savoir l'ar du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise et l'ar du 30 décembre 2014 modifiant l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise et de la CCT n 113 fixant, à titre interprofessionnel pour 2015-2016, l'âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d'entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés, ayant été occupés dans le cadre d'un métier lourd. Art. 3. La convention collective de travail s' applique à tous les ouvriers liés par un contrat de travail pour autant qu'ils puissent prétendre à l'allocation de chômage et qu'ils satisfassent aux conditions d'âge et d'ancienneté prévues par les articles 4 et 5. Chapitre II - Conditions d'âge et d'ancienneté Art. 4. Conditions d'âge et d'ancienneté générales Peuvent prétendre après licenciement au régime sectoriel de chômage avec complément d'entreprise, les ouvriers(ières) : âgés de 58 ans et plus durant la période de cet 2015-2016 et au moment de la fin du contrat de travail; et qui peuvent justifier à ce moment 35 ans de carrière professionnelle en tant que travailleur salarié et qui ont été occupés dans le cadre d'un métier lourd. De ces 35 ans: * ou bien, au moins 5 ans, calculés de date à date, doivent comprendre un métier lourd. Cette période de 5 ans doit se situer dans les 10 dernières années calendrier, calculées de date à date, avant la fin du contrat de travail; * ou bien, au moins 7 ans, calculés de date à date, doivent contenir un métier lourd. Cette période de 7 ans doit se situer dans les 15 dernières années calendrier, calculées de date à date, avant la fin du contrat de travail. Est considéré comme un métier lourd : le travail en équipes successives, plus précisément le travail en équipes en au moins deux équipes comprenant deux travailleurs au moins, lesquelles font le même travail tant en ce qui concerne son objet qu'en ce qui concerne son ampleur et qui se succèdent dans le courant de la journée sans qu'il n'y ait d'interruption entre les équipes successives et sans que le chevauchement excède un quart de leurs tâches journalières, à condition que le travailleur change alternativement d'équipes; le travail en services interrompus dans lequel le travailleur est en permanence occupé en prestations de jour où au moins 11 heures séparent le début et la fin du temps de travail avec une interruption d'au moins 3 heures et un nombre minimum de prestations de 7 heures. Par permanent il faut entendre que le service interrompu soit le régime habituel du travailleur et qu'il ne soit pas occasionnellement occupé dans un tel régime; le travail dans un régime tel que visé dans l'article Ier de la convention collective de travail n. 46, conclue le 23 mars 1990 et rendue obligatoire par l'arrêté royal du 10 mai 1990.

Art. 5. Condition d'ancienneté supplémentaire 1. Pour pouvoir faire valoir ses droits au RCC, l'ouvrier/l'ouvrière ne doit pas seulement satisfaire à la condition de carrière posée par la législation, il/elle doit en outre pouvoir prouver une carrière d'au moins 15 ans chez l'employeur qui le/la licencie. Si l'ouvrierll'ouvrière n'est pas en mesure d'apporter cette preuve, il/elle est tenu(e) de prouver une carrière d'au moins 20 ans dans le secteur, dont au moins 8 ans chez l'employeur qui le/la licencie. La carrière est calculée de date à date. 2. Une exception est faite pour l'ouvrier/l'ouvrière, victime d'une faillite, d'une fermeture ou d'une restructuration d'entreprise du secteur de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois, qui est ensuite engagé par un autre employeur du secteur et qui, à la date de l'entrée en service, était âgé de 50 ans ou plus. -} ii&,~ j Cet ouvrier ne peutypour cette'raison, répondre à la condition d'ancienneté de 8 ans chez l'employeur qui licencie. Il aura cependant droit au RCC à condition de fournir la preuve d'une ancienneté d'au moins vingt ans dans le secteur. Chapitre III - Complément d'entreprise Art. 6. Les ouvriers visés à l'article 3 ont droit à un complément d'entreprise à charge de l'employeur à condition qu'ils puissent prétendre aux allocations de chômage dans le cadre du RCC. Ce complément d'entreprise est payé mensuellement. Art. 7. Le complément d'entreprise, selon le mode de calcul fixé par la Commission paritaire, est octroyé jusqu'à l'âge de la retraite. Le complément d'entreprise correspond à la moitié (50%) de la différence entre l'allocation de chômage et le salaire mensuel net de référence. Les retenues sociales et/ou fiscales sur l'allocation complémentaire sont à charge du travailleur. Le complément d'entreprise de RCC d'un ouvrier qui a fait usage d'un emploi de fin de carrière en application des conventions collectives de travail n 77 et 103, conclues par le Conseil national du travail, est calculé sur la base de son salaire mensuel brut de référence, transposé en un salaire à temps plein. Le salaire net de référence est calculé, tenant compte du bonus de travail accordé aux travailleurs salaire. à bas Art. 8. Le complément d'entreprise, tel que fixé à l'article 7, est lié à l'évolution de l'indice des prix conformément aux articles 5 à 10 inclus du Chapitre N de la convention collective de travail du 6 juillet 2015 concernant les conditions salariales et de travail. Art. 9. L'indemnité complémentaire dont le montant est inférieur à 123,50 euros par mois selon l'art. 7 et 8 est portée à 123,50 euros. L'augmentation n'aura toutefois jamais comme conséquence que le montant mensuel brut total de l'allocation de chômage et de l'indemnité complémentaire soit supérieur aux plafonds des retenues d'application tels que définis à l'art. 130 de la loi du 27 décembre 2006 (après indexation et revalorisation). Le cas échéant, l'augmentation de l'indemnité complémentaire calculée est limitée au plafond des retenues d'application. Art. 10. Après chaque année civile, l'employeur peut récupérer les compléments d'entreprise payés

auprès du Fonds de Sécurité d'existence (FSB). Il en va de même pour les éventuelles augmentations du complément d'entreprise en application de l'art. 9 de la présente Cï.T, Dans ce cadre, les règles suivantes sont d'application: le remboursement doit être introduit par l'employeur ou son mandataire par le biais des formulaires mis à disposition à cet effet parle FSE. Le remboursement concerne les compléments d'entreprise payés par l'employeur au cours de l'année civile X. les remboursements peuvent être introduits jusqu'à la fin de l'année civile X+ 1. Le remboursement parle FSE se limite à 94,20 euros maximum du complément d'entreprise brut par mois. Le montant remboursé est lié aux indexations et revalorisations telles que d'application aux compléments d'entreprise payés. Les montants DEeAVA ne sont pas remboursés. Pal' rapport à l'augmentation éventuelle du complément d'entreprise en application de l'art. 9 de la présente CeT, le remboursement concerne la différence entre le montant majoré et le montant calculé, indexé et revalorisé initialement du complément d'entreprise. Le remboursement dépend du fait que les conditions fixées aux articles 4 et 5 de la présente eet soient remplies. Art.lI. L'employeur continuera à verser le complément d'entreprise de Rce en cas d'une éventuelle reprise du travail du travailleur licencié, soit en tant que salarié, soit en tant qu'indépendant. Le travailleur licencié informera à l'avance son ancien employeur de la reprise du travail ainsi que de l'arrêt de cette reprise de travail. Art. 12. Le contrat de travail individuel de l'ouvrier ne sera résilié que s'il appert que l'ouvrier concerné peut prétendre à l'allocation de chômage pour Ree, entre autres pour ce qui concerne les conditions relatives à l'âge et à la carrière professionnelle telles que fixées aux articles 4 et 5. Art. 13. L'employeur qui licencie un ouvrier en vue de la Ree est, sauf exemption, obligé de le remplacer par un chômeur complet indemnisé ou par une autre personne, tel que le prévoit l'arrêté royal du 3 mai 2007 et dans les délais fixés par cet arrêté royal. Il faut pourvoir au remplacement pendant trente-six mois au moins. En cas de non-remplacement, les sanctions prévues par l'arrêté royal du 3 mai 2007 sont appliquées. Chapitre IV - Validité Art. 14. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier en vigueur le 1er janvier 2017. 2015 et cesse d' être