CONCEPTRAPPORT 21 november 2007 WATEROPGAVE WATERKWALITEIT CLUSTER 5: OOSTFLAKKEE. Uitwerking van doelen, maatregelen en kosten



Vergelijkbare documenten
CONCEPTRAPPORT 23 oktober 2007 WATEROPGAVE WATERKWALITEIT CLUSTER 9: MIDDELHARNIS. Uitwerking van doelen, maatregelen en kosten

CONCEPT WATEROPGAVE WATERKWALITEIT CLUSTER 2: DORDRECHT LANDELIJK GEBIED. Uitwerking van doelen, maatregelen en kosten. in het gebied Hollandse Delta

CONCEPTRAPPORT 23 oktober 2007 WATEROPGAVE WATERKWALITEIT CLUSTER 11: BINNENMAAS EN OUD-BEIJERLAND. Uitwerking van doelen, maatregelen en kosten

Europese Kaderrichtlijn Water

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Deelsessie Goeree-Overflakkee

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,

Aan de Raad. De gevraagde maatregelen voor en bijdragen van onze gemeente zijn in dit voorstel opgenomen.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Karakterisering stroomgebied Schelde

Stroomgebiedsafstemming Rijnwest. ER in combinatie met meetgegevens

Notitie. 1. Beleidskader Water

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater

Toelichting op het ontwerp-peilbesluit voor het bemalingsgebied Zuiderdiep

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

80597ddb b8-b238-e40d818d7a77 1/5

Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Aanpassing KRW Maatlatten

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart

Factsheet: NL43_10 Fliert

Waterkwaliteit KRW, 2015

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest

Stuknummer: BL

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Vermesting in meren en plassen,

Factsheet: NL37_ABC1_2013 Tochten ABC1

agendapunt Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner

Waterkwaliteit verbeteren!

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

Voortgang en resultaat regionale uitwerking Bestuursakkoord Water, onderdeel afvalwaterketen

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Factsheet: NL35_Boezem Boezem

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Doorwerking resultaten uit Kallisto project. Ger Renkens gemeente Eindhoven

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

paspoort Veerse meer

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen)

Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a

Factsheet: NL39_01a Rotteboezem

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Factsheet: NL43_32 Arkervaart

Vermesting in meren en plassen

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

lk ~ Ik' 'Is JJ: Qqti m- 3

Transcriptie:

WATEROPGAVE WATERKWALITEIT CLUSTER 5: OOSTFLAKKEE Uitwerking van doelen, maatregelen en kosten in het gebied Hollandse Delta (KRW Fase 3) CONCEPT Versie: 21 november 2007

Inhoudsopgave 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 De Kaderrichtlijn Water 1 1.3 Doelstellingen van fase 3: detailanalyse 2 1.4 Bestuurlijk vervolg 3 1.5 Deelgebied Oostflakkee 4 2 AFBAKENING GEBIEDSPROCES EN RAPPORTAGE 5 3 WERKWIJZE 7 3.1 Werkproces en activiteiten op hoofdlijnen 7 3.2 Algemene uitgangspunten 7 3.3 Gebiedsproces Oostflakkee 8 4 HUIDIGE TOESTAND 11 4.1 Algemene beschrijving Oostflakkee 11 4.2 Waterlichamen 12 4.2.1 Beschrijving waterlichamen 12 4.2.2 Huidige waterkwaliteit waterlichamen 14 4.3 Verzorgingsgebied 16 4.3.1 Beschrijving verzorgingsgebieden 16 4.3.2 Huidige waterkwaliteit verzorgingsgebieden 19 4.4 Overige wateren 21 4.4.1 Beschrijving overige wateren 21 4.4.2 Huidige waterkwaliteit overige wateren 21 5 DOELSTELLINGEN 23 5.1 Totstandkoming doelen 23 5.2 Ecologisch doel in het waterlichaam Boezem van Oude-Tonge (NL19_45) 25 5.2.1 Hydromorfologische situatie/toestand 25 5.2.2 Ecologische doelen 26 5.3 Ecologisch doel in het waterlichaam Afwatering Den Bommel (NL19_46) 26 5.3.1 Hydromorfologische situatie/toestand 26 5.3.2 Ecologische doelen 27 5.4 Ecologisch doel in het waterlichaam Afwatering Galathee (NL19_47) 27 5.4.1 Hydromorfologische situatie/toestand 27 5.4.2 Ecologische doelen 28 5.5 Ecologisch doel in het waterlichaam De Groote Kreek (NL19_48) 28 5.5.1 Hydromorfologische situatie/toestand 28 5.5.2 Ecologische doelen 29 5.6 Ecologisch doel in het waterlichaam Afwatering Oudeland van Oude-Tonge (NL19_49) 29 5.6.1 Hydromorfologische situatie/toestand 29 5.6.2 Ecologische doelen 30 5.7 Ecologisch doel in de verzorgingsgebieden 30 5.8 Ecologisch doel in overige wateren 30 6 DOELAFWIJKING EN MOGELIJKE OORZAKEN 31 6.1 Doelafwijking waterlichamen en mogelijke oorzaken 31 6.1.1 Ecologie 31 6.1.2 Chemie 33 6.2 Doelafwijking verzorgingsgebied/overig water en mogelijke oorzaken 33 6.2.1 Ecologie 33 6.2.2 Chemie 33 7 MAATREGELEN EN SELECTIE 35 7.1 Waterlichamen 35 7.1.1 Mogelijke maatregelen en afweging 35 7.1.2 Voorgestelde maatregelen voor de periode 2010-2015 36

7.2 Verzorgingsgebied 39 7.2.1 Mogelijke maatregelen en afweging 39 7.2.2 Voorgestelde maatregelen voor de periode 2010-2015 40 7.3 Overige wateren 41 7.4 Samenvatting maatregelen en kosten 42 7.5 Doelbereik met maatregelenpakket 2010-2015 43 7.6 Relatie met opgaven voor wateroverlast (WB21) 45

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Vanaf 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. In 2005 is de KRW opgenomen in de Nederlandse wetgeving (Implementatiewet). Met deze richtlijn wil Europa het oppervlakte- en grondwater verder beschermen en verbeteren en een duurzaam gebruik van water bevorderen. Met de KRW zet de Europese Commissie ook de eerste stap in het integratieproces van verschillende Europese richtlijnen over waterkwaliteit, ecologie en natuurbeheer. De uitwerking vindt plaats in een stroomgebiedsgerichte aanpak. In het gebied van de Hollandse Delta werkt het waterschap al tientallen jaren samen met de andere overheden aan een goede oppervlaktewaterkwaliteit. De invoering van de Wet verontreiniging oppervlaktewater, uitvoering richtlijn stedelijk afvalwater, uitwerking integrale waterbeheersplannen in gebiedsgerichte plannen en de laatste jaren ook in toenemende mate de riolerings- en waterplannen van de gemeenten zijn markante mijlpalen die een verbetering van de waterkwaliteit hebben opgeleverd. Tegelijkertijd zijn de watersystemen meer onder druk gekomen door een toenemende bevolking en intensivering van het gebruik (zoals recreatie, scheepvaart, landbouw en verkeer). Alles bij elkaar genomen blijkt dat de verbetering van de waterkwaliteit de laatste jaren steeds langzamer verloopt. Hierdoor blijft een aantal problemen bestaan: specifieke natuurwaarden gaan verloren, vee kan niet altijd worden gedrenkt met slootwater, mensen krijgen gezondheidsklachten na het zwemmen (blauwalgen) en het zuiveren van water voor onder meer drinkwaterproductie wordt alsmaar duurder. Ook in het gebied Hollandse Delta komen dit soort problemen voor. In 2004 is in de karakteriseringsrapporten van de stroomgebieden Rijndelta en Maas (KRW art. 5 rapportage) vastgesteld dat zonder aanvullende maatregelen de meeste wateren voor één of meerdere chemische en/of ecologische parameters in 2015 niet aan de doelen zullen voldoen. De belangrijkste oorzaken zijn een niet optimale inrichting van het watersysteem en te hoge concentraties van verontreinigende stoffen en nutriënten in oppervlakte- en grondwater. In de rapportage worden verschillende begrippen uit het Nederlandse en Europese waterbeheer gehanteerd. In bijlage 23 is een verklarende lijst van dergelijke begrippen opgenomen. 1.2 De Kaderrichtlijn Water Het uitvoeren van de Kaderrichtlijn Water is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle overheden in Nederland. Voor de te formuleren doelen en maatregelpakketten geldt een resultaatverplichting. Op landelijk niveau (Landelijk Bestuurlijk Overleg Water, Kabinet en Tweede Kamer) is overeenstemming over een pragmatische invulling van de KRW. Fasering van maatregelen (tot 2027) zal vaak nodig zijn om doelen te halen en de aanpak binnen de beschikbare middelen mogelijk te maken. Ook meekoppeling met andere ruimtelijke ontwikkelingen (zoals WB21, ILG, specifieke regionale ontwikkelingen) en innovatie (zoals mestbeleid, waterketen) is nodig om kosten te beperken. Dit betekent een bestuurlijke uitdaging voor de samenwerkende partijen om doelen en maatregelen vast te stellen met een gezonde balans tussen ambitie en haalbaarheid. De doelen en maatregelen worden uiteindelijk vastgelegd in een stroomgebiedbeheersplan (SGBP) en opgenomen in de plannen van de regionale overheden en het rijk. De Europese Commissie beoordeelt een SGBP op: KRW vereisten uit de richtlijn; wettelijk vastleggen van doelstellingen; afdwingbaarheid van de maatregelen; transparante besluitvorming. -1-

In voorgaand genoemde context werken momenteel alle waterbeheerders, provincies, gemeenten en het rijk aan de uitwerking van de doelen en haalbare en betaalbare maatregelen om in 2009 op te nemen in de eerste cyclus stroomgebiedsbeheersplannen (planperiode 2009-2015). In het gebied Hollandse Delta heeft het waterschap in 2006 een eerste globale verkenning uitgevoerd in goede samenwerking met alle gemeenten, de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat Zuid-Holland (fase 2). In 2007 wordt deze analyse van mogelijke doelen en maatregelen verfijnd tot op het niveau van de afzonderlijke wateren en deelgebieden van de vijf eilanden in het beheersgebied (fase 3). In totaal vinden hiervoor 13 gebiedsprocessen plaats (zie hoofdstuk 2). Voor nadere informatie over de KRW, de regionale en nationale samenwerkingsverbanden en de fasen in de uitwerking wordt verwezen naar bijlage 1. 1.3 Doelstellingen van fase 3: detailanalyse De samenwerkende overheden van de stroomgebieden Rijn-West en Maas hebben in hun werkplannen de volgende doelstellingen geformuleerd voor fase 3, de gedetailleerde uitwerking: 1. per waterlichaam is het einddoel voor de waterkwaliteit bepaald. De regionaal te nemen maatregelen als bijdrage aan het overbruggen van het verschil tussen de huidige situatie en de einddoelen zijn bekend en getoetst op kosteneffectiviteit en maatschappelijke haalbaarheid; 2. de regionaal te treffen maatregelen en kosten om de instandhoudingsdoelen c.q. de bijbehorende (grond)watervereisten voor de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (VHR) te realiseren zijn in beeld gebracht en getoetst op kosteneffectiviteit en maatschappelijke haalbaarheid; 3. zwemwateren zijn beschreven in een zwemwaterprofiel en de regionaal te treffen maatregelen en kosten om deze doelen te realiseren zijn verkend en getoetst op kosteneffectiviteit en maatschappelijke haalbaarheid. De KRW vereist dat de waterdoelen en maatregelen voor waterlichamen en beschermde gebieden worden opgenomen in het Stroomgebiedsbeheersplan. De uitwerking van beheersplannen c.q. maatregelenprogramma s voor de beschermde gebieden van de Vogel en Habitat richtlijnen en de Zwemwaterrichtlijn kent net iets andere termijnen dan de KRW. Landelijk en binnen de samenwerkingsverbanden Rijn-West en Maas is uit oogpunt van transparantie afgesproken om de planvorming zoveel mogelijk gelijk te laten lopen met het KRW-proces. Daarnaast geldt dat ook het huidige waterbeheer in de andere wateren en waterparels moet worden voortgezet. Dit is verwoord in doelstellingen 4 en 5: 4. Voor water anders dan een waterlichaam of beschermd gebied (1, 2 of 3) is het doel voor de waterkwaliteit bepaald. De regionaal te nemen maatregelen als bijdrage aan het overbruggen van het verschil tussen de doelen en de huidige situatie zijn bekend en getoetst op kosteneffectiviteit en maatschappelijke haalbaarheid. Wateren die de waterlichamen voeden worden het verzorgingsgebied genoemd. Daarbuiten gelegen wateren is overig water. 5. Voor de waterparels (wateren met een goede huidige waterkwaliteit en een nog te bepalen regionale status) zijn de doelen voor de waterkwaliteit bepaald. De regionaal te nemen maatregelen om deze gebieden en wateren blijvend te beschermen en waar mogelijk te verbeteren zijn bekend en getoetst op kosteneffectiviteit en maatschappelijke haalbaarheid. -2-

1.4 Bestuurlijk vervolg Algemeen Het voorliggende rapport betreft een gedetailleerde analyse van de doelen en toestand van de wateren alsmede de benodigde maatregelen en kosten voor één van de 13 deelgebieden (zie paragraaf 1.5). Met het gebiedsrapport en de resultaten van eventueel bestuurlijk vooroverleg werken de betrokken partijen voor hun eigen bestuur een definitief voorstel uit. Dit voorstel bevat een overzicht van doelen en - in ieder geval - maatregelen die opgenomen worden in het eerste KRW-Stroomgebiedsbeheersplan 2010-2015 (resultaatverplichting) en doelen en maatregelen die alleen in de regionale plannen worden vastgelegd (inspanningsverplichting). Inzichtelijk wordt gemaakt hoe de maatregelen over de samenwerkende partijen zijn verdeeld (trekkerschap en kosten). Het verdient aanbeveling dat elke partij bij de eigen bestuurlijke besluitvorming naast het programma 2010-2015 ook de reguliere inspanningen toevoegt. Voor het waterschap betreft dit bijvoorbeeld de kosten voor afvalwaterzuivering en voor beheer en onderhoud van watergangen. Voor de gemeente betreft dit bijvoorbeeld beheer/onderhoud van de riolering en meerkosten voor milieuvriendelijke onkruidbestrijding. Verder wordt aanbevolen om het resulterende kostenniveau voor de periode 2010-2015 te vergelijken met de overeenkomstige inspanningen vóór 2010 (bijvoorbeeld periode 2000-2009). De bovenbedoelde voorstellen dienen samen met de gebiedsrapportages uiterlijk voorjaar 2008 te worden voorgelegd aan de besturen van de betrokken overheden (waterschap, Provincie Zuid-Holland, gemeenten) en overige uitvoerende partijen. Definitieve vaststelling van de maatregelen vindt per overheid uiterlijk in 2009 plaats in de eigen wettelijke plannen of besluiten (zie ook Kader 1). De uitkomst van de bestuurlijke besluitvorming vindt zijn weerslag in de definitieve digitale aanlevering van KRWmaatregelen aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het ministerie start vervolgens met het opstellen van de Stroomgebiedsbeheersplannen. Kader 1. Vastlegging maatregelen in plannen gemeenten Landelijk is bepaald dat een Stroomgebiedsbeheersplan (SGBP) zoals dat in 2009 aan Brussel wordt gerapporteerd, wordt opgebouwd uit maatregelen in de plannen van de waterschappen, provincies en in de gemeentelijke plannen of besluiten. In principe bevat een SGBP dus geen zelfstandige maatregelen die niet in de onderliggende besluiten of plannen staan. Gemeenten zijn niet verplicht hiervoor hun plannen (rioleringsplan, bestemmingsplannen) vóór 2009 aan te passen. Dit omdat gemeentelijke plannen geen onderdeel zijn van de implementatiewet waarmee de KRW in Nederlandse wetgeving is vertaald. Gemeentelijke maatregelen hoeven dus niet per se via bovengenoemde plannen of een gemeentelijk waterplan te worden vastgesteld, maar kunnen ook via een separaat raadsof collegebesluit bestuurlijk worden verankerd. Waterschap Hollandse Delta Na afronding van de 13 gebiedsprocessen wordt de informatie digitaal aangeleverd aan RBO Rijn-West en RBO Maas. De informatie wordt gebruikt voor het opstellen van regionale nota's met als doel afstemming binnen de betreffende regio's. Tevens bewerkt Waterschap Hollandse Delta de informatie uit de 13 gebiedsprocessen tot een integratiedocument c.q. voorstel voor het eigen bestuur. Bij de samenstelling hiervan kunnen nog aanbevelingen uit de RBO-en Rijn-West en Maas worden meegenomen. Dit integratiedocument heeft een drieledig doel: 1. het biedt een heldere context voor de besluitvorming door inzicht te verschaffen over het doorlopen proces, het draagvlak, het maatregelenpakket van andere partijen dan het waterschap alsmede de monitoring en de personele consequenties voor het waterschap zelf. Tevens wordt het vervolg van het proces aangegeven inclusief de besluitvorming in het kader van het nieuwe waterbeheersplan Hollandse Delta. 2. het dient ter voorbereiding van bestuurlijke besluitvorming binnen het waterschap over de aanwijzing en begrenzing van waterlichamen, de doelen en de maatregelen van het waterschap. Dit laatste in samenhang met de kosten. 3. het integratiedocument kan ook worden gebruikt voor de toetsing door Provincie Noord-Holland in hoeverre bij de uitwerking is de gebiedsprocessen tegemoet is gekomen aan de provinciale kaders én ter vaststelling door de provincie van de waterlichamen en de doelen. -3-

1.5 Deelgebied Oostflakkee Dit rapport betreft de gedetailleerde uitwerking voor Oostflakkee. Binnen dit gebied bevinden zich geen VHR-gebieden, waterparels en zwemwateren. Er zijn vijf waterlichamen en een verzorgingsgebied onderscheiden en verder is ook sprake van overige wateren (tabel 1). Tabel 1. Overzicht watergebieden Oostflakkee Watergebieden Aantal Waterlichaam 5 Verzorgingsgebied 4 VHR-gebied 0 Zwemwater 0 Waterparel 0 Overig water 1-4-

2 AFBAKENING GEBIEDSPROCES EN RAPPORTAGE Uitgegaan is van de volgende afbakening van het gebiedsproces en de rapportage. Rijkswater en grondwater De beschrijving van doelen en toestand van rijkswateren en - regionale en landelijke grondwaterlichamen zijn niet in de rapportage meegenomen. Rijkswaterstaat Zuid- Holland respectievelijk de Provincie Zuid-Holland nemen hiervoor in een eigen analysetraject het voortouw. Als hieruit mogelijke maatregelen voortkomen voor andere overheden, wordt deze informatie door rijkswaterstaat en de provincie ingebracht in het gebiedsproces. Voor afstemming en verwerking is een tijdige inbreng noodzakelijk. Rijkswaterstaat heeft al aangegeven dat niet wordt verwacht dat in de gebiedsprocessen specifieke regionale maatregelen ontwikkeld hoeven te worden om problemen met verontreiniging in haar rijkswateren aan te pakken. Veelal zal Europees of landelijk beleid voor de aanpak van bronnen nodig zijn (zie verder onderstaande punten). Generieke maatregelen diffuse bronnen Voor de prioritair gevaarlijke en prioritaire stoffen zet Nederland in op in Europees verband af te spreken maatregelen (Decembernota 2006, Ministerie van VenW). Voor de overige chemische stoffen richt de aanpak zich op een emissiereductie via rijksbeleid. Momenteel vindt heroriëntatie plaats op probleemstoffen waarvoor daadwerkelijk een reductieopgave noodzakelijk is en welke partijen hiervoor initiatief dienen te nemen. In 2007 komt hierover vanuit het Ministerie van VROM meer duidelijkheid (zie toelichting in Kader 2). Alleen als er specifieke lokale oorzaken van normoverschrijding zijn, kan aanvullend op deze landelijke aanpak sprake zijn van een lokale/regionale aanpak. In het gebiedsproces wordt geïnventariseerd wat aan de orde zou kunnen zijn. Daar waar de regionale partijen onderling of samen met het rijk financieel - overeenstemming vinden over kosteneffectieve maatregelen worden deze opgenomen in het maatregelenprogramma (2010-2015) van het gebiedsproces. Aanpak nutriëntenproblematiek Ook voor nutriënten wordt de aanpak gehanteerd die is opgenomen in de Decembernota 2006 van het Ministerie van VenW, 2006. Concreet voor het gebiedsproces betekent dit, dat wordt geïnventariseerd wat mogelijke kosteneffectieve maatregelen in de regio zijn. Daar waar de regionale partijen onderling of samen met het rijk financieel - overeenstemming vinden over maatregelen, worden deze opgenomen in het maatregelenprogramma (2010-2015) van het gebiedsproces (zie toelichting in Kader 3). Raakvlak met WB21 Uitvoering van WB21-maatregelen kan bijdragen aan het realiseren van KRWdoelstellingen. De waterschappen en gemeenten zijn van mening dat deze synergie in de uitvoeringspraktijk van WB21 moet worden gerealiseerd. In het gebiedsproces wordt nagegaan welke afstemming in de praktijk in het gebied mogelijk is. Op deze manier wordt een beeld verkregen van de feitelijke bijdrage aan de KRW-doelstellingen (doelbereik) en eventuele financiële winst bij een gecombineerde uitvoering (zie paragraaf 7.8). Raakvlak met ruimtelijke ontwikkelingen De Provincie Zuid-Holland hanteert het (landelijke) uitgangspunt dat uitgegaan moet worden van de huidige functies, tenzij er sprake is van ruimtelijke dynamiek. Gebieden waar sprake is van ruimtelijke dynamiek volgen uit het streekplan, de provinciale Ruimtelijke structuurvisie 2020 en het investeringsprogramma ILG. De Provincie Zuid- Holland geeft voor de gebiedsprocessen aan waar relevante ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden en afstemming mee dient te worden gezocht. In alle andere situaties wordt uitgegaan van de bestaande situatie en projecten die in de uitvoeringsfase verkeren. -5-

Kader 2. Aanpak chemische stoffen Onder voorzitterschap van het Ministerie van VROM is een projectgroep met daarin ook het Ministerie van VenW, Ministerie van LNV, IPO, UvW en VNG bezig met het opstellen van een uitvoeringsprogramma voor de aanpak van diffuse bronnen. Hierbij wordt duidelijk welke stoffen (en in welke mate) met bijbehorende (diffuse) bronnen aangepakt moeten worden, de haalbaarheid hiervan en voor zover haalbaar: wie waarvoor wanneer aan de lat staat (maatregelen op EU-niveau, nationaal en/of regionaal niveau). Dit programma komt medio 2007 beschikbaar en vormt voor de diffuse bronnenaanpak de input voor de decembernota 2007. Bij besluitvorming over maatregelen worden deze opgenomen in de Stroomgebiedsbeheersplannen. Kader 3. Aanpak nutriënten Voor nutriënten geldt in de KRW het uitgangspunt: ecologie is leidend, stikstof en fosfaat zijn afgeleide parameters. Bij de aanpak van eutrofiering hebben brongerichte maatregelen prioriteit. Het gaat daarbij om het generieke mestbeleid en aanpassingen in de waterketen (riolering, riooloverstorten en RWZI s ). Onderstaand een samenvatting aanpak van nutriënten die het rijk aangeeft in de Decembernota 2006 (Ministerie van VenW, 2006). 1) Aanscherping van het huidige nieuwe generieke mestbeleid conform de EUnitraatrichtlijn is tot 2009 niet aan de orde. De wettelijke evaluatie van het mestbeleid geeft in 2007 uitsluitsel of hiermee aan de nitraatrichtlijn wordt voldaan. Waterschappen worden uitgenodigd aan deze evaluatie bij te dragen door monitoringsgegevens van stikstof en fosfaat in landbouwbeïnvloede wateren beschikbaar te stellen. 2) Op basis van het thans beschikbare inzicht is de inzet om de huidige generieke aanpak ook ná 2009 te handhaven. De landelijke MKBA in het kader van de Decembernota 2006 toont aan dat er mede gezien onzekerheden over maatregel-effect relaties op korte termijn nog geen aanvullende kosteneffectieve aanvullende maatregelen beschikbaar zijn. 3) Het rijk neemt het initiatief voor een nadere verkenning naar innovatieve en kosteneffectieve maatregelen in het landelijk gebied en de waterketen om nutriëntendoelen tussen 2015 en 2027 te kunnen halen. Concreet betekent dit het opstellen en uitvoeren van een programma van innovatieve pilots (periode 2010-2015). Pilots voor het halen van doelen in Natura-2000-gebieden krijgen extra aandacht. De vraag aan de regionale overheden is om mede via de KRW-gebiedsprocessen in 2007 - te komen met voorstellen voor pilots 4) Verder wordt aan de KRW-gebiedsprocessen in 2007 gevraagd te inventariseren wat specifieke kosteneffectieve maatregelen in de regio kunnen zijn, die reeds in de periode 2010-2015 zijn te nemen. Te denken valt aan inrichtingsmaatregelen die verwijdering van nutriënten bevorderen (vasthouden gebiedseigen water, helofytenfilters, vloeivelden), baggeren, (versnelde) uitmijning van fosfaatverzadigde gronden, vistandbeheer, alsmede aanpassingen in de waterketen (RWZI, riooloverstorten). Indien de betrokken regionale partijen onderling of samen met het rijk hierover - financieel - overeenstemming bereiken, dan zijn die maatregelen in 2009 op te nemen in het SGBP en de regionale plannen. Afweging van zulke aanvullende maatregelen vindt plaats op basis van zowel de baten voor ecologie, alsook de baten voor drinkwater- en zwem- en recreatiewater. 5) Voor de glastuinbouw wordt in het kader van het convenant Glastuinbouw en Milieu (GlaMi) overgeschakeld naar een emissieaanpak (voorgenomen ingang per 1 januari 2010). Het Besluit glastuinbouw wordt hiertoe gewijzigd. -6-

3 WERKWIJZE 3.1 Werkproces en activiteiten op hoofdlijnen Waterschap Hollandse Delta heeft er voor gekozen om de doelen en maatregelen uit te werken in een gebiedsproces voor 13 verschillende deelgebieden. Elk deelgebied omvat één of meerdere KRW-waterlichamen en andere categorieën wateren (zie paragraaf 1.3). Met de gekozen indeling van de 13 gebieden hoeft iedere gemeente in principe maar één keer aan een gebiedsproces mee te doen. Voor het doorlopen van ieder gebiedsproces is een werkgroep samengesteld (bijlage 2). In de werkgroep zijn vertegenwoordigd alle regionale overheden en maatschappelijke organisaties die maatregelen kunnen nemen in de wateren in het deelgebied. Daarnaast worden alle overige maatschappelijke organisaties die in het gebied Hollandse Delta betrokken zijn en/of raakvlakken hebben bij water- en milieubeleid, in 2007 uitgenodigd om een aantal keer in een breed overleg de voortgang en de resultaten te bespreken. Burgers worden uiteindelijk via de reguliere inspraakprocedures in 2009 betrokken bij de besluitvorming over de Stroomgebiedsbeheersplannen en de plannen van rijk en regionale overheden waar de KRW-maatregelen in worden vastgelegd. Een gebiedsproces omvat de volgende activiteiten: 1. indelen wateren in waterlichamen, verzorgingsgebied waterlichamen, VHR-gebied, zwemwater, waterparels en overig water; 2. beschrijven huidige situatie (waterkwaliteit, menselijke beïnvloeding, huidige aanpak voor verbetering waterkwaliteit en autonome ontwikkeling); 3. aangeven einddoelen en bepalen verschil met huidige toestand (doelafwijking); 4. opstellen totaallijst van mogelijke maatregelen (generiek en specifiek); 5. bepalen kosten en baten van mogelijke maatregelen; 6. selecteren maatregelen voor de periode 2010-2015; 7. aangeven mate doelbereik met het maatregelenpakket 2010-2015; 8. opstellen gebiedsrapportage (incl. voorstel maatregelenpakket 2010-2015); 9. besluitvorming maatregelenpakket 2010-2015 (actoren en kostenverdeling); 10. opnemen maatregelen in ontwerpplannen/raadsbesluiten partijen (2008). 3.2 Algemene uitgangspunten In deze paragraaf staan enkele algemene uitgangspunten vermeld voor de activiteiten in het werkproces. Voor specifieke methodische vertrekpunten wordt verwezen naar de desbetreffende hoofdstukken en bijlagen. Kader 4. Hoe zijn oppervlaktewaterlichamen begrensd en aangewezen? Gebruikt zijn de volgende KRW-vereisten en landelijke criteria voor poldersystemen: De algemene uitgangspunten zijn: Wateren in het gebied zijn als waterlichamen begrensd en aangewezen volgens de KRW-vereisten en landelijk geschreven criteria voor poldersystemen (zie Kader 4); De doelen zijn als volgt bepaald: Voor de normen van de chemische doelen (prioritaire stoffen, Maasrelevante stoffen en overige chemische stoffen) voor alle wateren aangesloten bij de actuele Een rivier, kanaal of andere (polder)watergang met een achterliggend stroomgebied van 1000 hectare of meer wordt gezien als een waterlichaam Een meer wordt als waterlichaam aangemerkt als de oppervlakte 50 hectare of meer beslaat Daarbij geldt een indeling in drie statussen: kunstmatig voor gegraven waterlichamen, sterk veranderd voor waterlichamen die rechtgetrokken, verdiept of anderszins hydromorfologisch gewijzigd zijn natuurlijk voor hydromorfologisch - vrijwel - ongewijzigde waterlichamen Aan ieder waterlichaam wordt ook een watertype toegekend volgens Alterra (2003). -7-

(concept)normstellingen op internationaal en nationaal niveau; Voor de toetsing van de ecologische toestand van een KRW-waterlichaam is eerst zelf het ecologische einddoel bepaald voor het toegekende watertype en zijn de bijbehorende normen voor ecologie ondersteunende stoffen en fysisch-chemische parameters afgeleid (methodiek volgens handboek Ecologische doelstellingen voor niet natuurlijke wateren); Voor het verzorgingsgebied en het overige water is als ecologische doelstelling STOWA-klasse III aangehouden (conform waterbeheersplan). Gegevens over de huidige situatie zijn ontleend aan bestaande bronnen en deskundigenoordeel. Er is geen aanvullend onderzoek verricht. Voor de beschrijving van de huidige situatie is gebruikt gemaakt van meetgegevens uit de periode 2002-2006 (zie paragraaf 3.3). De geïnventariseerde maatregelen en de bijdrage aan de doelen hebben betrekking op de periode vanaf deze toestandbeschrijving. Onderscheid is gemaakt tussen - uitgevoerde - maatregelen tot en met 2009 én mogelijke maatregelen vanaf 2010. Bij het bepalen van effecten van - mogelijke - maatregelen voor het verkleinen c.q. opheffen van verschillen tussen de huidige waterkwaliteit en de ecologische en chemische doelen (doelafwijking in hoofdstuk 6), is gebruik gemaakt van inschattingen door deskundigen. Dit betekent dat ook voor het bepalen van het doelbereik van maatregelen tot 2015 geen berekeningen c.q. modelleringen zijn uitgevoerd (paragraaf 7.5). De landelijk beschikbaar gestelde KRW-verkenner is niet toegepast vanwege de benodigde - omvangrijke - voorbereiding (invoer hydrologisch systeem en te ontwikkelen kennisregels voor brakke wateren). Verder bleken de uitvoerresultaten nog niet betrouwbaar voor laag Nederland (pilot Waterschap Rivierenland). Het waterschap heeft hieruit de conclusie getrokken dat voor het beheersgebied Hollandse Delta een goed effect-beoordelingssysteem, zoals de KRWverkenner, niet tijdig gereed kan zijn in deze detailanalyse (2007) voor het eerste Stroomgebiedsbeheersplan. Bij de indeling en naamgeving van maatregelen in categorieën (type maatregelen) is zoveel mogelijk aangesloten bij de lijst zoals opgenomen in de uitwerking van de inhoudsopgave van het Stroomgebiedsbeheersplan (Op weg naar een stroomgebiedsbeheersplan, concepteindrapport februari 2007, Ministerie van Verkeer en Waterstaat). Op deze manier is gezorgd dat het materiaal relatief gemakkelijk op (deel)stroomgebiedsniveau (Rijn-West/Rijndelta en Maas) is samen te voegen met informatie uit de gebiedsprocessen van andere waterschappen en rijkswaterstaat. Voor het kaartmateriaal (grondgebruik en achtergronden) is gebruik gemaakt van de Topografische kaart 1:50.000 van de Topografische Dienst Kadaster Emmen. Er is geen gebruik gemaakt van de nieuwe Grootschalige Basiskaart Nederland. Hierdoor kan genoemde informatie op de kaarten enigszins afwijken van de actuele situatie. 3.3 Gebiedsproces Oostflakkee De begrenzing van het gebied Oostflakkee is weergegeven in bijlage 3 (kaart 1). Het gebiedsproces is in het najaar 2007 gestart. De beschrijving en het opstellen van doelen en maatregelen is in samenwerking gedaan met de gemeente Oostflakkee. In totaal zijn er drie ambtelijke overleggen geweest (Werkgroep Oostflakkee). In deze overleggen zijn de begrenzing en statustoekenning van de waterlichamen besproken én zijn de ecologische doelen en mogelijke maatregelen voorgelegd. -8-

Voor de beschrijving van de huidige situatie zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Waterkwaliteitsgegegevens uit WKI-bestand waterschap (2003-2006) Ecologische beoordeling klein water systeem (2004) STOWA-beoordeling (2005) Ecologische beoordelingen uit Ecolims (fytoplankton(inclusief chlorofyl), macrofyten, macrofauna (2003-2006) In aanvulling op de bovenstaande gegevens is in 2007 een locatie-inspectie gehouden, met name voor inventarisatie van de hydromorfologische situatie van het waterlichaam en bevestiging van de begrenzing van het waterlichaam. De biologische situatie van het waterlichaam is beschreven in hoofdstuk 4 en is ook gebaseerd op de locatie-inspectie. -9-

-10-

4 HUIDIGE TOESTAND 4.1 Algemene beschrijving Oostflakkee Het gebied Hollandse Delta kent vijf eilanden. Het deelgebied Oostflakkee ligt op het eiland Goeree-Overflakkee (zie figuur 1; gearceerde deel). Het eiland wordt omringd door de Noordzee, het Haringvliet, het Volkerak, het Krammer en het Grevelingenmeer. De Noordzee en het Grevelingenmeer zijn zoutwatersystemen, de overige watersystemen zijn zoet. Figuur 1. Overzicht eilanden in beheersgebied van Waterschap Hollandse Delta. Het deelgebied Oostflakkee beslaat de gemeente Oostflakkee en een klein gedeelte van de gemeente Middelharnis (zie kaart 1.1 in bijlage 3). Enkele kengetallen van het deelgebied Oostflakkee zijn weergegeven in kader 4. Het grondgebruik in het landelijk gebied is weergegeven op kaart 2.1 (bijlage 4). Het gebied bestaat voor het grootste deel uit agrarisch gebied, met name akkerbouw en tuinbouw. Verspreid in het gebied liggen een aantal woonkernen en lintbebouwing langs oude dijken en hoofdwegen. De Gemeente Oosflakkee is momenteel bezig om - het merendeel van - de nog Kader 5. Oostflakkee in kengetallen Totale oppervlakte gebied 7.183 ha Aantal gemeenten 2 Aantal inwoners circa 12.000 Rioolwaterzuiveringinrichtingen 3 Bergbezinkbassins 4 Peilgebieden 29 Riooloverstorten 61 Ongerioleerde panden (1-1-2007) 302 Nog te rioleren panden 302 Kwantiteitsgemalen 14 ongerioleerde panden in het buitengebied (302 op peildatum 1 januari 2007) op korte termijn aangesloten te krijgen op de riolering. De bodemkundige opbouw van Flakkee is voornamelijk bepaald door invloeden van de zee en de mens. Een aantal polders zijn de zogenaamde opwassen (vroeg ingepolderde -11-

gebieden) en andere de aanwassen (nieuw aangeslibd land tegen de opwassen). De bodem in het deelgebied Oostflakkee bestaat voor het grootste deel uit (zware) zavel met hier en daar (lichte) klei (kaart 7, bijlage 6). In het hele gebied komt kwel voor, variërend van 0,25 tot 0,75 mm per etmaal. Het deelgebied Oostflakkee bevat vijf waterlichamen en zeven bemalingsgebieden. In het gebied liggen geen zwemwatergebieden of waterparels. Het gebied grenst aan de noordkant aan het Vogel- en Habitatrichtlijngebied Haringvliet en aan de zuidkant aan het Vogel- en Habitatrichtlijngebied Krammer Volkerak. De waterhuishoudkundige situatie is weergegeven op kaart 3.1 en 3.2 in bijlage 5. 4.2 Waterlichamen De watergangen die tot waterlichamen zijn benoemd, zijn de Boezem van Oude-Tonge (NL19_45), Afwatering Den Bommel (NL19_46), Afwatering Galathee (NL19_47), Groote Kreek (NL19_48) en Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge (NL19_49). Op kaart 1.1 t/m 1.5 (bijlage 3) zijn de begrenzingen van de waterlichamen weergegeven. 4.2.1 Beschrijving waterlichamen De beschrijvingen van de waterlichamen is gebaseerd op leggerinformatie en waarnemingen tijdens een veldbezoek (juli 2007). In bijlage 6 zijn foto s van de waterlichamen opgenomen. Waterlichaam Boezem van Oude-Tonge (NL19_45) Het waterlichaam Boezem van Oude-Tonge ligt aan de zuidoostkant van Oude-Tonge. Aan de noordkant wordt het waterlichaam begrensd door het gemaal De Haas van Dorsser en aan de zuidkant door de sluis ten zuiden van de haven. Tijdens het veldbezoek stond deze sluis open, waardoor het waterlichaam in open verbinding staat met het Havenkanaal Oude-Tonge. Het havenkanaal valt buiten het cluster; valt onder Besluit aanwijzing zijwateren. Het waterlichaam heeft een lengte van ongeveer 1,8 km en een oppervlakte van 4,1 ha. Het zuidelijke deel van het waterlichaam betreft de (jacht)haven van Oude-Tonge en wordt gebruikt voor de recreatievaart. De jachthaven ligt in het landelijk gebied evenals het noordelijke deel van het waterlichaam. Het middelste deel van het waterlichaam vormt de grens van het bebouwd gebied en het landelijk gebied. Het waterlichaam kruist drie maal een weg en/of (nood)waterkering, hier liggen (afsluitbare) duikers in het waterlichaam. Het waterpeil in het waterlichaam is niet bekend, omdat dit niet is vastgelegd. Hierdoor is de waterdiepte ook niet bekend. In de haven bestaat de westelijke oever uit een kademuur van hout en beton. Aan de oostkant van de haven ligt een steiger boven het water. De oostelijke oever ligt ten oosten van de steiger en is begroeid met diverse oeverplanten en kruiden. Deze oever heeft een flauw talud en er is geen beschoeiing aanwezig. Langs de oevers van het overige deel van het waterlichaam is eveneens geen beschoeiing aanwezig. Deze oevers hebben voor het grootste deel een steil talud en zijn voorzien van een rietkraag. De noordelijke oever tussen de haven en de Oudelandsedijk bestaat uit gras en oeverplanten. Waterlichaam Afwatering Den Bommel (NL19_46) Het waterlichaam Afwatering Den Bommel bestaat uit de Kleine Kreek en de Groote Kreek. Aan de noordkant wordt het waterlichaam begrensd door het gemaal in Den Bommel en aan de zuidkant door de Lage Weg (Kleine Kreek) en de splitsing van de Groote Kreek ongeveer tweehonderd meter ten noorden van de N59. De totale lengte van het waterlichaam is ongeveer 3,8 km en de oppervlakte 5,3 ha. Het waterlichaam ligt voor het grootste deel in het landelijk gebied. Het noordelijk deel ligt in of grenst aan het bebouwd gebied van Den Bommel. -12-

Het waterpeil in Afwatering Den Bommel is in de zomer NAP 1,10 m en in de winter NAP 1,40 m. In de zomer ligt de waterdiepte in de Kleine Kreek tussen 0,5 en 1,0 m en in de Groote Kreek tussen 1,0 en 1,5 m (kaart 3.2 in bijlage 5). De oevers van de gedeelten van het waterlichaam in het landelijk gebied bestaan uit een rietkraag zonder beschoeiing. Aan de rand van en in het bebouwd gebied bestaan de oevers voornamelijk uit gras, deze oevers zijn voorzien van een houten beschoeiing. Zowel in het landelijk gebied als in het bebouwd gebied hebben de oevers een steil talud. De baggerspecie in het grootste deel van het waterlichaam is geclassificeerd als klasse 0 en 1, dit houdt in dat de kwaliteit van de waterbodem (zeer) goed is (zie kaart 8). In het noordelijke deel is de kwaliteit van de waterbodem voldoende (baggerspecie klasse 2). Waterlichaam Afwatering Galathee (NL19_47) Het waterlichaam Afwatering Galathee ligt tussen de Galathese Dijk en het gemaal Galathee. Het waterlichaam heeft een lengte van ongeveer 800 m en een oppervlakte van 1,2 ha. De Afwatering Galathee ligt in zijn geheel in het landelijk gebied. In het waterlichaam wordt een zomerpeil gehandhaafd van NAP 1,10 m en een winterpeil van NAP 1,40 m. De waterdiepte ligt in de zomer tussen 1,0 en 1,5 m (zie kaart 3.2 in bijlage 5). De oevers langs het waterlichaam hebben een steil talud en zijn voorzien van een houten beschoeiing. Langs de oevers zijn rietkragen aanwezig. De kwaliteit van de waterbodem in het waterlichaam is voldoende tot goed, de baggerspecie is geclassificeerd als klasse 1 en 2 (zie kaart 8). Waterlichaam Groote Kreek (NL19_48) Het waterlichaam Groote Kreek ligt ten zuidoosten van Oude-Tonge en wordt begrensd door gemaal De Eendracht in het westen en de Kranendijk in het oosten. De lengte van het waterlichaam is ongeveer 3,5 km en de oppervlakte 5,3 ha. Het waterlichaam ligt in zijn geheel in het landelijk gebied. In de zomer wordt een waterpeil van NAP 0,95 m gehandhaafd en in de winter ligt het waterpeil op NAP 1,25 m. Het westen van het waterlichaam heeft in de zomer een waterdiepte tussen 1,5 en 2,0 m en het oosten tussen 1,0 en 1,5 m (zie kaart 3.2 in bijlage 5). De oevers van het waterlichaam zijn steil en zijn voor het grootste deel voorzien van een rietkraag. Waar geen rietkraag aanwezig is, bestaat de oever voornamelijk uit gras. In het grootste deel van het waterlichaam is geen beschoeiing aanwezig. Aan de oostkant van het waterlichaam is aan beide zijden wel een beschoeiing aanwezig die bestaat uit hout. Bij het gemaal aan de westkant van het waterlichaam is eveneens een houten beschoeiing aanwezig ter bescherming van de rietkraag. De baggerspecie in het middendeel van het waterlichaam is geclassificeerd als klasse 2, dit houdt in dat de kwaliteit van de waterbodem voldoende is (zie kaart 8). In het oostelijke en westelijke deel is de kwaliteit van de waterbodem zeer goed: klasse 0. Waterlichaam Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge (NL19_49) Waterlichaam Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge ligt langs de Oude Landsedijk ten noorden van waterlichaam Boezem van Oude-Tonge. Het waterlichaam begint bij de kruising met de Noordlandse Dijk en eindigt bij het gemaal De Haas van Dorsser ten oosten van Oude-Tonge. De lengte is ongeveer 1,7 km en de oppervlakte 2,6 ha. Het waterlichaam ligt in het landelijk gebied. Het waterpeil is in de zomer NAP 1,40 m en in de winter NAP 1,70 m (zie kaart 3.2 in bijlage 5). Van noord naar zuid neemt de waterdiepte toe van minimaal 1,0 m tot maximaal 2,5 m (bij zomerpeil). De oevers hebben voor het grootste deel een steil talud en langs deze oevers staat een houten beschoeiing. In het midden van het waterlichaam heeft de westelijke oever gedeeltelijk een flauw talud, hier is geen beschoeiing aanwezig. Ten noorden van de provinciale weg N59 ligt een (natuur)eilandje in het waterlichaam. De oevers van het waterlichaam zijn voorzien van een rietkraag met diverse oeverplanten. De kwaliteit van de waterbodem is voldoende, de baggerspecie is geclassificeerd als klasse 2 (kaart 8). -13-

4.2.2 Huidige waterkwaliteit waterlichamen Ecologische toestand Boezem van Oude-Tonge (NL19_45) Biologische parameters De oever ten oosten van de haven is begroeid met diverse oeverplanten en kruiden, zoals watermunt, zevenblad, gele lis, waterzuring, harig wilgenroosje, kattenstaart, heelblaadjes, bitterzoet, wolfspoot, zwanenbloem en grote egelskop. De noordelijke oever tussen de haven en de Oudelandsedijk bestaat uit diverse grassoorten en oeverplanten en hier en daar wat rietplanten. Enkele aangetroffen oeverplanten zijn: harig wilgenroosje, akkerwinde, melkdistel, gele lis, heen en waterzuring. Langs de overige oevers staan rietkragen met onder andere harig wilgenroosje, akkerwinde en berenklauw. In het waterlichaam komen (nagenoeg) geen waterplanten voor. Kader 6: Beoordelingssystemen ecologische toestand Voor de bepaling van de huidige ecologische toestand is in hoofdstuk 4 gebruik gemaakt van verschillende beoordelingssystemen. Indien aanwezig is gebruik gemaakt van het regionale ecologische beoordelingssystemen van kleine en grote wateren, STOWA-beoordelingssysteem of vlakdekkende vegetatie analyses. Het kleine wateren-beoordelingssysteem bepaalt de ecologische toestand op basis van chemische en biologische parameters. De STOWA-beoordeling baseert zich op hydromorfologische en biologische parameters. De KRW heeft een eigen beoordelingssystematiek: In hoofdstuk 6 wordt echter het beoordelingssysteem van de KRW toegepast bij het bepalen van het doelafwijking en het definitief vaststellen van doelen en maatregelen. Dit systeem beoordeelt doorgaans strenger dan de eerder gebruikte systemen. Voor vis is alleen de KRW systematiek beschikbaar en gebruikt in zowel hoofdstuk 4 als 6. Fysisch-chemische parameters ondersteunend aan de biologie In de Boezem van Oude-Tonge bevindt zich het meetpunt FO 03 (kaart 4.1, bijlage 11). De zomerhalfjaargemiddelden van de verschillende parameters gemeten in 2004 zijn weergegeven in de tabel in bijlage 12 en op kaart 5.1 t/m kaart 5.4 in bijlage 13. Hieruit blijkt dat het water redelijk voedselrijk is, want het gehalte totaal-stikstof overschrijdt de MTR-norm en het gehalte totaal-fosfor ligt net onder de MTR-norm. De parameter chlorofyl-a scoort goed, maar het doorzicht is slecht (0,27 m). Het chloridegehalte ligt onder de zoetwatergrens van 300 mg Cl/l. Chemische toestand Boezem van Oude-Tonge (NL 19_45): prioritaire stoffen, Maasrelevante stoffen en overige stoffen Op dit moment zijn van deze stoffen (zoals bestrijdingsmiddelen, PAK) geen getoetste metingen volgens de KRW-vereisten. Deze zullen voor de waterlichamen bekend zijn in 2008 (nulmeting in 2007). Ecologische toestand Afwatering Den Bommel (NL19_46) Biologische parameters In de rietkragen langs de oevers in het landelijk gebied groeien naast riet onder andere ook wikke, harig wilgenroosje, lisdodde, duizendblad en akkerwinde. In de grasoevers aan de rand van en in het bebouwd gebied komen voornamelijk diverse grassoorten voor met hier en daar pollen met riet, gele lis, lisdodde, harig wilgenroosje en akkerwinde. In het water komen weinig waterplanten voor, aanwezig zijn diverse soorten kroos en darmwier. In bijlage 15 is de STOWA-beoordeling van het meetpunt FOP 1401 opgenomen. De karakteristieken kenmerkendheid en zouthuishouding scoren matig en de saprobie, structuur, troebelheid en trofie scoren slecht. Dit houdt in dat de nutriënten- en zuurstofhuishouding verstoord zijn en weinig (vestigingsplaatsen voor) kenmerkende soorten aanwezig zijn. Fysisch-chemische parameters ondersteunend aan de biologie In de Afwatering Den Bommel bevinden zich de meetpunten FOP 1401 en FOP 1403 (kaart 4.1, bijlage 11). De zomerhalfjaargemiddelden van de verschillende parameters gemeten in 2004 zijn weergegeven in de tabel in bijlage 12 en op kaart 5.1 t/m kaart 5.4 in bijlage 13. Bij beide meetpunten overschrijdt het gehalte totaal-stikstof de MTR-norm en ligt het gehalte totaal-fosfor onder de MTR-norm. Het water in het waterlichaam is -14-

dus redelijk voedselrijk. De parameter chlorofyl-a scoort (zeer) goed. Het doorzicht is bij het ene meetpunt slecht (0,28 m), maar bij het andere meetpunt goed (0,42 m). Het chloridegehalte ligt bij beide meetpunten onder de zoetwatergrens van 300 mg Cl/l. Chemische toestand Afwatering Den Bommel (NL19_46): prioritaire stoffen, Maasrelevante stoffen en overige stoffen Op dit moment zijn van deze stoffen (zoals bestrijdingsmiddelen, PAK) geen getoetste metingen volgens de KRW-vereisten. Deze zullen voor de waterlichamen bekend zijn in 2008 (nulmeting in 2007). Ecologische toestand Afwatering Galathee (NL19_47) Biologische parameters Langs de oevers zijn rietkragen aanwezig, behalve riet groeien hier ook harig wilgenroosje, wolfspoot, zeebies, groot kaasjeskruid, smeerwortel en melkdistel. In het water zijn nauwelijks waterplanten aanwezig. In bijlage 15 is de STOWA-beoordeling van het meetpunt FOP 1301 opgenomen. De karakteristieken kenmerkendheid, structuur, trofie en zouthuishouding scoren matig en de saprobie en troebelheid scoren slecht. Dit houdt in dat de nutriënten- en zuurstofhuishouding (licht) verstoord zijn en weinig (vestigingsplaatsen voor) kenmerkende soorten aanwezig zijn. Fysisch-chemische parameters ondersteunend aan de biologie In de Afwatering Galathee bevindt zich het meetpunt FOP 1301 (kaart 4.1, bijlage 11). De zomerhalfjaargemiddelden van de verschillende parameters gemeten in 2004 zijn weergegeven in de tabel in bijlage 12 en op kaart 5.1 t/m kaart 5.4 in bijlage 13. Hieruit blijkt dat het water in het waterlichaam voedselrijk is: de MTR-normen voor totaalstikstof en totaal fosfor worden overschreden. Het doorzicht is slecht (0,27 m), de parameter chlorofyl-a scoort echter wel goed. Het chloridegehalte ligt rond de zoetwatergrens. Chemische toestand Afwatering Galathee (NL19_47): prioritaire stoffen, Maasrelevante stoffen en overige stoffen Op dit moment zijn van deze stoffen (zoals bestrijdingsmiddelen, PAK) geen getoetste metingen volgens de KRW-vereisten. Deze zullen voor de waterlichamen bekend zijn in 2008 (nulmeting in 2007). Ecologische toestand Groote Kreek (NL19_48) Biologische parameters Het grootste deel van de oevers is voorzien van een rietkraag. Naast riet komen hier ook andere soorten voor zoals harig wilgenroosje, duizendblad en jacobskruiskruid. Langs de overige delen van de oevers komen voornamelijk diverse grassoorten voor. In het waterlichaam zijn nauwelijks waterplanten aanwezig. Fysisch-chemische parameters ondersteunend aan de biologie In de Groote Kreek bevindt zich het meetpunt FOP 1101 (kaart 4.1, bijlage 11). De zomerhalfjaargemiddelden van de verschillende parameters gemeten in 2004 zijn weergegeven in de tabel in bijlage 12 en op kaart 5.1 t/m kaart 5.4 in bijlage 13. De MTR-normen voor totaal-stikstof en totaal-fosfor worden overschreden, het water is dus voedselrijk. De parameter chlorofyl-a scoort matig en het doorzicht is zeer slecht (0,17 m). Het chloridegehalte ligt boven de zoetwatergrens, maar onder de streefwaarde voor akkerbouw. -15-

Chemische toestand Groote Kreek (NL19_48): prioritaire stoffen, Maasrelevante stoffen en overige stoffen Op dit moment zijn van deze stoffen (zoals bestrijdingsmiddelen, PAK) weinig gegevens bekend. Bijlage 12 geeft een overzicht van de getoetste metingen van zware metalen in 2005. De concentraties van de zware metalen liggen allemaal onder de MTR-normen en voor cadmium zelfs onder de streefwaarde. De getoetste metingen voldoen niet aan de KRW-vereisten. In 2008 zullen getoetste metingen volgens de KRW-vereisten bekend zijn (nulmeting in 2007). Ecologische toestand Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge (NL19_49) Biologische parameters De oevers van het waterlichaam zijn voorzien van een rietkraag met diverse oeverplanten. Soorten die hier voorkomen zijn: riet, lisdodde, harig wilgenroosje, akkerwinde, waterzuring, duizendblad, pastinaak, honingklaver, koninginnekruid, guldenroede en heelblaadjes. In het water zijn nauwelijks waterplanten aanwezig. In bijlage 15 is de STOWA-beoordeling van het meetpunt FOP 1001 opgenomen. De karakteristieken kenmerkendheid, trofie en zouthuishouding scoren matig en saprobie, structuur en troebelheid scoren slecht. Dit houdt in dat de nutriënten- en zuurstofhuishouding (licht) verstoord zijn en weinig vestigingsplaatsen voor kenmerkende soorten aanwezig zijn. Fysisch-chemische parameters ondersteunend aan de biologie In Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge bevindt zich het meetpunt FOP 1001 (kaart 4.1, bijlage 11). De zomerhalfjaargemiddelden van de verschillende parameters gemeten in 2004 zijn weergegeven in de tabel in bijlage 12 en op kaart 5.1 t/m kaart 5.4 in bijlage 13. De MTR-normen voor totaal-stikstof en totaal-fosfor worden overschreden, het water in het waterlichaam is dus voedselrijk. De parameter chlorofyl-a scoort matig en het doorzicht is zeer slecht (0,20 m). Het chloridegehalte ligt rond de zoetwatergrens. Chemische toestand Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge (NL19_49): prioritaire stoffen, Maasrelevante stoffen en overige stoffen Op dit moment zijn van deze stoffen (zoals bestrijdingsmiddelen, PAK) geen getoetste metingen volgens de KRW-vereisten. Deze zullen voor de waterlichamen bekend zijn in 2008 (nulmeting in 2007). 4.3 Verzorgingsgebied Het gebied waarbinnen alle wateren liggen die uitkomen op een waterlichaam wordt het verzorgingsgebied genoemd. De verzorgingsgebieden van de vijf waterlichamen zijn weergegeven op kaart 1.1 t/m 1.5 (bijlage 3). Tevens zijn de secundaire verzorgingsgebieden aangegeven bij waterinlaat (zomersituatie). 4.3.1 Beschrijving verzorgingsgebieden Verzorgingsgebied waterlichamen Boezem van Oude-Tonge (NL19_45) en Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge (NL19_49) Het verzorgingsgebied van de waterlichamen Boezem van Oude-Tonge en Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge bestaat uit het bemalingsgebied De Haas van Dorsser (RNMS_1907). Het overtollige water uit het bemalingsgebied wordt via het waterlichaam Afwatering Het Oudeland van Oude-Tonge uitgeslagen door het gemaal De Haas van Dorsser op het waterlichaam Boezem van Oude-Tonge. Het waterpeil in de Boezem van Oude-Tonge wordt gereguleerd via een sluis aan de zuidkant van het waterlichaam. Tijdens het veldbezoek stond deze sluis open, waardoor het waterlichaam in open verbinding staat met bemalingsgebied Havenkanaal Oude-Tonge. In principe is dit bemalingsgebied een overig water en is beschreven in paragraaf 4.4. De totale oppervlakte van het verzorgingsgebied is 2.311 ha. Het verzorgingsgebied bestaat voor een groot deel uit landbouwgebied, met name akkerbouw en tuinbouw -16-

(kaart 2.1, bijlage 4). De waterbodemkwaliteit in het verzorgingsgebied is zeer goed tot voldoende: klasse 0 t/m 2 (zie kaart 8). Aan de rand van het bebouwd gebied van Nieuwe-Tonge en Oude-Tonge liggen twee watergangen met klasse 3 en 4 baggerspecie, hier is de waterbodemkwaliteit (zeer) slecht. Voor een deel van het bebouwd gebied van Oude-Tonge en Nieuwe-Tonge zijn gegevens over de bodemkwaliteit bekend (kaart 2.2). In deze gebieden is de bodem licht (> streefwaarde) tot sterk (> interventiewaarde) verontreinigd. In het bebouwd gebied van Oude-Tonge en Nieuwe-Tonge ligt een gemengd of verbeterd gescheiden rioolstelsel met diverse riooloverstorten (kaart 6 in bijlage 10). In Oude- Tonge liggen tevens twee bergbezinkbassins. Het bungalowpark ten zuiden van Oude- Tonge heeft een gescheiden rioolstelsel. Ten westen van Oude-Tonge ligt een klein gedeelte met drukriolering dat in principe ook een gescheiden rioolstelsel betreft. Het overige deel van het buitengebied is ongerioleerd. Aan de zuidkant van het verzorgingsgebied ligt een rioolwaterzuiveringinrichting die het gezuiverde afvalwater loost op het Krammer. Binnen het verzorgingsgebied liggen acht peilgebieden (zie kaart 3.2 in bijlage 5). In het midden ligt een groot peilgebied met een zomerpeil van NAP 1,40 m en een winterpeil van NAP 1,70 m. In dit peilgebied liggen twee kleinere peilgebieden met waterpeilen die ongeveer 0,40 m lager liggen. De overige peilgebieden hebben een hoger waterpeil: het zomerpeil ligt tussen NAP 0,80 m en 1,30 m en in de winter ligt het peil 0,00 tot 0,30 m lager. Het grootste deel van de hoofdwatergangen in het verzorgingsgebied heeft in de zomer een waterdiepte tussen 0,5 m en 1,5 m. Bij droogte (in de zomerperiode) kan water ingelaten worden uit de aangrenzende bemalingsgebieden Battenoord (RNMS_1905), Joh. Koert (RNMS_1910), Nieuwe Stad (RNMS_1909) en De Bommelse Polders (RNMS_1906). De hoofdaanvoer vindt plaats vanaf gemaal Koert. Het bemalingsgebied De Bommelse Polders is beschreven bij het verzorgingsgebied van waterlichaam Afwatering Den Bommel, de andere drie bemalingsgebieden zijn beschreven in de deelstroomgebiedsrapportage van de wateropgave waterkwaliteit Middelharnis (cluster 9). Verzorgingsgebied waterlichaam Afwatering Den Bommel (NL19_46) Het verzorgingsgebied van waterlichaam Afwatering Den Bommel bestaat uit bemalingsgebied De Bommelse Polders (RNMS_1906). Het overtollige water uit het gebied wordt afgevoerd door het waterlichaam en uitgeslagen via het gemaal bij Den Bommel op het Haringvliet. Het verzorgingsgebied heeft een oppervlakte van 1.193 ha en bestaat voor het grootste deel uit landbouwgebied (akkerbouw en tuinbouw) (zie kaart 2.1, bijlage 4). De waterbodemkwaliteit in het verzorgingsgebied is zeer goed tot voldoende: klasse 0 t/m 2 (zie kaart 8, bijlage 7). In het bebouwd gebied van Den Bommel, Zuidzijde en Achthuizen zijn gegevens over de bodemkwaliteit bekend (kaart 2.2, bijlage 4). In deze gebieden is de bodem licht (> streefwaarde) verontreinigd. In de bebouwde gebieden in het verzorgingsgebied ligt een gemengd rioolstelsel met een bergbezinkbassin en diverse overstorten (kaart 6 in bijlage 14). In het buitengebied zijn een aantal kleine gebieden voorzien van drukriolering, het overige deel van het buitengebied is ongerioleerd. Aan de noordkant van het verzorgingsgebied ligt een rioolwaterzuiveringsinrichting die het gezuiverde afvalwater loost op het Haringvliet. Het verzorgingsgebied bestaat nagenoeg uit één groot peilgebied met een zomerpeil van NAP 1,10 m en een winterpeil van NAP 1,40 m. Bij het begin van de Kleine Kreek, ten zuiden van het waterlichaam, ligt een klein geïsoleerd peilgebied met de functie natuur. Hier wordt een dynamisch peilbeheer toegepast met een minimum peil van NAP 1,40 m en een maximum peil van NAP 1,10 m. De hoofdwatergangen hebben in de zomer een waterdiepte tussen 0,5 en 1,5 m (zie kaart 3.2 in bijlage 5). Verzorgingsgebied waterlichaam Afwatering Galathee (NL19_47) Het verzorgingsgebied van waterlichaam Afwatering Galathee bestaat uit bemalingsgebied Galathee. Het gemaal Galathee slaat het overtollige water uit op de Galathese Haven dat in open verbinding staat met het Volkerak. Het verzorgingsgebied heeft een oppervlakte van 1.312 ha en bestaat uit agrarisch gebied. Het grootste deel van het -17-