Het veer of Steijl. In vroegere tijden waren er in BOXMEER drie plaatsen waar we de Maas over konden gaan. Een van die plaatsen was het GROOTVEER lag aan het einde van de Veerstraat, Waar nu de resten van de beton centrale staan. In vroegere tijden noem mij de Veerstraat HET Zand, die liep vanaf de Zevenhutten tot de Maas. Het Grootveer werd in vroegere tijden ook wel Het Steijl genoemd, war overgang op de rivier betekent. Het heeft een grote rol gespeeld in tijden van oorlog en in tijden van rust en welvaart heeft het veer onschatbare diensten bewezen aan de bewoners van Boxmeer. In het archief van het Huis Bergh berust een oorkonde uit 1335 waarin het veer genoemd wordt. Het stuk spreekt over Hendrick Schardenberch van Heijden,dat hij met Jeanne, heer van meer(boxmeer) een overeenkomst heeft aangegaan en verder wordt er gesproken over de aanspraken op de Dongherwert, gelegen tegen de Steijl op de Mais in het gericht van Meed. In 1369 geven Peter van Culemborch, ridder en zijn vrouw Johanna Heer en vrouwe van Meer (Boxmeer) aan Henneken van de Steylen Meliszoon het Meersche viswater met den oever in erfpacht voor 24 shilling en levering van 150 prikken s jaars. De schepenen van Boxmeer oorkonde op 5 Maart 1394 dat Hendrixken van de steylen Meliszoon aan zijn broeder Herman een derde van het viswater van de Heer van Meer met negen vierde land geeft. In 1477 bezwaarde men de visserij aan het veer, wat uit de oorkonde van 9 augustus van genoemd jaar blijkt,
met 10 malder rogge. Heer Henryck, ridder, heer tot Weerde en zoon van Meer, en zijn vrouw Kristina dragen over aan Aernt van der Steylen c.s. den nedertiend in het gericht van Meer, als onderpand voor een rente van 10 malder rogge. Dirt recht werd in 1479 wederom bevestigd op 14 november.margriet van Meer, vrouwe tot Heeswuck en Meer, bevestigd ten behoeve van Johan van der Steylen den brief, waardoor deze gestoken is. Al deze documenten bevinden zich thans nog op het kasteel te. Zoals gezegt heeft ook het veer menigmaal een grote rol gespeeld tijdens oorlogen en onrustige tijden. In 1641 voor dat het Genneperhuis belegerd werd lagen er 13 campagnieen Staatse soldaten in Boxmeer. Veel kruit ging er tijdens de overtocht op de Maas verloren doordat enige vaartuigen zonken. Er zijn in de loop der tijden heel wat krijgslieden de Maas bij het Grote veer te Boxmeer overgestoken. We willen hier nog vermelden dat in 1675 op Paasmaandag aan het Veer 3000 Statenruiters over gevaren zijn. Na de overvaart werden de
vaartuigen voor enigen tijd door Fransen weggenomen. Meerdere malen werd ook het Veerhuis geplunderd of door brand verwoest. Voorbeelden hierover zouden we uit verschillende tijden kunnen aanhalen. Tijdens de Franse bezetting (1794) zijn verschillende inwonners van Boxmeer en Heijen het slachtoffer geworden doordat ze bij het Veer beroofd werden van geld of goederen. Namen uit die tijd zijn ons bekend o.a. Wilhelmus Molmans logementhouder uit Boxmeer, die tegen het vallen van de avond naar zijn woonplaats terugkeerde en bij het Veer van een nogal aanzienlijke som geld beroofd werd (aant.verheijen van Estvelt) We weten ook uit de geschiedenis dat het veer van Boxmeer tijden van bloei, maar ook perioden die zeer moeilijk waren heeft doorstaan. Meerdere malen werd het vaartijd uit de rivier genomen, zodat er in het geheel niet of met een bootje werd overgezet. Voor 1860 ging het ook al niet al te best. Maar in het jaar 1860 kon men aantekenen dat het Grootveer bediend behoorlijk bediend werd. Ook Mazenburg ( het kleinveer )krijgt een pluimpje dat het zeer goed bediend werd. Rond 1875 besloot de toenmalige pachter Johannes Jansen, geboren te Elst het Veer te verlaten omdat de exploitatie geen winst opleverde. Het was toen nog Rijksveer evenals Mazenburg. De pachtsom van het grootveer was 1090 gulden per jaar. Bij verpachting op 2 april 1875 kwam geen pachter opdagen voor het grootveer. Op 5 april werd het dan ook òntruimd` en een advertentie kondigde aan dat het Grootveer voorlopig niet bediend zou worden. Bij akte van 3 september 1875 werd het veer verhuurd voor 110 gulden aan de gemeente Boxmeer, die mochten her weer onderverhuren. Anderhalf jaar lang werd alleen per roerboot overgezet. Het Veerhuis stond leeg. Een der bewoners van twee huisjes, die even voor het veer aan de weg lagen zette de
voetgangers over. Eindelijk kwam er een nieuwe pachter. De pachtsom werd gesteld op 300 gulden per jaar. In die tijd geen gering bedrag. Op 1 Mei 1876 kwam de pont werd in de vaart. Door advertenties in de Duitse kranten werd hiervan kennis gegeven, met gevolg dat het goed merkbaar was bij verschilende gelegenheden en in de zomermaanden. Het veer was meteen weer rendabel en bleef het, doordat passagiers, wagens en vee met spoed werden overgezet. Dit is het Pontje wat het laatst gebruikt is door de fam: Beckers. Het heeft er nog heel lang op de oever gelegen. In 1944 werd het Veerhuis, wat in 1940 in elkaar werd geschoten en weer herbouwd was door explosieven en brand in puin gelegd. De veerpont was evenals in 1940 tot zinken gebracht. Op 1 September 1960 is de Veerpont weer in dienst gesteld, echter maar voor drie maanden.
Oud pontje bij de maas. Het laatste Cafe bij het Grootveer, van de fam:beckers.