Notulen van de vergadering gehouden op maandag 18 maart 1957 in de Trèveszaal vangen 's morgens om elf uur en 's middags voortgeze aanget



Vergelijkbare documenten
Verslag van de Nederlandse ministerraad betreffende EEG en Euratom (21 januari 1957)

Notulen van de vergadering gehouden op donderdag 24 juli 1969 in de Trêveszaal, aangevangen 's morgens om tien uur en 's middags voortgezet

'S-G R AVE N H AG E. 9 k APR iqc"7 /J 4 i*^7 Datum: </~&'

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Verslag van de Ministerraad beteffende het comité-spaak (7 november 1955)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 143

Verslag van de Raad van Nederlandse Ministers over EEG en Euratom (18 januari 1957)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ZEER GEHEIM. Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 15 februari 1957 in de'trèveszaal aangevangen 1 s middags om twee uur

NOTULEN AUTEUR / INLICHTINGEN: 12 mei / /eti Concept-notulen flexbv

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Nr Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 5 december 1969 in de Trêvesaal, aangevangen 's morgens om 9 uur en 's middag3 voortgezet

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 16

MINISTERIE. SOOrïiIJK

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN NEDERLAND

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78

MINISTERIE 'S-GRAVENHAGE. ' *f'

SAMENVATTING SYLLABUS

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

Benelux-verdrag inzake de warenmerken

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

Dit reglement is getoetst aan de NEN-ISO norm 10002:2004:IDT Richtlijnen voor klachtenbehandeling in organisaties

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

Het EEG-Verdrag voorzag de oprichting

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing

REGLEMENT VAN BEROEP STICHTING GARANTIEWONING

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

Benelux-verdrag inzake tekeningen of modellen

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op het verslag opgesteld door de heer L. GOLVERS en de heer B.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1

Senioren Zorg Plan Dé thuiszorg die zich om ú bekommert! Overeenkomst Cliëntenraad. Senioren Zorg Plan

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 94

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 april 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

BIJLAGEN. bij het. Gezamenlijk voorstel voor een Besluit van de Raad

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BENELUX ~ A 2004/2/6 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 30 juni 2005 in de zaak A 2004/2. Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen.

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

nationale arbeidsraad

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 212

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Samenvatting Europees Recht

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

Administratiekantoor H.C. Snoei, gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Transcriptie:

MINISTERRAAD VAN HET KONINKRIJK Ai Notulen van de vergadering gehouden op maandag 18 maart 1957 in de Trèveszaal vangen 's morgens om elf uur en 's middags voortgeze aanget Aanwezig: De minister-president Drees en de ministers Algera, Cals, Helders, Hofstra, Klompé, luns Mansholt, Sambalden, Staf, Struycken, Suurhoff witte, Zijlstra, de gevolmachtigde minister ' Pos en de plaatsvervangende gevolmachtigde minister Debrot Tevens is aanwezig dr.j.linthorst Homan, hoofd van de Nederlandse delegatie bij de conferenties van Brussel over Euratom en de Europese Economische Gemeenschap Secretaris: J.Middelburg 2. Ingekomen stukken en mededelingen ai Benoeming van gouverneur van de Antillen Minister Helders zou drs.a-b.speekenbrink willen voordragen voor benoeming tot gouverneur van de Nederlandse Antillen. Spreker heeft tijdens het bezoek van de ministerpresident van de Antillen ook de gevolmachtigde minister Lampe hierover gesproken, die hiermede akkoord ging. Spreker stelt voor met de voordracht voor deze benoeming in te stemmen. De plv.gevolmachtigde minister Debrot deelt mede, dat de heer Speekenbrink op de Antillen weinig bekend is, maar het is hem gebleken, dat men volledig vertrouwen in de regering heeft ten aanzien van deze benoeming. De raad verklaart zich vervolgens met deze voordracht akkoord. 2 b. Benoeming l i d van het Hof van Justitie van de Antillen Minister Helders stelt voor akkoord te gaan met een voordracht tot benoeming van mr.j.j.m.van Gent tot lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen. De raad verklaart zich hiermede akkoord. 3. Stilzwijgende goedkeuring van overeenkomst van Suezkanaal gebruikers (Brief~van de minister van Buitenlandse Zaken dd. 13 maart 1957, nr-30056, met bijlagen) De minister-president vraagt zich af of in dit geval het voorstellen van stilzwijgende goedkeuring met een vertraging ten gevolge heeft, aangezien het l atl **f? nff waarschijnlijk toch bespreking zal vragen. Minister ^uurnoii heeft zich afgevraagd of deze verklaring nog enige zin neeix.

ZEER GEHEIM -2- ministerraad 18-3-1957 Minister luns antwoordt, dat de situatie in het Midden Oosten weer meer gespannen is geworden. Als de Kamers menen de verklaring niet stilzwijgend te kunnen goedkeuren acht spreker de vertraging, die dit ten gevolde heeft irt' deze omstandigheden niet zo ernstig. ' De plv.gevolmachtigde minister Debrot heeft het onderhavige voorstel nog acn minister-president Jonckheer medegedeeld. Deze achtte de indiening bij de ministerraad wel laat en had gaarne, dat deze zaken eerder aanhangig werden gemaakt. Minister Pos sluit zich erbij aan, dat men deze stukken eerder moet hebben. Spreker heeft zijn regering telegrafisch van dit onderwerp op de hoogte gesteld en uiterl i j k vrijdag antwoord gevraagd. De raad verklaart zich overigens met het onderhavige voorstel akkoord. j ib. Ondertekening van het verdrag tot oprichting van een ci-^t^f /y. Europese Gemeenschap voor de atoomenergie (Euratom)" J jfj^s) Brief van de minister van Buitenlandse Zaken dd. 7 ^ ^f%/ m a a r t 1 9 5 7? '34322, n r met bijlagen) 5 * Ondertekening van het verdrag voor de Europese Economische Gemeenschap (EEG) (Brief van de minister van Buitenlandse Zaken dd. 12 maart 1957, nr.36417, met bijlagen) a. Algemene punten 1. Inleidende opmerkingen De minister-president merkt op, dat de ondertekening niet alleen vlugger na de vaststelling van de stukken zou moeten plaatsvinden dan in Parijs was afgesproken, maar bovendien heeft Spaak in de vergadering van de delegaties gezegd, dat in de thans gereed gekomen tekst voor de ondertekening in Rome niets meer gewijzigd zou mogen worden. Dit laatste is volstrekt in strijd met wat in Parijs was afgesproken. Minister Luns deelt mede, dat Spaak thans hierop teruggekomen is. Spreker heeft een dringend telegram van Spaak ontvangen om af te zien van wat Nederland meer uit de^pot voor de overzeese gebieden zal ontvangen dan België, aangezien de verdragen dan minder moeilijk in het Belgische kabinet zouden liggen. Spreker heeft hierop in negatieve zin geantwoord.,,. _>.._ De minister-president herinnert eraan, dat in farijb ook gezegd is, dat het onze bedoeling was het bedrijfsleven gelegenheid te geven nog eventuele opmerkingen te maken, ve ontwerpen zijn vrijdag naar de commissie van de SLR ë^ona^n, welke echter voor deze vergadering van de ministerraad niets meer kon opmerken. Men zou kunnen zeggen, dat zij ae de dagen nog gelegenheid hiervoor heeft. Minister Zagistra heeft vernomen, dat de b^r-commissie geen kans ziet om binnen tien a veertien dagen nog opmerkingen over de ont werpen te maken.

2. Samenstelling delegatie Minister Luns had aanvankelijk met minister Hofstra besproken, dat hij alleen met de heer Linthorst Homan naar Rome zou gaan voor de ondertekening van de verdragen. Het is hem thans gebleken, dat de Duitse delegatie uit veertig personen zal bestaan, terwijl de klein-te delegatie (van Luxemburg) nog tien leden zal tellen. Er is voorts een telegram van onze ambassadeur in Rome ontvangen waarin wordt gevraagd, dat de delegatieleden de dames mee-' nemen. Dit laatste zou spreker willen afwijzen, maar hii meent, dat onze delegatie groter dan twee zal moeten zijn vooral nu de Italianen er blijkbaar aan hechten, dat ook ' Nederland met een grotere delegatie komt. D e minister-president meent, dat alleen z i j, die er zakelijk nodig zijn, naar Rome moeten gaan; spreker acht het niet verantwoord uit publieke middelen reisjes te betalen, welke niet nodig zijn. De raad besluit, dat de delegatie wordt aangevuld met twee ambtenaren van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, en Financiën en één ambtenaar van Verkeer en Waterstaat en Sociale Zaken en Volksgezondheid; er zullen geen dames meegaan. Zetel van üuratom en EEG Minister Luns stelt de vraag welk standpunt de raad inneemt ten aanzien van het al of niet vestigen van de organen van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en Euratom in dezelfde plaats en ook van de KSG. De ministei-president is van oordeel, dat deze organen in één stad gevestigd moeten worden, aangezien de drie gemeenschappen dan meer in elkaar groeien. Spreker meent, dat niet voorgesteld behoeft te worden deze in Nederland te vestigen, in het bijzonder in verband met de omstandigheid, dat wij minder in het geografisch centrum liggen. De Belgen willen gaarne, dat de organen in Brussel gevestigd worden, waarbij men volgend jaar van de gebouwen van de wereldtentoonstelling gebruik zou kunnen maken. Spreker meent, dat ook de Fransen wel moeite zullen doen voor vestiging in Parijs. Minister Mansholt is het ermede eens, dat men alles bij elkaar moet hebben. Dit kan dan in Brussel komen, maar'als men naar een centrum kijkt is dit eerder Parijs. Minister Luns meent, dat Den Haag in aanmerking kan worden gebracht voor het Hof, aangezien hiervoor in het Vredespaleis voldoende ruimte zou zijn, terwijl het ook goed is als het Hof niet in dezelfde plaats is gevestigd als de andere organen. Minister Klompé zou ook aan de gedachte willen vasthouden om het Hof in Den Haag te vestigen. Minister Zijlstra is van oordeel, ^dat als het niet mogelijk is de drie gemeenschappen in één stad te ves tigen het dan het beste zou zijn de KSG en de EEG bij elkaar te nemen en Euratom in Luxemburg. Minister Klompé meent, dat ook de KSG en Euratom dichtbij elkaar horen.. De minister-president stelt voor de discussies over dit punt in Rome af te wachten; van Nederlandse zijde zal men voor de vestiging van de drie gemeenschappen noen xegen Brussel noch tegen Parijs bezwaar behoeven te mailen, ve raad verklaart zich met deze conclusie akkoord.

4 Fiscale immuniteiten Minister Hofstra merkt op, dat men van Nederlandse zijde al jaren bezig is tegen misstanden op het gebied van de belastingvrijstellingen te strijden. Dit heeft enig succes gehad, doch men probeert bij deze gemeenschappen opnjeuw tot een belastingvrijdom voor de functionarissen te komen Spreker zou wel kunnen instemmen met belastingvrijdom voor de gemeenschappelijke ondernemingen, maar voor de functionarissen der gemeenschappen dit alleen willen toestaan indien er een stafheffing is. Spreker dringt erop aan, dat aan dit standpunt zal worden vastgehouden. Minister Luns deelt mede dat men hierover bezig is en dat aan het Nederlandse standpunt in de komende dagen vastgehouden zal worden. 5 De vertalingen van de verdragteksten Minister Hofstra heeft vernomen, dat alleen over het Euratomverdrag een Vlaamse tekst beschikbaar is, welke voor Nederlands gebruik nog niet geschikt is. Spreker stelt de vraag hoe het zal gaan met deze vertalingen. Minister luns antwoordt, dat er nog alleen een Franse en Duitse tekst gereed is, maar dat de Nederlandse en Italiaanse teksten nog gemaakt moeten worden; spreker neemt aan, dat hiermede enige weken gemoeid zijn. Pr.Linthorst Homan licht toe, dat de conferentiestukken nooit in het Nederlands of Italiaans waren vertaald, waardoor de vertaling van het verdrag in deze talen komende maandag in Rome nog niet gereed zal zijn. Er was een Nederlandse tekst, die is afgekeurd. Op verschillende departementen wordt gewerkt aan de vertaling van stukken, waarbij men in het bijzonder betrokken is. De 'ministerpresident wijst op het gevaar, dat bij het bewerken op verschillende "departementen voor eenzelfde uitdrukking verschillende vertalingen worden gekozen. Minister Hofstra stelt de vraag wie de Nederlandse tekst vaststelt. Minister Luns antwoordt, dat de betrokken ministers de eindtekst na de vertaling nog zullen kunnen zien. Spreker meent, dat aan de vertaling niet overhaast gewerkt moet worden. De raad stemt met deze procedure in. 6 Opmerkingen over het Hof Minister Klompé stelt de vraag of het de bedoeling is, dat voor het Hof andere personen worden aangewezen dan in het Hof van de KSG zitting hebben./mini s ter Luns merkt hieromtrent op, dat de moeilijkheid is, dat een van de Nederlandse leden in het Hof geen jurist is. Pr.Linthorst^ Homan voegt hieraan toe, dat thans als redactie wordt voorgesteld; "Benoembaar in het Hof zijn zij, die ook in eigen land benoem baar zijn voor hoge rechterlijke colleges." Men zal hieraan kunnen toevoegen, dat men degenen, die in het KSG-Hof zitten niet zal laten opstaan. Pe minister-president acht het een vreemde situatie, dat voor de drie gemeenschappen eenzeltde Hof zal worden ingesteld, maar dat verschil in eisen voor net lidmaatschap wordt gemaakt. Nu het de bedoeling is hetzeiiae Hof enz als de KSG te nemen had men met de HA van de Kbb hierover overleg moeten plegen. Spreker zou het een dwaasneia achten als twee Hoven tot stand zouden komen. ^ U i / ^ f / * É**J^t e fe?^ u

Z^'ER GEHEIM -5- ministerraad 18-3-1957 Minister Klompé stelt de vraag of ook de assemblee naar het Hof mag loplitfërtikel J.37, derde l i d van het Euratomverdrag).//^Mtijüturft^ Mmistef Samlfalden heeft gezienf dit hetprotocol over het standpunt van het Hof nog niet gereed is. Hii neemt aan, dat ook Justitie zal kunnen meewerken aan de opstelling van dit.rotocol. In het KSG-verdrag is de administratieve rechtspraak naar het Franse model geregeld. Spreker acht deze vorm echter zeer aanvechtbaar. Hij meent voorts dat een voorbehoud moet worden gemaakt ten aanzien van de' mogelijkheid, dat het Hof niet alleen over besluiten van de commissie oordeelt, maai ook over die van de raad van ministers. De minister-president is van oordeel, dat de raad moet kiezen of delen; als men wil meewerken aan tekening van de verdragen op 25 maart zal men kwesties als thans over de administratieve rechtspraak ter tafel worden gebracht niet meer kunnen "behandelen. 7» Andere institutionele opmerkingen Minister Klompé merkt op, dat het KSG-verdrag een drievoudige vorm van beslissingen kent nl a.décisions, welke bindend in doel en middelen zijn, b. recommandations, die bindend in het doel zijn, maar niet in de middelen en c avis, welke niet bindend zijn in doel en middelen. In de onderhavige verdragen is dit anders. De directives zijn bindend in het doel, maar niet in middelen, terwijl de recommandations en avis niet bindend zijn in doel en middelen. Bovendien heeft avis in sommige artikelen, zoals in artikel 141 van Euratom, een andere betekenis. Voorts heeft spreekster een aantal opmerkingen over de regeling inzake de assemblee, welke zij schriftelijk aan de heer Linthorst Homan zal geven. Minister Zijlstra onderstreept wat minister Klompé over de termen avis, recommandations en décisions heeft opgemerkt. Spreker meent, dat de juristen dit nog nader moeten bekijken. De minister-president is van oordeel, dat het woord avis in artikel 141 van het Euratomverdrag wel een heel speciaal geval betreft. Het is een ander soort avis dan in het algemeen in deze verdragen voorkomt. Minister Samkalden acht het wenselijk in de tekst van de beide verdragen na te gaan, waar de terminologie over bepaalde definities van elkaar afwijkt. De minister-president wijst erop, dat het tempo, waartegen hij herhaaldelijk bezwaar heeft gemaakt, zodanig is, dat voor deze vergelijkingen weinig t i j d zal zijn; men eist, dat de Franse en Duitse tekst komende week in Rome gereed l i g t ter tekening. Minister Samkalden meent, dat deze vergelijking in twee maal 24 uur kan worden verricht. Minister Luns merkt op, dat de teksten door juristen geheel doorgenomen zijn.,_ Minister Samkalden wijst erop, dat de institutionele zaken niet eerder in de ministerraad zijn geweest. Hij acnt het noodzakelijk er juist op te letten waar de beide verdragen in overigens gelijkluidende teksten verschillen vertonen, ÜO bevat artikel 157 van het EEG-verdrag eisen voor de leden van de Europese commissie (compétence générale), terwijl in ne Euratomverdrag in artikel 126 andere eisen worden gea^9±a (compétence générale eu égard a l'objet particulier du traite;

ZLER GEHEIM -6- ministerraad I8-3-1957 Voor Euratom wil men dus experts. Spreker zou tegen dit laatste bezwaar willen maken, aangezi_n het ook hier een politieke 1! ding betreft. Minister Luns is het met deze opmerking niet eens Euratom krijgt een specifiek technische taak, terwiil de --~ ens ' een zo groot gebied zal hebben, dat het goed is, dat dan de commissie niet uit deskundigen bestaat. Minister Klompé wijst erop, dat artikel 135 van Euratom volgens hetwelk de commissie alle consultaties kan verrichten en studiecommissies kan instellen, die nodig zijn voór^de voltooiing van haar opdracht, niet een tegenhanger in het EEG-verdrag heeft. Spreekster stelt de vraag of dit bewust is weggelaten. Minister Mansholt meent, dat als een dergelijke bepaling in het EEG-verdrag ontbreekt, dit niet betekent, dat de ^G-commissie niet hetzelfde zal mogen doen. Minister Samkalden verwacht, als in het E^G-verdrag geen artikel voorkomt, dat correspondeert met artikel 135, een betoog a contrario zal worden gehouden, dat de E^G-commissie deze bevoegdheid dan niet heeft. De tekst van beide verdragen is met name in het institutionele gedeelte woordelijk gelijk op zes of zeven punten na. Minister Luns is van oordeel, dat het twee afzonderlijke verdragen zijn, waarbij men niet a contrario zal mogen redeneren. Spreker meent voorts, dat artikel 235 van het EEG-verdrag hiervoor een oplossing geeft. Minister Klompé acht het mogelijk, dat dit inderdaad een oplossing kan bevatten» Le minister-president stelt voor, dat dit punt nog wordt nagegaan en een eventuele omissie nog onder de aandacht van de andere delegaties wordt gebracht. De minister-president betreurt, dat van Nederlandse zijde nog een voorbehoud wordt gemaakt met het doel tot een groter aantal leden van de assemblee te komen. Minister Luns antwoordt, dat de kamercommissies unaniem op verdubbeling van het aantal hebben aangedrongen, terwijl ook enkele ministers hiervoor een pleidooi hebben gevoerd. Minister Klompé gelooft, dat het aantal leden voor Nederland te klein is, gezien de vijf partijen, om een allround vertegenwoordiging te krijgen. De minister-president meent, dat hierbij te zeer uit een Nederlands standpunt wordt geredeneerd; men kan ook in de delegatie of in de fracties van de assemblee naar een allround samenstelling streven. Hij hoopt, dat van Nederlandse zijde niet zo sterk op een groter aantal assemblée-leden wordt aangedrongen. Spreker stelt de vraag of het nodig is, dat in de raad van ministers stemoverdracht mogelijk is. Hij acht het principieel onjuist, dat het mogelijk wordt gemaakt te stemmen, zonder dat men de discussies heeft aangehoord. Pr.Linthorst Homan merkt op, dat bij de KSG in Luxemburg is gebleken, dat het vaak moeilijk is een datum voor de vergadering van de raad van ministers te vinden. Minister Zi.ilstra voegt hieraan toe, dat de mogelijkheid van stemoverdracht in de KSG-raad goed werkt. De minister-president acht stemoverdracht voorde raad niet bijzonder bezwaarlijk, maar hij wil wel vaststellen, dat dit niet voor de assemblee zal moeten gelden. Minister Mansholt merkt op, dat artikel 133 Uuratom verdrag) de aanwijzing door de deelnemende landen van een vaste vertegenwoordiger bij de Europese commissie (zoals OOK bij de KSG bestaat) regelt, een overeenkomstig artikel in ne ^i.g-verdrag ontbreekt. Spreker acht het wenselijk, dat aix nog wordt nagegaan. Minister Klompé stelt de vraag waarom in dit geval het agrément door de raad van ministers en niez de Europese commissie kan worden verleend.

ZEER GEHEIM - 7-8. De kartelreffelin^'. ministerraad 18-3-1957 Minister Samkalden wijst erop, dat men door aar, vaardmg van artikel ö5 van het EEG verdrag ee^n kartel ^P+~ geving krijgt die lijnrecht ingaat tegen wat in Nederland bestaat. Hierdoor ontstaat ook een sfeer van rechtsoszeker heid, aangezien over deze zaken niet alleen het Hof uitspraken kan doen, maar ook de nationale rechter Minister ^ j l s t r a meent, dat het formeel niet juist is wat minister Samkalden zegt over artikel 85 (en 86 erbij betrokken) De nieuwe Nederlandse kartelwetgeving opent ook de mogeliikheid van generieke onverbindendverklaring. Minister Luns begrijpt het bezwaar van minister Samkalden wel, maar~ats zes staten een verdrag sluiten kan niet van elk der zes de nationale wetgeving worden overgenomen. Minister Samkalden merkt op, dat de procedure van de generieke onverbindendverklaring iets anders is dan wat hier wordt voorgesteld, m dit verdrag wordt vastgesteld wat nietig is en voorts een reeks van uitzonderingen gemaakt Zo kan men materieel op hetzelfde uitkomen, maar juridisch is dit iets heel anders, want dit wordt hier overgelaten aan het oordeel van de nationale rechter, waardoor er geen enkele garantie is, dat er enige gelijkheid van rechtspraak komt. Spreker vraagt zich af of dit niet een onderwerp is, dat nog een punt van discussie met de andere partners moet uitmaken. De minister-president meent, dat als deze kwestie nog moet worden nagegaan hier weken mee gemoeid zijn. Minister Samkalden merkt op, dat zijn bezwaar veel kleiner zou zijn, als in artikel 85 het tweede lid geschrapt wordt,, waarin staat, dat prijsafspraken bedoeld in het eerste lid van rechtswege onverbindend zijn. De minister-president stelt de vraag of een op grond van het eerste lid van artikel 85 verboden overeenkomst niet steeds ongeldig is. Minister Samkalden antwoordt, dat deze dan niet van rechtswege onverbindend is. Minister Zijlstra meent, dat minister Samkalden gelijk heeft, dat artikel 2 aan de Nederlandse rechter in handen geeft om prijsafspraken onverbindend te verklaren. Spreker stelt voor, dat hierover nog opheldering wordt gevraagd en dat eventueel schrapping van het tweede l i d wordt verlangd. Minister Samkalden stelt de vraag of de raad ervan op aan kan, dat wat' hier ter sprake komt ook nog door de delegatie aan de orde wordt gesteld. Minister Luns antwoordt, dat dr. Linthorst Homan donderdag en vrijdag dit nog zal bespreken. Minister Zijlstra geeft in overweging, dat deskundigen van de drie betrokken departementen nog nagaan of het tweede l i d van artikel 85 kan vervallen en of de voorgestelde bepalingen wel nodig zijn voor de kartel regeling, die men zich dacht. 9. Ondertekeningsprotocollen. Minister Helders acht de bewoordingen van het ondertekeningsprotocol van Euratom, waar staat par dérogation a 1'article 198" niet juist. De mni eg president meent ook, dat dit geen gelukkige ^ g ^ J ^ J ^ e, Minister Pos onderschrijft de opmerking van ^ n ^ e r Hoiaer, ook in het~a~ndere ondertekeningsprotocol wordt par dérogation" naar artikel 227 van het ^EG-verdra^ verwezen. Dr. Linthorst Homan begrijpt, dat?r bezwaar is te,en woord dérogatie; m het protocol bij het ^G-v.rdra, echter niet gesproken over "état membre", maar over

ZEER GEHEIM -8- ministorraad I8-3-1957 "royaume des pays bas". Minister Pos is nos nl P + overtuigd, dat de gekozen formulering iuist i n, presideiit stelt voor, dat dit nog seg^uit jurl d i s c i s punt bezien wordt. j^iuiscti oogb. Euratom. 10 «Algemene opmerkingen. Minister Luns deelt mede, dat de meerderheid van de kamercommissie bezwaar heeft gemaakt tegen de oplossing van de kwestie van de eigendom van het splijtbare materiafi Thans bepaalt de tekst, dat bij gebruik van di^l^riaal voor een militaire bestemming de eigendom bij het betrokken land is. Minister Zijlstra meent, dat bij gebruik van splijtbaar materiaal voor militaire bestemmingen Euratom dit wel moet weten. Door voorgestelde regeling ontstaat"een lek op de controle van het gebruik van splijtbaar materiaal De controlebevoegdheid gaat in dat geval wel naar de WEU, maar deze heeft zoals in de kamercommissie is betoogd, geen controlemogelijkheden in de overzeese gebiedsdelen. De minister-president merkt op, dat het hier een Franse eis betreft; spreker meent, dat de raad zich hierover niet te druk moet maken. Minister Klompé heeft nog een groot aantal opmerkingen; zij dacht, dat hiervoor nog gelegenheid zou worden gelaten. De minister-president antwoordt, dat dit in Parijs stellig beloofd is, maar dat de mogelijkheden beperkt zijn, als de raad instemt met het voorstel om de verdragen op 25 maart te tekenen. Spreker geeft minister Klompé in overweging een samenvatting van haar opmerkingen aan dr. Linthorst Roman te geven, die dan zal kunnen zien, wat nog mogelijk is. Minister Klompé merkt in het algemeen op, dat dit / & dt* U4( * Yer^ra ' n i e " t beantwoordt aan de verwachtingen, die men hier /J /- / Ti..oorspronkelijk van had./ook het supranationale karakter is /tfrul 0*dM *«^in sterke mate uitgehold. Men staat dan voor de keuze om &Ll(St fa/tfrci^ verdrag of te aanvaarden en te hopen, dat de zaak zich * verder zal ontwikkelen, of te verwerpen, aangezien het ons u4 Mu flukl 'zodanig beperkt, dat Nederland beter^in de OEEC met een groter aantal landen aan de ontwikkeling van de atoomzaken fa torfba /ykan meedoen, terwijl ook het werk met de Engelsen en de /^^^V^^^Noren kan worden voortgezet. Bij het doornemen van de tekst jf / / 0 // y s h e i : spreekster echter meegevallen wat de handicap van n4^/^mo>roriq contact met Engeland en Noorwegen betreft. Zij meent, e r jï/ta* /JZ/ULAM^^ weinig anders overblijft, dan het verdrag te tekenen. j U t / Minister Zjjistra merkt op, dat ook door de kamerleden is jtc'/eaui* gevraagd of het ontwerp-verdrag de oorspronkelijke opzet / ' V-/*,,niet zodanig heeft uitgehold, dat dit alleen nog maar schaart ^ ^ ^ ^ e l i j k is. Dit laatste speelt vooral in onze relaties met j/jl//kturftu andere landen. Dan gelooft spreker, dat het verdrag deze SUtCttUOUU b e s t a a n d e r e l a t i e s ^et in gevaar brengt en dat de ontwikkeling van Euratom na de reis van de drie wijze mannen naar Amerika ons toch in de buurt kan Irrengen van wat wig ons hadden voorgesteld. Als een groot plan voor de Europese energievoorziening ter hand wordt genomen, naast een ^ooi Amerikaans plan voor de voorziening met spiljtstonen zie spreker wel gunstige perspectieven. Minister Luns acht Euratom ook wel van belang; het verdrag g a a t e l veraer dan wat in de OEEC wordt voorbereid. De mir^i ^tpr-presiaent is van oordeel, dat als men in de OEEC zou doorzetten veel

ZEER GEHEIM -9- ministerraad I8-3-1957 van wat in het Euratom-verdrag wordt voorfrestpl verkregen zal kunnen worden, Saar sprlke^kan zich aan d P andere kant voorstellen, dat de zes landen, die in de\ll (en de EEG) samenwerken, ook op het gebied van de atoomenergie samen d X 0 0 m gaan. 11 De volksgezondheid.. //, Minister Suurhoff stelt de vraag hoever de ^ studie in artikel 39 gaat en of men tot actieve research op het gebied van de gezondheidsbescherming komt. Als wel research plaats vindt, dan rijst de vraag of men zich daarbij zal beperken tot de kan. van de schade aan de gezondheid van nucleaire stoffen dan wel zich ook zal bezighouden met verbetering van de gezondheid (o.a. door het gebruik van isotopen). Spreker merkt voorts op, dat hij bezorgd is over de bepaling, dat volgens artikel 33 de opstelling van basisnormen voor de grens van de Qaibsz J & ^ C 1 K _ lijko werking van radioactiviteit voor het menselijk fefc. lichaam aan de afzonderlijke staten wordt overgelaten. Spreker zou het beter achten, dat de organen bij voorbaat gebonden waren aan voorschriften ter bescherming tegen deze werking, gezien het onherstelbare van dergelijke schade. Het is thans reeds mogelijk een aantal dingen wegens dit gevaar te verbieden, maar men laat dit in dit ontwerp-verdrag aan de staten over. Minister Luns merkt op, dat volgens artikel 31 de raad van ministers de basisnormen kan vaststellen. 12. Octrooiregeling. Minister Samkalden stelt de vraag of over de octrooiregeling de Nederlandse deskundigen van de Octrooiraad geraadpleegd zijn. Minister luns meent, dat dit het geval is. 13. Aankoop splijtstoffen buiten Euratom. De minister-president herinnert eraan, dat hij zich het meeste interesseert voor de vraag of de landen splijtstoffen kunnen betrekken tegen dezelfde voorwaarden als zij buiten de gemeenschap kunnen verkrijgen. Spreker begrijpt het verband tussen de artikelen 65 en 66 niet. Hij acht het mogelijk, dat op grond van artikel 66 tegen het kopen op dezelfde voorwaarden als buiten Euratom worden aangeboden allerlei chicanes kunnen voorkomen, ^preker stelt de vraag of artikel 66 kan vervallen. Minister Zijlstra merkt op, dat artikel 65 gaat over het kopen van splijtstoffen door bemiddeling van het agentschap, terwijl artikel 66 betrekking heeft op het kopen buiten het agenx schap om. De minister-president acht een duidelijke ver klaring nodigtdat artikel 66 niet een verhindering inhoudt om splijtstoffen goedkoop in het buitenland te kopen.

ZüSR GLHEIM -10- ministerraad 18-3-1957 &. Het verdrag van de Luro-pese ^ccnomische Gemeenscha, 1 4-. Algemene opmerkingen Minister Luns merkt op, dat in Rome o.a. nor beslist zal roeten worden over het voorstel een intercommissie verder te laten werken en over de vraag waar deze dan gevestigd zal zijn. De Fransen dringen aan op Parijs aangezien zij na het weggaan van Spaak het voorzitterschap in handen willen hebben (Faure of Marjolin). De Duitsers verzetten zich tegen vestiging in Parijs. De ministerpresident is van oordeel, dat men beter in Hertogmnedal in Brussel kan blijven vergaderen; als Larock Spaak opvolgt l i j k t die hem ook een goede voorzitter. Minister Luns deelt mede, dat er nog een Duitse reserve is inzake het readaptatiefonds, een Italiaanse reserve inzake de investeringsbank, waarbij Nederland aan de bestaande tekst wil vasthouden en nog enkele andere reserves o.a. van 'Belgische kant over zijn aandeel van de pot voor de overzeese gebiedsdelen, in verband met de Congo. De minister-president is van oordeel, dat als Spaak probeert tot compensatie van betalingen en uitkeringen uit deze pot te komen, ook Nederland dit zal moeten verlangen; dit heeft het voordeel, dat ons land niet verplicht is een oplopend bedrag in het overzeese gebiedsdeel te investeren. Minister Luns merkt op, dat het dan voor de Duitsers heel moeilijk wordt om dit stuk van het verdrag te aanvaarden. De minister-president is van oordeel, dat men van Nederlandse zijde niet behoeft te staan op compensatie, maar dat men in elk geval moet verlangen op dezelfde wijze als de Belgen te kunnen deelnemen. Het l i g t dan in hun handen hoe dit zal uitvallen. 13. Artikelsgewijze behandeling Minister Klompé stelt met betrekking tot artikel 14 op blz.19 de vraag, of, als het juist is dat in de derde etappe de laatste 50^ van de basisrechten moet worden aangepast, dit niet moeilijk zal zijn, aangezien het laatste stuk meestal het pijnlijkste is. Pr.Linthorst Homan antwoordt, dat dit nog iets anders is geregeld dan mmis- om een gemiddelde van ter Klompé zegt; het gaat hierbij de aanpassing van de afzonderlijk posten, Minister Alom é begrijpt, dat dan op het eind juist de pijnlijke posten komen. Spreekster stelt de vraag, of de delegatie een mogelijkheid ziet hier nog iets aan te doen, bv. door de per*- centages in de eerste etappe hoger te stellen. Pr.Linuhorst Homan antwoordt, dat er geprobeerd kan worden de percentages nog wat te veranderen. Minister Suurhoff merkt op, dat m artikel j i, eerste l i d, nieuwe kwantitatieve restricties en maatregelen die een gelijk effect hebben, worden verboden, bpre ker stelt de vraag, of hierbij ook gedacht is aan maaten, die zogenaamd met het oog op de volksgezona- regel heid worden genomen, maar in feite Protectionistisch zi Pr.Linthorst Homan antwoordt, dat het Hof kan opkomen tegen onjuiste toepassing van het veidra

Minister Mansholt merkt op dat a^ i t a i afwijkt van wat oorspronkelijk doodde W d S va/de legaties was afgesproken. Volgens deze af aktou 'P ^uropese commissie voorstellen doen, welke eest naar de assemblee zouden gaan, dan terug'naar de «is en vervolgens naar de raad van ministers. Dit thll gewijzigd, aangezien nu in het midden is gelaten v/i? consulteert. Dr. Linthorst Homan antwoordt! dat dere dactiecommissie inderdaad de regeling heeft veranderd door nu de raad de assemblee te laten raadplegen. Spreker heeft hiertegen in Brussel bezwaar gemaakt. Minisf ter J.iansholt is van oordeel, dat een redactiecommissie niet mag afwijken van wat door de hoofden van de delegaties is overeengekomen. Spreker heeft tegen hetzelfde artikel nog een tweede bezwaar. Oorspronkelijk was afgesproken, dat als eenmaal een voorstel door de Europese commissie was gedaan en door de raad van ministers was geaccepteerd, dit een regeling zou zijn geworden; nu laat men echter in het midden wat het dan zal zijn. Dr. Linthorst Homan antwoordt, dat op dit punt inderdaad een wijziging is aangebracht, maar hierover is niet door de hoofden van de delegaties beslist. De minister-president merkt met betrekking tot artikel 45 (punt 2) op, dat het niet zo mag zijn, dat bij de langlopende contracten die Frankrijk wil, de bepaling inzake vaststelling van geen hogere prijzen dan in de aankopende landen gelden eerst na vier jaar zou werken. Dr.Linthorst Homan merkt op, dat het de bedoeling is, dat de prijzen in het begin op cle wereldmarktprijzen zijn gebaseerd. De minister-president wijst erop, dat dit dan zal moeten vaststaan. De minister-president herinnert eraan, dat over het vrije verkeer van arbeiders, geregeld in artikel 48, in de ministerraa-d is besproken, dat een uitzondering kan woidsn gemaakt als de woningnood de toelating van arbeiders verhindert, welke uitzondering ook in de OEEC bestaat. Als de Nederlandse regering niet zelf restricties op de werving van Italiaanse arbeiders had ingesteld, zouden er op Nederlandse werven en bij de metaalindustrie thans veie Italianen tewerkgesteld zijn, maar dit zou onze woningsituatie nog moeilijker hebben gemaakt. Spreker meent, dat tegenover de vele clauses de sauvegarde, welke Frankrijk heeft verlangd, Nederland deze beschermingsmaatregel in verband met de woningnood zal moeten vragen. Dr.Linthorst Homan merkt op, dat in Brussel is gezegd, dat dit beter niet in het verdrag kon worden gesteld. De minister-president merkt op, dat het verdrag voorschrijft, dat men maatregelen moet treffen om het vrije verkeer zo snel mogelijk te verwezenlijken, zodat men een dergelijk voorbehoud wel in het verdrag moet opnemen. Spreker stelt voor, dat de delegatie op dit punt terugkomt en zegt, dat daarop een clause de sauvegarae moet worden ingevoegd. Minister Suurhoff meent, dat een dergelijke uitzondering kan vallen onder het vermelde in artikel 4^ sub d. De minister-president meent, dat dit niet het"geval is. Minister Samkalden is ook jan oordeel, dat als over deze kwestie het oordeel jan het Hof gevraagd zou worden, de tekst niet gelaat dat vreemde arbeiders op grond van de woningnood worden ge weigerd. De minister-president had g^^ïsbepaling stige poging wordt gedaan om een uitzonderingsbepaling voor deze volksnood van ons land erin op te nemen, v raad verklaart zich hiermede akkoord.

ZEEK GEHEIM -1 2- ministerraad 18-3-1957... 5? m i u l ster-president stelt de vraag, of het comité monetaire, vermeld in artikel 105 niet wlow wijze gesteld kan worden in artikel 4, twsede het comité économique et social. Pr.Linthorst Ho * heeft dit punt nagegaan; er zijn acht comité' s, waarvan T a n het comité monetaire er één is. Minister Zijlstra is van oordeel, dat artikpi 119 inzake de gelijke betaling van mannen en vrouwen wel kras geformuleerd is. In de ministerraad was besproken dat gelijke beloning voor gelijke arbeid van dezelfde ' waarde m de regeling zou worden opgenomen, maar de woorden van gelijke waarde" zijn hier niet vermeld. Minister Suurhoff is het ermede eens, dat de formulering anders is dan m de ministerraad was besproken, maar hij meent dat men nog verder van huis is als de woorden,; van gelijke waarde" worden opgenomen, aangezien men dan arbeid van gelijke waarde in verschillende beroepen met elkaar gaat vergelijken. Dr.Linthorst Homan merkt op, dat de Nederlandse delegatie in dit geval tegenover de vijf andere delegaties stond. Men wilde de woordenkeur*s van de conventie van de Verenigde Naties overnemen. Van Nederlandse zijde is er een reserve aan verbonden. D. Protocollen en declaraties 16. Statuten van de investeringsbank (Annexe V) De minister-president stelt met betrekking tot ij ï statuten van de investeringsbank de vraag, of bepaald is dat de bank zal trachten een normaal dividend uit te keren over het kapitaal, dat de landen ter beschikking stellen. Lr.Linthorst Homan antwoordt, dat volgens de instructie voor de Nederlandse delegatie niet voor de kapitaaldeelneming, maar wel over leningen rente betaald moet worden, als de landen niet onder redelijke voorwaarden elders kunnen lenen. De minister-president merkt op, dat men van deze kapitaalbijdragen nooit meer iets terug ziet, zodat dit dan giften zijn. Spreker acht het logisch, dat men tracht hierover <=>er rente van 4 a 57 te betalen. Het gaat hierbij voor Nederland om een dividend over een kapitaaldeelneming van f.300 min. Minister Hofstra meent, dat in een eerder stadium niet uitdrukkelijk over deze dividendbetaling is gesproken, maar hij acht het niet onlogisch, dat rente over het kapitaal betaald wordt. De minister-president meent, dat men een eenvoudige oplossing hiervoor kan vinden door aan artikel 19 eerste_ l i d toe te voegen "en zo mogelijk te komen tot een dividend van 5^ ".Dr. Linthorst Homan merkt op, dat m de stu diecommissie nooit gesproken is over rente, die over de kapitaaldeelneming van de staten in het fonds zou worden betaald. Het denkbeeld van de instelling van een bank is van Nederlandse zijde afkomstig om te bereiken, gat men op banquaire wijze zal kunnen werken. Minister üoisxra merkt op, dat de Nederlandse delegatie geen opdracht heelt gekregen om te verlangen, dat in de onderhavige statuten, ook het betalen van dividend wordt voorgeschreven. Toen spreker als minister optrad, heeft hij zich akkoord verklaard met de zuiver banquaire opzet van deze inste±±in to. Dit houdt in, dat er niet een gegarandeerd ividend zal moeten zijn, maar als een reserve van 10* gevomd, zal men wel dividend moeten kunnen uitkeren. Minister

ZEER GEHEIM -1 3_ Ts-^l 9^7^ Mansholt merkt op, clat de rente, die de landen voor leningen van de bank moeten betalen, in de artikelen 19 en 20 is geregeld. Als men handhaaft, dat eerst de kosten moeten worden gedekt en dan een reservefonds van 10$ moet worden gevormd (artikel 19 l i d 1) dan gelooft spreker, dat er geen dividend zal komen' of dat anders de vorming van een reserve praktisch uitgesloten zal zijn. Minister Zijlstra sluit zich ten dele bij hot betoog van minister Mansholt aan. Het l i j k t spreker om te beginnen juister te zeggen, dat wel dividend wordt betaald en als de reserve wordt aangesproken te stellen, dat dit dan een nieuwe kapitaal verstrekking is. De minister-president wijst erop, dat een renteloze ka-' pitaalverstrekking aan de bank geen kleinigheid is. Spreker is hier volstrekt tegen. Minister Samkalden is van mening, dat men dit moet zien in verband met artikel 5, waarin staat, dat het kapitaal niet direct volgestort behoeft te worden. Men zou dan kunnen zeggen, dat voor nieuwe leningen de bank eerst het reservefonds zal moeten gebruiken en niet te snel het gehele bedrag van de kapitaaldeelneming zal moeten opeisen. De minister-president acht het dan zeer goed mogelijk te bepalen, dat zodra deze 10$ in het reservefonds aanwezig is, dividendbetaling zal plaatsvinden over het gestorte kapitaal tot maximum van bv.5$ en dat het meerdere dan weer in een nieuwe reserve zal komen. Pr.Linthorst Homan is van oordeel, dat de Nederlandse delegatie een dergelijke wijziging niet meer aanvaard zal kunnen krijgen.; men zal dit dan in de ministersconferentie moeten brengen. Minister Zijlstra merkt op, dat als deze instelling banquair tewerkgaat, er baten uit moeten voortvloeien. Zodra e n reserve van 10$ is gevormd, zal men moeten beslissen om bf een grotere reserve te vormen, bf anders dividend uit te keren. De minister-president merkt op, dat de bank dan volgens artikel 19 een lagere rente voor verleende credieten zou moeten berekenen. Minister Zijlstra meent, dat het dan een heel lage rente zou worden, bv. 2$. Minister Hofstra is van oordeel, dat op grond van artikel 19 de rente niet zo laag zal kunnen worden. Spreker acht het vreemd, dat in dit statuut niets is bepaald over dividend en ook geen liquidatieregeling voorkomt. De minister-president is van mening, dat het eerste l i d van artikel 19 tegenstrijdig is aan het tweede l i d. Minister Helders is het ermede eens, dat m deze opzet het denkbeeld van dividend geheel is weggelaten, men zou in artikel 9 l i d 3 in deiaak van de raad van bestuur van de bank kunnen vermelden, dat zij het d l v J dend vaststellen. Minister Mansholt meent, dat men ten hoogste kan bepalen, dat het bestuur het dividend kan vaststellen. De minister-president acht het noodzakel i j k een formulering te kiezen, dat het normaal is, dat dividend wordt betaald. :Spreker stelt voor, dat dit punt nog met de andere landen wordt opgenomen ol op het niveau van de delegaties of desnoods 0V een ministersconferentie. Spreker verzoekt Financiën een redactie hiervoor aan te geven. -1 4-

ZEER GEHEIM _ u ministerraad '4-18-3-1957 1 7. Protocol inzake Frankrijk (Annexe JJ) D 4. +? meister-president kan wat in dit protocol staat over de betaling van de uren boven een werkweek van 40 uur (hoofdstuk II sub 1) niet anders lezen dan d e, a^ h t u u r W e n 4 uur 125* extra moet worden betaald en dit is onaanvaardbaar, Dr.Linthorst Homan deelt hieromtrent mede, dat deze tekst~m Brussel --fauq is uitgelegd dat de uurbasis in het eerste deel van de hiervermelde passage is vermeld en de geldbasis in het tweede deel. Het resultaat van dit protocol zal ziin dat de arbeiders in de verschillendelanden het loon van ' 50 uur uitbetaald zullen krijgen voor de arbeid van 48 uur. De minister-president acht dit protocol alleen aanvaardbaar als geen verdere verplichting ontstaan dan het betalen van acht maal van het uurloon extra bij het weekloon. Minister Suurhoff is het niet met de ministerpresident eens, dat de hier gekozen formulering duidel i j k anders is dan wat is afgesproken. Minister Samkalden vraagt zich af of de zin waarom het hier gaat wel goed loopt; spreker acht deze in elk geval onduidelijk. Dr. Linthorst Homan meent, dat in de notulen van de conferentie in Rome vastgelegd kan worden, dat dit niets anders betekent dan acht maal 25$ extra. De raad verklaart zich hiermede akkoord. 18. Déclaration d'intention 2 (blz.119) De minister-president merkt op, dat in Parijs zwevende is gebleven of de pot voor de overzeese gebieden van de EEG-landen ook bestemd zou zijn voor Tunis en Marokko en Suriname en de Antillen. In deze déclaration verklaren de 6 landen echter ook te zullen bijdragen aan de economische en sociale ontwikkeling van de onafhankelijke landen, die tot de franc-zone behoren. Spreker weet wel, dat Nederland zich hiermede nog niet bindt om voor Tunis en Marokko nieuwe bedragen beschikbaar te stellen, maar hij acht het wel nodig, dat bij deze declaratie bij voorbaat wordt gewaarschuwd, dat Nederland geen nieuwe bedragen voor Tunis en Marokko zal beschikbaar stellen. Dr.Linthorst Homan is van oordeel, dat men dit van Nederlandse zijde op een andere wijze nog zal kunnen laten vastleggen. Minister Samkalden meent, dat het aantrekkelijk kan zijn om niet alleen met de koloniale gebieden van Frankrijk, maar ook met de zelfstandige gebieden, die met Frankrijk zijn verbonden, een band te hebben. Spreker heeft daarom bezwaar tegen een dergelijke waarschuwing. De minister-president is van oordeel, dat als de regering zou overwegen om beiiaive de honderden miljoenen, die reeds met deze verdragen ge moeid zijn, ook dit nog te doen, men de s t a f^uitgaven veel te zwaarbelast. Hoeveel moet men dan jeer elders bezuinigen? Minister Samkalden zou dit punt open willen l 3 t e n ' Minister Pos herinnert eraan, dat gg" en staatssecretaris-van der Beugel een vorig gggjg * medegedeeld, dat het bedrag van f.500 min is^stemd voerde niet-zelfstandige gebieden en da als voor de zelfstandige gebieden bijdragen zouden worden Sneven daarvoor extra-bedragen nodig zouden zijn. De Erepresident heeft steeds gesteld, dat als de bijdragen

ZEER GEHEIM -1 5-1*8-3!?g 5 7 ^ mede bestemd zouden worden voor Tunis en Marokko de^e ook voor Suriname en de Antillen verkregen zouden moeten worden. Als men thans bij dit Franse protocol p-een waarschuwing uitspreekt,, zal men echter de andere landen moreel gebonden achten aan nieuwe bijdragen voor Tunis en Marokko. Spreker vraagt thans alleen^door een waarschuwend woord te voorkomen, dat men ons moreel gebonden acht. Hiertoe wordt besloten. E. Slotopmerkingen Pr.Linthorst Honian stelt de vraag of hij in Rome onze reserve kan laten vallen met betrekking tot het punt van de militaire goederen. Minister Staf merkt op, dat Economische Zaken deze kwestie aan Defensie heeft toegeschoven, maar spreker meent, dat hij geheel aan de gemeenschappelijke markt kan meedoen en dat de Fransen de reserve om goederen om militaire redenen uit te zonderen onjuist gebruiken. Dr.hinthorst Homan stelt de vraag of minister Staf ermee instemt als Economische Zaken en Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening het laten vallen van de reserve goedvinden. Minister Staf antwoordt bevestigend. Dr.Linthorst Homan is voornemens verschillende punten van de bespreking in de raad direct door te geven aan mr.riphagen, die in Brussel is. Voor de ministers-conferentie zullen de delegatiehoofden in Rome nog bij elkaar komen, waarbij men nog enkele punten zal kunnen bespreken. Voorzover er nog punten van ingrijpende wijziging zijn, zal er nog een ministersconferentie moeten plaatsvinden. Minister Samkalden overhandigt dr.linthorst Homan een lijstje met een negental punten, welke in deze bespreking in de raad in het bijzonder aan de orde zijn geweest. De minister-president geeft aan het eind van de vergadering uiting aan het grote respect voor het werk van de delegatie, dankt dr.linthorst Homan voor zijn leiding aan dit werk" en spreekt de hoop uit, dat deze verdragen zowel West-rEuropa als Nederland tot zegen zullen zijn. De secretaris, 21 maart 1957 J. j,jrf -^, Typ: 2,4 en 10 Coll:4