GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rijswijk. Nr. 83252 30 december 2014 Financieel Besluit Wmo 2015 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk; gelet op de artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 de hierbij behorende regels en gelet op het bepaalde in de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Rijswijk 2015, gelet op het uitvoeringsbesluit Wmo 2015, gelet op het uitvoeringsbesluit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, besluit vast te stellen het Financieel Besluit Wmo2015. HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In dit Besluit wordt verstaan onder: 1. verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijswijk 2015; 2. de Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; 3. beleidsregels: de Beleidsregels Wmo 2015; 4. eigen bijdrage: de bijdrage in de kosten die de cliënt verschuldigd is voor het gebruik van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening; 5. immateriële voorzieningen: ondersteuning die geleverd wordt door personele inzet; 6. materiële voorzieningen: voorzieningen die bestaan uit tastbare voorzieningen; 7. persoonsgebonden budget: een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken; 8. voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken. HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET (pgb) Artikel 2.1 Hoogte pgb in het buitenland In de Beleidsregels wordt in artikel 5.6 genoemd dat de hoogte van het pgb afgestemd wordt op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt herberekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in bijlage 1. De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen. Artikel 2.2 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen 1. De hoogte van een pgb voor materiële voorzieningen is 100% en wordt bepaald op basis van het programma van eisen van de goedkoopst adequate voorziening. De geaccepteerde offerte dient te komen van een erkende leverancier. 2. De hoogte van het pgb voor de kosten van het verplichte onderhoudscontract voor voorzieningen genoemd in artikel 7.1 van de Beleidsregels is vastgesteld op 100% van de aanvaarde kosten. 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb in de kosten van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten: a. de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; c. in gevallen dat het noodzakelijk wordt, is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten; d. de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom; e. de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; g. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening; h. de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel; 1
i. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; j. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; k. de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening. Artikel 2.3 Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen 1. Het bruto-pgb voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 1) bedraagt 17,50 per uur. 2. Het bruto-pgb voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 2) bedraagt 18,50 per uur. 3. Voor Wmo-cliënten die gebruik maken van vervoer naar groepsbegeleiding wordt de maximale hoogte van het pgb gebaseerd op de werkelijk te maken kosten en bedraagt per dag: a. 20,35 voor rolstoelgebonden cliënten; b. 7,15 voor niet-rolstoelgebonden cliënten. 4. De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt bepaald door de centrumgemeente die deze functie uitvoert. 5. Hieronder worden tarieven vastgesteld voor cliënten die in aanmerking willen komen voor een pgb voor de functie begeleiding. In de hoogte van het pgb wordt onderscheid gemaakt tussen de levering van de begeleiding door een professional of een niet-professional (iemand uit het sociaal netwerk of iemand die geen diploma s heeft voor die functie). Als de pgb in uren wordt berekend mogen de kosten nooit meer bedragen dan de prijs per klasse. Begeleiding door een professional: Individueel Basis Speciaal pgb 36,90 52,22 per uur per uur Klasse 1 0-4 255,85 362,10 Zorg in Natura Klasse 2 4,1-10 831,30 1.176,40 Klasse 3 10,1-16 1.758,65 2.489,65 Klasse 4 16,1-25 2.878,10 4.073,20 (uren p/w) Zorg in Natura Groep Licht Basis Speciaal pgb 28,60 38,42 44,96 Klasse 1 1 tot 2 148,75 199,75 233,75 Klasse 2 3 tot 4 396,95 532,95 623,05 Klasse 3 5 tot 6 657,05 882,30 1.032,75 Klasse 4 7 tot 9 929,90 1.248,65 1.461,15 Begeleiding door de niet-professional: Het maximale tarief voor individuele begeleiding en begeleiding groep door een niet-professional zoals een persoon behorend tot het sociale netwerk van de zorgvrager maar ook, werkstudenten, zzp-ers zonder diploma s e.d. is het tarief 20,00 per uur. Voor begeleiding groep is het tarief 20,00 per dagdeel met een maximum tarief per klasse. Pgb-tarief voor logeervoorziening per persoon per etmaal of deel daarvan: Kortdurend Verblijf (Logeervoorziening) per persoon Per etmaal, of een deel daarvan (incl. bescherming, alarmering, servicekosten en kosten van maaltijden) Optioneel (wanneer nodig) kunnen 3 extra uren begeleiding** worden ingezet * Voor aantoonbaar gediplomeerd verzorger waaronder zzp-ers 32,20 119,78 Voor het sociale netwerk, werkstudenten, zzp-ers zonder diploma s e.d. 20,00 20,00 * een deel van Begeleiding kan worden betaald uit de aanspraak op wijkverpleging ** volledig arrangement is 151,98 HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENINGEN Artikel 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen Jaarlijks bepaalt de Minister de maximale eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen bij verstrekking van een maatwerkvoorziening, alsmede de inkomensgrenzen binnen welke deze gelden. Deze normbedragen zijn per 1/1/2015 niet gewijzigd. De gemeente Rijswijk volgt deze maxima. 3. 1 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen 1. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage, die de cliënt verschuldigd is ingevolge artikel 12 van de 2
verordening, zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, en zoals hieronder vermeld. De eigen bijdrage wordt gerekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Standaardmaximum per vier weken a.voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft b.voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft a.voor de gehuwde personen indien één van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft of beiden die leeftijd nog niet hebben b.voor de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben Bedrag vanaf 1 januari 2015 19,40 27,60 Voor deze categorieën wordt de eigen bijdrage opgehoogd met 1/13 de deel van 15% van het gedeelte dat genoemde inkomensgrens te boven gaat. a.voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft a.voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft a.voor de gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft of beiden die leeftijd nog niet hebben a.voor de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben Inkomensgrens vanaf 1 januari 2015 22.331,- 16.634,- 27.917,- 23.046,- 2. Voor alle maatwerkvoorzieningen, geleverd in de vorm van natura of in de vorm van een pgb is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering van: a. een rolstoel; b. een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft, met uitzondering van een woningaanpassing; c. als de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van cliënt onderdeel uitmaakt, én voor zover de voorziening betrekking heeft op het toeen/of doorgankelijk maken van het woongebouw; d. een tegemoetkoming in de meerkosten. 3. Voor de volgende immateriële voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd, zo lang als de hulp/zorg geleverd wordt: a. de eigen bijdrage voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 14,20 per uur; b. de eigen bijdrage voor begeleiding groep bedraagt maximaal 14,20 per dagdeel; c. de eigen bijdrage voor kortdurend verblijf (logeren) bedraagt maximaal 14,20 per etmaal; d. voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 1) is een eigen bijdrage verschuldigd van 17,50 per uur; e. voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH2) is een eigen bijdrage verschuldigd van 18,50 per uur. 4. Voor de volgende materiële voorzieningen wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht gelijk aan 50% van de kostprijs van de voorziening en over de hieronder genoemde maximale periode: voor driewielfietsen, autoaanpassingen: 7 jaar; voor elektrische voorzieningen: 7 jaar; voor woonvoorzieningen (bv traplift, douche brancard, verrijdbare douchestoel): 10 jaar; voor woningaanpassingen (verbouwing/aanbouw): 20 jaar; voor andere voorzieningen voor de technische levensduur van de voorziening. 5. Voor een scootmobiel wordt een eigen bijdrage gevraagd van 6,00 per periode voor zolang de scootmobiel aan de cliënt is toegekend. Voor het eerst zal een eigen bijdrage gevraagd worden ingaande 1 juli 2015. 6. De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb. 7. De omvang van de eigen bijdrage is nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening in natura, dan wel het bedrag van het Pgb. 8. Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven. De eigen bijdrage wordt berekend over de restwaarde van de voorziening. 3
HOOFDSTUK 4 TEGEMOETKOMING IN DE MEERKOSTEN Artikel 4 Tegemoetkoming in de meerkosten De tegemoetkoming in de meerkosten bedraagt op jaarbasis: a. voor taxikosten: 562,50; b. rolstoeltaxikosten: 1.510,-; c. vervoerskosten eigen auto: 450,-; d. verhuis- en herinrichtingskosten: 2.000,-. Voor de tegemoetkoming in de meerkosten voor de vervoerskosten geldt het volgende. Indien een cliënt, vanaf 16 jaar, een vervoersvoorziening in bruikleen heeft gekregen en tevens in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de meerkosten voor de vervoerskosten, dan wordt maximaal 50% van de voorziening toegekend. Daarnaast geldt voor de tegemoetkoming in de meerkosten voor taxikosten, dat dit alleen wordt toegekend wanneer iemand geen gebruik kan maken van de regiotaxi en eveneens geen gebruik kan maken van vervoer met eigen auto. De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald met uitzondering van de vergoeding voor verhuisen herinrichtingskosten. HOOFDSTUK 5 MAATWERKVOORZIENINGEN Artikel 5 Woonvoorzieningen Hieronder zijn een aantal regelingen opgenomen voor woonvoorzieningen: a. bouwkundige of woontechnische voorzieningen aan de eigen woning vanaf een bedrag van 5.000,00 worden beoordeeld op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte; b. roerende woonvoorzieningen: Op basis van de bedragen en de kortingspercentages die de gemeente heeft afgesproken met de gecontracteerde leveranciers, eventueel verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Roerende woonvoorzieningen die niet kunnen worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers: de kostprijs op basis van de door het college geaccepteerde offerte; c. de functie begeleid wonen wordt uitgevoerd door de centrumgemeente; d. het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een liftinstallatie indien die verstrekking heeft plaatsgevonden in het kader van de Wmo. De hoogte van het onderhoud en reparatie is gebaseerd op het contract tussen gemeente en leveranciers van het lopende jaar. Artikel 6 Woningsanering in de Wmo a. Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd: overgordijnen woonkamer: 32,61 per m2 raamoppervlak overgordijnen slaapkamer: 23,38 per m2 raamoppervlak vitrage woon- en slaapkamer: 21,47 per m2 raamoppervlak vloerbedekking woonkamer: 17,40 per m2 vloeroppervlak vloerbedekking slaapkamer: 15,37 per m2 vloeroppervlak b. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking op de volgende wijze: leeftijd tot 2 jaar : vergoeding van 100% van het normbedrag leeftijd tot 4 jaar : vergoeding van 75% van het normbedrag leeftijd tot 6 jaar : vergoeding van 50% van het normbedrag leeftijd tot 8 jaar : vergoeding van 25% van het normbedrag leeftijd ouder dan 8 jaar : geen vergoeding i.v.m. economische afschrijving Artikel 7 Bouwkundige woningaanpassing Bij het vaststellen van de hoogte van de bouwkundige aanpassingen wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten: 1. de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; 2. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; 4
3. in gevallen dat het noodzakelijk wordt, is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten; 4. de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom; 5. de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; 6. de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; 7. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening; 8. de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel; 9. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; 10. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; 11. de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening. Artikel 8 Eigendom en onderhoud Alle voorzieningen waarvan de kosten lager zijn dan 300,00 zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager, met uitzondering van drempelhulpen. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en reparatie van deze voorzieningen. Indien het bedrag boven de 300,00 bedraagt is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud, reparatie en verzekering van de voorzieningen, mits geen sprake is van nalatigheid van de cliënt. Bouwkundige nagelvaste woonvoorzieningen in natura (met uitzondering van traplift en drempelhulpen) worden eigendom van de woningeigenaar ongeacht de hoogte van de aanschafprijs. De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen. Artikel 9 Vervoer Indien de indicatie regiotaxi wordt toegekend, dan kan de cliënt voor 600 zones per jaar tegen een gereduceerd tarief reizen. Indien andere vervoersvoorzieningen zijn toegekend dan wordt maximaal 50% van het aantal zones toegekend. Voor de opstapzone en de eerste drie gereisde zones per rit geldt een reizigerstarief van 0,65 per zone. Voor de vierde en vijfde gereisde zone geldt een reizigerstarief van 1,30 per zone. HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN Artikel 10 Slotbepalingen 1. Met ingang van 1 januari 2015 wordt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2014 ingetrokken. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit Wmo 2015. 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk in zijn vergadering van 16 december 2014. Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, de secretaris, de burgemeester, drs. A. de Baat drs. M.J. Bezuijen 5
Bijlage 1: Aanvaardbaarheidspercentages 2015 Kortingspercentages op het pgb in het buitenland zoals bedoeld in de artikel 2.2.5. Andorra 100% Aruba 60% Australië 100% Bosnië 43% België 100% Bonaire 60% Canada 100% Curaçao 60% Denemarken 100% Duitsland 100% Finland 100% Frankrijk 100% Griekenland 78% Hongarije 57% Hong Kong 100% Ierland 100% IJsland 100% Israël 83% Italië 92% Japan 89% Kroatië 44% Liechtenstein 100% Luxemburg 100% Maleisië 37% Malta 63% Het aanvaardbaarheidspercentage voor alle ontbrekende landen is 30%. Van: Zorginstatuut Nederland AWBZ-kompas persoonsgebonden budget Mexico 43% Monaco 100% Nieuw-Zeeland 72% Noorwegen 100% Oostenrijk 100% Polen 48% Portugal 69% Roemenië 33% Rusland 38% Saba 60% Servië 43% Singapore 100% Sint Eustatius 60% Sint Maarten 60% Slowakije 50% Spanje 85% Suriname 48% Thailand 31% Tsjechië 59% Turkije 41% Verenigd Koninkrijk 100% Verenigde Staten 100% Zuid-Afrika 42% Zuid-Korea 72% Zweden 100% Zwitserland 100% 6