FLORA EN FAUNA ONDERZOEK LANDGOEDERENZONE GEMEENTE RIJSWIJK

Vergelijkbare documenten
Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

UPDATE NATUURONDERZOEK KAATSTRAAT/NORREMEERSTRAAT WARMOND

Notitie flora en fauna

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Dorpertoren te Helden

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Onderzoek flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Onderzoek flora en fauna

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Onderzoek flora en fauna

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

QUICKSCAN NATUUR 'T HOFKE TE LlESSEL COBRA VASTGOED CROONEN ADVISEURS. strategie, ordening & vorm

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Notitie Natuurwetgeving Het Lippert

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

DWARSDIJK 2, 7052 CR, HALLE, GEMEENTE BRONCKHORST

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Bijlage 1 Natuurtoets

6 Flora- en fauna quickscan

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Actualisatie quick scan in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Quick scan flora en fauna locatie Torenschouw te Oosterhout

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Stichting Administratiekantoor Kantuta Holding B.V. t.a.v. de heer E. van der Baan Bisonlaan GH HILVERSUM. Geachte heer Van der Baan,

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Bureauonderzoek flora en fauna

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Gemeente Middelburg. Ramsburg Oost. Flora- en faunatoets ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING VOOR HET PROJECT NIEUWBOUW MORTIERE MIDDELBURG, FASE 4c3 QUICKSCAN

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE IN HET INDUSTRIEHAVENTERREIN TE HARLINGEN.

Samenvatting quickscan natuurtoets

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Gemeente Heusden Quick-scan Wethouder van Buulweg Nieuwkuijk

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Broekstraat 15 17, Bergeijk

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Ecoscan Abrikoosstraat, Utrecht

Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle

Natuurtoets Klaproosstraat 13 te Varsseveld

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Quickscan flora en fauna Het Olland, Rietmolen

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Quickscan natuurtoets Middelweg, Alphen aan den Rijn

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Bestemmingsplan Laurenskwartier

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quick-scan Inrichting Van Wijk Valkenswaard

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan flora en fauna. Hoogstraat / t Dorp te Heesch

Quickscan flora en fauna

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Quickscan Flora en Fauna ten behoeve van 5 woningen te Noorbeek, gemeente Margraten

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Transcriptie:

FLORA EN FAUNA ONDERZOEK LANDGOEDERENZONE GEMEENTE RIJSWIJK

Gemeente Rijswijk Flora en Fauna Onderzoek INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1 2 NATUURBELEID EN -WETGEVING 2 3 GEBIEDSKARAKTERISTIEK 5 4 NATUURWAARDEN PLANGEBIED 8 5 NATUURTOETS 12 6 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 18 Bijlage: Verantwoording verspreidingsgegevens flora en fauna projectgegevens: RAP02-RIJ00002-01a Rosmalen, 13 februari 2008 Telefoon: 073 52 33 900 Hoff van Hollantlaan 7 Postbus 435 5240 AK Rosmalen Telefax: 073 52 33 999 E-mail: bureau@croonen.nl

1 INLEIDING Aanleiding en opzet Aanleiding voor dit verkennend onderzoek (quickscan) vormt de voorgenomen herontwikkeling van de landgoederenzone tussen Den Haag en Rijswijk en het daartoe op te stellen bestemmingsplan. In dit kader is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de actuele natuurwetgeving. Omdat geen beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet (Natura 2000gebieden) aanwezig zijn ter plaatse of in de omgeving van het plangebied richt het onderzoek zich uitsluitend op de Flora- en faunawet. Methode In voorliggende rapportage zijn de resultaten van de quickscan beschreven. Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek en veldverkenning (augustus 2007). Tevens zijn gegevens van het Natuurloket opgevraagd. In onderstaande kaart is het plangebied weergegeven. Plangebied huidige situatie 1

2 NATUURBELEID EN -WETGEVING Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. In deze wet is de bescherming van inheemse wilde planten en dieren geregeld en deze vormt daarmee de vervanging van een aantal eerdere wetten alsmede de implementatie op nationaal niveau van de soortbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Implementatie van de soortbescherming in bijvoorbeeld bestemmingsplannen is dus in principe niet meer nodig. In verband met de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen dient echter wel rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied. De Flora- en faunawet gaat uit van het 'nee, tenzij'-principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaarden mogelijk. In de wet is een aantal verbodsbepalingen opgenomen dat van belang is bij ruimtelijke ingrepen: Voor beschermde planten op hun groeiplaats geldt het volgende verbod: - Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse soort te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Voor beschermde dieren in hun natuurlijke leefomgeving geldt: - Het is verboden dieren behorende tot een beschermde inheemse soort te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. - Het is verboden dieren behorende tot een beschermde inheemse soort opzettelijk te verontrusten. - Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren behorende tot een beschermde inheemse soort te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. - Het is verboden eieren van dieren behorende tot een beschermde inheemse soort te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Voor ruimtelijke ingrepen is bij het overtreden van de bovenstaande bepalingen een ontheffing (ex artikel 75 Flora- en faunawet, Algemene Maatregel van Bestuur) nodig. Ontheffing en Vrijstelling Onder bepaalde voorwaarden is een algemene vrijstelling geregeld van de ontheffingsplicht van de Flora- en faunawet. Deze vrijstelling geldt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig gebruik en bestendig beheer en onderhoud en voor bepaalde (algemeen voorkomende) soorten. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af het de dier- of plantensoorten die voorkomen in het plangebied. Hiertoe worden verschillende beschermingsregimes onderscheiden. Soorten van tabel 1 algemene soorten lichtste beschermingsregime Voor deze soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de ontheffingsplicht en is derhalve geen ontheffing nodig. Wel geldt ten aanzien van deze soorten de zorgplicht, die eveneens van de Flora- en faunawet uitgaat. 2

Soorten die vallen onder de vrijstelling betreft onder andere algemene zoogdiersoorten, zoals algemene muizen- en spitsmuizen, de egel, konijn en mol, ree en vos;, algemene amfibieënsoorten, waaronder de bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander en plantensoorten als grasklokje, brede wespenorchis en gewone dotterbloem. Soorten van tabel 2 overige soorten middelste beschermingsregime Voor soorten van tabel 2 is bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, indien gewerkt wordt volgens een door het Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zo n gedragscode, dan dient ontheffing aangevraagd te worden, welke wordt getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (lichte toets). Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 2 de algemene zorgplicht. Soorten van tabel 3 genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB zwaarste beschermingsregime Voor soorten van tabel 3 geldt het zwaarste beschermingsregime en is bij ruimtelijke ontwikkelingen geen vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, ook niet met een gedragscode. Voor deze soorten dient een ontheffing aangevraagd te worden, welke aan drie criteria wordt getoetst (zware toets): - er is sprake van een in of bij wet genoemd belang; - er is geen alternatief; - doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 3 de algemene zorgplicht. Tot dit beschermingsregime horen o.a. alle vleermuissoorten, de das, verschillende amfibieënsoorten waaronder rugstreeppad en kamsalamander en vissoorten waaronder grote modderkruiper Vogels Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 t/m 3; alle vogels zijn in Nederland gelijk beschermd. T.a.v. vogels geldt, dat werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord verboden zijn. Nesten zijn in de regel slechts beschermd als ze in functie zijn, dus gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop drie uitzonderingen: - Nesten van blauwe reiger, zwarte specht, groene specht, grote bonte specht, middelste bonte specht, kleine bonte specht, steenuil, raaf, zwarte kraai en roek en zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. - Nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten (rode en zwarte wouw, buizerd, wespendief, sperwer, havik, zeearend, torenvalk en boomvalk) en van ransuil zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Ook hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep. - Nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (ooievaar, torenvalk, slechtvalk, kerkuil, oehoe, steenuil, gierzwaluw, boerenzwaluw, huiszwaluw, grote gele kwikstaart) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft. 3

Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zo n gedragscode dan dient formeel een ontheffing te worden aangevraagd. Voor broedvogels wordt echter geen ontheffing verleend waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat broedvogels niet verstoord mogen worden tijdens het kwetsbare broedseizoen; dit mede in het kader van de algemene zorgplicht die ook voor vogels geldt. Zorgplicht In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen voor flora en fauna mag hebben. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren, beschermd of niet. In het geval van beschermde planten of dieren geldt de zorgplicht ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht voor dieren betekent niet dat er geen dieren mogen worden gedood, maar wel dat dit, indien noodzakelijk, met zo min mogelijk lijden gepaard gaat. 4

3 GEBIEDSKARAKTERISTIEK 3.1 Huidige situatie Tussen Den Haag en Rijswijk ligt een groot landgoedcluster op de strandwal van de Vredenburghweg. Behalve een zevental landgoederen liggen hier ook parken, sportvelden, een school, een verzorgingshuis en een kinderboerderij. Omgeven door stedelijke gebieden is het landgoedcluster een groene long van formaat. Het maakt deel uit van de regionale groenstructuur en is via een groene schakel verbonden met de landgoederen aan de Vliet. Tegelijkertijd wordt het gebied doorsneden door infrastructuur en hebben delen te maken met verrommeling en achterstallig beheer. De gemeente Rijswijk heeft een visie opgesteld voor de ontwikkeling van het gebied tot een samenhangend landgoedpark. Daarnaast is onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden voor inpassing van nieuwe rode functies om herinrichting en beheer te financieren. Diverse eigenaren en exploitanten hebben al in initiatieven voor transformatie van sportvelden of vrijkomende bebouwing. Om hier een kader voor te scheppen wordt momenteel een nieuw bestemmingsplan voor de landgoederenzonde voorbereid. De landgoederenzone bestaat uit een diversiteit aan functies, met bedrijvigheid, sportvoorzieningen, recreatie en maatschappelijke voorzieningen en dergelijke. Een sterke groenstructuur is de drager van het gebied, met het Rijswijkse bos, de landgoederen Overvoorde, Te Werve, Den Burch en Welgelegen. Verspreide bomenlanen zorgen voor een verbinding tussen de gebieden. De blauwe elementen van het gebied worden gevormd door een groot aantal sloten, een grote vijver bij het landgoed Te Werve, de vijvers in het Rijswijkse Bos en landgoed Overvoorde. 5

3.2 Voorgestane ontwikkeling De concrete ontwikkelingen in het gebied zijn ten tijde van dit onderzoek nog niet helemaal helder. De locaties waar ontwikkelingen te verwachten zijn wel. Derhalve is voor zes deelgebieden in het plangebied een nadere analyse gemaakt van de mogelijk aanwezige soorten. Zie navolgende kaart voor de begrenzing van de deelgebieden. Voor deel van het plangebied, kan in het algemeen gesteld worden dat in de meeste gevallen geen sprake zal zijn van de aantasting van beschermde soorten. Zelfs indien beschermde soorten aanwezig zijn, mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondgebruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd. Derhalve is op deze delen van het plangebied niet uitvoerig ingegaan. Wel is een globaal overzicht gegeven van waar welke soorten/soortgroepen te verwachten zijn. 6

Plangebied met ontwikkelingslocaties 7

4 NATUURWAARDEN PLANGEBIED De aanwezige natuurwaarden zijn in beeld gebracht op basis van een verkenning van bestaande inventarisatiegegevens en een verkennend veldbezoek. De aandacht heeft zich daarbij gericht op de gevolgen voor strikt beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet. Algemene beschermde soorten (tabel 1) zijn in het algemeen buiten beschouwing gelaten omdat hiervoor in het kader van ruimtelijke projecten een vrijstelling geldt. De volgende bronnen zijn in het kader van dit onderzoek gebruikt: - gegevens van het Natuurloket (www.natuurloket.nl); - landelijke en provinciale verspreidingsinformatie met betrekking tot planten, dagvlinders, vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren, met name uit verspreidingsatlassen; - diverse natuuronderzoeken (zie bijlage) - veldbezoek november 2007. 4.1 Zoogdieren Uit de zoogdierdatabank van de Zoogdiervereniging VZZ blijkt het plangebied veelvuldig gebruikt wordt door de verschillende beschermde zoogdieren. Er heeft in het plangebied nooit doelgericht onderzoek plaatsgevonden naar terrestrische zoogdieren. Uit de geselecteerde kilometerhokken zijn losse waarnemingen bekend van egel (Erinaceus europaeus), gewone bosspitsmuis (Sorex araneus), huisspitsmuis (Crocidura russula), mol (Talpa europaea), bunzing (Mustela putorius) en vos (Vulpes vulpes). In braakballen van ransuilen, in de jaren 1997 t/m 2002 verzameld op enkele kilometers ten zuidwesten van het onderzoeksgebied, zijn resten van woelrat (Arvicola terrestris), rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus), veldmuis (Microtus arvalis), bosmuis (Apodemus sylvaticus) en dwergmuis (Micromys minutus) aangetroffen. Het is aannemelijk dat deze soorten tenminste voor een deel ook voorkomen in het onderzoeksgebied. Al deze soorten vallen onder het lichte beschermingsregime (tabel 1). Vanuit het zwaarste beschermingsregime (tabel 3) zijn vijf soorten vleermuizen vastgesteld, namelijk watervleermuis (Myotis daubentonii), gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii), rosse vleermuis (Nyctalus noctula) en gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus). De waarnemingen hebben zowel betrekking op foeragerende dieren als op kraamkolonies en andere verblijfplaatsen. De kraamkolonies van watervleermuis en rosse vleermuis zijn met name gevestigd in oudere eiken en beuken in het gebied. In het plangebied staan een zeer groot aantal oudere bomen met scheuren, gaten en holen. Deze vormen een potentiële verblijfplaats voor boombewonende vleermuissoorten. De gemeente Rijswijk heeft opdracht gegeven om in 2008 een inventarisatie van de vleermuissoorten in het gebied uit te voeren. Deze inventarisatie zal verdere randvoorwaarden voor concrete ontwikkelingen kunnen geven. De eekhoorn (Sciurus vulgaris) is in het verleden uitgezet in deze omgeving. Sinds de eerste helft van de jaren tachtig zijn er echter geen waarnemingen meer bekend van deze soort in het onderzoeksgebied. Het verdwijnen van de soort is mogelijk een gevolg van te grote sterfte door een toegenomen verkeersdrukte (verkeersslachtoffers). 8

Op basis van het veldbezoek is vastgesteld dat het plangebied mogelijkheden biedt voor de beschermde waterspitsmuis. Sommige van de sloten hebben een weelderige oever- en watervegetatie en steile oevers die geschikt kunnen zijn voor deze soort. 4.2 Vogels Alle vogelsoorten in Nederland zijn stikt beschermd onder de Flora- en Faunawet. Indien vogels of hun broedplekken geschaad worden met de voorgenomen werkzaamheden, dient er ontheffing te worden aangevraagd. Uit de gegevens van het natuurloket blijkt in het plangebied een groot aantal algemene broedvogelsoorten voor te komen. Enkele hiervan betreffen rode lijst soorten, met name grutto, tureluur, groene specht, boerenzwaluw, huiszwaluw, spotvogel en huismus. Uit flora en fauna onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Te Werve (2005) blijkt tevens dat rond het landgoed Te Werve een bosuil broedt en dat hier een blauwe Reigerkolonie is. 4.3 Reptielen, Amfibieën en Vissen Binnen het plangebied liggen een aantal potentieel ecologisch waardevolle sloten, vijvers en poelen. Met name amfibieën zijn afhankelijk van een combinatie van verschillende typen habitats binnen een klein oppervlak. Met name in en rond de landgoederen zijn dergelijke combinaties (soms in overvloed) te vinden. Verspreidingsatlassen geven een zeer beperkt aantal soorten vissen, amfibieën en reptielen uit de regio. Van de streng en strikt beschermde soorten zijn slecht waarnemingen van de rugstreeppad en kleine modderkruiper bekend. Voor beide soorten is in het plangebied potentiële biotoop aanwezig en zijn derhalve te verwachten. Uit aanvullende bronnen blijkt dat eind jaren 80 mogelijk ringslangen in het gebied hebben geleefd. De soort is na 1989 echter niet meer waargenomen. Het terrein is ondanks zijn intensieve gebruik echter nog steeds geschikt voor de ringslang. Deze watergebonden slang is afhankelijk van broedhopen (o.a. compost en bladhopen) voor zijn voortplanting. Verspreid door het plangebied zijn dergelijke (potentiële) broedhopen aangetroffen. Deze soort wordt echter makkelijk ook door leken herkend. Het is dan ook aannemelijk dat een eventuele aanwezigheid van deze soort in het gebied wel bekend zou zijn. Dit, en de geïsoleerde ligging van deze natuurlijke enclave te midden van de meer stedelijke structuren, maakt de aanwezigheid van de ringslang in het gebied zeer onwaarschijnlijk. 4.4 Planten Het plangebied wordt gekenmerkt door soorten van vochtige, matig voedselrijke bodems met een al dan niet basisch karakter (strandwal en mogelijk aangevoerd zand) en zijn voor het merendeel soorten van bossen, struweel en kruidenvegetaties. Dit is niet verwonderlijk gezien het plangebied voor een groot deel bestaat uit landgoederen. Daarnaast worden een aantal waterplanten gevonden die ook typisch zijn voor het laagveengebied. 9

De volgende beschermde planten zijn in het plangebied aangetroffen: Nederlandse naam Latijnse naam Beschermingsregime Akkerklokje Campanula rapunculoides 1 Brede orchis + Rietorchis 2 Dactylorhiza majalis Daslook Allium ursinum 2 Gele helmbloem Pseudofumaria lutea 2 Gewone dotterbloem Caltha palustris subsp. palustris 1 Gewone vogelmelk Ornithogalum umbellatum 1 Grote kaardebol Dipsacus fullonum 1 Gulden sleutelbloem Primula veris 2 Hondskruid Anacamptis pyramidalis 2 Kleine maagdenpalm Vinca minor 1 Knikkende vogelmelk Ornithogalum nutans 1 Prachtklokje Campanula persicifolia 2 Rietorchis Dactylorhiza majalis subsp. 2 praetermissa Ruig klokje Campanula trachelium 2 Steenbreekvaren Asplenium trichomanes 2 Stengelloze sleutelbloem 2 Primula vulgaris Tongvaren Asplenium scolopendrium 2 Waterdrieblad Menyanthes trifoliata 2 Zomerklokje Leucojum aestivum 2 Zwanenbloem Butomus umbellatus 1 Zwanenbloem, gewone dotterbloem, en waterdrieblad zijn soorten van rustige, matig voedselrijke ondiepe water en in de oevervegetatie. De meeste soorten komen van nature voor in sloten en kanalen tussen weilanden en in laagveengebieden. In het onderzoeksgebied is het goed mogelijk dat deze soorten voorkomen in en aan de randen diverse waterpartijen in de landgoederen en parken. Tongvaren, steenbreekvaren en gele helmbloem zijn soorten die op oude muren groeien in de buurt van water. Tongvaren groeit hoofdzakelijk in de schaduw terwijl steenbreekvaren ook in de volle zon voorkomt net als Gele helmbloem. Een groot aantal van de waargenomen soorten is kenmerkend voor lichte open bossen en worden vrij algemeen waargenomen in parken en landgoederen. In de natuur zijn zij vaak zeldzaam, maar deze soorten worden ook wel als tuinplant aangeboden of zijn ingeburgerd, zoals veel bolgewassen (stengelloze en gulden sleutelbloem, kleine maagdenpalm, ruig en prachtklokje, gewone en knikkende vogelmelk, zomerklokje,). Het akkerklokje is op de meeste Nederlandse groeiplaatsen met tuinafval terechtgekomen. Mogelijk is de soort in Zuid Limburg en het Deltagebied van oorsprong een wilde plant. Akkerklokje wordt wel het aangetroffen langs in bermen van wegen, akkers en spoorlijnen. Eigenlijk al deze soorten behoren tot de typische Stinzenflora. Dit zijn planten die veelal gekoppeld zijn aan landgoederen. Ze hebben hier hun eigen biotoop en weten zich duurzaam stand te houden. Grote kaardenbol is een soort van dijken en spoorbermen op meestal droge, kalkhoudende grond en wordt ook wel als tuinplant gekweekt. 10

Rietorchis is een soort van vochtige tot natte, s zomers slechts oppervlakkig uitdrogende, matig voedselrijke, basische tot matig zure standplaatsen (o.a. trilvenen, blauwgraslanden en beekdalhooilanden). De soort komt tegenwoordig hoofdzakelijk binnen natuurreservaten voor. Buiten natuurgebieden komt de soort wel voor in gemaaide bermen of aan de voet van gemaaide taluds. De Rietorchis kan zich door haar uiterst lichte zaden makkelijk verspreiden en verschijnt regelmatig in vochtige, voedselarme pioniermilieu s (drooggevallen zandplaten, opgespoten terreinen, afgegraven percelen). Hondskruid komt voor op droge, kalkrijke, stikstofrijke grond op duinhellingen en in -struikgewas, maar wordt ook soms waargenomen op dijkhellingen en in ruigten op kalk. 4.5 Vlinders, libellen en ongewervelden Vanuit gegevens van de Vlinderstichting blijkt dat in het plangebied geen waarnemingen zijn gedaan van beschermde dagvlinders. Wel zijn er enkele andere vlinders gesignaleerd. Het betreft met name meer algemene, mobiele vlinders. Nederlandse naam Wetenschappelijke Rode Lijst Mobiliteit naam Categorie Atalanta Vanessa atalanta 3 Bont zandoogje Pararge aegeria 3 2 Boomblauwtje Celastrina argiolus 3 2 Bruin zandoogje Maniola jurtina 3 2 Citroenvlinder Gonepteryx rhamni 3 3 Gehakkelde aurelia Polygonia c-album 3 2 Gele luzernevlinder Colias hyale 3 Groot dikkopje Ochlodes faunus 2D 2 Groot koolwitje Pieris brassicae 3 3 Hooibeestje Coenonympha pamphilus 3 2 Icarusblauwtje Polyommatus icarus 3 2 Klein geaderd witje Pieris napi 3 3 Klein koolwitje Pieris rapae 3 3 Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia 2C 3 Kleine vos Aglais urticae 3 3 Kleine vuurvlinder Lycaena phlaeas 3 2 Zwartsprietdikkopje Thymelicus lineola 3 2 Rode lijst (RL) 1C - in Nederland uitgestorven, 2A - ernstig bedreigd, 2B - bedreigd, 2C - kwetsbaar, 2D - gevoelig. 3 - momenteel niet bedreigd. Mobiliteit 1 = honkvaste soort, 2 = redelijk mobiele vlinder, 3 = zeer mobiele vlinder 11

5 NATUURTOETS Uit voorgaande inventarisatie blijken in het plangebied een groot aantal beschermde soorten voor te komen. Bij ontwikkelingen in de landgoederenzone zal hier rekening mee moeten worden gehouden. Voor een groot deel van de aanwezige natuurwaarden mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondgebruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd. Op een zestal locaties zijn echter veranderingen voorgestaan. Omdat in de totale landgoederenzone strikt beschermde soorten aanwezig of te verwachten zijn, dient bij de ruimtelijke planvorming rekening te worden gehouden met de bepalingen van de Floraen faunawet en daaruit voortvloeiende belemmeringen. Deze zijn hierna per ontwikkelingslocatie beschreven (zie hoofdstuk 1 voor de ligging van de locaties). Een groot deel van de soorten uit hoofdstuk 4 komt derhalve niet verder aan de orde aangezien deze niet te verwachten zijn op de planlocaties. 5.1 Alle locaties Vleermuizen Alle locaties zijn geschikt als foerageergebied (jachtgebied) van vleermuizen. Foerageergebied is alleen beschermd als het van essentieel belang is voor een verblijfplaats. Dus bij het verdwijnen van het foerageergebied zou de verblijfplaats ook verdwijnen. In de regel blijft in de omgeving genoeg foerageergebied over, waardoor eventuele verblijfplaatsen in de omgeving van de locaties niet in het geding zijn. Het nadere vleermuisonderzoek zal hier meer zicht op moeten geven. Daarnaast zijn op enkele locaties mogelijk vleermuisverblijfplaatsen aanwezig, dit is bij de locatiebeschrijving aangegeven. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn beschermd. Vleermuisverblijfplaatsen kunnen aanwezig zijn in bomen of gebouwen. Boombewonende vleermuizen verblijven in gaten, holen en scheuren in (met name grote) bomen. Gebouwbewonende vleermuizen kunnen worden aangetroffen in spouwmuren, achter daklijsten, onder dakbedekking of zolders. De gemeente is reeds bezig met een vleermuisonderzoek in de landgoederenzone. De gemeente Rijswijk heeft opdracht gegeven om in 2008 een inventarisatie van de vleermuissoorten in het gebied uit te voeren. Deze inventarisatie zal verdere randvoorwaarden voor concrete ontwikkelingen kunnen geven. Vogels Alle vogels in Nederland zijn beschermd. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Er zijn een aantal vogelsoorten waarvan de broedplaatsen jaarrond beschermd zijn en bij verwijdering van de broedplaats altijd ontheffing moet worden aangevraagd. Indien één van deze soorten op een locatie te verwachten is, staat dit aangegeven. 12

5.2 Locatie 1 Dit gebied bestaat uit een sportveld, een kantine gebouw, enkele sloten, aan de randen enkele opgaande beplanting en lage struiken. Het terrein is deel verhard. Gezien de standplaatsecologie van de beschermde soorten zijn vooral vissen, vleermuizen en algemene vogelsoorten in het plangebied te verwachten. Voor kritischer soorten ontbreekt geschikt leefgebied. Vleermuizen Naar verwachting vormt met name de laanbeplanting langs de Van Vredenburgweg en de beplanting in het westelijke deel van de locatie een mogelijk gebied voor vleermuizen. De laanbeplanting is mogelijk een belangrijke vliegroute voor vleermuizen, het verdient dan ook de aanbeveling om deze te behouden. Vissen Indien in de voorgestane ontwikkeling de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde vissoorten (m.n. kleine modderkruiper) eveneens de aanbeveling. 5.3 Locatie 2 Het zuidelijke deel van dit gebied bestaat uit een trap-, barbecue- en speelveld. De buitenranden van het gebied bestaan uit fraai ontwikkeld bos met lindes, beuk en Amerikaanse eik, waarschijnlijk oude overblijfselen van een landgoed. De randen zijn zeer fraai met een hoge natuurverwachtingswaarde. Maar het gebied wordt veel gebruikt als honden uitlaat terrein. Centraal in het gebied ligt bebouwing met omliggende fruitboomgaarden. Gezien de standplaatsecologie van de beschermde soorten zijn vooral vleermuizen, grondgebonden zoogdieren en algemene vogelsoorten in het plangebied te verwachten. Voor kritischer soorten ontbreekt geschikt leefgebied. 13

Vogels Voorliggende locatie is eveneens geschikt voor jaarrond beschermde vogels. Met name voor spechten en uilen bieden de oudere bomenstructuren veel mogelijkheden. Bij de kap van grotere bomen of beplanting van enige omvang dient onderzocht te worden op de aanwezigheid van jaarrond beschermde soorten. Indien de grotere beplanting zoveel mogelijk behouden blijft, zijn de belemmeringen naar verwachting beperkt. Vleermuizen Ook voor vleermuizen geldt dat de (grotere) beplanting in het gebied mogelijkheden biedt boombewonende vleermuizen. De bebouwing is geschikt voor (algemene) gebouwbewonende vleermuizen. Het vleermuisonderzoek biedt mogelijk meer zicht op het concretere gebruik van het gebied door vleermuizen. Bij de concrete ontwikkeling van het gebied dient dit aspect dus nader bekeken te worden. Indien de grotere beplanting zoveel mogelijk behouden blijft, zijn de belemmeringen naar verwachting beperkt. Grondgebonden zoogdieren Indien in de voorgestane ontwikkeling de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van de beschermde waterspitsmuis eveneens de aanbeveling. 5.4 Locatie 3 Locatie 3 bestaat uit twee gebieden. Enerzijds het gebied ten oosten van de Prinses Beatrixlaan, dit gebied is sterk verrommeld met een paardenbak, weiland en enkele paardenboxen. Het meest oostelijke deel van het perceel bestaat uit een paardenweide met omliggende meer natuurlijke beplanting. De wegen en paden evenals de bebouwing zijn zeer slecht onderhouden. In het gebied ligt een vijver, daarnaast zijn de weidepercelen ter plaatse zeer nat en staan er veel plassen. Anderzijds betreft de locatie een gebied ten westen van de Prinses Beatrixlaan. Dit gebied bestaat uit enkele tennisvelden met enige beplanting en in het noorden een deels leegstaand gebouw. Verspreid door het gebiedje staat opgaande beplanting met struiken. Gezien de standplaatsecologie van de beschermde soorten zijn vooral vissen, amfibieën, zoogdieren en algemene vogelsoorten in het plangebied te verwachten. Voor kritischer soorten ontbreekt geschikt leefgebied. 14

Vissen Indien in de voorgestane de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde vissoorten eveneens de aanbeveling. Amfibieën Met name in het oostelijke deelgebied zijn beschermde amfibieën te verwachten. Naast de zeer algemene tabel 1 soorten zoals bruine kikker is ook de strenger beschermde rugstreeppad hier te verwachten. Het geniet de aanbeveling om bij concrete ontwikkelingen een nader onderzoek te verrichten naar de concrete aanwezigheid van rugstreeppadden en andere beschermde amfibieën in dit gebied. Grondgebonden zoogdieren Indien in de voorgestane de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van de beschermde waterspitsmuis eveneens de aanbeveling. Vleermuizen Voor vleermuizen geldt dat de (grotere) beplanting in het gebied mogelijkheden biedt boombewonende vleermuizen. De bebouwing is geschikt voor (algemene) gebouwbewonende vleermuizen. Het vleermuisonderzoek biedt mogelijk meer zicht op het concretere gebruik van het gebied door vleermuizen. Bij de concrete ontwikkeling van het gebied dient dit aspect dus nader bekeken te worden. 5.5 Locatie 4 Locatie vier bestaat hoofdzakelijk uit sportvelden met tussenliggende opgaande beplanting. Daarnaast zijn hier een sauna, sporthal en enkele moestuinen te vinden. Door het gebied lopen enkele sloten. De natuurwaarden in dit gebied zijn hoofdzakelijk gekoppeld aan de sloten en opgaande beplanting, daarnaast biedt de bebouwing mogelijkheden voor algemene vleermuissoorten. Vleermuizen Voor vleermuizen geldt dat de (grotere) beplanting in het gebied mogelijkheden biedt voor boombewonende vleermuizen. De bebouwing is geschikt voor (algemene) gebouwbewonende vleermuizen. Het vleermuisonderzoek biedt mogelijk meer zicht op het concretere gebruik van het gebied door vleermuizen. Bij de concrete ontwikkeling van het gebied dient dit aspect dus nader bekeken te worden. 15

Vissen Indien in de voorgestane ontwikkeling de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde vissoorten eveneens de aanbeveling. Planten Indien in de voorgestane ontwikkeling de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde plantensoorten (met name waterdrieblad) eveneens de aanbeveling. 5.6 Locatie 5 Dit gebied is gelegen tussen het landgoed te Werve en de nieuwbouwwijk te Werve. Het bestaat uit een grasland dat deels in gebruik is als parkeerplaats. In het grasveld zijn enkele poelen en jonge opgaande beplanting aanwezig. De natuurwaarden van het terrein zijn beperkt tot enkele amfibieën in de poelen en algemene vogelsoorten in de bomen. Amfibieën De poelen bieden mogelijkheden voor beschermde amfibieën. Naast de zeer algemene tabel 1 soorten zoals bruine kikker is ook de strenger beschermde rugstreeppad hier te verwachten. Het geniet de aanbeveling om bij concrete ontwikkelingen een nader onderzoek te verrichten naar de concrete aanwezigheid van rugstreeppadden en andere beschermde amfibieën in dit gebied. 5.6 Locatie 6 Locatie zes bestaat hoofdzakelijk uit sportvelden met tussenliggende opgaande beplanting (waaronder enkele fraaie knotwilglanen). Bij de sportvelden staan enkele kantine gebouwen. Door het gebied lopen enkele sloten met deels ecologische oevers. De natuurwaarden in dit gebied zijn hoofdzakelijk gekoppeld aan de sloten en opgaande beplanting. 16

Vissen Indien in de voorgestane de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde vissoorten eveneens de aanbeveling. Vleermuizen Voor vleermuizen geldt dat de (grotere) beplanting in het gebied mogelijkheden biedt boombewonende vleermuizen. De bebouwing is geschikt voor (algemene) gebouwbewonende vleermuizen. Het vleermuisonderzoek biedt mogelijk meer zicht op het concretere gebruik van het gebied door vleermuizen. Bij de concrete ontwikkeling van het gebied dient dit aspect dus nader bekeken te worden. Zoogdieren Indien in de voorgestane de sloten gedempt of oevers veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van de beschermde waterspitsmuis eveneens de aanbeveling. Planten Indien in de voorgestane ontwikkeling de sloten gedempt of veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde plantensoorten (met name waterdrieblad) eveneens de aanbeveling. 17

6 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Op basis van dit verkennend onderzoek (quickscan) wordt geconstateerd dat in het plangebied strikt beschermde natuurwaarden te verwachten zijn. Hoewel er geen gericht veldonderzoek heeft plaatsgevonden, is op basis van de beschikbare literatuurgegevens vastgesteld dat het terrein van belang is voor vleermuizen, broedvogels en mogelijk voor planten, reptielen en amfibieën. Op basis van voorliggend onderzoek kan worden geconstateerd dat in de landgoederenzone beschermde natuurwaarden zullen voorkomen. Voor een groot deel van de aanwezige natuurwaarden mag worden aangenomen dat deze bij een voortzetting van het bestaande grondgebruik niet in hun voortbestaan zullen worden bedreigd. Op een zestal locaties zijn veranderingen voorgestaan. Voor deze gebieden is een nadere analyse gedaan voor de mogelijk te verwachten soorten en soortgroepen. De eventueel aanwezige algemene beschermde soorten (tabel 1-soorten), waarvoor een vrijstelling geldt in het kader van de Flora- en faunawet vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Voor de overige beschermde soorten (tabel 2- en 3-soorten) zijn de te verwachten soorten per locatie weergegeven in de onderstaande tabel: Locatie Soortgroepen Vleermuizen Grondgebonden zoogdieren Vogels Jaarrond beschermde vogels Amfibieën Planten Locatie 1 F-Vr x E Locatie 2 F-Vb-Vg E x E Locatie 3 F-Vb-Vg E x O E Locatie 4 F-Vb-Vg x E E Locatie 5 F x O Locatie 6 F-Vb-Vg E x E E Vissen Tabel. Overzicht van relevante soortgroepen per locatie. X: soortgroep kan aanwezig zijn in plangebied, bij goede planning werkzaamheden zijn geen problemen te verwachten; F: vleermuisfoerageergebied; Vb: Boombewonende vleermuisverblijfplaatsen zijn te verwachten; Vg: Gebouwbewonende vleermuisverblijfplaatsen zijn te verwachten; O: aanvullend onderzoek naar soortgroep is nodig; E: aanvullend onderzoek is nodig indien specifieke elementen komen te vervallen dan wel veranderen (sloten, oevers, grote beplanting, bomen). 18

Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kapwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Locatie 2 is daarnaast geschikt voor jaarrond beschermde vogels. Met name voor spechten en uilen bieden de oudere boomstructuren veel mogelijkheden. Bij de kap van grotere bomen of structurele beplanting dient onderzocht te worden op jaarrond beschermde vogelsoorten. Indien de grotere beplanting zoveel mogelijk behouden blijft, zijn de belemmeringen naar verwachting beperkt. De gemeente Rijswijk heeft opdracht gegeven om in 2008 een inventarisatie van de vleermuissoorten in het gebied uit te voeren. Deze inventarisatie zal verdere randvoorwaarden voor concrete ontwikkelingen kunnen geven. Mogelijk dat uit dit vleermuisonderzoek naar voren komt dat op enkele locaties verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Indien dat het geval is, is een ontheffing Flora- en faunawet noodzakelijk. Met name bij locatie 3 zijn verblijfplaatsen te verwachten en kan dit gevolgen hebben voor de uitvoering en inrichting van het gebied. Indien in de voorgestane ontwikkeling de sloten of vijvers gedempt of oevers veranderd worden, verdient aanvullend onderzoek naar beschermde vissoorten (met name modderkruipers) en waterspitsmuis eveneens de aanbeveling. Rosmalen, 6 maart 2008 Croonen Adviseurs b.v. 19

Bijlage VERANTWOORDING VERSPREIDINGSGEGEVENS FLORA EN FAUNA Algemeen www.minlnv.nl www.natuurloket.nl KNNV Uitgeverij, 2003. Europese Natuur in Nederland, Habitattypen KNNV Uitgeverij, 2004. Europese Natuur in Nederland, Soorten van de Habitatrichtlijn Buro Bakker, 2007. Quickscan Trekvliet tracés Den Haag. Gemeente Rijswijk, 2001. Inventarisatie en uitgangspunten langoederenzone Zoogdieren Limpens, H. et al., 1997. Atlas van de Nederlandse Vleermuizen. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Mostert, K. & R.M. Koelman, 2007. Landgoederenzone Rijswijk. Toelichting bij de gegevens uit de Zoogdierdatabank. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem. Natuurloketnummer: GA 2007-0373. Vogels SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. Mebs, T. en Schmidt, D., 2006. Roofvogels van Europa, Noord-Afrika en Voor-Azië. Janssen, E.W.A. 2007. RIJ00002 - langoederenzone Rijswijk. Levering vogelgegevens. SOVON rapport GA2007-0373. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen Amfibieën en reptielen Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging en Nederlandse Vereniging voor herpetologie en terrariumkunde Lacerta, 1986. Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen en hun bedreiging. www.ravon.nl Ravon, 15 5(3) 2003 Vissen Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. www.ravon.nl Insecten en ongewervelden De Vlinderstichting, 2006. Landelijk Bestand Vlinders, Wageningen. Tax, M.H., 1989. Atlas van de Nederlandse dagvlinders. Planten Luijten, S.H., 2007. Bestemmingsplan landgoederenzone Rijswijk; toelichting bij de floristische verspreidingsgegevens. Rapport 2007.023. Stichting FLORON, Leiden. Weeda, E., J., R. Westra, C. Westra & T. Westra, 1985. Nederlandse Oecologische flora; wilde planten en hun relaties 1-5. 1