Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid De Lange (VVD) over Nederlandse patiëntgegevens in Belgische gevangenis (2016Z01580).

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V.

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud

Convenant. inzake de coördinatie van werkzaamheden. tussen de Autoriteit Financiële Markten en Euronext bij openbare biedingen op effecten

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 15 maart 2010 Betreft Kamervragen Kruidvat

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Autoriteit Financiële Markten tav dhr. C. Rutting Vijzelgracht HS Amsterdam. Verzonden per mail:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Hypotheekverstrekking aan mensen met een studieschuld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bijlage: reactie op de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie Modernisering Beleggingsinstellingen (commissie Winter):

Datum 9 mei 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen Van Hijum (CDA) over bijzonder beheer van banken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 22 november 2010

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Datum 21 december 2015 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Ronnes en Oskam (beiden CDA) over binaire opties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 4, vierde lid, van het Besluit marktmisbruik Wft;

ING 100% Garantie Note II

Doel is om voor deelnemers een beeld te schetsen van hoe het pensioen in elkaar steekt en hoe hun eigen pensioen er voorstaat.

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

High Risk. Equity Interest Other. ING Dutch Plus Note

Directie Financiële Markten. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 5 juli 2007 FM M

Beantwoording vragen bericht OPTA waarschuwt ondernemers voor ongewilde telefonie overstap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 27 januari 2015 Betreft vragen over KLM. Geachte voorzitter,

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 september 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Risk Control Strategy

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Datum 20 december 2013 Betreft Antwoorden op vragen van het lid Klaver over belangenverstrengeling hoogleraren financiële sector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT VOORWETENSCHAP DOCDATA N.V.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum Betreft beantwoording kamervragen vergoeding van schade ingeval van fraude bij internetbankieren

Samenvatting. 1. Procedure

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT VOORWETENSCHAP TIMBER AND BUILDING SUPPLIES HOLLAND N.V.

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Datum 25 februari 2015 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Merkies (SP) over renteopslagen rentederivaten

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van, Directie Sociale Verzekeringen, SV/R&S/03/;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamervraag/vragen van de leden Ulenbelt en Van Huijm

punt nadrukkelijke aandacht.

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet.

De Knab Participatie in het kort

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2009Z02723/ Kamervragen van het lid Omtzigt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Handelen op NPEX. Handleiding. Inhoudsopgave

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 augustus 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

het College bescherming persoonsgegevens, gevestigd in Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, hierna te noemen: het CBP

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Opties. Brochure bestemd voor particuliere beleggers BASIC. Member of the KBC group. Gepubliceerd door KBC Securities in samen werking met Euronext.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Q&A met betrekking tot een claimemissie. Schiphol, 24 november Q&A met betrekking tot een claimemissie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

De eerste transatlantische beurzengroep ter wereld: nyse Euronext

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 999 000 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 0 Vragen van het lid Voûte-Droste (VVD) aan de minister van Financiën over de beursgang van World Online. (Ingezonden 6 april 000) Heeft u kennisgenomen van de commotie, die is ontstaan rond de beursgang van World Online (WOL)? Komt u een oordeel toe over de vragen of: a het prospectus van World Online (WOL) bij de beursgang voldoende, adequate en transparante informatie heeft gegeven aan de potentiële b het prospectus voldoende informatie heeft gegeven met betrekking tot ondernemerservaring van het management o.a. in Nederland, België en het VK? c het prospectus voldoende duidelijkheid gaf over de recente verkopen van aandelen door het management voor de beursgang met afspraken over het uitkeren van koerswinsten aan het management ten tijde van de lock-up-periode? d het prospectus op tijd is verschenen ten behoeve van de institutionele e het prospectus op tijd is verschenen ten behoeve van de particuliere Indien u een oordeel toekomt over één of meer van de genoemde aspecten, hoe luidt dit oordeel dan? Heeft de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) voldoende instrumenten om de inhoud van prospectussen te controleren op het gebied van transparante informatie aan de (institutionele) Welke maatregelen bent u bereid te treffen, opdat deze problemen zich in de toekomst niet meer voor kunnen doen? Vragen van de leden Vendrik en Harrewijn (beiden GroenLinks) aan de ministers van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de beursgang World Online. (Ingezonden april 000) Wanneer zal de Stichting Toezicht Effectenverkeer het onderzoek naar de beursintroductie van World Online afronden? Bent u voornemens beleidsmatige conclusies te trekken uit dit onderzoek? Wordt daarbij aanscherping van weten regelgeving met betrekking tot voorwetenschap en informatieverplichtingen overwogen? Zo ja, wanneer zendt u uw conclusies aan de Kamer? Heeft u kennisgenomen van het feit dat werknemers van World Online met behulp van omvangrijke leningen forse aandelenpakketten hebben ingekocht en naar nu blijkt een (te) groot financieel risico hebben gelopen? Wat is uw standpunt ten aanzien van dit type werknemersparticipatie? 6 Vindt u het wenselijk dat werknemers gelet op hun afhankelijke positie aandelen in hun eigen bedrijf kopen met geleend geld? Bent u voornemens in overleg te treden met de sociale partners/stichting van de Arbeid om te bezien of nadere regels geboden zijn? Bent u bereid werknemers en werkgevers publiekelijk te informeren over de risico s van dit type werknemersparticipatie? eerdere vragen terzake van het lid Voûte-Droste, ingezonden 6 april 000. Vragen van het lid Giskes (D66) aan de minister van Financiën over de beursgang van World Online. (Ingezonden 9 april 000) Vind u dat er nadere regels moeten worden vastgesteld ten aanzien van KVR66 9900090 ISSN 09-9 Sdu Uitgevers s-gravenhage 000 Tweede Kamer, vergaderjaar 999 000, Aanhangsel 699

reclameuitingen rond beursinstructies? Wilt u reageren op de volgende mogelijke eisen waaraan de beursgang van een onderneming zou moeten voldoen, te weten voor wat betreft de onderneming zelf: Voldoen aan de vereisten voor notering in Amsterdam, Londen, Parijs, Frankfurt, Stockholm en Nasdaq; Verschaffen van een zakelijke onderbouwing van de koers van uitgifte; Verschaffen van feitelijke, beargumenteerde informatie over het model waarop de bedrijfswaardering en daarmee de koers van uitgifte, cq. de prijsrange zijn gebaseerd; Vermelding van de namen van de personen die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de prospectus; Vermelden van de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de bankinstellingen die de uitgifte van de aandelen verzorgen; Verschaffen van geauditeerde operationele data welke relevant zijn voor de beoordeling van de waarde van de onderneming; Beschikken over een verklaring van Amsterdam Exchanges NV en van de Stichting Toezicht Effectenverkeer dat het prospectus aan alle wettelijke vereisten voldoet; voor wat betreft de instanties die de beursgang begeleiden: Een verbod op het produceren van en doen uitlekken van een adviserend analistenrapport door dezelfde financiële instelling die ook de uitgifte en de plaatsing van de aandelen voor haar rekening neemt; De plicht tot het doen publiceren van analytische rapporten op basis van het prospectus door tenminste twee onafhankelijke analytische instellingen die daartoe gecertificeerd zijn en dat voor eigen rekening en risico doen; Het verschaffen van zes werkdagen lees-, analyse en productietijd door de analytische instelling en nogmaals van zes werkdagen voor het beleggend publiek dat in staat gesteld moet worden zich een bezonken oordeel te vormen; De plicht tot het organiseren van zodanige verkoopkanalen dat alle particuliere beleggers in Europa via hun normale beleggersrekening tegen gelijke voorwaarden kunnen inschrijven; De plicht tot het vaststellen van de definitieve koers van inschrijving en het bekend maken van de toewijzing tenminste drie werkdagen voordat de officiële handel een aanvang neemt? eerdere vragen terzake van de leden Voûte-Droste, ingezonden 6 april jl. en de leden Vendrik en Harrewijn ingezonden april jl. Vragen van de leden Witteveen-Hevinga (PvdA) en De Haan (CDA) aan de minister van Financiën over de beursgang van World Online. (Ingezonden 9 april 000) Verdient de rol van zelfregulering van AEX ten aanzien van emissies en nieuwe beursnoteringen geen aanpassing? Hoe beoordeelt u de waardering van de zogenaamde «nieuwe economie»-fondsen die langdurig negatieve bedrijfsrendementen boeken, en waar de conventionele waarderingsmethoden niet op van toepassing lijken te zijn? Verdient de mogelijkheid van een waardeschatting door een onafhankelijk bureau geen overweging, om deze vervolgens verplicht op te laten nemen in het prospectus? Wat is het mogelijke effect van de «nieuwe economie»-fondsen op de financiële stabiliteit, niet alleen op de aandelen- en optiemarkten, maar ook in de reële sector? Bent u bereid de onderzoeksresultaten van de STE en DNB zo spoedig mogelijk aan de Kamer te zenden? 6 Beschikken de STE en DNB over voldoende instrumenten om effectief toezicht te houden, en waar nodig in te grijpen? Is het waar dat de AEX vorig jaar de eisen voor een beursgang onder druk van de internationale concurrentie heeft versoepeld? Kunt u een overzicht geven van de regels die bij de verschillende nationale beurzen in de Europese Unie en de Verenigde Staten worden gehanteerd met betrekking tot beursintroducties? Welke conclusies verbindt u daaraan? 9 Is het waar dat de concurrentie met betrekking tot emissies en noteringen tussen beurzen verschuift naar de banken? 0 Bent u bereid een discussie over deze mogelijke onderlinge concurrentie te entameren in de Europese Unie teneinde ongewenste beleidsconcurrentie te voorkomen? Bent u bereid de antwoorden op de gestelde Kamervragen over het onderhavige onderwerp zoveel mogelijk gelijktijdig aan de Kamer te zenden? eerdere vragen terzake van het lid Voûte-Droste, ingezonden 6 april jl., de leden Vendrik en Harrewijn, ingezonden april jl. en het lid Giskes, ingezonden 9 april jl. Telegraaf, april jl. Antwoord Antwoord van minister Zalm (Financiën), mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (Ontvangen mei 000) Door de leden Voûte-Droste, Vendrik en Harrewijn, Giskes, Witteveen-Hevinga en De Haan zijn vragen gesteld naar aanleiding van de beursgang World Online. Conform het verzoek zijn de vragen in samenhang bezien; de vragen tot en met van de leden Vendrik en Harrewijn beantwoord ik mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De beursgang van World Online springt om verschillende redenen in het oog. Niet alleen is de koers sinds de introductie fors gedaald, het ging ook om de beursgang van een bedrijf in een sector van de economie waar totaal nieuwe vraagstukken van Tweede Kamer, vergaderjaar 999 000, Aanhangsel 00

waardering, ontwikkeling en toekomstverwachting aan de orde zijn. Het is van groot belang voor de belegger in ons land dat een dergelijke beursgang met de gebruikelijke waarborgen kan plaatsvinden, het is ook van groot belang voor de Nederlandse financiële sector dat bedrijven uit deze nieuwe sector in Nederland in de notering komen en voor de Nederlandse economie dat deze sector zich in ons land goed en goed gefinancierd kan ontplooien. Gegeven deze achtergrond heb ik de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) reeds kort na deze beursgang verzocht een systematisch onderzoek te verrichten, en gevraagd mij te rapporteren over bevindingen van algemene strekking die voor het overheidsbeleid ten aanzien van het effectenwezen van belang kunnen zijn. Specifieke aspecten rond bij deze beursgang betrokken ondernemingen vallen onder het beslag van de geheimhoudingsplicht in de Wet toezicht effectenverkeer 99; het is derhalve niet mijn rol in dergelijke specifieke aspecten te treden. Het onderzoek van de STE is inmiddels in volle gang. De STE zal volgens de actuele planning binnen een maand vanaf heden rapporteren. Uiteraard zal de STE in nauw contact met AEX opereren; door beide organisaties wordt telkens en ook in de onderhavige casus bezien of nieuwe omstandigheden in een zich razendsnel ontwikkelende economie en financiële sector nopen tot actualisering van beleid, regelgeving en uitvoering. Na ommekomst van de algemene bevindingen van de STE zal ik mij kunnen beraden op mogelijke implicaties voor wet- en regelgeving. Ik hecht eraan deze te bezien binnen een samenhangend kader, juist omdat in een zo dynamische context de verleiding van ad-hoc beleid moet worden vermeden. De afgelopen jaren is een belangrijke en geconcentreerde slag gemaakt om het overheidsbeleid en het toezicht ten aanzien van de effectensector te versterken en Nederland op dit terrein ook internationaal aan de maat te brengen. Tegelijk maken economie en effectenwezen zoals gezegd wezenlijke veranderingen door, en is AEX bovendien onderdeel van een internationaal beurzenlandschap dat hevig in beweging is (o.a. fusie in Euronext). Tegen deze achtergrond is een samenhangende benadering van deze ontwikkelingen de moeite waard en noodzakelijk. Daarbij moet worden onderkend dat het effectenwezen bij uitstek een marktcontext kent. Iedere marktpartij heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid: uitgevende instellingen c.q. begeleidende banken voor de informatieverstrekking aan beleggers respectievelijk de beleggers zelf voor de beoordeling van een emissie en de beslissing al dan niet te beleggen. Exponent van die marktcontext is tevens dat de markt oordeelt over de bedrijfseconomische merites van bedrijven die naar de beurs gaan. Tegen deze achtergrond ligt de nadruk van de wet- en regelgeving op het waarborgen van transparantie zodat marktpartijen geïnformeerde beslissingen kunnen nemen. In dit eerste stadium beantwoord ik onderstaand de vragen die van feitelijke aard zijn en niet behoeven te wachten op de rapportage van de STE en mijn daaruit te trekken beleidsconclusies. In een tweede stadium zal ik de Kamer rapporteren over mogelijke beleidsimplicaties; het is mijn voornemen dat voor het zomerreces te doen. Voûte-Droste Ja. Aan de Minister van Financiën komt een oordeel toe over de wijze waarop het toezicht op het effectenwezen is ingericht en wordt uitgeoefend. Het algemene kader met betrekking tot emissies en beursnoteringen (primaire markt) is als volgt. Terzake van emissies en beursnoteringen voorziet de Wet toezicht effectenverkeer 99 (Wte 99) in een gelaagd toezichtskader. Uitgangspunt is dat een effectenbeurs zelf zorg draagt voor de eigen beursregels (waaronder regels betreffende het prospectus) én controlemechanismen opdat die regels worden nageleefd. Daarbij heeft de in de wet aangewezen toezichthouder bevoegdheden om er op toe te zien dat deze beursregels en controlemechanismen voldoen aan hetgeen nodig is met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten en de positie van de beleggers op die markten. Er is dus geen sprake van zelfregulering zonder intensieve betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de onafhankelijke toezichthouder. De reglementen van Amsterdam Exchanges N.V (AEX), waaronder het Fondsenreglement, bevatten bedoelde regels betreffende het prospectus. Controle of aan alle door de reglementen gestelde eisen wordt voldaan, is een taak die AEX, in de hoedanigheid van erkende effectenbeurs en van bevoegde autoriteit (Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten), vervult. Bij die controle steunt AEX op de verklaring van betrokken partijen uitgevende instelling, begeleidende bank (sponsor) en eventueel ingeschakelde experts omtrent de getrouwheid van de gegevens in het prospectus, zoals door hen geverifieerd middels bijvoorbeeld due diligence-onderzoek of accountantscontrole. Deze partijen hebben een belangrijke eigen verantwoordelijkheid voor de getrouwheid van het prospectus. Teneinde er op toe te zien dat effectenbeurs, uitgevende instelling en sponsor de beursregels in acht nemen, heeft de STE de bevoegdheid om bij hen inlichtingen in te winnen. Aanvullend daarop beschikt de STE over corrigerende bevoegdheden jegens effectenbeurs respectievelijk via de effectenbeurs jegens de uitgevende instelling en de sponsor. Daarnaast geldt dat de reglementen van AEX inclusief wijzigingen en in voorkomend geval afwijkingen van die reglementen aan de STE worden voorgelegd om te beoordelen of aan eerdergenoemde eisen wordt voldaan. Tegen de achtergrond van dit kader komt de Minister van Financiën een oordeel toe over mogelijke algemene implicaties van de in de vraag genoemde aspecten van deze beursgang voor de inrichting en uitoefening van het toezicht. Daarover zal ik de Kamer als gezegd rapporteren na ommekomst van de genoemde analyse van de STE. Vendrik en Harrewijn Verwezen zij naar het eerste deel van deze beantwoording. Ja. Tweede Kamer, vergaderjaar 999 000, Aanhangsel 0

en6 Financiële werknemersparticipatie kan een goed middel zijn om werknemers bij de onderneming te betrekken. Dat is niet ongebruikelijk en evenmin gebonden aan een beursgang. De specifieke gang van zaken bij de beursintroductie van World Online is zeker geen gebruikelijk aspect van deze vorm van financiële werknemersparticipatie. Veel vormen van financiële participatie gaan gepaard met een aandelenplan, waarbij de risico s voor de werknemers beperkt worden door middel van maximering van het bedrag. Beleggen in aandelen brengt voor de belegger echter per definitie risico met zich mee. Het is de eigen verantwoordelijkheid van werknemers om de risico s van bepaalde beleggingen in te schatten en daarnaar te handelen. Dat onderstreept de wenselijkheid van adequate informatie en voorlichting terzake. Vooralsnog wordt geen noodzaak gezien in overleg te treden met de sociale partners/stichting van de Arbeid om eventuele regels te stellen ten aanzien van financiële participatie. Dergelijke informatievoorziening ligt niet op de weg van de overheid; uitgangspunt blijft dat werknemers zelf dienen te bepalen in hoeverre zij een verantwoord risico nemen. Witteveen-Hevinga en De Haan en De waarde van een aandeel kan theoretisch bepaald worden door de verwachte winst van het aandeel (de som van de toekomstige dividenden, plus eventuele koerswinst) te verdisconteren tegen een rentevoet inclusief een bepaalde risicopremie (het risico dat bepaalde verwachtingen niet uitkomen). Hierbij geldt dat een hogere verwachte winst de waarde van het aandeel doet toenemen, en een hogere risicopremie de waarde van het aandeel doet afnemen. Deze conventionele waarderingsmethode kan ook worden toegepast op de zogenoemde «nieuwe economie» fondsen. Voor de theoretische waardebepaling van een aandeel is hier niet zozeer de gerealiseerde of huidige winstgevendheid van belang, maar voornamelijk de verwachte winst in de toekomst. Daarbij dient natuurlijk wel aangetekend te worden dat toekomstverwachtingen onzeker zijn, en dus ook een hoger risico met zich meebrengen, hetgeen een drukkend effect heeft op de waarde van het aandeel. De beurs is uiteindelijk het forum waar beleggers hun verwachtingen over de winst en het risico kenbaar maken. Uiteindelijk wordt de koers van een aandeel bepaald door de resulterende vraag naar en aanbod van het aandeel zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Of verwachtingen uitkomen, ligt in de schoot van de toekomst. Het komt de Minister van Financiën of een ander overheidsorgaan niet toe om een oordeel te hebben over het zojuist beschreven marktproces waar de verwachtingen van beleggers resulteren in een bepaalde koers. Voor wat betreft de relatie met de financiële stabiliteit geven de opkomst van «nieuwe economie» fondsen en de koersontwikkeling van die fondsen op zich geen aanleiding voor nieuwe inzichten. Volatiliteit van koersen kan door een veelheid van micro- en macro-economische factoren veroorzaakt worden, maar is als zodanig een fenomeen inherent aan een effectenbeurs. Met betrekking tot specifiek «nieuwe economie» fondsen is het plausibel dat de relatief grote onzekerheid omtrent de toekomstige ontwikkelingen leidt tot een grotere volatiliteit van die fondsen. Overigens is uit onderzoek gebleken dat forse koersdalingen een beperkte invloed hebben op de reële economie (zie bijvoorbeeld MEV 000 p. en CEP 000 p.). Verwezen zij naar het eerste deel van de beantwoording. De groei van de markt voor nieuw (risicodragend) kapitaal zowel in omvang, aantal noteringen, aard van nieuw te noteren bedrijven en belangstelling beleggers in combinatie met de internationale context waarin effectenbeurzen opereren, is voor de AEX vorig jaar aanleiding geweest een internationaal vergelijkend onderzoek te laten verrichten naar de regelgeving en marktusances op het gebied van de primaire markt. Vervolgens heeft de AEX haar eigen bevindingen in een consultatienota Primaire markt gepresenteerd met het oogmerk betrokken partijen in de gelegenheid te stellen hun visie kenbaar te maken. Dit consultatieproces heeft erin geresulteerd dat de AEX heeft besloten tot wijziging van de reglementen betreffende onder meer noteringseisen, het prospectus, en eisen aan de sponsor. De STE heeft hiermee ingestemd. Samengevat komen de wijzigingen erop neer dat de noteringseisen meer in lijn zijn gebracht met andere vooraanstaande effectenbeurzen, terwijl tegelijkertijd de eisen die betrekking hebben op de kwaliteit van de sponsor en op het bevorderen van de transparantie van de markt zijn aangescherpt. Overigens merkt AEX op dat de nieuwe noteringseisen nog steeds aanmerkelijk boven het Europese minimum liggen en strenger zijn dan hetgeen in Europa gangbaar is. 9en0 De toenemende integratie van financiële markten leidt er wereldwijd toe dat effectenbeurzen meer en meer in onderlinge concurrentie komen te staan. In zo n context zullen effectenbeurzen zich richting beleggers, uitgevende instellingen en banken willen positioneren ten opzichte van andere beurzen. De wijze waarop het handelssysteem en het geheel aan regels van een beurs (inclusief regels betreffende beursintroducties) is ingericht, kan mede bepalen welke ondernemingen opteren voor een beursnotering, en daarmee ook welke beleggers op die beurzen willen handelen. Beursregels in de verschillende landen kunnen daardoor op onderdelen verschillen; deze «beleidsconcurrentie» is inherent aan het bestaan van meerdere beurzen in een concurrerende omgeving. Die concurrentie is op zichzelf positief, want goed voor innovatie en een beter product tegen een lagere prijs. Dit laat onverlet dat de ruimte voor dergelijke «beleidsconcurrentie» beperkt is door internationale regelgeving: binnen de EU de richtlijnen inzake noteringseisen, prospectuseisen en doorlopende verplichtingen. Overigens voorziet het door de Europese Commissie geëntameerde Actiekader voor Financiële Diensten erin dat onder meer deze richtlijnen op het gebied van het effectenwezen Tweede Kamer, vergaderjaar 999 000, Aanhangsel 0

zullen worden geactualiseerd. De inzet van Nederland zal daarbij zijn om, juist ook rekening houdend met de nieuwste ontwikkelingen op de financiële markten, tot een adequaat niveau van harmonisatie te komen. Tweede Kamer, vergaderjaar 999 000, Aanhangsel 0