26 ste Vlaamse Chemie Olympiade 2008-2009



Vergelijkbare documenten
27 ste Vlaamse Chemie Olympiade

34 ste Vlaamse Chemie Olympiade

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

30 ste Vlaamse Chemie Olympiade

32 ste Vlaamse Chemie Olympiade

35 ste Vlaamse Chemieolympiade

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

36ste Vlaamse Chemieolympiade

Toelichting bij Voorbeeldopgaven Syllabus Nieuwe Scheikunde HAVO

28 ste Vlaamse Chemie Olympiade

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Chemisch rekenen versie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

Oplossingen oefeningenreeks 1

TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011

28 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Augustus geel Chemie Vraag 1

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : woensdag 26 januari 2011

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Rekenen aan reacties (de mol)

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II

32 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit vier opgaven.

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

In het artikel worden een aantal stoffen genoemd die men aan kauwgom kan toevoegen om daarmee het tandbederf tegen te gaan.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

de ph-schaal van 0 tot 14 in verband brengen met zure, neutrale en basische oplossingen en met de concentratie van H+-ionen en OH--ionen;

5 Water, het begrip ph

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

4.2 Koolstofchemie. Alkanen Een alkaan is een koolwaterstof die uit moleculen bestaat waarin C-atomen en H-atomen voorkomen in de verhouding:

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Proef Scheikunde Joodconcentratie & reactiesnelheid

Maken van siliconen uit zand

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Examen HAVO en VHBO. Scheikunde

Deze methylionen hechten zich aan het methoxymethaan, waarbij trimethyloxonium-ionen worden gevormd:

Toets02 Algemene en Anorganische Chemie. 30 oktober :00-15:30 uur Holiday Inn Hotel, Leiden

29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE

Vlaamse Chemie Olympiade 34ste editie Eerste ronde

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Vlaamse Chemie Olympiade 36ste editie Eerste ronde

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

33 ste Vlaamse Chemie Olympiade

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen havo scheikunde pilot 2013-I

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

(g) (g) (g) NH 3. (aq) + Cl - (aq)

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

4 e Internationale Chemieolympiade, Moskou, 1972, Sovjet Unie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

inbreng en heeft als gevolg minder scaling (kalkafzetting in de vorm van calciumcarbonaat).

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

OEFENSET 2006_1 OPGAVEN

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo I

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Examen VWO. Scheikunde

(2) 1 Geef de systematische naam van de volgende stof. C CH 3. (2) 2 Geef de systematische naam van de volgende stof.

Wet van Behoud van Massa

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II

Examen Scheikunde VWO

Eindexamen scheikunde havo II

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.

Oefenopgaven BEREKENINGEN Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven.

ßCalciumChloride oplossing

Scheikunde VWO. Vrijdag 19 mei uur. vragen

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht. Inhoud. Reactie-energie (bovenbouw)...2 Reactiesnelheid (bovenbouw)...2 Evenwicht (bovenbouw)...

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Koolstofdioxide1985-II(I)

Examen VWO. Scheikunde (oude stijl)

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

Oplossingen Scheikunde van 2001

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Hoeveel deeltjes zijn aanwezig in één mol? Wat is de concentratie van een oplossing? molaire concentratie.

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

5 VWO. H8 zuren en basen

Eindexamen scheikunde vwo II

Transcriptie:

26 ste Vlaamse Chemie Olympiade 2008-2009 2 de ronde 11 februari 2009 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: Aantal lesuren chemie per week die je dit schooljaar krijgt: Theorieles: Zelfstandig werk: Laboratorium (practicum): Codenummer (zie antwoordenformulier): PUNTEN MEERKEUZEVRAGEN /150 Open vragen 26 27 28 29 30 OPEN VRAGEN /50 TOTAAL /200 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 11 februari 2009 8 van 13

Open vragen 26 In een vat van 50,0 liter breng je 0,500 mol H 2 en 0,500 mol I 2. Bij een bepaalde temperatuur wordt het volgende evenwicht bereikt: H 2 + I 2 2 HI K c = 49 A Bereken de evenwichtsconcentraties van H 2, I 2 en HI. B Bereken de evenwichtsconcentraties als je aan het bekomen evenwichtsmengsel bij dezelfde temperatuur en volume 0,100 mol HI toevoegt? 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 11 februari 2009 9 van 13

27 Schrijf de structuurformules en de naam van volgende verbindingen. Als er meerdere antwoordmogelijkheden zijn volstaat het slechts één te geven. Gegevens verbinding 1 verzadigde koolwaterstof met 8 C-atomen de verbinding bevat twee vertakkingen de vertakkingen zijn gebonden aan twee verschillende C-atomen de langste keten bevat 5 C-atomen Gegevens verbinding 2 de verbinding is een isomeer van octeen de molecule heeft twee vertakkingen de molecule vertoont cis-trans-isomerie Gegevens verbinding 3 alifatische verbinding in totaal 12 C-atomen onverzadigde koolstofverbinding 3 π-bindingen in de hoofdketen 4 zijketens, elk op een ander C-atoom de hoofdketen bevat 6 C-atomen 2 zijketens bevatten elk 2 C-atomen Gegevens verbinding 4 de molecule bevat 9 C-atomen de molecule bevat 3 vertakkingen op 3 verschillende C-atomen de familienaam wordt bepaald door een keten van 5 C-atomen de molecule is onverzadigd de molecule vertoont geen cis/trans-isomerie 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 11 februari 2009 10 van 13

28 Voor een experiment water, roséwijn, Fristi, bier heeft Chris het volgende klaar gezet. In een waterglas A: 20 ml 20% natriumcarbonaat-oplossing en 20 ml verzadigde natriumwaterstofcarbonaat-oplossing en 100 ml water In een wijnglas B: 10 druppels fenolftaleïne In een melkkannetje C: 25 ml magnesiumchloride 1 mol/l In een bierglas D: 5 druppels broomthymolblauw en 25 ml HCl-oplossing 6 mol/l De werkwijze voor het experiment luidt als volgt: - Giet de inhoud van het waterglas A ( water ) in het wijnglas B. Hierbij ontstaat een heldere roosgekleurde oplossing ( roséwijn ). - Giet vervolgens de wijn in het melkkannetje C: er ontstaat een roze suspensie ( Fristi ). - Schenk tenslotte de Fristi in het bierglas D. Dan ontstaat een schuimende gele vloeistof ( bier ). 1 Schrijf een bondige verklaring voor het ontstaan van een heldere, roosgekleurde vloeistof in het wijnglas B. 2 Schrijf een bondige verklaring met reactievergelijking voor het ontstaan van de roosgekleurde suspensie in het melkkannetje C. 3 Schrijf een bondige verklaring met reactievergelijking voor het ontstaan van een schuimende vloeistof in het bierglas D. 4 Schrijf een bondige verklaring voor de gele kleur in het bierglas D. 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 11 februari 2009 11 van 13

29 Schrijf van de hieronder beschreven fenomenen de bijbehorende reactievergelijking. A Druipstenen in grotten bestaan voornamelijk uit calciumcarbonaat. Dit ontstaat doordat in een grot het gehalte aan koolstofdioxide vrij laag is. Het in water opgeloste calciumwaterstofcarbonaat reageert dan en geeft o.a. koolstofdioxidegas vrij. B Damp van diethylether (C 2 H 5 OC 2 H 5 ) vermengd met voldoende zuurstofgas kan door een vonk explosief ontbranden. C Kristalletjes van zilver worden afgezet op een loodfolie die ondergedompeld wordt in een oplossing met zilverionen. Hierbij ontstaan ook lood(ii)ionen. D Al te ijverige huisvrouwen gebruiken zowel bleekwater om te ontsmetten als zoutzuur om te ontkalken. Bleekwater bevat natriumhypochloriet dat met zoutzuur reageert tot de vorming van een geelgroen giftig gas. 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 11 februari 2009 12 van 13

30 4,50 g zink wordt in 10,0 ml van een waterstofchlorideoplossing met massadichtheid 1,18 g/ml en 35 m% (massaprocent) gebracht. Er treedt een reactie op waarbij diwaterstof gevormd wordt. A Bereken de beginconcentratie (mol/l) van de waterstofchlorideoplossing. B Toon aan de hand van berekeningen aan welk reagens in overmaat aanwezig is. C Bereken het volume diwaterstof gevormd bij 27 C en 1013 hpa. 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2 de ronde 11 februari 2009 13 van 13