Bijgaand de bindende uitspraak van de minister inzake het geschil over dat onderdeel van de prestatieafspraken 2017.

Vergelijkbare documenten
Datum 9 maart 2017 Betreft Bindende uitspraak inzake geschil over de totstandkoming van prestatieafspraken

Advies commissie De commissie heeft mij geadviseerd om de gemeente Zoetermeer in het ongelijk te stellen.

Advies commissie De commissie heeft mij geadviseerd het verzoek met de daarbij horende wensen van de gemeente Delft af te wijzen.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

MiiiniisiDaiferaimBiiniiniiCTllam^^ KoDiiiinilDrDpiStfffiilattiiss

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 september 2016 Vaststellen woningmarktregio's

Huurprijsbeleid voor de periode 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ik heb op 2 juni 2016 een verzoek op grond van artikel 41b van de Woningwet ontvangen namens 24 gemeenten, te weten

Reglement geschillenadviescommissie

Klachtenreglement Woonforte 1 april 2018

De klachtencommissie van Laris heeft op 28 november 2011advies uitgebracht, klacht over de huurprijs ongegrond is verklaard.

Besluit op uw verzoek tot ontheffing voor de gemeente Nijkerk

besluit op uw aanvraag voor ontheffing voor de gemeente Wijchen

Samen naar een passende voorraad hulpwijzer voor gemeenten bij scheiden en splitsen

COMMENTAREN-, KLACHTEN- EN GESCHILLENREGELING

COMMENTAREN-, KLACHTEN- EN GESCHILLENREGELING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

a) Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

WET OP HET OVERLEG HUURDERS- VERHUURDER

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toetsingskader. Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mevrouw drs. K.H. Ollongren Postbus EA DEN HAAG

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

KuMiMiinikiripHiitdbittiss

VISITATIE VAN WONINGCORPORATIES. Verantwoorden en leren

Belastingdienst. Inspectie Leefomgeving en Transport. Convenant tussen de Belastingdienst en. Autoriteit woningcorporaties. Datum 15 juni 2019

Besluit op uw verzoek tot ontheffing voor de gemeente Eemnes

de gemeenten waar de ontheffing van toepassing zou moeten zijn; ontheffing voor de uitvoering door toegelaten instelling van het

uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV)

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016

1 Uw kenmerk DIR/A1/

Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg

Huurprijsbeleid voor de periode 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Regeling Beroepscommissie Gedragscode Onderzoek & Statistiek

Miniüsiiörüe ram Küiniinieinillaiiniiise ZaïBceo ni attü s

Klacht De klacht heeft betrekking op het niet honoreren van een (bindende) voordracht, uitgebracht

de naamloze vennootschap DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Besluit op uw verzoek voor ontheffing in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Termijn van zes weken na ontvangst van het geschil voor een uitspraak van de Minister met mogelijkheid van verlenging met vier weken.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en. Koninkrijksrelaties. Datum 29 februari Betreft Tweede deelbesluit op uw Wob-verzoek.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Ref: B13.32 Betreft: Eumedion-reactie op NBA Consultatiedocument onafhankelijkheid en VGBA

Uitspraak van de Huurcommissie

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 18 juni 2012

Uitspraak van de Huurcommissie

Uitspraak van de Huurcommissie

Q en A s IBW2018 website

OMGEVINGSVERGUNNING Datum:

MuiuiitSiiioiic WiJ i Knnunmllsiiiudsc Zalcon ^un

MimiüsltHtferami BüinirDeinilailixdIse Zafap enn iiies

Toetsingskader. Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mevrouw drs. K.H. Ollongren Postbus EA DEN HAAG

Overlegwet en bewonerscommissies

Uitspraak van de Huurcommissie

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter enl mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Uitspraak van de Huurcommissie

Klachtenreglement AZOMA (Ambulante Zorg Op Maat Amsterdam)

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

ONINGWET WAT BETEKENT DIT VOOR DE GEMEENTE?

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

Uitspraak van de Huurcommissie

Miiimiistt^rös rap BiinwoiillainKdse Za^ iiiïes

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

Ministerie van Veiligheid en Justitie

MEMO HERZIENING WONINGWET

Woningwet Tekst en uitleg voor huurdersorganisaties. Tweede druk, februari 2016

MSiniiislt irde\mi KinniiniCTillainKdiseZakeiiniCTi jiiriies

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 06 augustus 2013

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

IB / blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN: WONINGSTICHTING BARNEVELD GEVESTIGD TE BARNEVELD PER 6 NOVEMBER 2018 Hoofdstuk I. AL

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

Samenwerkingsovereenkomst Staedion en Huurdersvereniging Staedion. 23 juni 2016

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Artikel 3 - Benoeming 1. De (her)benoeming van een Bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar.

Regeling melding misstand woningcorporaties

Onderwerp Zienswijze scheidingsvoorstel DAEB en niet-daeb van woningcorporaties Stek en Vooruitgang - Besluitvormend

Nederlandse Mededingingsautoriteit

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE. Artikel 1: Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Ik heb op 30 juni 2016 een verzoek op grond van artikel 41b van de Woningwet ontvangen namens 21 aan elkaar grenzende gemeenten, te weten

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samen naar een passende voorraad hulpwijzer voor huurders bij scheiden en splitsen

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS

Transcriptie:

MEMO Aan : Gemeenteraad Leiderdorp CC : Van : Wethouder C.J.M.W. Wassenaar Datum : 23 maart 2017 Betreft : Bindende uitspraak inzake geschil over de totstandkoming van prestatieafspraken Medio december 2016 hebben wij de raad geïnformeerd over de prestatieafspraken met Rijnhart Wonen voor 2017. Helaas was er een geschil op één punt, reden dat de Huurdersbelangenorganisatie (HBOL) geen handtekening onder deze afspraken heeft gezet en een geschil aanhangig heeft gemaakt bij de minister van Binnenlandse Zaken ( waaronder wonen valt). Bijgaand de bindende uitspraak van de minister inzake het geschil over dat onderdeel van de prestatieafspraken 2017. Zowel op het proces als op de inhoud heeft de HBOL geen gelijk gekregen en is het allemaal redelijk en acceptabel verlopen. In de bijlage bij de uitspraak wordt iets geschreven over het gevolg van de uitspraak: Wij zullen met de HBOL in overleg treden. Wij zullen hen voorstellen en vragen of ze de prestatieafspraken alsnog zouden willen ondertekenen, met eventueel/desnoods een uitzondering voor het omstreden onderdeel met betrekking tot de beoogde en voor hogere inkomensgroepen.

ffuiftï Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Retouradres Postbus 20011 2500EA DEN HAAG Gemeente Leiderdorp Volkshuisvesting en Woningbouw Z11 71040901 i831 95 13 maart 2017 DG Bestuur en Wonen directie Woningmarkt Turfmarkt 147 DEN HAAG Postbus 20011 ZSOOEA DEN HAAG NEDERLAND www.ršji<soverheid.nl Kenmerk 2017~0000131690 Uw kenmerk Datum 1 U Betreft Bindende uitspraak inzake geschil over de totstandkoming van prestatieafspraken Geachte heer Wassenaar, Bij brief, ontvangen op 16 januari 2017, is een geschil voorgelegd dat de totstandkoming van prestatieafspraken in de gemeente Leiderdorp in de weg staat (hierna te noemen: geschil), zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Woningwet, met het verzoek om over dit geschil een bindende uitspraak te doen. U bent hierover per brief geinformeerd, kenmerk: Met deze brief ontvangt u de bindende uitspraak in dit geschil. Verloop van de procedure Het geschil is voorgelegd aan de Adviescommissie geschilbeslechting prestatieafspraken Woningwet (hierna te noemen: de commissie). De commissie heeft op 27 februari 2017 haar advies uitgebracht. Bijgaand treft u het advies aan. Advies commissie De commissie heeft mij geadviseerd Huurders Belangen Organisatie Leiderdorp (HBOL) in het ongelijk te stellen omdat er noch in procedureel, noch in inhoudelijk opzicht sprake is van een kennelijk onredelijk voorstel van Rijnhart Wonen. Bindende uitspraak Mijn bindende uitspraak is overeenkomstig het advies van 27 februari 2017, kenmerk 2017/1, van de commissie. Ik geef u in overweging om, gelet op deze bindende uitspraak, opnieuw met betrokken partijen in overleg te treden en zo mogelijk alsnog prestatieafspraken te maken voor de gemeente Leiderdorp. Overwegingen Voor de motivering van de bindende uitspraak verwijs ik u naar de overwegingen die de commissie aan haar advies ten grondslag heeft gelegd. De overwegingen neem ik over en worden hier ais herhaald en ingelast beschouwd. Pagina 1 van 2

DG Bestuur en Wonen directie Woningmarkt Datum De commissie is van oordeel dat Rijnhart Wonen zich procedureel niet onredelijk opgesteld heeft. De commissie stelt vast dat HBOL ten onrechte heeft aangenomen dat een inkomensafhankelijke slechts mogelijk is indien er extra investeringen gedaan worden. De commissie stelt vast dat Rijnhart Wonen en HBQL jaarlijks in overleg treden over de binnen de kaders van de Wet op het overleg Huurders Verhuurder. commissie stelt vast dat Rijnhart Wonen het aanbod heeft gedaan aan HBOL om te tekenen voor de prestatieafspraken waarmee zij het wel eens is (dus alle afspraken met uitzonderingvan de inkomensafhankelijke ), daarin gesteund door de gemeente Leiderdorp. De commissie is van oordeel dat Rijnhart Wonen zich in redelijkheid op het standpunt gesteld heeft dat er een bod is gedaan dat aansluit op de gemeentelijke woonvisie en dat inkomensafhankelijke voldoende is gemotiveerd. Kenmerk 2Ci17~000O131690 Aard van de bindende uitspraak Bijgaand treft u een nadere toelichting aan over de aard van de bindende uitspraak, zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Woningwet. Kennisgeving en publicatie Andere betrokken partijen bij dit geschil worden schriftelijk in kennis gesteid van de bindende uitspraak in dit geschil. Eveneens wordt de bindende uitspraak gepubliceerd op de website: De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K Plasterk m lefå Bijlage(n): advies commissie toelichting inzake de aard van een bindende uitspraak Pagina 2 van 2

2017/1 Leiderdorp Advies aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de adviescommissie geschilbeslechting prestatie afspraken Woningwet (hierna: commissie) over het geschil tussen Huurders Belangen Organisatie Leiderdorp, de Stichting Rijnhart Wonen en de gemeente Leiderdorp (20171 Geschiibehandeling, samenstelling adviescommissie en werkwijze Geschil tussen de Huurders Belangen Organisatie Leiderdorp (hierna: HBOL), de woningcorporatie Stichting Rijnhart Wonen (hierna: Rijnhart Wonen) en de gemeente Leiderdorp (hierna: Leiderdorp). Geschil ontvangen op: 17 januari 2017 ingesteld door: HBOL Overige betrokkenen: Rijnhart Wonen en Leiderdorp Datum advies: 27 februari 2017 Termijn van zes weken na ontvangst van het geschil voor een uitspraak van de minister met mogelijkheid van verlenging met vier weken. De samenstelling van de adviescommissie: Sybilla Dekker, onafhankelijk voorzitter Yvonne Geerdink, plaatsvervangend lid voor Jan van der Schaar (voorgedragen door Aedes) Elly Blankerna, lid (voorgedragen door de VNG) Lodewijk de Waal, lid (voorgedragen door de Woonbond) De adviescommissie hanteert bij geschilbehandeling de door haar vastgestelde werkwijze waarbij eerst de ontvankelijkheid getoetst wordt; vervolgens wordt een preadvies opgesteld met een eventueel onderscheid tussen procedurele, relationele en inhoudelijke aepecten van het geschil. Tot slot wordt het advies in het geschil vastgesteld door de commissie en wordt het goedgekeurde adviee verzonden aan de minister. II. Ontvankelijkheid De informatie is compleet verstrekt bij het indienen van het geschil conform artikel 19a van de Regeling toegelaten instelling volkshuisvesting 2015 en derhalve is het geschil ontvankelijk. III. Beoordelingskacler op grond van artikel Regeling toegelaten instellingen volkhuisvesting 2015 De commissie betrekt in haar advies het wettelijk kader (waaronder artikel 42, 43 en 44 Woningwet waarin het proces wordt beschreven om tot prestatieafspraken te komen en artikel 40 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 en de Regeling toegelaten instellingen 2015 waarin de geschilbeslechting nader uitgewerkt is) en voor zover relevant het in de gemeente geldende volkshuisvestingsbeleid, het in andere gemeenten waar de betrokken toegelaten instelling werkzaam is geldende volkshuisvestingebeleid, de financiele mogelijkheden van de toegelaten instelling, de mate waarin de belangen van de huurders van de toegelaten instelling in de betreffende gemeente zowel inhoudelijk als procesmatig betrokken zijn en de door de minister vastgestelde Rijkeprioriteiten. IV. Kern van het geschil HBOL stelt het ermee oneens te zijn dat Rijnhart wonen gebruik zal maken van de mogelijkheid van inkomensafhankelijke en extra huurlnkomsten zal investeren in nieuwbouw.

2017/1 Leiderdorp HBOL stelt op 19 september 2016 een onderbouwing te hebben gevraagd van de huursorn en stelt dat deze na herhaaldelijk verzoek op 28 november ontvangen is. Rijnhart Wonen en Leiderdorp stellen dat de inkomensafhankelijke aansluit op het gemeentelijke beleid en Rijnhart Wonen stelt met Leiderdorp er alles aan gedaan te hebben om tijdig in goed overleg prestatieafspraken te realiseren. Het geschil Hieronder worden de argumenten van HBOL, de zienswijze van Rijnhart Wonen en de zienswijze van Leiderdorp weergegeven en vervolgens wordt het oordeel van de commissie hierover gegeven. Het procedurele en het inhoudelijke geschil worden afzonderlijk besproken. Een relationeel geschil is niet expliciet door de partijen benoemd. Procedures/ geschil HBOL heeft kritiek op het procesverloop; op 19 september 2016 heeft HBOL Rijnhart Wonen gevraagd om een onderbouwing van de huursom. Deze heeft volgens HBOL lang op zich laten wachten en is na herhaaldelijk verzoek op 28 november 2016 ontvangen. Ríjnhart Wonen stelt op tijd een bod te hebben gedaan en stelt dat zij er in het proces alles aan heeft gedaan om tijdig in goed overleg prestatieafspraken te realiseren met de betrokken partijen. Rijnharl: Wonen stelt dat de door HBQL gevraagde gegevens, de exacte huurstijging per 1 juli 2017, tot op heden niet beschikbaar kunnen zijn; de inkornensgegevens worden immers pas in februari verstrekt. Rijnharl: Wonen stelt voornemens te zijn daarna in overleg te treden met de HBOL over de daadwerkelijke spercentages. Rijnhart Wonen betwist de stelling van de HBOL dat zij pas op 28 november 2016 zou hebben gereageerd op het verzoek van 19 september 2016 en stelt dat gegevens over de huursom en inkomensafhankelijke eerder gegeven zijn tijdens de bijeenkomst van 3 november 2016. Voorts stelt Rijnhart wonen dat de HBOL in de e-mail van 17 november 2016 aangeeft die onderbouwing ontoereikend te achten; HBOL geeft uiteindelijk op 28 november 2016 aan dat zij exact wenst te weten waar de huursorn uit is opgebouwd, hoeveel wordt verwacht uit huuraanpassingen bij nieuwe verhuringen en hoeveel uit de jaarlijkse huuraanpassing. Zoals vermeld heeft Rijnhart Wonen dit, omdat dergelijke informatie nog niet beschikbaar is, uiteindelijk onderbouwd aan de hand van geschatte bedragen zoals weergegeven in haar begroting. Tot slot stelt Rijnhart Wonen dat de HBOL in haar brief van 23 december 2016 aangeeft dat indien geen overeenstemming wordt bereikt over de inkomensafhankelijke, het gehele voorstel wat haar betreft client te vervallen. Volgens Rijnhart Wonen zou dat een vetorecht voor de HBOL impliceren, hetgeen uitdrukkelijk niet de bedoeling is geweest omdat dit het functioneren van de sociale woningsector onmogelijk zou maken. Leiderdorp stelt zich niet te herkennen in de door HBOL geschetste kritiek op het procesverloop. Leiderdorp en Rijnhart Wonen zijn verschillende keren met de HBOL in gesprek geweest en hebben uitvoerig contact gehad over de prestatieafspraken. In de uitgebreide mailwisseling tussen 8 november en 30 december 2016 komt dit ook duidelijk naar voren volgens Leiderdorp. Leiderdorp en Rijnhart Wonen stellen tevreden te zijn over het proces en de inhoud van de prestatieafspraken. De commissie stelt vast dat de Woningwet sinds 2015 als uitgangspunt heeft dat de gemeente, de woningcorporatie en de huurdersorganisatie gezamenlijk prestatieafspraken maken om volkshuisvestelijke ambities te realiseren. in de Woningwet, het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 en andere regelingen worden geen termijnen voorgeschreven bij de totstandkoming van prestatieafspraken, anders dan dat de toegelaten instelling de gemeente en de huurdersorganisatie(s) uiterlijk op 1 juli verzoekt om een overleg om tot prestatieafspraken te komen en dat, indien dat overleg niet voor 31 december van hetzelfde jaar tot prestatieafspraken heeft geleid, het geschil dat daaraan ten grondslag ligt aan de minister kan worden voorgelegd. De commissie stelt vast dat het rond november 2016 niet mogelijk was de extra huurinkomsten precies te berekenen, omdat pas in 2017 de noodzakelijke inkornensgegevens beschikbaar komen. De commissie stelt vast dat het niet onredelijk is dat Rijnhart Wonen in dit stadium met een globale raming van de opbrengsten komt, temeer omdat Rijnhart Wonen heeft aangeboden over de

2017/1Leiderdorp overleggen bij het bekend worden van de voor die raming in 2017. benodigde inkomensgegevens Gelet op de gewisselde processtukken, de zienswijzen en het geschetste procesverloop is niet gebleken dat de procedure niet volgens de daaraan gestelde eisen is verlopen. De commissie is van oordeel dat Rijnhart Wonen aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een zorgvuldige en behoorlijke gevoerde procedure met partijen. met HBOL te huuraanzeggingen V.b Inhoudelijk geschil stelt het oneens te zijn met het voorstel van 8 november 2016 van Rijnhart Wonen: Wonen zal gebruik maken van de mogelijkheid van inkomensafhankelijke nieuwbouw". in van de huursom in 2017) investeren huurinkornsten in 2017 stelt dat hiervoor geen (financiële) noodzaak bestaat en dat een concreet bedrag is op 8 ontbreekt in het voorstel. Het nieuwe voorstel voor de inkomensafhankelijke tussen de drie partijen november 2016 ingediend bij de partijen en is zonder overeenstemming HBOL Rijnhart en extra HBOL opgenomen in de concept prestatieafspraken. huurmarkt 2015 de kaders aangegeven voor het Volgens HBOL zijn in de Wet doorstroming boven de huursom inkomensafhankelijke huurbeleid van 2017. HBOL stelt dat een worden moeten die als concreet bedrag is toegestaan ten behoeve van extra investeringen, opgenomen in de prestatieafspraken en dit heeft Rijnhart Wonen nagelaten. extra administratieve lasten Tevens stelt HBQL dat deze inkomensafhankelijke huurlnkomsten. extra de tegen opwegen niet mogelijk die meebrengt, met zich Tot slot stelt HBOL dat het bod geen bijdrage levert aan de uitvoering van de woonvisie van van Rijnhart Wonen voldoende is; er is volgens HBOL geen 2013 en dat de investeringsruimte financiele noodzaak en er is onvoldoende onderbouwing. voor deze inkomensafhankelijke te maken. Rijnhart Wonen stelt jaarlijks zorgvuldig een afgewogen svoorstel Ad verhuurder. huurders overleg het op de Wet Rijnhart Wonen stelt dit te doen binnen de kaders van Rijnhart Wonen stelt een bod te hebben gedaan dat aansluit op de gemeentelijke Ad b en staand woonvisie. Ook stelt Rijnhart Wonen dat een inkomensafhankelijke van meerjaren beleid is, gebaseerd op overheidsbeleid en dat verwerkt is in de door Raad Commissarissen goedgekeurde meerjarenbegroting. Rijnhart Wonen stelt niet bekend te zijn met een wettelijk vereiste inhoudende dat zij d en Ad inkomensafhankelijke een financiële noodzaak zou moeten hebben voor het hanteren van een stelt Rijnhart Wonen dat Ook aantonen. laat staan dat zij die concreet zou moeten, van maakt. Naar weten melding huurmarkt 2015 daar geen de toelichting op de Wet doorstroming primair bedoeld als middel om van Rijnhart Wonen is de inkomensafhankelijke stelt dat te bevorderen door goedkoop scheefhuren tegen te gaan. Rijnhart Wonen doorstroming niet vereist is dat er in de voor het toepassen van een inkomensafhankelijke zal worden investeringen aan dat opgenomen wordt een concreet bedrag prestatieafspraken inkomensafhankelijke omdat op voorhand niet te voorzien is in hoeveel gevallen de uitgegeven, Rijnhart Wonen stelt zijn. zal daarvan kan worden toegepast of wat de opbrengst waarbij over de jaarlijks in overleg te treden met de huurdersorganisaties binnen de worden zorgvuldig de belangen van alle doelgroepen onder de huurders afgewogen het overleg Huurders Verhuurder. Rijnhart Wonen stelt dat daarnaast zij kaders van de Wet op het waarmee zij het aanbod hebben gedaan naar de HBOL om te tekenen voor de prestatieafspraken ), van de inkomensafhankelijke wel eens zijn (dus alle afspraken met uitzondering daarin gesteund door de gemeente Leiderdorp. aan de realisering van stelt dat het totale pakket van de prestatieafspraken bijdraagt aan meer sociale woningen, de doelen van de gemeentelijke woonvisie en dat deze bijdragen van Rijnhart investeringsruirnte de Over en minder scheefgroei waaronder meer doorstroming van 200 woningbouwopgave een van uitgaat Wonen merkt Leiderdorp op dat het coalitieakkoord zal flink Wonen Rijnhart dat ZOIQ. Dat betekent volgens Leiderdorp sociale huurwoningen kunnen te mede opgave om deze moeten investeren en middelen zal moeten kunnen aanwenden Leiderdorp

2017/1 Leiderdorp realiseren. Leiderdorp ondersteunt het nog niet opnemen van een concrete in de prestatieafspraken; het woonlastenonderzoek van de HBOL is nog niet vertaald naar concrete maatregelen. Ad a en lo) De commissie is van oordeel dat Rijnhart Wonen zich in redelijkheid op het standpunt gesteld heeft dat er een bod is gedaan dat aansluit op de gemeentelijke woonvisie en dat inkomensafhankelijke staand meerjarenbeleid is dat aansluit bij overheidsbeleid. De commissie stelt vast dat het voorstel van Rijnhart Wonen past binnen het wettelijk kader. De commissie is van oordeel dat het niet onredelijk is dat in deze fase van de voorbereiding van de inkomensafhankelijke huurstijging met een raming wordt volstaan. Ad De commissie stelt vast dat HBOL. ten onrechte heeft aangenomen dat een inkomensafhankelijke slechts mogelijk is indien er extra investeringen gedaan worden; artikel 54, tweede lid, onderdeel Woningwet stelt dat de inkomensafhankelijke niet meetelt voor de gemiddelde huurprijsstijging (huursorn) van de woningen mits in de prestatieafspraken is opgenomen dat de extra huurinkornsten worden ingezet voor investeringen. Volgens de commissie ontneemt het ontbreken van de inkomensafhankelijke in de prestatieafspraken Rijnhart Wonen niet de bevoegdheid tot het doorvoeren van een inkomensafhankelijke. Ad d en De commissie is van oordeel is dat Rijnhart Wonen zich in redelijkheid op het standpunt gesteld heeft dat er een bod gedaan is dat past binnen het wettelijk kader en dat past binnen het staand beleid en dat aansluit op de gemeentelijke woonvisie. VI. Het oordeel van de commissie en advies over de bindende uitspraak van de.minister De commissie is van oordeel dat Rijnhart Wonen zich procedureel niet onredelijk opgesteld heeft. Gelet op het beoordelingskader, de mailwisseling, het procesverloop en andere ingediende stukken hebben Rijnhart Wonen en Leiderdorp zich ingespannen om tijdig prestatieafspraken tot stand te brengen en te ondertekenen. Rijnhart Wonen heeft een zorgvuldige en behoorlijke procedure gevoerd met partijen over de prestatieafspraken. De commissie stelt vast dat HBOL ten onrechte heeft aangenomen dat een inkomensafhankelijke slechts mogelijk is indien er extra investeringen gedaan worden. De comrnissierstelt vast dat Rijnhart Wonen en HBOL jaarlijks in overleg treden over de binnen de kaders van de Wet op het overleg Huurders Verhuurder. De commissie stelt vast dat Rijnhart Wonen het aanbod heeft gedaan aan HBOL om te tekenen voor de prestatieafspraken waarmee zij het wel eens zijn (dus alle afspraken met uitzondering van de inkomensafhankelijke ), daarin gesteund door de gemeente Leiderdorp. De commissie is van oordeel dat Rijnhart Wonen zich in redelijkheid op het standpunt gesteld heeft dat er een bod is gedaan dat aansluit op de gemeentelijke woonvisie en dat inkomensafhankelijke voldoende is gemotiveerd. De commissie adviseert de minister om HBOL in het ongelijk te stellen omdat er noch in procedureel, noch in inhoudelijk opzicht sprake is van een kennelijk onredelijk voorstel van Rijnhart Wonen. De adviescommissie geschilbeslechting prestatieafspraken Woningwet,,Svbiiliaii lvié"öelkker, voorzitter Den l-laag, 27 februari 2017 WW

i Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties b V li in \nauwe Aard van de bindende uitspraak, zoals bedoeld in artikel 44, vierde lici, van de Woningwet Bijlagenummer 2 De bindende uitspraak van de minister, zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Woningwet, is erop gericht het geschilpunt tussen partijen weg te nemen, op grond waarvan lokale partijen (gemeente, toegelaten instelling en huurdersorganisatie) alsnog kunnen besluiten tot het maken van prestatieafspraken. Een bindende uitspraak, zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Woningwet, is erop gericht dat de partijen die betrokken zijn bij het geschil zich binden aan de uitspraak en zelf verantwoordelijkheid nemen voor de naleving ervan. De bindende uitspraak van de minister is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht Nu er geen sprake is van een besluit, is het niet mogelijk bezwaar en vervolgens beroep bij de bestuursrechter in te stellen. Het is aan de partijen zelf om alsnog prestatieafspraken te maken. Het staat partijen vrij om zonodig een beroep te doen op de burgerlijke rechter, als restrechter. voor de Autoriteit woningcorporaties, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Woningwet kan het herhaaldelijk niet acteren door een toegelaten instelling op bindende uitspraken van de minister, zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Woningwet, aanleiding vormen om in het kader van toezicht aandacht te besteden aan deze gang van zaken. De toezichthouder zal dan niet ingrijpen op een individueel geschil, maar de toegelaten instelling bestuurlijk aanspreken op haar handelen in het algemeen. Pagina 1 van 1