1 e blad OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL 2011 ARBEIDSRECHTBANK GENT V O N N I S 2de kamer A.R. 11/689 Rep.nr. De arbeidsrechtbank Gent, tweede kamer, spreekt het volgend vonnis uit : INZAKE : RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling met zetel te 1060 BRUSSEL, Victor Hortaplein 11, ondernemingsnummer 0206731645, TEGEN : B.V.B.A. M, - EISENDE PARTIJ ter zitting vertegenwoordigd door Mr.E.VAN ACKER, advocaat met kantoor te 9000 GENT, Brugsesteenweg 318 ; - VERWERENDE PARTIJ ter zitting vertegenwoordigd door Mr.PH.PELS, advocaat loco Mr.B.VAN DEN ABEELE, advocaat met kantoor te 8000 BRUGGE, Hamiltonpark 20. IN FEITE : De gedaagde partij, bijdrageplichtige werkgever is ingeschreven bij de eisende partij onder nummer 1772426-67. Zij bleef in gebreke tijdig de bijdragen voor sociale zekerheid voor het derde kwartaal 2010 te betalen. IN RECHTE : Bij exploot van dagvaarding betekend op 7 maart 2011, stelt de eisende partij een vordering in om de verwerende partij te horen veroordelen tot het betalen van: - 6.654,68 EUR, zijnde : 5.968,48 EUR, achterstallige bijdragen; 596,84 EUR, bijdrageopslag ; 89,36 EUR, verwijlintrest op de achterstallige bijdragen verschuldigd tot afsluiting rekeninguittreksel; - de verwijlintrest vanaf afsluiting rekeninguittreksel tot de dag der betaling op de dan nog verschuldigde bijdragen ; - de kosten van het geding.
2 e blad Tot staving wordt een voor eensluidend verklaard afschrift van het rekeninguittreksel van de gedaagde partij afgesloten op 17 januari 2011 overgelegd. Beide partijen werden gehoord in hun middelen en conclusies. De debatten worden gesloten. De stukken van het geding o.m. die gevoegd bij het dossier van de rechtspleging, werden gezien. Ter zitting vraagt verwerende partij uitstel van de zaak en in subsidiaire orde 12 maandelijkse afbetalingen. Eisende partij verzet zich tegen het uitstel en tegen afbetalingen gespreid over meer dan 6 maanden en herleidt de rechtsplegingsvergoeding tot het minimumbedrag. TEN GRONDE De verwerende partij diende op 24 november 2010 een verzoekschrift in het kader van de Wet Continuïteit Ondernemingen (WCO) in. De Rechtbank van koophandel heeft de procedure bij vonnis van 30 november 2010 voor geopend verklaard. Bij vonnis van 18 januari 2011 verlengde de Rechtbank van Koophandel de periode van opschorting tot 31 maart 2011 (art. 16 en 24 WCO). Tijdens die periode van opschorting kan er niet worden uitgevoerd en geen beslag worden gelegd (art. 30 en 31 WCO). Maar de procedure kan wel voortijdig worden beëindigd (art. 41 WCO). Dat rechtvaardigt dat de RSZ een titel vraagt, zonder dat de Rechtbank evenwel afbreuk kan doen aan de toepassing van de WCO. Op 29 maart 2011 zal gestemd worden over het reorganisatieplan. Wordt het plan gehomologeerd, dan kunnen uiteraard geen middelen van tenuitvoerlegging worden aangewend. Toch kan ook dat plan worden ingetrokken (art. 58 WCO). Dit rechtvaardigt opnieuw dat de RSZ een titel vraagt, die kan worden toegekend onverminderd de toepassing van de WCO. Zolang het gehomologeerd plan niet wordt ingetrokken is het immers bindend (art. 57 WCO). Wordt het plan niet gehomologeerd, dan hernemen de schuldeisers hun mogelijkheden om tot tenuitvoerlegging over te gaan. In dit geval kan de RSZ aan de hand van dit vonnis betaling bekomen. ***
3 e blad De verwerende partij vraagt de arbeidsrechtbank afbetalingsfaciliteiten toe te staan. Dat verzoek kan niet worden ingewilligd: het is in het kader van de WCO dat daarover zal beslist worden. Wordt het reorganisatieplan niet gehomologeerd, dan is er geen aangetoonde reden waarom de arbeidsrechtbank alsnog afbetalingsfaciliteiten zou moeten toestaan. *** De verwerende partij voert tenslotte aan dat de RSZ onnodige gerechtskosten heeft gemaakt. Dat is correct. De dagvaarding van de RSZ werd betekend op 7 maart 2011. Maar het verzoekschrift gerechtelijke reorganisatie dateert van 24 november 2010. In dat verzoekschrift worden alle schuldeisers opgenomen, waaronder dus ook de RSZ (art. 17 WCO). Dat wordt ten andere niet betwist. Het eerste vonnis dateert reeds van 30 november 2010. De RSZ wist dus dat de procedure geopend was verklaard en dat er een reorganisatieplan kon worden gehomologeerd. Het is niet duidelijk waarom de Rijksdienst maanden later tot dagvaarding overgaat. Hoewel de RSZ wel een titel kan vragen voor de eventualiteit dat de procedure mislukt, was het niet nodig deze titel nu reeds te vragen. Zo wist de RSZ reeds sinds het vonnis van 18 januari 2011 dat er op 29 maart 2011 zou worden gestemd over het reorganisatieplan. Aangezien het niet nodig was thans reeds gerechtskosten te maken, dient de RSZ te worden veroordeeld tot het ten laste nemen ervan (art. 1382 B.W.; zie bijv. J. Petit, Sociaal procesrecht, Die Keure, Brugge, 2007, p. 250 of J. Laenens, K. Broeckx, D. Scheers en P. Thiriar, Handboek gerechtelijk recht, Intersentia, Antwerpen, 2008, p. 492, met verdere verwijzingen in beide boeken). OM DEZE REDENEN: De arbeidsrechtbank te Gent, tweede kamer; Recht doende op tegenspraak; Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, inzonderheid op de artikelen 2, 34, 36, 37 en 41; Verklaart de vordering toelaatbaar en gegrond. Veroordeelt de gedaagde partij aan de eisende partij te betalen de som van 6.654,68 EUR, vermeerderd met de verwijlintrest
4 e blad vanaf 18 januari 2011 tot de dag der betaling op de dan nog verschuldigde bijdragen. Deze beslissing wordt uitgesproken onverminderd de toepassing van de Wet Continuïteit Onderneming en de opschorting bevolen in het vonnis van 30 november 2010 en 18 januari 2011 van de Rechtbank van Koophandel te Gent. Legt de kosten van het geding ten laste van de eisende partij, met toepassing van art. 1017, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek. De kosten worden tot op heden in hoofde van de verwerende partij vereffend op 0 EUR bij gebreke aan opgave. Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, ondanks elk verhaal en zonder borgstelling. Aldus gewezen door: Dhr. B.LIETAERT, rechter in de arbeidsrechtbank die de tweede kamer voorzit ; Dhr. W.VAN DRIESSCHE, rechter in sociale zaken, benoemd als werkgever ; Dhr. M.AERSSENS, rechter in sociale zaken benoemd als werknemer-bediende; bijgestaan door : Mevr. R.COOLENS, griffier ; en uitgesproken op ACHTTIEN APRIL TWEEDUIZEND EN ELF in openbare terechtzitting van de tweede kamer van de arbeidsrechtbank Gent. R.COOLENS M.AERSSENS W.VAN DRIESSCHE B.LIETAERT
1 e blad OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL 2011 V O N N I S