JOZEF LANTSOGHT (1912-1988)



Vergelijkbare documenten
GENTSE PAROCHIEKERKEN ANALYSE & WAARDEBEPALING

LIJST PUBLICATIES STADSARCHIEF BRUGGE

LIJST PUBLICATIES STADSARCHIEF BRUGGE

Architectenwoning. te Borgerhout. Cruyslei 1b (hoek Joos Robijnslei) Architect : Albert Barentsen ( )

Mondelinge geschiedenis en architectuur Een voorstel voor format diepte-interview Centrum Vlaamse Architectuurarchieven _ draft 28 april 2010

Klee. en Cobra. Opnieuw beginnen

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Beheer van de kaarten en (bouw)plannen in Stadsarchief Brugge. WAP-dag Dentergem 18/03/2019

Inventaris. Archief van Emile Wauters ( ?), kunstschilder,

Internationale religieuze instituten in Vlaanderen/België: naar een efficiënte en gewaarborgde archiefzorg en -valorisatie

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

2 2 FEB Provincie: West-Vlaanderen. Gemeente: Kortrijk, 1ste afdeling, sectie G

[DE BASILIEK VAN KOEKELBERG]

A R C H I E F. desingel. Juni x i - 1 -

Gevel. Opgeknapt in : 2009 gerestaureerd en gepolychromeerd door Schildersbedrijf Iquality van Daniel van Schaik, uitvoerend schilder Ivo Schouten.

VILLE DE BRUXELLES STAD BRUSSEL JUBILEUM EDITIE. edition. 10 th. Brussels Horta. Architecture Prize.

DE FAMILIE VAN LOON 130 _

Vakantiekolonies. Nieuwpoort [gemeente in arrondissement Veurne - BE]: Hoekhuis: Albert I Laan 126 en Zeedijk 10

Gent kiest stadsbouwmeester en installeert kwaliteitskamer

Inventaris archief Gustaaf Careels ( )

Verhaal van verandering

Projectsubsidies cultureel erfgoed

WEEK VAN DE FRANSE FILM

Drie schilderijen in de consistorie te Oudelande

PLAATSINGSLIJST VAN HET ARCHIEF WILLY DIERICK

Vincent van Gogh. Hier zie je er een afbeelding van.

Gent 14a. St Lievenspoortstr

Kijkwijzer HAVO / VWO. Joep Nicolas. 11 juni 2014 t/m 11 januari Pierre Cuypersstraat 1, 6041 XG Roermond, ,

persinfo dan van severen collectiepresentatie

MINISTERIEEL BESLUIT HOUDENDE BESCHERMING ALS MONUMENT, STADS- OF DORPSGEZICHT

Uw testament. met een duolegaat? Goed nieuws voor uw erfgenamen én het goede doel. Hoe werkt het? Cijfervoorbeelden Hoe eraan beginnen?

Hieronder volgen relevante gegevens van de enquête gevoerd door het Crowdfundingplatform CATARSE.ME begin 2014.

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei

Huis Lens op de Schuttersvest

FORMATION-RELAIS C P F B H o g e r o n d e r w i j s v o o r s o c i a l e p r o m o t i e, v e r b o n d e n a a n d e U C L 26/03/2015

Twee aspecten hiervan worden op 10 en 11 november 2015 op een bijzondere manier in de kijker geplaatst.

Dit ben ik Naam: juf Alma van den Bergh School: o.b.s. de Torenuil Groep: 7a Datum: juni 2015

Inventaris archief Frans Peeters ( )

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Huis voor omgevingskwaliteit een ad hoc aanpak voor ruimtelijke vraagstukken. experten

TANTE BETSIE. Charles & Herman Horsthuis. (Elisabeth Helena Henriëtte Issels) (Arnhem 11 oktober 1885 Haarlem 29 oktober 1943)

Stichting DE KERK Centrum voor de Groninger Amsterdamse School

Archiefvormers in de gerechtelijke arrondissementen Brugge, Ieper en Veurne

Interculturele competenties? In de opleiding gezinswetenschappen

ROESELAARSE AUTEURS. Georges Bruggeman. ( Pittem, 13/04/1920 Roeselare, 25/03/2002)

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers

De Muzikante Restauratie in De Pijp

Koninklijke Nederlandse Schouwburg/ Het Toneelhuis

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

WONINGENT BOUWT VOLOP AAN KWALITEITSVOL SOCIAAL WONEN IN GENT

BRUGGE Gemeenten en bevolkingscijfer. Vervoergebied Brugge bevolking

Student: Rellum Veronique Richting: Infrastructuur (Bouwkunde) Studenten nr.: 05IS1001

Chiang mai, februari Een nieuwsbrief.

De essentie van het geluk

Inventaris. Archief van de Stad Turnhout. Archief van de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten,

Maria, de moeder van Jezus

Albert I van België: Brussel, 8 april Marche-les- Dames, 17 februari 1934

Vlissinghe en zijn gasten. Marc Ryckaert 2015

5 Maart 2001 Bevoegheid voor het lesgeven van historische kunst en ontwerp op HBO niveau, vakcode KO1A, overheidscompetitie van 1999

Vogelmarkt Koepoort Korte Dagsteeg, St Jansvest, Kleine Vleeshuisstraat Gent 20c

Creatieve projecten uit de diaconale praktijk

Spotlight: Joris van Leeuwen

Wie vindt, die zoekt verder. Speuren naar het verleden van je vereniging

Ik hou van een uitdaging in mijn leven!

Jaar 1996 Plaatskenmerk D 22 Trefwoorden WF2016 Toerisme ; Brugge Horeca ; Brugge

De tijd die ik nooit meer

Sinds haar oprichting in 1956 heeft Stadsherstel zeshonderd panden in. Amsterdam en omgeving gered. Panden die soms al op de nominatie stonden

Boek en workshop over het verlies van een broer of zus. Een broertje dood. Door Corine van Zuthem

F r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot

VILLE DE BRUXELLES STAD BRUSSEL JUBILEUM EDITIE. edition. 10 th. Brussels Horta. Architecture Prize.

Het Gekwetste Gewest Archieven van de wederopbouwarchitectuur in de Westhoek & stand van zaken archieven Antwerpen en Vlaams-Brabant

De brieven van Van Gogh

Pedagogische Bibliotheek van Vilvoorde ([ ]-[ ]) Inventaris van het archief ( )

Ploeg in Hoogkerk. een project met kunst

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Nummer Toegang: GOSS. Gosschalk, I. / Verzameling

De laatste wens van Maarten Ouwehand

JAARVERSLAG Rue Verrept Dekeyserstraat Brussel - Bruxelles KATLIJN VANDE PERRE ELKE VAN DEN BERGH MARGRIET PLUYMAEKERS

Plaatsingslijst. Archiefnummer: 62 Archiefnaam: JAGE Sector: Cultuur en recreatie Soort archief: Persoonsarchief Datering:

museabrugge.be MUSEA BRUGGE Collectiepresentatie georges vantongerloo groeningemuseum I I persdossier

VERENIGING VAN NEDERLANDSE BEELDENDE KUNSTENAARS DE BRUG. Inventaris van het archief van (1945-) 1951, (-1998)

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Home Emile Vandervelde II

a DVANCED A RCHITECTURAl D ESIGN Gevorderd Bouw-kunstig Ontwerp

'Geheime' kunstcollectie Imtech komt in de verkoop

Donkerelaan 20. Straat en huisnummer : Donkerelaan 20 Postcode en plaats : 2061 JM Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A9941 Complexonderdeel :

Elk seizoen een nieuw interieur

Sportparticipatie en fysieke activiteit

En dan Nog.. Even Dit

Willemsfonds Jeugdkring Lokeren ( ) Inventaris van het archief ( )

Jules De Bruycker te gast bij Frank Brangwyn

Archiefwegwijzer Bevolkingsregisters

PROJECT HUISZWALUWEN IN HET ST-AMANDUS INSTITUUT IN BEERNEM.

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Moeder en zoon schenken portret door Gentse kunstenaar Jos Verdegem aan het MSK Gent

Henry van de Velde, architect en briefschrijver

HUISSTIJLHANDBOEK BRUGSE OMMELAND

Openbaar onderzoek RUP 152 Portus-site

Inhoud. Het leven van Escher. Weiland wordt vogel. Kringloop metamorfose. De wereld op z n kop.

Peeters (V2).indd :31

Transcriptie:

Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007 INVENTARIS EN ANALYSE VAN HET OEUVRE VAN DE BRUGSE ARCHITECT-URBANIST JOZEF LANTSOGHT (1912-1988) Deel 1 - Tekstcorpus Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Licentiaat, door Anneleen Cassiman. Promoter: prof. dr. L. Van Santvoort

Woord Vooraf In wil in de eerste plaats Linda Van Santvoort bedanken voor de begeleiding bij de realisatie van mijn eindverhandeling. Ook Leen Meganck wil ik bedanken voor de hulp in het begin van het proces. Bij de realisatie van deze eindverhandeling over Jozef Lantsoght was de hulp van de familie onontbeerlijk. Daarom in de eerste plaats een gebaar van dank aan Arthur Lantsoght voor zijn bereidwillige medewerking. Dank aan Clara Lantsoght en Cecile Groosman om mij uitgebreid te woord te staan en mij foto s, boeken en ander materiaal ter beschikking te stellen. Dank ook aan Jan en Annette Lantsoght voor hun hulp. Ik wil ook tal van archivarissen bedanken voor hun hulp bij het zoeken naar de bouwplannen van Jozef Lantsoght. Bijzondere dank aan dr. André Vandewalle, hoofdarchivaris van het stadsarchief te Brugge, voor de toestemming om uitzonderlijk op de zolder te mogen werken nabij de bouwdossiers en aan Jan Anseeuw, wetenschappelijk medewerker van het stadsarchief te Brugge, voor zijn hulp bij het zoeken naar bouwplannen, ook wanneer het niet evident was om ze te vinden. Verder ook nog dank aan de volgende personen: Johan Braet, gemeentearchief Zedelgem, Diane Sabbe, gemeentearchief Beernem, Eddy Hoste, gemeentearchief Oostkamp, Mieke Termote, stadsarchief Roeselare, Dany Hollevoet, voorzitter van de kerkfabriek Bredene-Sas Slijkens, Lut Christiaens, stadsarchitect Damme, Jochen Michiels, adjunct-werkleider T.M.V.W., Carol Gunst, coördinator productie en transport T.M.V.W., Wilfried Lenaerts, verantwoordelijke infrastructuur UC St. Jozef Kortenberg, Clara Bostyn (E.Z. Stefana), directrice verpleegkundig departement UC St. Jozef Kortenberg, Johan Vannieuwenhuyse, hoofdarchivaris provinciaal archief West-Vlaanderen, Rob Plasschaert, bibliothecaris/webmaster Noord-Hollands Archief, Rinus Westerweele, Medewerker Team Interne Zaken Gemeente Hulst, Stephan Deblaere, Ing.-diensthoofd technische dienst Wervik, voor de hulp bij mijn zoektocht naar de bouwplannen van Lantsoght zijn realisaties en mij de toegang te verlenen tot die gebouwen. 2

Dirk Van de Perre, auteur van het boek Op de grens van twee werelden: beeld van het architectuuronderwijs aan het Sint-Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, 2003 Marc Dubois, architect en docent aan Sint-Lucas, Piet Cassiman, architect en gewezen lesgever aan Sint-Lucas, Krista Maes, KADOC Leuven, Patricia Quaghebeur, KADOC Leuven, voor de informatie m.b.t. Lantsoght s activiteit aan het Sint-Lucasinstituut. Filip Soutaer, stagair van Lantsoght en huidig directeur van de Brugse Academie, Maurice Witdouck, beeldhouwer, voor hun tijd voor een gesprek/interview. Jan Lammens, Adjunct Directeur Nursing AZ Sint-Jan AV Brugge, Carine De Bruycker, Directiesecretaresse AZ Sint-Jan AV Brugge, Maurice Van Oyen, voormalig directeur van het AZ Sint-Jan AV Brugge, Antoon Grison, gepensioneerd ingenieur van het bureau van Lantsoght, Jozef Allewaert, gepensioneerd ingenieur Studium, Roland de Brock, gepensioneerd bouwcoördinator, Robert Pannier, gepensioneerd longarts AZ Sint-Jan AV Brugge, Frans Opdebeeck, gepensioneerd gynaecoloog AZ Sint-Jan AV Brugge, Lucien Wullaert, technisch directeur AZ Sint-Jan AV Brugge, Ivan Ryelandt, gewezen werfverantwoordelijke C.O.O., Lucien Bossier, administratief bediende C.O.O, voor hun aanwezigheid op het groepsinterview op 18.05.2007 betreffende het Sint Jansziekenhuis. Speciale dank aan Jan Lammens en Carine De Bruycker voor de organisatie ervan. aan alle inwoners van de woningen van Lantsoght voor hun toestemming om foto s te nemen. Mijn moeder, vader en broer, Willem, Fred, Nathan, Tom en Tine, voor hun praktische hulp, steun en toeverlaat. 3

Na de miskenning, in het verleden, tot op heden, volgt nu de terechte (h)erkenning van Jozef Lantsoght Architect-urbanist 1912-1988 4

Inhoudsopgave Woord Vooraf... 2 Inhoudsopgave... 5 Inleiding... 8 Het onderwerp: Jozef Lantsoght... 8 Status Questionis... 9 Gevolgde methodiek... 11 Archivalische bronnen...12 Veldwerk: het gebouw als bron...13 Mondelinge bronnen...13 Inventaris...13 Tekstcorpus...15 Inhoud... 16 Lijst met gebruikte afkortingen... 19 1. De architect-urbanist Jozef Lantsoght.... 20 1.1 Biografie.... 20 1.2 Opleiding(en) en stages.... 25 1.2.1 Hoger Instituut Sint-Lucas Gent...25 1.2.1.1 Architectuuropleiding (1930-1937)...25 1.2.1.2 Lantsoght s activiteit aan de school vanaf 1948...28 1.2.2 Hoger Instituut La Cambre/Ter Kameren Bos (1938-1940)...29 1.2.3 Stages...30 1.3 Architectenbureau Jozef Lantsoght... 32 2. Architecturaal oeuvre... 36 2.1 Woningen... 36 2.1.1 Wonen in België na 1945: woningbouw en wooncultuur...36 2.1.2 Woningen van Jozef Lantsoght...38 2.1.2.1 Woningen 1940-1960...38 2.1.2.2 Woningen 1960-1980...46 2.2 Kerkelijke architectuur... 50 5

2.2.1 De architectuur als expressie van de moderne liturgie...50 2.2.2 Sint-Jozefkerk te Bredene Sas-Slijkens Molendorp...52 2.2.3 De kerken van Koksijde, Menen en Moerzeke....54 2.2.3.1 Ontstaansgeschiedenis van de kerken...54 2.2.3.2 De wending naar het modernisme....56 2.2.4 Kapelletjes in ziekenhuizen...62 2.3 Psychiatrische instellingen.... 63 2.3.1 Zusters der Bermhertigheid Jesu...63 2.3.2 Architectuur en psychiatrie na 1945...65 2.3.2.1 Ontwikkelingen in de psychiatrie...65 2.3.2.2 De architectuur van het psychiatrisch ziekenhuis...69 2.3.3 De psychiatrische architectuur van Jozef Lantsoght...72 2.3.3.1 De stichtingen: Kortenberg, Ieper en Brugge...73 2.3.3.2 Rustenburg te Brugge Sint-Pieters....77 2.4 Watertorens... 81 2.5 Winkels... 86 2.2 Culturele, congres- en onderwijsinstellingen... 89 2.2.1 Traditioneel modernisme...89 2.2.1.1 Feest- en Congresgebouw (1942)...89 2.2.1.2 Cinema City of Cinema Kennedy-Richelieu (1946)...92 2.2.2 Architectuur als compositie: negatief bouwen....94 2.2.2.2 Provinciaal Cultureel Centrum (1958-1968)...95 2.2.2.2 Europacollege (1964)... 100 2.2.3 Architectuur en context: Provinciaal Museum voor Moderne Kunst... 102 3. Stedenbouw.... 104 3.1 B.P.A. Koning Albertlaan Brugge (1941)... 104 3.1.1 Stedenbouw in België tijdens de oorlogsjaren.... 104 3.1.1.1 Oprichting van het C.G.L.W.... 104 3.1.1.2 Raphaël Verwilghen en het C.G.L.W.... 105 3.1.1.3 Situatie in Brugge (West-Vlaanderen)... 107 3.1.2 Het BPA Koning Albertlaan van Lantsoght en Vandermoere (1941)... 108 3.2 B.P.A. Sint-Pieters-Noord (1965)... 111 4. Case-studies... 115 4.1 Veemarkt en Slachthuis Brugge... 115 4.1.1 Bouwgeschiedenis 1939-1956... 115 4.1.2 Receptiegeschiedenis 1943-1953... 116 6

4.2 Sint-Jansziekenhuis en klooster... 120 4.2.1 Voor- en bouwgeschiedenis van de site... 120 4.2.2 Ziekenhuiswezen en -architectuur na 1945... 124 4.2.3 Het ontwerp van Jozef Lantsoght... 127 5. Besluit... 136 Bibliografie... 140 Boeken... 140 Tijdschrift- en krantenartikelen... 142 Eigen publicaties... 144 7

Inleiding De architectuurgeschiedenis na 1945 in België is nog lang niet volledig onderzocht. Recent werden verschillende aspecten zoals architectuurwedstrijden (Prijs van de Ven), het architectuuronderwijs in de 20 ste eeuw (Sint-Lucasinstituut), de woningbouw en wooncultuur na de Tweede Wereldoorlog en het oeuvre van verschillende architecten (Peter Callebout, Renaat Braem, Marc Dessauvage, Claude Laurens, ) onderzocht. Deze eindverhandeling wil een bijdrage leveren aan het onderzoek betreffende deze periode in de architectuurgeschiedenis. Het onderwerp: Jozef Lantsoght In 2003 verscheen de publicatie van Dirk Van de Perre over het onderwijs aan het Sint- Lucasinstituut in de 20 ste eeuw. Hierin worden verschillende architecten vermeld waarnaar tot op heden nog geen grondig onderzoek verricht werd. Onder hen Paul Van Maele, Arthur Degeyter, Fried Verschueren, enz. Ook het oeuvre van de architect Jozef Lantsoght (1912-1988) was op dat moment slechts gedeeltelijk onderzocht. Dirk Van de Perre omschrijft Lantsoght als één van de meest representatieve Sint-Lucasarchitecten van de naoorlogse periode. 1 Dit deed een aantal vragen oprijzen. Wat is dan wel het belang van deze architect binnen de Belgische naoorlogse architectuurgeschiedenis? Wat heeft hij naast de Veemarkt en het Slachthuis van Brugge, het Sint-Jansziekenhuis, de kerken van Koksijde, Menen en Moerzeke en de heraanleg van de Stationslaan met bijhorend Congresgebouw nog ontworpen? Uit verkennend literatuuronderzoek, een eerste contact met Clara Lantsoght, een dochter van Jozef Lantsoght, en een eerste bezoek aan het stadsarchief van Brugge bleek dat hij enerzijds als architect en anderzijds als stedenbouwkundige een vrij omvangrijk oeuvre heeft gerealiseerd in Brugge en omstreken na de Tweede Wereldoorlog. De architect bleek een veelzijdig man te zijn. Zijn realisaties variëren immers van grote (publieke) gebouwen zoals ziekenhuizen, culturele instellingen, kerken, psychiatrische instellingen, tot privé-woningen en kleinere verbouwingswerken. 1 D. VAN DE PERRE, Op de grens van twee werelden: beeld van het architectuuronderwijs aan het Sint- Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 2003, p. 88. 8

Status Questionis Na een verkennend literatuuronderzoek bleek dat het oeuvre van de architect Jozef Lantsoght nog niet of slechts fragmentair bestudeerd was. De stand van zaken in het onderzoek m.b.t. deze architect beperkt zich tot een aantal vermeldingen in publicaties met uiteenlopende onderwerpen. In een aantal eigentijdse Belgische tijdschriften werden een paar gebouwen van Jozef Lantsoght besproken. 2 Het betreft de Veemarkt en het Slachthuis van Brugge, het B.P.A. Koning Albertlaan en kerken van Bredene, Koksijde, Menen en Moerzeke. De Veemarkt en het Slachthuis werden besproken in Schets, La Technique des Traveaux, Habitat et Habitation, Het Bouwbedrijf en Reconstruction. Het B.P.A. Koning Albertlaan werd behandeld in de tijdschriften Bouwkunst en Wederopbouw en Reconstruction. De kerken van Lantsoght kwamen in bod in de tijdschriften La Maison, De Toerist, West-Vlaanderen en Gewijde kunst/nieuwe Stemmen. In Schets verscheen nog een artikel over het Provinciaal cultureel centrum van Lantsoght. In Het Belgisch Ziekenhuis verscheen een artikel over het Brugse Sint-Jansziekenhuis. Daarnaast verschenen verschillende krantenartikels in Het Brugsch Handelsblad en Burgerwelzijn over het Provinciaal cultureel centrum, Het Europacollege, de kerken van Lantsoght en het Sint-Jansziekenhuis. In 1971 wordt Lantsoght vermeld in de biografie van Marc Dessauvage als medeontwerper van het Provinciaal cultureel centrum in de tentoonstellingscatalogus Bouwen in België 1945-1970 van Francis Strauven en Geert Bekaert. 3 Deze vermelding wordt overgenomen in het boek over Marc Dessauvage uit 1987. 4 In 1975 werd Jozef Lantsoght als huisarchitect van de Congregatie Zusters der Bermhertigheid Jesu vermeld in het boek van zijn goede vriend J. Geldhof, pastoor van Damme, getiteld: Pelgrims, dulle lieden en vondelingen te Brugge 1275-1975: zeven eeuwen geschiedenis van het Sint-Juliaansgasthuis en van de Psychiatrische kliniek O.-L.-Vrouw te Brugge-Sint-Michiels. 5 Dit boek gaat echter niet in op zijn architecturale realisaties binnen de instelling. In 1987 werd het B.P.A. Koning Albertlaan van Lantsoght en Vandermoere behandeld in het boek van Yves Schoonjans met als titel De hiërarchisch-coördinerende stedebouw te 2 Zie inventaris voor de bibliografische referenties. 3 F. STRAUVEN, G. BEKAERT, Bouwen in België 1945-1970 (Tent. cat.), Brussel (Koninklijke Bibliotheek Albert I), 1971. 4 C. DE BACKER e.a., Marc Dessauvage 1931-1984, Antwerpen, Den Gulden Engel/deSingel, 1987. 5 J. GELDHOF, Pelgrims, dulle lieden en vondelingen te Brugge 1275-1975: zeven eeuwen geschiedenis van het Sint-Juliaansgasthuis en van de Psychiatrische kliniek O.-L.-Vrouw te Brugge-Sint-Michiels, Brugge, Psychiatrische kliniek O.-L.-Vrouw, 1975. 9

Brugge in een Belgisch perspectief 1940-1944. 6 Op basis van dit onderzoek schrijft Schoonjans in 1997 een artikel in het boek van N. Poulain Planning en contingentie: aspecten van stedenbouw, planologie en architectuur tijdens de Tweede Wereldoorlog (Interbellum Cahier 9-10). 7 Beide boeken handelen over de invloed van het Commissariaat- Generaal des Land s Wederopbouw op de stedenbouw van België tijdens en na de oorlog. Dit wordt getoetst in verschillende steden: Gent, Antwerpen, Brugge, In Brugge was het B.P.A. Koning Albertlaan toonaangevend voor deze ontwikkelingen. In het boek Kunstige Herstellingen van de Dienst Monumentenzorg stad Brugge uit 1988 wordt dit B.P.A. ook kort besproken. 8 In dit boek is ook informatie terug te vinden m.b.t. de architecten die stage hebben gelopen bij Lantsoght en zijn medewerkers. Bij de korte biografieën van Brugse architecten is echter geen biografie van Jozef Lantsoght te vinden. Er kan echter worden opgemerkt dat dit boek voornamelijk restauratieprojecten in Brugge behandelt, daar waar Jozef Lantsoght geen restauratiearchitect was. In zijn verbouwingen kiest hij ervoor om iets nieuws te doen en niet historiserend te werken. In het boek van Geert Bekaert over de Hedendaagse architectuur in België uit 1996 wordt Lantsoght kort vermeld als architect van de kerk van Koksijde en het Brugse Sint- Jansziekenhuis. 9 In het boek In een of ander huis: kerkbouw op een keerpunt van dezelfde auteur uit 1967 krijgt de kerk van Koksijde ook een vermelding. 10 Het boek van Dirk Van de Perre over het Sint-Lucasonderwijs in de 20 ste eeuw uit 2003 geeft meer context aan het gekende oeuvre van de architect. 11 Jozef Lantsoght komt aan bod als architect van het Sint-Jansziekenhuis, de Veemarkt en het Slachthuis, maar ook als ontwerper van de kerken van Koksijde, Menen en Moerzeke. Het stedenbouwkundig ontwerp van de Koning Albertlaan te Brugge en het Feest- en congresgebouw uit 1941 worden er ook in besproken. Zijn realisaties worden er gekoppeld aan het gedachtegoed van zijn lesgever en goede vriend broeder Urbain. Uit de bestaande literatuur over Jozef Lantsoght blijkt dat hij als architect en urbanist een aantal grote projecten ontworpen heeft. Deze projecten werden gerealiseerd in de provincie West-Vlaanderen en werden gepubliceerd in boeken, tijdschriften en kranten uitgaande van West-Vlaamse instellingen (O.L.V. ziekenhuis Sint-Michiels, Dienst Monumentenzorg Stad 6 Y. SCHOONJANS, De hiërarchisch-coördinerende stedebouw te Brugge in een Belgisch perspectief 1940-1944, Gent, Rijksuniversiteit Gent, Afdeling Architektuur: Dienst voor stedebouw en planologie, 1987. 7 N. POULAIN, D. MARTIN (red.), Planning en contingentie: aspecten van stedenbouw, planologie en architectuur tijdens de Tweede Wereldoorlog (Interbellum Cahier 9-10), Gent-Brussel, Interbellum VZW SOMA, 1997. 8 L. CONSTANDT, B. BEERNAERT, e.a. (red.), Stenen herleven: 111 jaar Kunstige Herstellingen in Brugge 1877-1988, Brugge, Van de Wiele, 1988. 9 G. BEKAERT, Hedendaagse architectuur in België, Tielt, Lannoo, 1996, p. 29 en 94. 10 G. BEKAERT, In een of ander huis: kerkbouw op een keerpunt, Tielt/Den Haag, Lannoo, 1967, p. 95 (Afb. 138). 11 D. VAN DE PERRE, Op de grens van twee werelden: beeld van het architectuuronderwijs aan het Sint- Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 2003. 10

Brugge, tijdschrift West-Vlaanderen en krantenartikels uit Het Brugsch Handelsblad en Burgerwelzijn). In de literatuur die dit lokale niveau overstijgt, blijft het meestal louter bij een vermelding van de architect. Heeft dit te maken met de negatieve visie van de auteurs op de naoorlogse architectuur van de Sint-Lucasarchitecten? Overstijgt het belang van de architectuur van Jozef Lantsoght het lokale niveau of niet? Hier zijn we aanbeland bij de centrale onderzoeksvraag: wat is het belang van Jozef Lantsoght als architect in de Belgische naoorlogse architectuurgeschiedenis? Deze verhandeling wil een duidelijk en zo volledig mogelijk beeld geven van het architecturale en stedenbouwkundige oeuvre van Jozef Lantsoght. Daarnaast moet er ook duidelijkheid geschept worden rond de vergeten of soms foutieve vermeldingen van Lantsoght in de bestaande literatuur. In het boek Gids voor architectuur te Brugge van L. Snauwaert en L. Devliegher wordt het cinemacomplex Richelieu toegeschreven aan architect Karel Lantsoght in plaats van aan Jozef Lantsoght. 12 In dit boek wordt Lantsoght enkel kort vermeld met zijn stedenbouwkundig ontwerp voor de Stationslaan te Brugge uit 1941. 13 In het boek van de Kunstwerkstede de Coene kan de werklijst achteraan het boek aangevuld worden. 14 Jozef Lantsoght is namelijk de architect van het Brugse Sint-Jansziekenhuis. Ook de niet-uitgevoerde ontwerpen van architect Lantsoght krijgen een plaats in deze verhandeling. Gevolgde methodiek Na het verkennend literatuuronderzoek werd er overgegaan tot het inventariseren van het oeuvre van Jozef Lantsoght. Om een beter beeld te krijgen van zijn oeuvre werd eerst de familie van de architect gecontacteerd. Clara Lantsoght, de dochter van Jozef Lantsoght, kon al iets meer vertellen, maar liet weten dat Arthur Lantsoght, de oudste zoon van Jozef Lantsoght en ook architect, wellicht veel meer kon vertellen. Bij Clara Lantsoght werd wel een beperkte oeuvrelijst teruggevonden waarin de meest bijzondere werken werden opgenomen. Deze lijst maakt deel uit van het curriculum vitae dat Jozef Lantsoght opgemaakt heeft in 1960 naar aanleiding van zijn kandidatuur voor het ontwerp van het Brugse Sint-Jansziekenhuis. 15 Dit document informeert ons dus over zijn activiteit als architect tot 1960. In een poging om een volledige oeuvrelijst te vinden of een aanvulling op 12 L. SNAUWAERT, L. DEVLIEGHER, Gids voor architectuur in Brugge, Tielt, Lannoo, 2002, p. 334 (nr. 485). Het cinemacomplex dateert van 1946 en Karel Lantsoght is maar geboren in 1950. 13 Ibid., p. 25. 14 F. HERMAN, T. VAN DIJK e.a., Kortrijkse kunstwerkstede gebroeders De Coene: 80 jaar ambacht en industrie: meubelen, interieurs, architectuur, Kortrijk, Groeninghe, 2006, p. 223. 15 Op deze lijst zijn ook zijn gegevens m.b.t. zijn opleidingen, stages en deelnamen aan architectuurwedstrijden terug te vinden. 11

deze beperkte oeuvrelijst werd het dossier van Jozef Lantsoght bij de Orde van de Architecten West-Vlaanderen geraadpleegd, maar daarin werd geen oeuvrelijst gevonden. Archivalische bronnen Deze beperkte oeuvrelijst werd verder aangevuld d.m.v. archiefwerk. Het privé archief van Jozef Lantsoght bevat de plannen van de kerken van Koksijde, Menen en Moerzeke, een aantal plannen van de psychiatrische instellingen te Ieper en Brugge Sint-Michiels en foto s van verschillende gebouwen. In het stadsarchief van Brugge (SAB) zijn de bouwdossiers geïnventariseerd op straatnaam en bouwheeft, maar niet op naam van de architect. Daarom werden de bouwvergunningen voor de stad Brugge van het jaar 1940 tot 1975 systematisch gecontroleerd op bouwplannen van Jozef Lantsoght. 1940 werd als startjaar genomen, omdat Lantsoght vanaf dan ingeschreven is bij de Orde van de architecten en zo actief kon zijn als architect. 1975 werd als eindjaar gekozen omdat hij vanaf dan zijn bureau quasi volledig aan zijn zoon heeft overgelaten. Via Arthur Lantsoght, zijn zoon die van 1974 tot 1976 stage liep op het bureau van zijn vader, kon de oeuvrelijst verder aangevuld worden met een aantal realisaties van na 1975. De dossiers van de Brugse deelgemeenten (Sint- Kruis, Sint-Michiels, Sint-Andries, Sint-Pieters, Assebroek en Koolkerke) in het stadsarchief van Brugge zijn wel geïnventariseerd op naam van architect, wat maakte dat deze op een eenvoudigere manier teruggevonden konden worden. Voor de realisaties buiten Brugge werd uitgegaan van de beperkte oeuvrelijst. Zo kon het archiefonderzoek op een gerichte manier verder gezet worden in de stadsarchieven of gemeentearchieven van Roeselare, Oostkamp, Beernem, Zedelgem, Damme, Antwerpen, Nieuw Namen, Wervik, Sint-Pieters- Woluwe en Doornik. Niet alle op de lijst vermelde werken werden teruggevonden en soms werd meer teruggevonden dat oorspronkelijk werd aangegeven. Voor het Sint- Jansziekenhuis werd het archief van het O.C.M.W. van Brugge geraadpleegd. In het totaal werd van 126 realisaties van Lantsoght de bouwplannen teruggevonden, het ene architecturaal of stedenbouwkundig al belangrijker dan het andere. 136 gebouwen werden geïnventariseerd. Deze inventaris beperkt zich tot de realisaties in België. De bespreking van het stedenbouwkundig oeuvre van Jozef Lantsoght spitst zich toe de activiteit van Lantsoght i.o.v. het Commissariaat Generaal voor s Lands Wederopbouw en zijn geplande stadsuitbreiding van Brugge uit de jaren 60. Beide ontwerpen omvatten ook een architecturaal ontwerp. Zo staat het ontwerp van het Feest- en congresgebouw in verband met de opmaak van het B.P.A. Koning Albertlaan uit 1941 en staat het ontwerp van het Provinciaal cultureel centrum in verband met de stadsuitbreiding uit de jaren 60. Jozef Lantsoght heeft verder ook nog een belangrijke rol gespeeld bij de uitbouw van de haven van Zeebrugge en in de opmaak van verschillende B.P.A. s. 12

Veldwerk: het gebouw als bron Op basis van de gegevens op het bouwplan of in het bouwdossier (straatnaam, stad/gemeente en eventueel huisnummer), opgenomen in de inventaris van het oeuvre van de architect, werd overgegaan tot het veldwerk. De 77 gebouwen, die in de inventaris zijn opgenomen met een uitgebreide fiche, werden bezocht (zie inventaris). De gevels (voor- en achtergevel) van al deze gebouwen werden gefotografeerd, met eventueel een aantal aanvullende detailopnames. Bij afwezigheid van de bewoners, werd een bericht in de brievenbus achtergelaten, waarin het opzet van dit onderzoek werd toegelicht en de vraag gesteld werd contact op te nemen. Enkel wanneer elke vorm van reactie uitbleef, werd er geen foto van de achtergevel in de inventaris opgenomen. De 59 gebouwen, die in de inventaris zijn opgenomen met een beperkte fiche, werden niet bezocht. Mondelinge bronnen Aanvullend werden er een aantal personen gecontacteerd uit de familie van Lantsoght of met wie Lantsoght heeft samengewerkt. Dit om iets meer te weten te komen over de biografie van Lantsoght en de samenwerking met andere architecten, stagairs en kunstenaars. Na een eerste telefonisch contact in december 2005 vond er begin maart 2006 een eerste ontmoeting met Clara Lantsoght, één van de dochters van Jozef Lantsoght, plaats, waarbij over de architect werd gepraat en wat archiefmateriaal werd meegegeven: de beperkte oeuvrelijst (1960) en een aantal oude foto s. In maart 2006 vond de eerste ontmoeting met Arthur Lantsoght, oudste zoon van Jozef Lantsoght, plaats. Nadien volgden verschillende andere gespreksmomenten, waarbij ook plannenmateriaal en ander archiefmateriaal, dat Arthur Lantsoght terugvond werd bekeken en besproken. Een korte samenvatting van de gegevens, die uit deze gesprekken werden gehaald, werd in bijlage opgenomen (Bijlage 2.1). Het gesprek met Filip Soutaer, stagair bij Lantsoght in de jaren 70, en Maurice Witdouck, kunstenaar met wie Lantsoght samenwerkte in de kerken van Koksijde, Menen en Moerzeke, worden ook op die manier in bijlage opgenomen (Bijlage 2.2 en 2.3). Het interview met Clara Lantsoght m.b.t. de biografie van Lantsoght werd getranscribeerd (Bijlage 2.4), alsook het interview m.b.t. het Sint-Jansziekenhuis (Bijlage 2.5). Het interview over het Sint-Jansziekenhuis bracht verschillende mensen samen die aan het project hebben meegewerkt. Aan de hand van een aantal vragen werd over het gebouw gesproken. Inventaris De inventaris van het oeuvre van de architect Jozef Lantsoght bestaat uit 136 fiches die in een chronologische volgorde opgenomen werden in de inventaris. Op basis van de gegevens uit het bouwdossier en het gebouw in situ werd voor elk gebouw een 13

catalogusfiche opgemaakt. Er zijn twee soorten fiches: enerzijds de uitgebreide catalogusfiches en anderzijds de beperkte catalogusfiches. In de uitgebreide fiches werden naast de algemene informatie m.b.t. een gebouw (identificatie, bouwdossier en bibliografie) ook afbeeldingen opgenomen. In een kadertekst wordt ingegaan op een aantal algemene gegevens m.b.t. het betreffende gebouw: het bouwjaar, het adres, het kadasternummer, de bouwheer, de huidige toestand, de huidige status, de typologie en de stijl. In een volgende paragraaf wordt het bouwdossier van het gebouw toegelicht. Naast de locatie (het archief) en het plaatsnummer van het bouwdossier werd ook de inhoud van het dossier, de ingreep en de datum van aanvraag en goedkeuring in de fiche opgenomen. Eventuele opmerkingen staan vermeld in een laatste item bij het bouwdossier. In de bibliografie wordt een onderscheid gemaakt tussen de uitgegeven bronnen en de nietuitgegeven bronnen. Onder niet-uitgegeven bronnen rekenen we het bouwdossier, de beperkte oeuvrelijst van Jozef Lantsoght, brochures en andere onuitgegeven bronnen. Deze beperkte oeuvrelijst heeft Lantsoght omstreeks 1960 opgemaakt als een onderdeel van zijn curriculum vitae naar aanleiding van zijn kandidatuur voor het ontwerp van het AZ Sint-Jan te Brugge (Bijlage 4.2). Dan volgt een beschrijving van het exterieur van het gebouw, die geïllustreerd wordt met verschillende afbeeldingen van het bouwplan en het gebouw in situ. Van een gebouw worden zowel het plan van de gevels (voorgevel, achtergevel en eventueel zijgevel) en de plattegronden van de verdiepingen (gelijkvloerse verdieping en eerste verdieping) met uitzondering van de kelderverdieping opgenomen. Op deze verdieping is meestal naast een bergruimte, stookkelder of wijnkelder geen interessante planindeling op te merken. Vaak stemt het plan van de kelderverdieping overeen met het funderingsplan. Ook het plan van de zolderverdieping wordt niet opgenomen bij de afbeeldingen. De doorsnede wordt enkel opgenomen daar waar ze de opbouw van het gebouw duidelijker maken. Zo zal bij een woning de doorsnede niet opgenomen worden, maar bij een niet-uitgevoerd cultureel centrum wel. In de beperkte fiches worden enkel de algemene gegevens opgenomen zonder afbeeldingen van het gebouw in situ of de plannen. Van een aantal realisaties, die op de beperkte oeuvrelijst van Jozef Lantsoght (1960) vermeld worden, werden geen plannen teruggevonden. In sommige gevallen kon het gebouw niet gelokaliseerd worden. Deze realisaties worden ook opgenomen in de inventaris met een beperkte fiche. Ook minder interessante verbouwingen zoals het vergroten van een raamopening in de gevel, de bouw van een loods of garage, of het wijzigen van de binnenverdeling van een woning, worden in de inventaris opgenomen met een beperkte fiche. Andere verbouwingen, die een stuk ingrijpender zijn, worden wel opgenomen in de inventaris d.m.v. een uitgebreide fiche. De 14

beperkte fiches worden niet behandeld in het tekstcorpus. Wanneer van een gebouw meerdere dossiers verspreid over verschillende jaren teruggevonden werd, zijn deze in één fiche opgenomen. Het jaar waarin de belangrijkste ingreep werd uitgevoerd, bepaalt de plaats van de betreffende fiche binnen de chronologie van de inventaris. De kerken werden in de inventaris opgenomen op basis van het jaar waarin de kerk in gebruik werd genomen. Bij de inventaris hoort een inhoudsopgave in de vorm van een tabel. Daarin worden het inventarisnummer, een kleine foto, de naam van het gebouw, de locatie van het gebouw en de locatie van de plannen opgenomen. Daarnaast wordt vermeld of het gebouw op de beperkte oeuvrelijst van Jozef Lantsoght vermeld staat en of het gebouw bewaard is gebleven of niet. De foto, die in deze tabel werd opgenomen, keert bovenaan elke inventarisfiche terug. Bij de beperkte inventarisfiches kon geen foto opgenomen worden, omdat deze gebouwen niet bezocht werden. Tekstcorpus De realisaties van Lantsoght worden in het tekstcorpus gekoppeld aan de algemene ontwikkelingen in de kerkelijke architectuur, woningbouw, psychiatrie, in de naoorlogse periode. Zo wordt het oeuvre van de architect architectuurhistorisch gecontextualiseerd en krijgen we een antwoord op de volgende vragen: Doet hij wat in die periode algemeen gangbaar was? Gaat hij daar juist tegenin? Is dit element/motief iets nieuws of zien we dat ook bij andere architecten? Zijn er invloeden te merken van andere architecten in zijn realisaties of niet? Indien ja, hoe kwam hij in contact met het oeuvre van deze architecten? Was dat via zijn opleiding aan het Sint-Lucasinstituut, via kennissen, via het lezen van tijdschriften of boeken,? Enz. Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we eerst een beeld hebben van het oeuvre van de architect. Daarom is een zo uitgebreid mogelijke inventaris van het oeuvre van Jozef Lantsoght een conditio sine qua non. De archivalische bronnen, verwerkt in een inventaris, worden hier gekoppeld aan de bestaande literatuur over het onderwerp. De literatuur, die gebruikt werd, varieert van boeken tot tijdschrift- en krantenartikelen. Het gaat zowel om literatuur gepubliceerd in de periode waarin Jozef Lantsoght werkzaam was, als om meer recente werken. De aard van de bespreking van de realisaties in het tekstcorpus hangt af ook van het teruggevonden archiefmateriaal. Van de meeste projecten werd er voldoende plannenmateriaal teruggevonden. Dit wordt getoetst aan het gebouw in situ. Soms was dit niet meer mogelijk, omdat het gebouw reeds verdwenen of gewoonweg niet uitgevoerd was. Als het gebouw al afgebroken was, werd het gebouw besproken op basis van de plannen en het teruggevonden fotomateriaal. In het stadsarchief van Brugge, op de Brugse beeldbank en in het privé archief van de familie van Lantsoght werden verschillende foto s 15

teruggevonden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het cinemagebouw uit de Zilverstraat of de Veemarkt en het Slachthuis. Bijna alle culturele instellingen werden niet uitgevoerd. Hiervan is enkel plannenmateriaal of een foto van de maquette bewaard gebleven. Van het Provinciaal cultureel centrum (1958-1968) werd veel plannenmateriaal teruggevonden, maar van het Europacollege werd enkel een foto van de maquette en een begeleidende tekst teruggevonden. Bij het Europacollege was het ondanks het ontbreken van plannenmateriaal toch mogelijk om aan de hand van de begeleidende tekst de planopbouw te bespreken. Daar waar het mogelijk en relevant is, wordt ook ingegaan op de bouwgeschiedenis van het gebouw. Inhoud Op basis van een chronologische inventaris met daarin een fiche van elk gebouw worden de realisaties in het tekstcorpus typologisch behandeld. De bespreking van de gebouwen bestaat erin deze architectuurhistorisch te contextualiseren om zo het belang van deze architect in de naoorlogse architectuurgeschiedenis na te gaan. Verdient deze architect een plaats naast architecten zoals Paul Felix, Juliaan Lampens of Marc Dessauvage? In een eerste hoofdstuk wordt ingegaan op Jozef Lantsoght als architect-urbanist, waarbij in een eerste luik zijn biografie wordt geschetst en in een tweede luik dieper wordt ingegaan op zijn opleiding aan het Sint-Lucasinstituut en aan het Ter Kamereninstituut. Zijn vriendschap met broeder Urbain, directeur van het Sint-Lucasinstituut, is bepalend geweest voor het architecturale oeuvre van Lantsoght. Via Ter Kameren kwam Lantsoght in contact met Raphaël Verwilghen en het Commissariaat-Generaal des Land s Wederopbouw, dat hem tijdens de oorlogsjaren werk verschafte. Ook zijn stages in binnen- en buitenland worden afzonderlijk besproken. Er wordt een beeld geschetst van het oeuvre deze stagemeesters op het moment dat Lantsoght er stage deed om zo hun invloed op Lantsoght na te gaan. In een laatste luikje wordt het architectenbureau Lantsoght behandeld. De architecten, stedenbouwkundigen, tekenaars en stagairs, maar ook de kunstenaars en ingenieurs met wie Lantsoght samenwerkte komen hier aan bod. Het tweede hoofdstuk behandelt het architecturaal oeuvre van architect Lantsoght. In verschillende onderdelen wordt ingegaan op zijn woningen, kerken, psychiatrische instellingen, watertorens, winkels en gebouwen voor culturele instellingen. In de naoorlogse periode verandert er heel wat in de woningbouw en wooncultuur van België. Dankzij de Wet-De Taeye wordt de suburbanisatiefase van de grote steden in België ingezet. Huisvestingsmaatschappijen bouwen woningen voor arbeidersgezinnen volgens modelplannen. Door de eengezinswoningen van Lantsoght te vergelijken met dergelijke 16

modelplannen wordt de originaliteit van de woningen van de architect nagegaan. Naast dergelijke arbeiderswoningen ontwierp Lantsoght ook een aantal villa s en een aantal appartementsgebouwen. De bespreking wordt in twee tijdsvakken onderverdeeld: 1940 tot 1960 en 1960 tot 1980. In de jaren 50-60 ondergaat het kerkgebouw een transformatie onder invloed van een gewijzigde houding tegenover de Kerk en de liturgie in het algemeen. Het tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) zal daar een grote rol in spelen. In 1954 wordt de modernistische kerk van Le Corbusier te Ronchamp gebouwd. In België zijn de publicaties van Geert Bekaert en het tijdschrift L art d église van groot belang. Het idee van de zogenaamde huiskerk doet zijn intrede, waarvan de kerken van Marc Dessauvage een architecturale veruitwendiging zijn. Hoe staan de kerken van Lantsoght tegenover deze ontwikkelingen? Om hier zicht op te krijgen, worden in een eerste paragraaf de ontwikkelingen in de liturgie na de Tweede Wereldoorlog geschetst, waarna in een tweede paragraaf de kerken van Lantsoght aan deze ontwikkelingen worden getoetst. Gedurende zijn volledige loopbaan als architect heeft Jozef Lantsoght gewerkt voor de Congregatie Zusters der Bermhertigheid Jesu. Deze congregatie bezit verschillende psychiatrische instellingen in België. Lantsoght voerde verschillende verbouwingswerken door in de instituten te Kortenberg, Ieper en Brugge. Hij ontwierp ook de open instelling te Brugge Sint-Pieters. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op het ontstaan van de Congregatie en haar rol in de psychiatrische zorgverlening na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast worden ook de algemene ontwikkelingen in de psychiatrie vanaf de Tweede Wereldoorlog geschetst en hoe de architectuur zich aanpast aan deze ontwikkelingen. Dan wordt in het licht van deze algemene ontwikkelingen in de psychiatrische architectuur ingegaan op de verschillende bouwwerken van Lantsoght aan de psychiatrische instellingen van de Zusters der Bermhertigheid Jesu. In twee kleinere hoofdstukken wordt ingegaan op zijn watertorens en zijn winkels. De watertorens worden gesitueerd binnen de ontwikkelingen van de watertoren na de Tweede Wereldoorlog zowel op technisch als op vormelijk vlak. Jozef Lantsoght heeft veel winkelpuien verbouwd in de Brugse binnenstad, maar ontwierp ook een aantal volledig nieuwe winkelgebouwen. Hoe gaat de architect om met het bestaande gebouw bij deze verbouwingen? Jozef Lantsoght heeft verschillende gebouwen voor culturele instellingen ontworpen, waarvan geen enkel ontwerp werd uitgevoerd. In dit hoofdstuk werd kort ingaan op de geschiedenis achter deze projecten om aan te tonen dat de architect veel tijd heeft geïnvesteerd in deze niet-uitgevoerde projecten. Het archiefmateriaal dat ik heb 17

teruggevonden van deze gebouwen verschilt van ontwerp tot ontwerp, waardoor de besprekingen van de verschillende ontwerpen lichtjes van elkaar verschillen. Deze ontwerpen zijn ook sterk institutioneel bepaald aangezien het architecturale programma en de wijziging ervan wordt bepaald door de eisen van het opdrachtgevend bestuur. Het programma wordt omwille van zijn bepalende invloed op het ontwerp kort besproken. In een derde hoofdstuk worden twee stedenbouwkundige ontwerpen van de architect besproken. Dit zijn de ontwerpen die in verband staan met een architectuurontwerp van de Jozef Lantsoght. Zo ontwierp Lantsoght in 1942 een feest- en congresgebouw op t Zand. Dit ontwerp maakt deel uit van het stedenbouwkundig ontwerp van Lantsoght dat de aanleg tussen het nieuwe station van Brugge en t Zand bepaalt. In de jaren 60 ontwierp hij een stadsuitbreiding ten Noorden van Brugge. In dit stedenbouwkundig ontwerp werden het Sint- Jansziekenhuis en het provinciaal cultureel centrum opgenomen. Een bespreking van het volledige stedenbouwkundig oeuvre van de architect zou ons immers te ver leiden. In een vierde hoofdstuk worden twee gebouwencomplexen apart behandeld, enerzijds de Veemarkt en het Slachthuis en anderzijds het Sint-Jansziekenhuis en het klooster. De voorontwerpen en de bouwgeschiedenis van de Veemarkt en het Slachthuis vormen de basis voor de bespreking van het ontwerp. Daarna wordt de receptiegeschiedenis van dit ontwerp geschetst. Van dit gebouw zijn er verschillende tijdschriftartikelen verschenen, die uitgaan van verschillende instanties en geschreven zijn door verschillende auteurs. Wie zijn die auteurs? Wat is de bedoeling van het artikel? Hoe moet met het artikel als bron van informatie omgegaan worden? Het Sint-Jansziekenhuis en het klooster van de hospitaalzusters worden ook behandeld in een andere casestudie. In het begin van de jaren 50 besloot de Commissie van Openbaren Onderstand (C.O.O., nu O.C.M.W.) een nieuw ziekenhuis te bouwen in Brugge. Na een lange ontwerpfase en een lange bouwfase werd het gebouw in 1978 in gebruik genomen. Op het einde volgt een besluit, waarin het oeuvre van de architect geëvalueerd wordt en een antwoord wordt gegeven op de centrale onderzoeksvraag. 18

Lijst met gebruikte afkortingen AKB: Archief Kerkfabriek Bredene ARCHIEF O.C.M.W.: Archief Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn AOWVL: Archief Orde van de architecten West-Vlaanderen A.T.M.V.W.: Archief Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Waterbedeling GAB: Gemeentearchief Beernem GAD: Gemeentearchief Damme GAH: Gemeentearchief Hulst GAO: Gemeentearchief Oostkamp GAZ: Gemeentearchief Zedelgem/Aartrijke KADOC: Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving PAWV: Provinciale Archiefdienst West-Vlaanderen SAB: Stadsarchief Brugge SAG: Stadsarchief Gent SAR: Stadsarchief Roeselare 19

1. De architect-urbanist Jozef Lantsoght. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de biografie van Jozef Lantsoght. Zijn opleiding aan het Sint-Lucasinstituut en aan La Cambre (Ter Kameren Bos), alsook zijn stages worden in een apart hoofdstukje behandeld. Als laatste worden hier het architectenbureau van Lantsoght en andere personen met wie hij samenwerkte besproken om zo zij het slechts gedeeltelijk zijn sociaal netwerk weer te geven. 1.1 Biografie. Jozef Lantsoght werd op 19 juli 1912 geboren te Brugge. Zijn ouders, Karel Lantsoght (1874-1955) en Marie Vuylsteke (1878-1952), woonden op dat moment in de Guldenvlieslaan te Brugge met hun drie kinderen: Ignace (1908), Clara (1909) en Marie Thérèse (1911). 16 Na Jozef kregen ze nog drie kinderen: Benedict (1914), Jan (1917) en Godelieve (1921). Zijn vader was een wisselagent en zijn moeder bleef thuis bij de kinderen (Bijlage Afb. 3). Jozef Lantsoght bleek al van in zijn jeugdjaren bijzonder creatief en eigenzinnig te zijn. Al van jongs af aan schreef hij mooie opstellen en vertelde hij zelf verzonnen verhalen. Omdat hij op school geen of weinig erkenning kreeg voor wat hij schreef, verloor hij zijn enthousiasme om naar school te gaan en ging hij vroegtijdig van de middelbare school af. Hij voltooide de poësis, maar de retorica niet. Nadien verbleef hij een aantal maanden in een klooster in Parijs waar hij zich beter voelde en hjj de kans kreeg om vrij de stad Parijs te verkennen. Jozef had altijd al geweten dat hij architect wou worden, maar werd daarin niet direct gesteund door zijn ouders. Van hem werd verwacht dat hij rechten of geneeskunde zou gaan studeren. Mits enige bemiddeling door o.a. Jozef s vriend Remi Parmentier, de latere stadsarchivaris van Brugge, mocht Jozef in 1930 dan toch architectuur gaan studeren aan het Sint-Lucasinstituut te Gent (Bijlage afb. 1). 17 Zijn opleiding aan Sint-Lucas was bepalend voor zijn opvattingen over architectuur (zie 1.2.1). Broeder Urbain, lesgever en latere directeur van de school, kan als zijn geestelijke vader, zijn mentor beschouwd worden 16 De biografische gegevens zijn gebaseerd op het interview met Clara Lantsoght (Bijlage 2.4). 17 In het inschrijvingsboek van de daglessen aan Sint-Lucasinstituut (KADOC, Fonds Sint-Lucas, Leerlingenadministratie 3.7/4.5.13.04) is zijn inschrijving terug te vinden. Jozef Lantsoght staat in de daglessen reeks 1931-1932 ingeschreven op nr. 44 in het tweede jaar zonder specificatie van de opleiding. (Jozef Lantsoght, Guldenvlieslaan 33 Brugge, 07.01.1932, 2 e jaar). In alle andere jaren ervoor of erna staat er geen inschrijving van Lantsoght. In de beperkte oeuvrelijst (Bijlage 4.2) staat vermeld dat hij in 1937 afstudeerde met grote onderscheiding aan het Sint-Lucasinstituut. De opleiding architectuur was in die tijd een zevenjarige opleiding. Uit al deze gegevens kan worden afgeleid dat Lantsoght in 1930 zijn opleiding aan het Sint- Lucasinstituut begon. 20

(Bijlage Afb. 5 en 6). Hij zal zijn leven lang gesteund worden door broeder Urbain. In die tijd verbleven de studenten in het internaat van de school bij de broeders. Lantsoght maakte er veel vrienden, zowel architecten als kunstenaars. De schilder Rik Slabbinck (1914-1991), die net zoals Luc Peire e.a. stichtend lid was van de Jeune Peinture Belge, was een goede vriend van Lantsoght. 18 Voor hem zal Lantsoght in de jaren 30 een kunstenaarswoning ontwerpen (Cat. 17). Als wederdienst kreeg Lantsoght een geschilderd portret van Slabbinck (Bijlage Afb. 4). Op Sint-Lucas raakte hij goed bevriend met de architecten Raphaël Wieme, afgestudeerd in 1939 en later werkzaam op het bureau Lantsoght, en Jozef Vandermoere, met wie hij verschillende keren samenwerkte. 19 Beide architecten waren net zoals Lantsoght aspirant lid van de studiekring. 20 Hij was ook bevriend met Arthur Degeyter, afkomstig uit Brugge en student aan Sint-Lucas tot 1941. 21 Lantsoght en Degeyter waren in het jaar 1943-44 beiden lid van de Bestuurscommissie van de Stedelijke Academie te Brugge en lid van de Brugse Commissie voor Stedenschoon. 22 Hoogstwaarschijnlijk kan deze korte lijst nog aangevuld worden. In 1937 studeerde Jozef Lantsoght met grote onderscheiding af als architect (bouwkundigtechnicien) aan Sint-Lucas. 23 In dat jaar diende hij ook een ontwerp in voor de bouw van het nieuwe stationsgebouw te Brugge. Het oude station van Brugge op t Zand werd afgebroken en verlegd buiten de stadskern. Lantsoght behaalde de derde prijs in deze wedstrijd. 24 In 1937 deed Lantsoght ook stage op de stedenbouwkundige dienst te Haarlem bij Prof. Ottevangers. In 1939 keerde hij terug naar Parijs om er stage te doen bij André Lurçat. Daarna volgde Lantsoght van 1938 tot 1940 zijn stedenbouwkundige opleiding aan het Ter- Kamereninstituut te Brussel (zie 1.2.2). Hij moest zijn studie onderbreken omdat hij in colonne te voet naar Duitsland moest trekken om in de wapenfabrieken te gaan werken. Lantsoght kon echter ontsnappen uit de colonne en terugkeren naar Brugge. Deze ingrijpende gebeurtenis zal hij nadien verschillende keren navertellen, maar het had evengoed anders kunnen lopen. 18 Rik Slabbinck in: West Vlaanderen, jg. 4, 1955, nr. 6, p. 271; Educatieve fiche LUC PEIRE van het K.M.S.K.A. uitgegeven n.a.v. de tentoonstelling Luc Peire 1916-1994 te Antwerpen (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten) van 22 april tot 25 juni 1995. 19 D. VAN DE PERRE, Op de grens van twee werelden: beeld van het architectuuronderwijs aan het Sint- Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 2003, p. 176. 20 KADOC, Sint-Lucasarchief: Studiekring (46), programmaboekje van de studiekring academiejaar 1936-1937. 21 D. VAN DE PERRE, op. cit., p. 176. 22 250 jaar Academie voor Schone Kunsten te Brugge, Brugge, Stadsbestuur Brugge, 1970, p. 69; Y. SCHOONJANS, De hiërarchisch-coördinerende stedebouw te Brugge in een Belgisch perspectief 1940-1944, Gent, Rijksuniversiteit Gent, Afdeling Architektuur: Dienst voor stedebouw en planologie, 1987, p. 123. 23 Beperkte oeuvrelijst Jozef Lantsoght (1960). (Bijlage 4.2) Dit wordt bevestigd in D. VAN DE PERRE, op. cit., p. 176. Het diploma is bewaard gebleven in het privé archief J. Lantsoght en een afschrift van het diploma is bewaard gebleven in het dossier van J. Lantsoght bij de Orde van de architecten West-Vlaanderen. 24 Beperkte oeuvrelijst Jozef Lantsoght (1960). (Bijlage 4.2) Voor het winnende ontwerp zie: P.L. FLOUQUET, La nouvelle gare de Bruges: architectes Josse et Maurice Van Krieking in: Batir, jg. 8, 1939, nr. 77, p. 158-162. 21

Via zijn opleiding aan Ter Kameren en zijn stage op het bureau van Verwilghen in 1939, krijgt Lantsoght de opdracht om tijdens en na de oorlog verschillende plannen van aanleg op te maken voor een 15-tal steden en gemeenten, waarvan ongeveer 80 plannen met een koninklijk besluit bekrachtigd werden. 25 In 1940 werd hij ook officieel ingeschreven in het Register der Architecten van de Provincie West-Vlaanderen. 26 Tijdens de oorlog was Lantsoght, via Verwilghen en Soetewey, werkzaam voor het Commissariaat-Generaal des Land s Wederopbouw (C.G.L.W.) als stedenbouwkundige en architect. In Brugge zal hij voor een aantal deelgemeenten Algemene Plannen van Aanleg (APA s) en Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA s) opmaken. Het BPA Koning Albertlaan ontwerpt hij samen met Jozef Vandermoere. Het Feest- en congresgebouw en de Veemarkt en het Slachthuis worden door Lantsoght, onder het toeziend oog van het C.G.L.W., in de jaren 40 ontworpen. De oorlogsjaren waren voor Lantsoght erg actieve jaren op het vlak van stedenbouw én ondanks de bouwstop op het vlak van architectuur. Het zijn echter de jaren na de oorlog die moeilijker waren voor de architect wegens zijn activiteit bij het C.G.L.W. tijdens de oorlog. In augustus 1946 huwt Jozef Lantsoght met de Nederlandse Cecile Groosman ( 1924) die hij in 1941 in Brugge ontmoette (Bijlage Afb. 7). Zij is de zus van Ernest Groosman (1917-1999) die als architect in de naoorlogse periode in Nederland een belangrijke rol heeft gespeeld. 27 Zij had ook de Nederlandse architect Herman Bakker als schoonbroer. In zijn interesse voor architectuur en stedenbouw vond Jozef Lantsoght veel aansluiting bij zijn schoonfamilie. (Bijlage Afb. 9). Ook al zagen zij elkaar weinig, toch waren hun gesprekken altijd intens en van lange duur. De familie Groosman woonde in Middelburg. Na hun huwelijk gaat het echtpaar in de Philipstockstraat in Brugge wonen. Het architectenbureau bevindt zich in de woning van de architect en zijn vrouw. Vanaf 1946 stijgt ook het aantal opdrachten tot het bouwen of verbouwen van woningen. In dat jaar krijgt hij ook zijn eerste opdracht voor de congregatie Zusters der Bermhertigheid Jesu en wordt het ontwerp voor de Cinema City te Brugge uitgevoerd. In 1947 wordt hun eerste kind, Arthur, geboren en in 1948 het tweede kind, Leo. In dat jaar verhuist het gezin naar een woning in de Spiegelrei te Brugge en wordt Lantsoght, dankzij zijn goede contacten met broeder Urbain, aangesteld als lesgever en jurylid bij de eindontwerpen aan het Sint-Lucasinstituut (zie 1.2.1.2). De jaren 50 waren succesvolle jaren voor de architect. Hij krijgt vele projecten toegekend en wint verschillende wedstrijden. In deze periode krijgt hij de opdracht voor zijn vier kerken 25 Beperkte oeuvrelijst Jozef Lantsoght (1960) (Bijlage 4.2) 26 AOWVL, dossier Jozef Lantsoght, inschrijvingsbewijs, 15.01.1940. 27 H. HELLINGA e.a., Ernest Groosman (1917-1999): Bouwen met grenzeloze ambities, Rotterdam, Uitgeverij 010, 2001. 22

(Bredene, Koksijde, Menen en Moerzeke) en werd hij in 1958 lid van het Cenakel. Hij wordt ook aangesteld als architect van het Sint-Jansziekenhuis te Brugge en wint de wedstrijden voor het ontwerp van het Provinciaal cultureel centrum en de kerk van Koksijde. In deze periode realiseert hij ook verschillende woningen en krijgt hij de opdracht om drie watertorens te ontwerpen. De Veemarkt, het Slachthuis en de Structofabriek worden gerealiseerd. Zijn kinderen Annette ( 1950), Johanna ( 1953) en Clara ( 1954) worden geboren. Het gezin is nog steeds woonachtig in de Spiegelrei. Vanaf de jaren 60 komt Lantsoght in contact met de ingenieurs Jozef Allewaert en Jozef Meganck, met Roland De Brock en Fred Sandra (Bijlage Afb. 10). In 1961 ontwerpt Jozef Lantsoght zijn eigen woning en in de daaropvolgende jaren zal hij ook voor Allewaert en Meganck een villa ontwerpen. In deze periode is hij erg actief bezig met de verbouwingswerken voor de psychiatrische instellingen van de Zusters der Bermhertigheid Jesu. Zijn drie modernistische kerken worden in gebruik genomen en zijn watertorens worden gerealiseerd. Verschillende appartementsgebouwen en moderne villa s worden ontworpen en uitgevoerd. Het ontwerp van het Provinciaal cultureel centrum wordt verder uitgewerkt en er wordt ook een ontwerp gemaakt voor het Brugse Europacollege. In deze periode werd Jan ( 1961) geboren en verhuisde het gezin samen met het architectenbureau naar de nieuwe woning aan de Damse Vaart. In 1962 werd Jozef Lantsoght lid van de Provinciale Commissie voor Monumenten en Landschappen van West-Vlaanderen. 28 In de jaren 70 krijgt het ontwerp van het Sint-Jansziekenhuis en het klooster voor de hospitaalzusters van Sint-Jan zijn definitieve vorm en wordt het ook uitgevoerd. In deze periode ontwerpt hij ook een museum voor moderne kunst. Na de voltooiing van het ziekenhuis in 1976-1978 loopt de werking van het bureau Lantsoght op zijn einde. De laatste afrekeningen van het ziekenhuis worden afgerond, terwijl daarnaast nog een aantal kleinere opdrachten worden uitgevoerd. Zo blijft Lantsoght nog doorwerken voor de Zusters der Bermhertigheid Jesu. Deze taak zal zijn zoon, Arthur Lantsoght, nadien verder op zich nemen. Jozef Lantsoght kon als architect voldoende afstand nemen van zijn werk en durfde ook wel eens een risico nemen. Dit was bijvoorbeeld zo bij het ontwerp van de woning voor de cardioloog Van der Stichele, waar zijn ontwerp volgens de Brugse Commissie voor Stedenschoon aangepast moest worden om een betere integratie in het Brugse stadsweefsel te bewerkstelligen. De architect ging hiermee niet akkoord en deed afstand van deze opdracht. Een ingrijpender iets deed zich voor bij het ontwerp van het Sint- 28 PAWV, A4 2000 157c. Hij was lid tot 1978 en werd in 1979 tot erelid benoemd. 23